IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 22172
2 augustus 2024
Uitspraak

Hof van Beroep van UPC vernietigt beslissing omtrent verzoek tot bewijsbewaring

 
IEF 22175
1 augustus 2024
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke openbaarmaking

 
IEF 18231

Weglaten naam en wijzigen maatvoering zijn inbreuk op persoonlijkheidsrechten

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 feb 2019, IEF 18231; ECLI:NL:RBZWB:2019:541 (X tegen Kwantum), https://ie-forum.nl/artikelen/weglaten-naam-en-wijzigen-maatvoering-zijn-inbreuk-op-persoonlijkheidsrechten

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 februari 2019, IEF 18231; ECLI:NL:RBZWB:2019:541 (X tegen Kwantum). Auteursrecht. Bodemzaak. Eiseres heeft voor haar eenmanszaak een kerstkaart ontworpen en biedt deze te koop aan. Kwantum verkoopt zonder toestemming van eiseres ook kerstkaarten met hetzelfde ontwerp. Eiseres stelt dat dit een inbreuk is op haar auteurs- en persoonlijkheidsrechten, en vordert dat de inbreuk wordt gestaakt en aan haar een schadevergoeding wordt toegekend. Kwantum verweert zich door te stellen dat er geen sprake is van een inbreuk op het persoonlijkheidsrecht omdat het niet gangbaar zou zijn de naam van een ontwerper te vermelden wanneer het industriële vormgeving betreft. De rechtbank oordeelt echter dat de naam van de ontwerper wel degelijk vernoemd diende te worden, alsmede dat het wijzigen van het formaat van de kerstkaart een inbreuk vormt op het persoonlijkheidsrecht van de ontwerper. Nu er sprake is van een inbreuk gaat de rechtbank over op het berekenen van de schade. Eiseres stelt dat zij meer dan 40.000 euro schade heeft geleden. De rechtbank oordeelt echter dat er geen objectieve aanknopingspunten bestaan om de schade zo hoog vast te stellen, en veroordeelt Kwantum in het betalen van €3.770,- aan schadevergoeding en het vergoeden van de proceskosten.

IEF 18230

Merkenrechtelijke bescherming, ook al is merk niet zelf bedacht

Rechtbank Rotterdam 30 jan 2019, IEF 18230; ECLI:NL:RBROT:2019:783 (Handelsnaam dansgroep), https://ie-forum.nl/artikelen/merkenrechtelijke-bescherming-ook-al-is-merk-niet-zelf-bedacht

Rechtbank Rotterdam 30 januari 2019, IEF 18230; ECLI:NL:RBROT:2019:783 (Handelsnaam dansgroep). Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Eerste aanleg. Eiser en gedaagde zijn beiden danser en choreograaf van beroep. Zij hebben beiden deel uitgemaakt van dezelfde dansgroep (genaamd: handelsnaam 1). Deze groep is in 2005 opgericht. In 2010 heeft eiser een onderneming opgericht en geregistreerd bij de KvK (genaamd: handelsnaam 2). Sinds oktober 2016 exploiteert gedaagde een onderneming op het gebeid van dans (genaamd: handelsnaam 3). Eiser is van mening dat handelsnaam 3 inbreuk maakt op zijn merk- en handelsnaamrecht. De rechtbank oordeelt dat het feit dat eiser de naam niet zelf bedacht heeft niet in de weg staat aan een geldig merkdepot. Gedaagde betwist vervolgens niet dat hij de handelsnaam heeft gebruikt, maar stelt dat het gebruik met toestemming was. Dat dit niet het geval is dient nu bewezen te worden door eiser. Dit bewijs zal eiser vandaag (13 februari 2019) proberen te leveren.

IEF 18229

Noot van P.G.F.A. Geerts onder Jägermeister/EUIPO

HvJ EU 5 jul 2018, IEF 18229; (Jägermeister/EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/noot-van-p-g-f-a-geerts-onder-j-germeister-euipo

P.G.F.A. Geerts, Noot onder HvJ EU 5 juli 2018 (Jägermeister/EUIPO); gepubliceerd in IER 2018/46, p. 436-446. Zie eerder IEF 17826.

1. De feiten. Op 17 april 2015 heeft Mast-Jägermeister bij het EUIPO een gemeenschapsmodel aangevraagd. De voortbrengselen waarvoor inschrijving is aangevraagd, zijn “bekers”. Belangrijk om te weten is dat Mast-Jägermeister in de aanvrage afbeeldingen heeft opgenomen waarop niet alleen de bekers te zien zijn, maar ook de bekende Jägermeister-flessen. Helaas beschikken wij niet over de betreffende afbeeldingen. Zij zijn gedurende deze hele procedure als “vertrouwelijk” aangemerkt. De afbeelding hierboven is dus niet meer dan een artist-impression: zo zou een afbeelding in de aanvrage eruit hebben kunnen zien.

Lees hier verder.

IEF 18228

Noot van P.G.F.A. Geerts onder Yoghurt Barn/Yoghurt Farm

13 sep 2017, IEF 18228; (Yoghurt Barn/Yoghurt Farm), https://ie-forum.nl/artikelen/noot-van-p-g-f-a-geerts-onder-yoghurt-barn-yoghurt-farm

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Rb. Noord-Nederland 13 september 2017 (Yoghurt Barn/Yoghurt Farm); gepubliceerd in IER 2018/43, p. 411-421. Zie eerder IEF 17100.

1. Voor de feiten verwijs ik naar het vonnis. In deze korte noot gaat het mij vooral om een ondergeschikt onderdeel uit het vonnis, te weten de afwijzing van de slaafse nabootsingsvordering. Aan de andere onderdelen uit het vonnis, zoals de (beschrijvende) handelsnaamkwestie, besteed ik geen aandacht. Aan de problematiek rondom beschrijvende handelsnamen hoop ik over niet al te lange tijd in een andere bijdrage aandacht te besteden.


Lees hier verder.

IEF 18227

Uitspraak ingezonden door Boukje van der Maazen, Richard Ebbink en Paul Marcelis, Brinkhof.

Inbreukverbod voor verfdispenser afgewezen wegens vermoedelijk gebrek aan inventiviteit

Rechtbank Den Haag 8 feb 2019, IEF 18227; (Fast & Fluid tegen Santint en Sanhua), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreukverbod-voor-verfdispenser-afgewezen-wegens-vermoedelijk-gebrek-aan-inventiviteit

Rechtbank Den Haag 8 februari 2019, IEF 18227 (Fast & Fluid tegen Santint en Sanhua). Octrooirecht. Kort geding. Vorderingen afgewezen omdat onzeker is of het octrooi in een bodemprocedure geldig wordt bevonden c.q. meer voor de hand ligt dat het octrooi ongeldig zal worden bevonden. Eiser (Fast & Fluid) vordert in kort geding een inbreukverbod, met nevenvorderingen vernietiging van de voorraad, rectificatie en opgave voor de vermeende inbreuk op haar octrooi EP 970 (een zogenaamde ‘valve assembly’). De vermeend inbreukmakers (Santint en Sanhua) verweren zich door te stellen dat er geen sprake kan zijn van een geldig octrooi, nu er niet is voldaan aan de vereiste inventiviteit. De rechtbank gaat mee in dit verweer en is met de verweerder van mening dat het octrooi van eiser, dat ziet op verfdispensers, in een bodemzaak hoogst waarschijnlijk niet zal voldoen aan de vereiste inventiviteit. Dit omdat het in de lijn der verwachting ligt dat zal worden geoordeeld dat voor een gemiddeld vakman (een afgestudeerd werktuigbouwkundig ingenieur dan wel een fysisch of chemisch technoloog) deze oplossing voor de hand lag, mede gezien de stand van de techniek op het moment van de octrooiaanvraag.

IEF 18226

Artikel ingezonden door Terry Häcker.

De blinde vlek in het Heksenkaas vs Witte Wievenkaas arrest

, IEF 18226; https://ie-forum.nl/artikelen/de-blinde-vlek-in-het-heksenkaas-vs-witte-wievenkaas-arrest

HvJEU is blind voor discriminatieonderzoek

Er is al veel geschreven over het “Heksenkaas”-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie ("HvJEU") van 13 november 2018 (Levola Hengelo BV tegen Smilde Foods BV).

Behalve tot veel woordgrappen – zie bijvoorbeeld boek9 (Over smaak valt niet te twisten, maar over clichés wel, B915578) – leidde dit arrest van het HvJEU tot nogal wat meer serieuze beschouwingen vanuit juridisch oogpunt. Zoals bijvoorbeeld de commentaren die te lezen waren op IE-Forum van Michaël De Vroey (BakerMcKenzie, Antwerpen, IEF 18106), Brigitte Spiegeler en Ernst van Knobelsdorff (Heffels Spiegeler Advocaten, Den Haag, IEF 18131), en Léon Dijkman (European University Institute, IEF 18121).

Mijn bijdrage aan de discussie over dit arrest gaat over de vraag of de smaak van een voedingsmiddel  op enige verantwoorde manier valt te onderscheiden van een ander soortgelijk voedingsmiddel. Deze ‘hamvraag’ wordt door het HvJEU ontkennend beantwoord. Maar is dat wel terecht?

De kern van het arrest is, zoals bekend mag worden verondersteld, de stelling dat de smaak van een product niet op basis van een copyright kan worden beschermd, “omdat het niet mogelijk is de smaak van een voedingsmiddel nauwkeurig en objectief te identificeren, waardoor die smaak kan worden onderscheiden van de smaak van andere producten van dezelfde aard.”.

Is de consequentie van het arrest louter dat er geen bescherming op basis van een copyright kan ontstaan, of zou er wellicht toch sprake kunnen zijn van het ongeoorloofd kopiëren van een intellectuele schepping (een specifieke receptuur met een door het relevante publiek te herkennen en te onderscheiden smaakbeleving) van de samensteller van het voedingsmiddel?

Lees hier verder.

IEF 18225

Science Fiction & Information Law event in Spui 25

Science fiction en informatierecht hebben meer gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. Auteurs in beide genres zijn gefascineerd door nieuwe technologieën zoals sociale media en kunstmatige intelligentie en de maatschappelijke gevolgen daarvan. Dit heeft het Instituut voor Informatierecht (IViR) er vorig jaar toe gebracht de eerste ‘Science Fiction & Information Law Writing Competition’ uit te schrijven.
 
Zo’n dertig dappere auteurs klommen in de pen en stuurden een verhaal in. Een jury bestaande uit Ryan Calo, Paul Goldstein, Natali Helberger, Bernt Hugenholtz, Joost Poort, Mykola Makhortykh en Wolfgang Schulz heeft de verhalen beoordeeld. Tijdens een feestelijk symposium in Spui 25 op 22 februari zullen de winnende verhalen worden gepresenteerd en vanuit informatierechtelijk perspectief worden besproken.
 
Meer informatie over het symposium en aanmelding via:
https://www.spui25.nl/spui25-en/events/events/2019/02/law-in-the-worlds-of-tomorrow.html

IEF 18220

Rechtbank oordeelt: eigenaar van website is degene die openbaar maakt

Rechtbanken 14 nov 2018, IEF 18220; ECLI:NL:RBDHA:2018:13431 (Fotopersbureau Dijkstra B.V. tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-oordeelt-eigenaar-van-website-is-degene-die-openbaar-maakt

Rechtbank Den Haag 14 november 2018, IEF 18220; ECLI:NL:RBDHA:2018:13431 (Fotopersbureau Dijkstra B.V. tegen X). Eiser vordert schadevergoeding vanwege schending auteurs- en persoonlijkheidsrechten door gedaagde. Verweerder stelt dat de voorliggende foto geen werk is in de zin van art. 10 Aw, en dat niet zij maar haar websitebouwer de foto heeft geplaatst. De rechtbank wijst de vordering toe nu er wel degelijk sprake is van EOKPS, maar beperkt de schadevergoeding tot de licentievergoeding. Dat de websitebouwer degene was die de foto plaatste doet hier niet aan af, nu gedaagde als eigenaar van de website degene was die de foto openbaar heeft gemaakt.

IEF 18214

Minister Wiebes acht verruimde 'grace period' in het octrooirecht niet nodig

Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) heeft in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van vragen van Tweede Kamerlid Veldman laten weten dat hij van mening is dat een (ruimere) grace period in het octrooirecht onwenselijk is. Een grace period vormt een uitzondering op het nieuwheidsvereiste, en kan worden gehanteerd als ‘beperkte grace period’, ‘safety net’, of ‘ruimhartige grace period’. Hoewel minister Wiebes erkende dat een grace period duidelijke voordelen met zich meebrengt (met name het niet verstoren van de snelheid van het innovatieproces, en het bevorderen van samenwerking), wegen deze voordelen volgens hem niet op tegen de nadelen (met name het verstoren van de rechtszekerheid). Lees hier de gehele brief van minister Wiebes.

IEF 18224

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Jurian van Groenendaal, Van Kaam.

Ziggo hoeft gegevens van abonnementhouders niet af te staan aan Dutch Filmworks

Rechtbank Midden-Nederland 8 feb 2019, IEF 18224; ((Dutch Filmworks B.V. tegen Ziggo c.s.) ), https://ie-forum.nl/artikelen/ziggo-hoeft-gegevens-van-abonnementhouders-niet-af-te-staan-aan-dutch-filmworks

Rechtbank Midden-Nederland 8 februari 2019, IEF 18224; IT&R 2712 (Dutch Filmworks B.V. tegen Ziggo c.s.) Privacyrecht. Mediarecht. Dutch Filmworks vordert van Ziggo c.s. de (identificerende) gegevens van de abonnementhouders van IP-adressen die gebruikt zijn bij het illegaal uitwisselen van de film 'The Hitman's Bodyguard' via BitTorrent-netwerken. Ziggo c.s. handelt volgens DFW onrechtmatig door deze gegevens niet af te geven. Voor de beantwoording van de vraag onder welke omstandigheden deze gegevens door Ziggo c.s. moeten worden afgegeven wordt door de voorzieningenrechter getoetst aan de hand van het toetsingskader van het arrest Lycos/Pessers. Als uitgangspunt heeft daarbij volgens de voorzieningenrechter te gelden dat degene die via een BitTorrent-netwerk de Film illegaal downloadt onrechtmatig handelt jegens de intellectueel eigendomsgerechtigde. Om effectief te kunnen optreden tegen illegale downloaders heeft DFW in beginsel ook een reëel belang bij het verkrijgen van de gegevens van de houder van de IP-adressen, via welke de Film illegaal gedownload is. DFW heeft ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat een minder ingrijpende mogelijkheid om de NAW-gegevens te achterhalen niet aan de orde is. De onduidelijkheid wat de abonnementhouders te wachten staat nadat DFW over hun gegevens beschikt maakt dat de belangenafweging alsnog in het nadeel van DFW uitvalt. De vordering tot afgifte wordt om die reden afgewezen.