IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 22172
2 augustus 2024
Uitspraak

Hof van Beroep van UPC vernietigt beslissing omtrent verzoek tot bewijsbewaring

 
IEF 22175
1 augustus 2024
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke openbaarmaking

 
IEF 17951

Te laat ingevoerde voegingsvordering Zeiss afgewezen in Nikon/ASML

Rechtbank Den Haag 5 sep 2018, IEF 17951; ECLI:NL:RBDHA:2018:10699 (Nikon tegen ASML en Zeiss), https://ie-forum.nl/artikelen/te-laat-ingevoerde-voegingsvordering-zeiss-afgewezen-in-nikon-asml

Rechtbank Den Haag 5 september 2018, IEF 17951; ECLI:NL:RBDHA:2018:10699 (Nikon tegen ASML en Zeiss) Bodemprocedure. Voegingsincident. Zeiss vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak (IEF 17861, 17892 en 17932) aan de zijde van ASML te voegen. Ingevolge artikel 218 Rv wordt de incidentele vordering tot voeging ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen, zo overweegt de rechtbank.  In deze zaak volgens het Versneld Regime in Octrooizaken (hierna: VRO), zijn vaste termijnen bepaald voor het indienen van processtukken. Er diende op de rol van 13 juni 2018 te worden geconcludeerd voor antwoord in conventie; de laatste conclusie in de zaak in conventie. Nu uit de incidentele conclusie van Zeiss blijkt dat het door haar gestelde belang bij voeging slechts verband houdt met de procedure in conventie (geen inbreuk want ASML beschikt over een door Zeiss verstrekte sub-licentie), diende de incidentele vordering tot voeging uiterlijk op die datum te zijn ingesteld. De vordering wordt afgewezen.

IEF 17950

Uitspraak ingezonden door Quirijn Meijnen, Leopold Meijnen Oosterbaan

Kortstondig zichtbaar zijn van WeTransfer-link is geen sprake van openbaarmaking met toestemming

Rechtbank Amsterdam 27 aug 2018, IEF 17950; (Rutten tegen RF Mediaproducties), https://ie-forum.nl/artikelen/kortstondig-zichtbaar-zijn-van-wetransfer-link-is-geen-sprake-van-openbaarmaking-met-toestemming

Rechtbank Amsterdam 27 augustus 2018, IEF 17950 (Rutten tegen Stichting RF Mediaproducties) Auteursrecht. Rutten is een bekende Nederlandse fotograaf. RF heeft een hyperlink gevolgd die zichtbaar werd tijdens een livestream van Giel Beelen op YouTube. Deze link leidde naar een WeTransfermap van Rutten, die kon worden geopend door de eveneens zichtbare inlogcode in te toetsen. RF heeft daar een aantal foto's gedownload waarop Giel Beelen zichtbaar is met een Veronica-logo. Deze foto's waren gemaakt door Rutten in opdracht van Talpa, in het kader van de overstap van Giel Beelen naar Veronica. RF heeft de foto's gepubliceerd op haar website www.radiofreak.nl. Rutten vordert een schadevergoeding van 9000 euro. Het plaatsen van de foto's op de website van RF is openbaarmakingshandeling. Een beroep op het citaatrecht kan niet slagen. RF betoogt dat het overtypen van een wetransferlink zou zijn toegestaan omdat WeTransferlink openbaar zou zijn gemaakt. Met het kortstondig zichtbaar zijn van de link is geen sprake van openbaarmaking met toestemming van de auteursrechthebbende. Daarbij geldt dat Giel Beelen geen rechthebbende is. Dat de beoogde reclamecampagne om zeep geholpen is, vormt geen onderdeel van dit geschil. Rutten heeft onvoldoende onderbouwd waarom hij reputatieschade heeft geleden door de publicatie van onbewerkte foto's. De rechter legt een schadevergoeding van 1500 euro op.

IEF 17949

Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger

Verbod op drukken en verspreiden van titellijsten huis-aan-huisbladen afgewezen wegens ontbreken spoedeisend belang

Rechtbank Den Haag 5 sep 2018, IEF 17949; (Eiser tegen Holland Media Combinatie e.a.), https://ie-forum.nl/artikelen/verbod-op-drukken-en-verspreiden-van-titellijsten-huis-aan-huisbladen-afgewezen-wegens-ontbreken-spo

Ktr. Rechtbank Den Haag 5 september 2018, IEF 17949 (eiser tegen Holland Media Combinatie e.a.) Databankenrecht. Eiser heeft in de periode van januari 2000 tot eind 2008 een databank samengesteld met lijsten met titels van huis-aan-huisbladen die gezamenlijk landelijke dekking bieden. Eiser had een brochure achtergelaten bij Mediabureau OMD met daarin zijn formule. Provincie Zuid-Holland is deze formule zelf gaan voortzetten en heeft het meermalen laten publiceren in aanbestedingsinstructies. De mediabureaus zijn deze formule gaan exploiteren. De uitgevers hebben jarenlang advertenties (bekendmakingen) gedrukt en verspreid. Eiser vordert een verbod tot het drukken en verspreiden van bekendmakingen, advertenties en andere publicaties en overleg van de gehele administratie. Eiser is al jaren op de hoogte van het drukken en verspreiden van de bekendmakingen door gedaagden. In eerdere rechtszaken is ook al beslist dat hij geen auteursrecht heeft op de titellijsten en de formule. Eiser heeft geen spoedeisend belang. De vorderingen worden afgewezen.

IEF 17946

Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht en Huib Berendschot, AKD advocaten

Bip is veroordeeld voor betaling van 50.000 wegens tekort schieten in de nakoming

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 aug 2018, IEF 17946; (Perfetti van Melle tegen Bip), https://ie-forum.nl/artikelen/bip-is-veroordeeld-voor-betaling-van-50-000-wegens-tekort-schieten-in-de-nakoming

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 augustus 2018 IEF 17946 (Perfetti van Melle tegen Bip) Auteursrecht. PVM is actief in de ontwikkeling, productie en commercialisatie van snoepgoed, waaronder merk Chupa Chups (lolly's). Eén van de Chupa Chups producten is een mega lollyhouder in de vorm van een lolly met daarin lolly's. De vormgeving is een geregistreerd Gemeenschapsmodelrecht. PVM is houder en heeft ook de auteursrechten. Bip is producent en distributeur van snacks, snoep en chocoladeproducten. PVM constateert dat Bip lollyhouders met dessins van Angry Birds, Hello Kitty en Halloween op de markt heeft gebracht. In ruil voor het afzien van een door PVM aanhangig te maken procedure, tekent Bip een onthoudingsverklaring (Undertaking). PVM komt erachter dat What's Next Candy (WNC) lollyhouders aanbiedt met eenzelfde algemene indruk als het PVM model. WNC is een onderneming waarvan Bip alle aandelen houdt.  PVM vordert dat Bip te kort geschoten is in de nakoming door het aangaan van tien transacties en het op voorraad houden van lollyhouders. PVM vordert een boete van primair 1.640.000, subsidiair 1.270.00 en meer subsidiair 365.000. Bip mocht redelijkerwijs niet begrijpen dat het de bedoeling van partijen was dat Bip na ondertekening van de Undertaking nog nieuwe verkooporders mocht afsluiten. Tussen partijen staat vast dat tien transacties zien op lollyhouders die identiek zijn aan het PVM model. Er wordt expliciet opgemerkt dat de restvoorraad niet vernietigd hoeft te worden. Bip heeft 10 maal door het sluiten van een verkoopovereenkomst de garantie geschonden en inbreuk gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van PVM. Artikel 5 van de Undertaking biedt grond voor 10 maal een boete van 5000 euro, in totaal 50.000. De vordering wordt deels toegewezen en Bip wordt veroordeelt voor betaling van 50.000 euro.

IEF 17943

Charles Gielen -Het rode zool-merk en terugwerkende kracht nieuwe nietigheidsgrond-

Op IE-forum is naar aanleiding van het recente arrest van het Europese Hof inzake het rode zool-merk van Louboutin (12 juni 2018, C-163/16) gedebatteerd over de vraag of de nieuwe weigerings- (en nietigheidsgrond) van art. 4(1)(e) Merkenrichtlijn c.q. art. 7(1)(e) jo. art. 59(1)(a) Unie Merkenverordening (zie bijdrage Dirk Visser (IEF17759), mijn bijdrage (IEF17770) en de reactie van Dirk Visser daarop (IEF17774)) terug kan werken op merken die voordat de betreffende bepalingen hun werking krijgen (Merkenrichtlijn) c.q. kregen (Unie Merken Verordening), zijn ingeschreven. Het betreft met name de vraag of dergelijke oudere merken alsnog nietig verklaard kunnen worden omdat zij uitsluitend bestaan uit een ander kenmerk van de waar dat een wezenlijke waarde aan de waar geeft (c.q. noodzakelijk is voor een technische uitkomst of door de aard van de waar wordt bepaald).
Inmiddels weten we dat hierover aan het Europese Hof vragen van uitleg zijn gesteld in de Textilis/Svenskt Tenn Aktiebolag-zaak (IEF 17527, C-21/18). Dat is fijn, want dan weten we tenminste over enige tijd hoe het echt zit met die retroactiviteit alsmede met de werkelijke betekenis van het begrip "ander kenmerk," dat zonder verdere toelichting als een duif uit de hoge hoed in de nieuwe wetgeving is terecht gekomen.

 

IEF 17941

Werknemers hebben recht op inzage van eigen personeelsdossier

Rechtbank Midden-Nederland 25 jul 2018, IEF 17941; ECLI:NL:RBMNE:2018:3624 (Eiseres tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/werknemers-hebben-recht-op-inzage-van-eigen-personeelsdossier

Rechtbank Midden-Nederland 25 augustus 2018, IEF 17941; IT 2624; ECLI:NL:RBMNE:2018:3624 (Werknemer tegen werkgever) Inzage personeelsdossier. Persoonsgegevens. AVG. De werknemer, die op 11 februari 2002 in dienst is getreden, heeft zich op 5 maart 2018 ziekgemeld. Nog geen twee maanden later informeerde de werkgever hem dat hij de auto en telefoon die hij heeft gekregen, op grond van zijn arbeidsovereenkomst dient terug te geven. De werkgever heeft de auto dringend nodig en de werknemer heeft deze, vanwege zijn arbeidsongeschiktheid, niet meer nodig voor zijn werkzaamheden, aldus de werkgever. Dit heeft de werknemer niet gedaan, waarop de werkgever de kosten voor het huren van een vervangende auto heeft ingehouden op het salaris. Werknemer vordert onder andere afgifte van zijn volledige personeelsdossier. Ook als het personeelsdossier door de werkgever niet geautomatiseerd wordt verwerkt, is de rechter van oordeel dat een personeelsdossier meerdere kenmerken bevat die zodanig met elkaar samenhangen dat al die gegevens naar de werknemer zijn te herleiden. Het personeelsdossier is in dat geval aan te merken als bestand in de zin van de AVG. De vordering wordt toegewezen.

IEF 17947

Aankondiging VIE-prijs - uitreiking 13 maart 2019

De Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE) is de Nederlandse Groep van de internationale vereniging Association Internationale pour la Protection de la Propriété Intellectuelle (AIPPI). AIPPI heeft tot doel de nationale en internationale bescherming van Intellectuele Eigendom te bevorderen door op verschillende wijzen aandacht te vragen voor de bescherming van creatie en innovatie.
Jaarlijks reikt de vereniging de VIE-prijs uit aan een jonge auteur van een publicatie die een wezenlijke of vernieuwende bijdrage levert aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendomsrecht of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland
Tijdens het IE Symposium op 13 maart 2019 zal deze prijs weer worden uitgereikt. Voor de VIE-prijs komen in aanmerking publicaties die een wezenlijke en/of vernieuwende bijdrage leveren aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendoms- of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland, door een auteur die op het moment van publicatie niet ouder was dan 35 jaar, in het Nederlands of Engels, die binnen vijftien maanden voorafgaand aan de uitreiking van de prijs zijn gepubliceerd. Proefschriften komen niet in aanmerking.
Een jury bestaande uit deskundigen op het gebied van de IE zal bepalen aan welke publicatie de VIE-prijs, groot € 2500, zal worden toegekend. De prijs kan eventueel ook niet worden toegekend. Deelname aan de prijsvraag houdt in dat het reglement wordt aanvaard en de VIE  wordt gemachtigd de winnende publicatie te reproduceren en te verspreiden in het kader van publiciteit voor de VIE en haar activiteiten, één en ander voor zover zulks, gelet op rechten van derden, mogelijk is.
Publicaties of nominaties (onder bijsluiting van een afschrift van de desbetreffende publicatie) dienen uiterlijk 25 januari 2019 zijn ingediend bij het secretariaat van de vereniging onder vermelding van “VIE-prijs” via e-mail: secretariaat@aippi.nl.
Het reglement en een overzicht van eerdere prijswinnaars is gepubliceerd op de website van de vereniging.

IEF 17945

Uitspraak ingezonden door Gino van Roeyen, LAWNCH

Rectificatie afgewezen: Wijndomein Ceres maakt oneerlijk gebruik van woord(merk) 'Fromberg'

Rechtbank Limburg 3 sep 2018, IEF 17945; ECLI:NL:RBLIM:2018:8310 (Wijndomein tegen Wijngoed), https://ie-forum.nl/artikelen/rectificatie-afgewezen-wijndomein-ceres-maakt-oneerlijk-gebruik-van-woord-merk-fromberg

Vzr. Rechtbank Limburg 3 september 2018, IEF 17945; ECLI:NL:RBLIM:2018:8310 (Wijndomein Ceres tegen Wijngoed Fromberg) Merkenrecht. Wijndomein en Wijngoed zijn dichtbij elkaar gelegen wijngaarden in de gemeente Voerendaal. Wijngoed is in 1991 begonnen met wijnteelt en Wijndomein in 2009. Het beeldmerk 'Fromberger', beeldmerk 'Wijngoed Fromberg' en het woordmerk 'Fromberg'zijn ingeschreven bij de BBIE. Wijndomein vermeldt aan de voorzijde van hun wijnflessen het woord 'Fromberg'. Daarna heeft Wijngoed een bericht op hun Facebookpagina gezet met onder meer de woorden: 'FRAUDE LET OP!!!'. Wijndomein vordert rectificatie en dat Wijngoed het bericht van Facebook (en eventuele andere sociale media) te verwijderen. Wijndomein zou er alles aan moeten doen om verwarring te voorkomen in het kader van het drijven van eerlijke handel. Wijngoed mag twijfels hebben over het eerlijke gebruik van 'Fromberg', zodat de merkenrechtelijke bescherming toekomt tegen de wijze waarop Wijndomein gebruik/misbruik maakt van het (woord)merk. Het woord 'fraude' is in deze context niet onrechtmatig omdat het gebruikt wordt om aan te geven dat er volgens Wijngoed sprake is van niet eerlijk zakendoen. De vordering wordt afgewezen.

IEF 17944

Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Lotte Rutgers, Leeway advocaten

Rectificatie en wapperverbod toegewezen: uitlatingen van Nomenta BV zijn ongefundeerd en leveren ongeoorloofde vergelijkende reclame op

Rechtbank Noord-Holland 5 sep 2018, IEF 17944; (Nikki tegen Nomenta), https://ie-forum.nl/artikelen/rectificatie-en-wapperverbod-toegewezen-uitlatingen-van-nomenta-bv-zijn-ongefundeerd-en-leveren-onge

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 5 september 2018, IEF 17944 (Nikki tegen Nomenta BV) Auteursrecht. Merkenrecht. Wapperverbod. Vergelijkende reclame. Nomenta HK exploiteert een onderneming in elektronische consumentenartikelen. Ze leveren onder meer producten aan Gavefabrikken. Medio 2016 heeft Nomenta aan Gavefabrikken een speaker/lamp/wijnkoeler (Asserbo) geleverd. Foshan is een producent van LED producten. KIWA is een dochteronderneming van Foshan. Nomenta heeft 750 Asserbo producten geleverd aan X BV. X BV heeft dit doorverkocht aan Nikki. Tot juni 2017 kocht Nomenta de Asserbo in bij Foshan. Op 9 juni 2017 is Nomenta BV opgericht. De bestuurder van Nomenta BV is X BV. Daarna heeft Nikki de in- en verkoop van speaker/lamp/wijnkoelers voortgezet. Ze koopt deze in via KIWA en verkoopt het onder de naam Lampion. In kort geding van eind september 2017 heeft Nomenta HK gevorderd dat Nikki de verkoop van Lampion staakt. Nomenta kan geen bewijs leveren dat zij de makers zijn van Asserbo. De vordering wordt afgewezen. Nomenta heeft hoger beroep ingesteld en in september 2018 vinden de pleidooien plaats. Daarna heeft Nomenta wapperbrieven verstuurd waarin zij stelt de auteursrechten te bezitten op het ontwerp van de Nikki Lampion. Nikki vordert onder meer een wapperverbod, rectificatie en een verbod op merkinbreuk door vergelijkende reclame. De uitlatingen van Nomenta zijn ongefundeerd omdat ze zijn gebaseerd op de stelling dat een CE-certificering ontbreekt, terwijl de juistheid van deze stelling niet aannemlijk is geworden. Het is alleen niet duidelijk wie precies deze uitlating heeft gedaan dus hoeft Nomenta alleen op haar website een rectificatie te plaatsen. Omdat de uitlatingen ongefundeerd zijn, is er sprake van ongeoorloofde concurrentie. Nu voorshands kan worden vastgesteld ten aanzien van de stelling dat sprake is van ongeoorloofde vergelijkende reclame, hetzelfde worden vastgesteld ten aanzien van de stelling dat sprake is van merkinbreuk. De vorderingen worden toegewezen.

IEF 17929

Conclusie AG: Unierecht staat niet in de weg aan Sloveense wetgeving over toegang tot overheidsinformatie

HvJ EU 5 sep 2018, IEF 17929; (NKBM tegen Slovenie), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-unierecht-staat-niet-in-de-weg-aan-sloveense-wetgeving-over-toegang-tot-overheidsinform

Conclusie AG HvJ EU 5 september 2018, IEF 17929; IT 2621; IEFbe 2722; C‑215/17 (NKBM tegen Slovenie) Auteursrecht. NKBM is een Sloveense bank. Een journaliste heeft die bank verzocht om toegang tot een lijst met bepaalde informatie over overeenkomsten die de NKBM had gesloten met consultancyfirma’s, advocatenkantoren en bedrijven die diensten van intellectuele aard verrichten. Dat verzoek werd ingediend krachtens de Sloveense regels over toegang tot documenten. Ten tijde van het verzoek was de Republiek Slovenië meerderheidsaandeelhouder van de NKBM. De Staat had de bank ook geherkapitaliseerd. Daarom was de nationale wettelijke regeling over toegang tot documenten op dat moment van toepassing op de bank en kennelijk had de door de journaliste opgevraagde informatie volgens het nationale recht moeten worden verstrekt. De NKBM weigerde het verzoek van de journaliste in te willigen. De journaliste diende tegen die weigering een klacht in bij de Sloveense toezichthouder op de informatie. De toezichthouder stelde de journaliste in het gelijk en beval de NKBM om de opgevraagde gegevens aan de journaliste te verstrekken. De NKBM stelde beroep in tegen die beslissing, maar dit werd door de rechtbank van eerste aanleg verworpen. De NKBM stelde vervolgens cassatieberoep in betreffende een rechtsvraag. Voor die rechter betoogde de NKBM dat de ZDIJZ (Sloveense wetgeving) inbreuk maakt op de grondwettelijke rechten en dat die wet onverenigbaar is met het Unierecht. De rechter heeft daarover Prejudiciële vragen gesteld. De AG is van mening het Unierecht niet in de weg staat aan de wettelijke regelgeving die in het hoofdgeding aan de orde is.

Conlusie AG:Artikel 1, lid 2, onder c), derde streepje, van richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie, zoals gewijzigd bij richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van richtlijn 2003/98/EG, staat niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die – enkel ten aanzien van instellingen die onder een overheersende invloed van de Staat staan – onbeperkte (absolute) toegang toestaat tot bepaalde informatie over overeenkomsten betreffende auteursrecht of consultancy.
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012, en met name artikel 432, lid 2, daarvan, staat niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die een bank die onder de overheersende invloed van een publiekrechtelijk lichaam staat, verplicht bepaalde informatie openbaar te maken over overeenkomsten voor de verlening van consultancydiensten, advocatendiensten en andere diensten van intellectuele aard, zonder dat is voorzien in een uitzondering op die verplichting.