EOK&PS
Ter herinnering: Vanmiddag een veelbelovende bijeenkomst van de Vereniging voor Auteursrecht. Onder de titel “De Endstra tapes: een werk of niet?” zal worden gesproken over EOK&PS, oberbegriffen, werktoetsen, werkbegrippen, menselijk scheppen, creatieve keuzes, intentionele aspecten, geestelijke creaties, objets trouvés, scheppingsprocessen, Gestaltungshöhe, Kummers, Trollers, en coherente creaties.
Kortom: over de plaats van de achterbank in het auteursrecht en de vraag wanneer er wel of geen sprake is van een werk in de zin van de Auteurswet. De bijeenkomst heeft plaats in het van buiten prachtige Trippenhuis (KNAW), Kloveniersburgwal 29, Amsterdam en begint om 2 uur. Borrel tussen 5 & 6.
Lees hier meer.
Eerst even voor jezelf lezen
HvJ EG, 25 oktober 2007, zaak C-238/06 P, Develey Holding GmbH & Co. Beteiligungs KG tegen OHIM.
Weigering vormmerk plastic fles, geen onderscheidend vermogen, ook niet in hoger beroep.
“58. Het is bijgevolg niet alleen mogelijk dat wegens taalkundige, culturele, sociale en economische verschillen een merk dat in een lidstaat onderscheidend vermogen mist, in een andere lidstaat wel onderscheidend vermogen bezit (zie in die zin arrest van 9 maart 2006, Matratzen Concord, C-421/04, Jurispr. blz. I-2303, punt 25, en, mutatis mutandis, over de misleidende aard van een merk, arrest van 26 november 1996, Graffione, C-313/94, Jurispr. blz. I-6039, punt 22), maar ook dat een merk zonder onderscheidend vermogen op gemeenschapsniveau, in een lidstaat van de Gemeenschap wel onderscheidend vermogen bezit.”
Lees het arrest hier.
Betreft: auteursrecht symposium
Internationaal auteursrecht symposium 21-22 april 2008. The Book in the Internet Era: Copyright and the Future for Authors, Publishers and Libraries Datum: 25 oktober 2007.
The Book in the Internet Era: Copyright and the Future for Authors, Publishers and Libraries, is de titel van het internationale auteursrecht symposium dat ter gelegenheid en aan de vooravond van de start van Amsterdam Wereldboekenstad wordt georganiseerd op 21 en 22 april 2008.
Dit symposium richt zich op alle bij het auteursrecht betrokken professionals: uitgevers, auteurs en bibliothecarissen. Door de unieke samenwerking van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), de Vereniging van Letterkundigen (VvL), de bibliotheekorganisatie FOBID en de Stichting Auteursrechtmanifestaties (STAM) komen drie invalshoeken aan bod komen: het perspectief van de auteur, de uitgever en de bibliotheek. Tevens wordt besproken wat er is en kan worden gedaan om het maatschappelijk draagvlak voor het auteursrecht te versterken.
Gastsprekers zijn onder meer: Dr. Ernst Hirsch Ballin (Minister van Justitie), (Professor of Law at Stanford University), Richard Charkin (Executive Director of Bloomsbury), Shira Perlmutter (Executive Vice-President Global Legal Policy IFPI), James Boyle (Professor of Law at Duke University) en Derk Haank, Chief Executive Officer Springer.
Het symposium vindt plaats in de nieuwe openbare bibliotheek van Amsterdam (naast het centraal station) en kost € 350,- inclusief lunch. De voertaal is Engels. H.K.H. Laurentien der Nederlanden is beschermvrouw van Amsterdam Wereldboekenstad.
Lees hier meer.
Een regio, een arrondissement, een stad
HvJ EG, 13. September 2007, conclusie A-G Paolo Mengozzi, zaak C-328/06, Prejudiciële vragen Rb Koophandel Barcelona in de zaak Alfredo Nieto Nuño tegen Leonci Monlleó Franquet (geen Nederlanse versie beschikbaar).
Vraag: Heeft de "algemene bekendheid" van een merk in een lidstaat in de zin van artikel 4 MRL uitsluitend betrekking op de mate van bekendheid en verspreiding in een lidstaat van de Europese Unie of op een belangrijk deel van het grondgebied van deze staat, of kan de algemene bekendheid van een merk worden gekoppeld aan een territoriaal gebied dat niet overeenstemt met het grondgebied van een staat, maar met dat van een autonome gemeenschap, een regio, een arrondissement of een stad, naar gelang van de door het merk beschermde waar of dienst en van degenen voor wie het merk daadwerkelijk bedoeld is, kortom naar gelang van de markt waarop het merk wordt gebruikt?
Suggestie antwoord: Ja, dat kan, althans dat is niet per definitie verboden. Art. 4 Abs. 2 ist dahin auszulegen, dass es dieser Bestimmung nicht zuwiderläuft, dass das Hindernis für die Eintragung einer Marke und der Grund für ihre Ungültigkeit, die in dieser Vorschrift vorgesehen werden, auch dann anwendbar sind, wenn die in Frage stehende ältere Marke, die in einem Mitgliedstaat zwar benutzt, aber nicht eingetragen wurde, nicht im gesamten Hoheitsgebiet dieses Staates oder in einem wesentlichen Teil hiervon, sondern nur in einem engeren geografischen Bereich notorisch bekannt ist.
Lees de conclusie hier.
Sluitsteen BVIE & BOIE
Ondertekening Zetelovereenkomst voor de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen). Op 10 oktober 2007 hebben de Nederlandse Staatssecretaris van Europese Zaken, Frans Timmermans en de Directeur-Generaal van de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom, Edmond Simon, de zetelovereenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de in Den Haag gevestigde Benelux-Organisatie ondertekend.
De zetelovereenkomst geeft uitvoering aan het Protocol inzake Voorrechten en Immuniteiten van de BOIE en heeft tot doel het goed functioneren van de BOIE en de beveiliging van haar belangen te waarborgen. Het regelt een aantal zaken tussen de internationale organisatie BOIE en het gastland Nederland op het gebied van onschendbaarheid, voorrechten en immuniteiten, tewerkstelling en de verblijfsrechten voor personeel. De zetelovereenkomst vormt het sluitstuk van de definitieve erkenning van de BOIE als internationale organisatie. De zetelovereenkomst schakelt bepaalde personeelsleden van de BOIE gelijk met diplomatieke ambtenaren.Met het sluiten van de overeenkomst zijn de werkzaamheden aan het BVIE en het instellen van de BOIE afgerond.
Nederlandse tekst zetelovereenkomst hier. Franse tekst hier. Lees het persbericht hier.
Regels van de Directeur-Generaal
BBIE: Aangepaste procedure voor opschorting opposities bij een rechterlijke vordering. Procedure ambtshalve opschorting; behandeling van een oppositie bij instelling van een vordering tot nietig- of vervallenverklaring (artikel 2.16, lid 2, sub b BVIE).
Indien opposant of verweerder in een oppositieprocedure het Bureau mededeelt dat er een vordering tot nietig- of vervallenverklaring werd ingesteld zal het Bureau overgaan tot voorlopige ambtshalve opschorting van de oppositie.
Lees de regels en voorwaarden hier.
Afstemming nog niet afgerond
Kamervragen nr. 2070800660. Vragen van het lid Teeven (VVD) aan de minister van Justitie over de kopieerheffing die door de Stichting Reprorecht wordt opgelegd aan winkeliers. (Ingezonden 26 september 2007)
Mededeling van minister Hirsch Ballin (Justitie). (Ontvangen 18 oktober 2007): "In antwoord op uw brief van 27 september 2007, nr. 2070800660, deel ik u mede dat de vragen van het lid Teeven (VVD) van uw Kamer over de kopieerheffing die door de Stichting Reprorecht wordt opgelegd aan winkeliers, niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord. De interdepartementale afstemming over de beantwoording is nog niet afgerond."
Lees de vragen hier: IEF 4763
Boip Berichten
Berichten van de BOIP website:
1. "Op 10 oktober 2007 hebben de Nederlandse Staatssecretaris van Europese Zaken, Frans Timmermans en de Directeur-Generaal van de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom, Edmond Simon, de zetelovereenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de in Den Haag gevestigde Benelux-Organisatie ondertekend."
Lees hier meer
2. Aangepaste procedure voor opschorting opposities bij een rechterlijke vordering
Lees hier meer
Zandlopen
Na de Gouden Peren van Mr. is het nu weer tijd voor de Gouden Zandlopers van advocatie.nl (en binnenkort de Gouden Besjes en Baasjes voor de beste gepensioneerde IE-juristen?). De eerste nominaties voor de Zandlopers zijn al binnen:
“1.Christiaan Alberdingk Thijm (SOLV Advocaten): Christiaan heeft in korte tijd naam weten te maken in zijn vakgebied, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn kantoor. Hij geldt als één van de "opinion leaders" op het gebied van het ICT recht, maar schuwt ook het diepgravend juridisch debat niet. Hij sleepte dan ook terecht Gouden Zandlopers binnen (in 2003 voor beste IE/IT advocaat en later voor beste niche kantoor). Bovendien zie je aan de nominaties al hoe sportief hij is!"
Genomineerd door Tobias Cohen Jehoram 17 okt 2007 18:40
"2. Tobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek): Tobias Cohen Jehoram (TCJ) was in 2005 al de terechte winnaar van de Gouden Zandloper in deze categorie. Hij heeft een bloeiende praktijk, waarbinnen hij het hele spectrum van het IE-recht behandelt. Hij staat bekend als een zeer inhoudelijk gedegen advocaat, die graag baanbrekende zaken behandelt. Naast zijn werk geeft hij ook les aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij werkt op dit moment aan een standaardwerk over het merkenrecht.
Genomineerd door Christiaan Alberdingk Thijm 17 okt 2007 18:29.
Nomineren voor de Zandlopers kan tot 5 november. Lees hier meer.
Namaak op modelrechtelijke grondslag
Rechtbank ’s-Gravenhage,17 oktober 2007, KG ZA 07-1168, G-Star International B.V. tegen Esprit Europe B.V.
Wel gemeld, nog niet besproken uitspraak in kort geding (met plaatjes). Grensoverschrijdende inbreuk op niet-ingeschreven gemeenschapsmodellen. Tevens beroep op auteursrecht en slaafse nabootsing. Compensatie van proceskosten.
Eiseres G-Star heeft acht kledingontwerpen op de markt gebracht: (a) een jas ‘Mash Jacket’ (introductie 2004), (b) een blazer ‘Sniper Blazer’ (2006), (c) een T-shirt ‘Skort’ (2006), (d) een vest ‘Clinter Cardigan’ (2006), (e) een jas ‘Midnight Art Jacket’ (2006), (f) een capuchontrui ‘Tex Hooded Knit’ (2006), (g) een spijkerbroek ‘Core Custom’(2005) en (h) een jas ‘Motor Safety Plus Jacket (2004). G-Star stelt dat Esprit deze collectie heeft nagemaakt en beroept zich met betrekking tot de gehele collectie op haar auteursrecht en slaafse nabootsing en wat betreft de kledingstukken b tot en met g op haar niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht. De voorzieningenrechter beoordeelt elk kledingstuk afzonderlijk mede aan de hand van het steeds door Esprit aangegeven zogenaamde ‘Umfeld’ (ook wel ‘de rest van de markt’, IEF).
Niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen
Een model, dat nieuw is en een eigen karakter heeft, wordt gedurende drie jaar met ingang van de datum waarop het model voor het eerst binnen de Gemeenschap voor het publiek beschikbaar is gesteld, als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel beschermd (art. 11 lid 1 GModVo). De kledingontwerpen b, c, e en g van G-Star zijn volgens de voorzieningenrechter nieuw en hebben een eigen karakter, zodat deze als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen bescherming toekomen. De overeenkomsten tussen deze kledingstukken en die van Esprit zijn volgens de rechter van dien aard dat de ontwerpen van Esprit niet kunnen worden gekwalificeerd als zijnde voortvloeiend uit onafhankelijk scheppend werk door een ontwerper van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij het door G-Star geopenbaarde model niet kende, met andere woorden: deze ontwerpen van Esprit zijn namaak in de zin van art. 19 lid 2 GModVo.
Interessant is de overweging van de voorzieningenrechter ten aanzien van het door Esprit aangegeven Umfeld. Het overleggen van via internet gevonden afbeeldingen van oudere ontwerpen van derden blijkt niet afdoende voor het aantonen dat er sprake is van onafhankelijk scheppend werk. “4.7.4. (…) Nu aangenomen moet worden dat in het ontwerpcentrum in elk geval eigen ontwerpen zullen worden gearchiveerd, had Esprit langs die weg aannemelijk kunnen maken dat er sprake was van eigen werk. In plaats daarvan heeft Esprit –naar eigen zeggen - zich beperkt tot dagenlang internetten waarbij zij het Umfeld kennelijk heeft gezocht bij anderen en niet bij haarzelf (…).”
Auteursrecht
Aangezien de jassen (a) ‘Mash Jacket’ en (h) ‘Motor Safety Plus Jacket’, welke in juli 2004 op de markt zijn gebracht, geen bescherming toekomt als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen beroept G-Star zich op haar auteursrecht. Het beroep op auteursrecht slaagt niet. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn deze jassen niet aan te merken als oorspronkelijke werken die het persoonlijk stempel van de maker dragen.
Slaafse nabootsing
Met betrekking tot de kledingstukken b, c, e en g heeft de rechter geoordeeld dat sprake is van namaak. “Wat betreft deze kledingstukken is het beroep van G-Star op slaafse nabootsing zonder belang. Wat betreft de overige kledingstukken geldt dat aannemelijk is dat Esprit zich bij de samenstelling van haar eigen collectie heeft laten inspireren door de overige kledingstukken uit de Collectie van G-Star. Van verwarring is evenwel geen sprake. De vorderingen op grond van slaafse nabootsing zullen daarom worden afgewezen.” (4.13.)
Grensoverschrijdend verbod
De voorzieningenrechter beveelt Esprit iedere verdere inbreuk op de exclusieve Gemeenschapsmodelrechten van G-Star te staken en gestaakt te houden in de lid-staten van de Europese Unie, in het bijzonder te staken en gestaakt te houden ieder vervaardigen, inkopen, afbeelden, verkopen, ter verkoop aanbieden, verhandelen, importeren en/of exporteren van de kledingstukken welke zijn nagemaakt van de kledingstukken b, c, e en g van G-Star.
Proceskosten
“4.19. Partijen hebben over en weer de hoogte van de gevorderde proceskosten betwist. De voorzieningenrechter zal aan die discussie voorbij gaan omdat gegeven de intrekking van het merkenrechtelijk deel van de vorderingen, waartegen Esprit wel verweer heeft gevoerd en voorbereid, en de afwijzing van de vorderingen met betrekking tot vier van de acht kledingstukken, geoordeeld moet worden dat compensatie van kosten in dit geval geboden is.”
Lees het vonnis hier.