Entertainment & Recht op woensdag 10 september 2025

Begin het nieuwe seizoen na de zomervakantie met ons seminar Entertainment & Recht op woensdag 10 september plaatsvindt. Een middagprogramma voor entertainment- en IE-experts in café Vertigo in het Vondelpark te Amsterdam onder leiding van onze dagvoorzitters Marijn Kingma (Höcker) en Michiel Odink (Leeway). Het programma is, in het kort, als volgt.
- Dagvoorzitters Marijn Kingma en Michiel Odink presenteren een Entertainment top 10, waarin alle actualiteiten in de entertainmentwereld van het afgelopen jaar worden besproken
- Rob Zimmermann (Netflix) neemt u mee in de praktijk bij Netflix
- Denis Doeland (DDMCA) bespreekt de nieuwste ontwikkelingen rondom AI, content, data en fan-relaties.
- De middag wordt afgesloten met een paneldiscussie over de implicaties van het ONB-arrest. Peter Marx (MVVP) leidt het panel in. Verder schuiven aan: Vera Nederpelt (Dikhoff Van Dongen Advocaten), Victor den Hollander (De Vos & Partners Advocaten) en Anne Roest Crollius (general counsel bij Stage).
Op de website van deLex is meer informatie over het programma te vinden.
Gedaagde moet stoppen met merkinbreuk Bylima

Rb. Midden Nederland 5 augustus 2025, IEF 22883; ECLI:NL:RBMNE:2025:4185 (Bylima tegen Gedaagde). Bylima c.s. ontwerpt en vervaardigd kleding, waaronder sjaals. Via verschillende media worden sjaals verkocht die op die van Bylima lijken en ook dit logo dragen. Bylima stapt naar de rechter en vraagt om een verbod op verdere verkoop. Bylima heeft drie beeldmerken geregistreerd bij het BOIP en het woordmerk Bylima bij het EUIPO. Volgens de rechtbank heeft Bylima door het door haar overlegde bewijs aangetoond dat haar merkenrechten zijn geschonden. Daarnaast heeft Bylima ook voldoende aangetoond dat gedaagde betrokken is geweest bij de verkoop van deze namaakproducten, en dus ook bij de inbreuk op de merkenrechten van Bylima. Omdat er nog andere personen bij betrokken zijn, betekent dit niet dat gedaagde niet geheel verantwoordelijk gehouden kan worden voor de inbreuk.
Uitspraak is ingezonden door Edwin van der Velde, Simmons & Simmons
Definitieve prejudiciële vragen HVJ inzake Van Caem/Bacardi

Hof Den Haag 2 september 2025, IEF 22882, Zaaknummers Hof 200.304.147/01 en 200.304.960/01 (van Caem tegen Bacardi). Het Hof Den Haag heeft de definitieve prejudiciële vragen bepaald in de zaak tussen DelicaSea B.V. c.s. tegen Bacardi, waarin Bacardi stelt dat DelicaSea c.s. merkinbreuk maakt door originele flessen drank voorzien van de merken van Bacardi te verhandelen. DelicaSea’s onderneming is actief in de parallelhandel in drank. Het hof oordeelde dat geen sprake is van vereenzelviging van vennootschappen, zodat DelicaSea c.s. niet veroordeeld kan worden op basis van het leerstuk van gezag van gewijsde. Het hof twijfelde over de vraag wanneer aan het Class-criterium is voldaan, oftewel: wanneer kan worden gesteld dat waren “noodzakelijkerwijs” in de EU in de handel worden gebracht als bedoeld in het Class-arrest van het Hof van Justitie. Het hof was voornemens om hier prejudiciële vragen over te stellen en formuleerde verschillende conceptvragen [IEF 22040], deze vragen zijn nu definitief. (r.o. 5.1 e.v.). Deze vragen luiden als volgt:
Sugar-Score van Holie niet misleidend

Rb. Amsterdam 15 augustus 2025, IEF 22881, RB 3926; ECLI:NL:RBAMS:2025:5929 (Lotus tegen Holie). Lotus is een onderneming o.a. op het gebied van koekjes. Sinds 2015 investeert het bedrijf ook in gezondere snackrepen, onder de merknamen nākd. en TREK. Holie werd opgericht in 2018, met als missie: een gezonder alternatief bieden voor ontbijtgranen, vaak met minder suiker. Daarvoor bedacht Holie de Sugar-Score: een label in de vorm van een A, B of C, met de kleuren groen, oranje of rood. In een reclamecampagne labelde Holie de vijf bestverkochte ontbijtgranen en repen met die Sugar-Score. Ook de repen van Lotus kregen een plek. Lotus maakte bezwaar. Volgens haar was er sprake van misleidende, ongeoorloofde vergelijkende reclame. Ze stelde dat de Sugar-Score een ontoelaatbare voedingsclaim is, en bovendien afbreuk doet aan haar producten en merkrechten. Lotus vorderde dat Holie zou stoppen met het gebruik van de Sugar-Score en dat Holie geen enkele inbreuk meer zou maken op de rechten van Lotus. Holie verweert zich, volgens haar laat de campagne op toegestane wijze het suikergehalte van producten zien. In reconventie vroeg Holie op haar beurt om een verbod op duurzaamheidsclaims van Lotus, die volgens Holie misleidend zijn, en om een rectificatie op de website van Lotus.
Handelsnaam 'De Jongens HvH' maakt inbreuk op 'De Jongens'

Rb. Rotterdam 27 augustus 2025, IEF 22877; ECLI:NL:RBROT:2025:10388 (DJR tegen Dwaard). DJR B.V. heeft sinds 2013 een restaurant in de regio Rotterdam. Dat doet ze onder de naam 'De Jongens'. Dwaard B.V. gebruikt sinds 2022 de naam 'De Jongens HvH', ook in dezelfde regio. Volgens DJR zorgt dat voor verwarring en maakt Dwaard daarmee inbreuk op haar handelsnaam. Ze vraagt de rechtbank om een bevel: Dwaard moet haar handelsnaam veranderen op straffe van een dwangsom. Om te bepalen of er verwarring ontstaat tussen handelsnamen, kijkt de rechter naar wat de bedrijven doen en waar ze gevestigd zijn. Maar dat is niet alles, zo kan er ook sprake zijn van verwarringsgevaar wanneer het publiek een (economische of juridische) band tussen beide ondernemingen veronderstelt. Niet in geschil is welke handelsnaam ouder is, 'De Jongens' van DJR is ouder. De toevoeging 'HvH' bij de handelsnaam van Dwaard is ondergeschikt aan 'De Jongens'. De rechtbank stelt vast dat de handelsnaam van Dwaard slechts in geringe mate afwijkt van de handelsnaam van DJR. Dwaard voert het verweer dat er anderen zijn die al langer gebruik maken van de handelsnaam 'De Jongens' dan DJR, waardoor het gebruik van DJR onrechtmatig zou zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het enkel feit er mogelijk een andere onderneming is die al eerder de handelsnaam 'De Jongens' voert levert nog geen overtreding van art. 5 Hnw op.
AI en auteursrecht medio 2025

Artikel door D.J.G. Visser
De stand van zaken aan het begin van het academisch jaar 2025/2026.
Verschijnt binnenkort in Bedrijfsjuridische berichten 2025, nr. 18.
In het auteursrecht gaat het sinds eind 2022 vooral over Generatieve AI die toen met de komst van ChatGPT een grote vlucht heeft genomen. Hoe staat het met de belangrijkste vragen die AI voor het auteursrecht oproept: Mag AI op bestaand werk worden getraind? Maakt de output van AI inbreuk op auteursrecht? Is de output van AI zelf auteursrechtelijk beschermd?
Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten.
Geen bewijs voor overdracht exploitatierechten, vordering onrechtmatige uitlatingen deels toegewezen

Rb. Amsterdam 23 juli 2025, IEF 22875; C/13/759630; C/13/758723 (Modern Entertainment B.V tegen gedaagde). De rechtbank behandelt twee gevoegde procedures tussen ME en gedaagde. In zaak A staat de vraag centraal wie rechthebbende is van de naburige rechten op de zogenoemde HH-catalogus; in zaak B gaat het om de rechtmatigheid van uitlatingen die gedaagde heeft gedaan over ME en haar bestuurders. Eerder oordeelde de rechtbank in een incident dat zij in zaak A slechts gedeeltelijk, en in zaak B volledig bevoegd was [zie IEF 22524]. In zaak A baseert ME al haar vorderingen op het uitgangspunt dat zij rechthebbende is op de HH-catalogus. Zij beroept zich op een keten van overdrachten vanaf Showtime, via TMS/TMG en andere schakels, uiteindelijk naar ME. Gedaagde betwist deze chain of title en wijst onder meer op een eerdere overdracht aan een derde partij, op tegenstrijdige contractversies, op verklaringen en e-mails waaruit gedeeld eigendom zou blijken, en op het feit dat TMG de exploitatie na de vermeende overdracht heeft voortgezet. Ook verwijst hij naar Noorse procedures waarin TMG onvoldoende rechthebbende bleek. ME stelt daartegenover dat sprake was van een tijdelijke licentie, dat bepaalde stukken contractueel te verklaren zijn, en dat sommige documenten vals zouden zijn, maar onderbouwt dit niet. De rechtbank overweegt dat overdracht van naburige rechten slechts kan plaatsvinden bij akte en dat ME als professionele partij haar chain of title beter had moeten staven. De betwisting door gedaagde roept serieuze vragen op over authenticiteit en rechtsgeldigheid; de reactie van ME versterkt deze twijfel. Daarmee is niet komen vast te staan dat ME rechthebbende is. Omdat al haar vorderingen waaronder staking van exploitatie, verklaring voor recht, schadevergoeding en opgave van inkomsten hierop steunen, worden deze afgewezen. Het eerdere verstekvonnis wordt vernietigd. ME wordt veroordeeld in de volledige proceskosten.
Geen verwarringsgevaar tussen Magic Crown en Crown wegens zwakke onderscheidingskracht

Gerecht EU 23 juli 2025, IEF 22879; IEFbe 3960; ECLI:EU:T:2025:746 (Löwen Entertainment / EUIPO en Wazdan Holding). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van Löwen Entertainment GmbH tegen de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO. Wazdan Holding LTD vraagt de inschrijving aan van het Uniewoordmerk 'Magic Crown' voor producten en diensten in klassen 9, 28 en 41 (waaronder software, speelautomaten en casino- en gokdiensten). Löwen maakt bezwaar met een beroep op haar oudere Uniewoordmerk 'Crown', dat is geregistreerd voor deels identieke en soortgelijke producten en diensten in dezelfde klassen. De Oppositiedivisie geeft Löwen gelijk en wijst de aanvraag af. De Kamer van Beroep draait dit echter terug en oordeelt dat er geen gevaar voor verwarring bestaat. Volgens de Kamer heeft het element crown weinig onderscheidend vermogen in de kansspel- en entertainmentsector, omdat het vaak wordt gebruikt in combinatie met andere woorden. Het extra element magic zorgt ervoor dat het aangevraagde merk genoeg verschilt. Daardoor is de visuele, klankmatige en begripsmatige overeenkomst tussen de tekens slechts gering.
Geen verwarringsgevaar: ECE verliest zaak over ECE LOGISTICS

Gerecht EU 17 juli 2025, IEF 22878; IEFbe 3959; ECLI:EU:T:2025:739 (ECE Group / EUIPO en ECE Logistics). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van ECE Group GmbH & Co. KG tegen een beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO. ECE Group vordert nietigverklaring van het Uniemerk ECE LOGISTICS (beeldmerk), dat is geregistreerd voor transport- en opslagdiensten in klassen 35 en 39. Zij beroept zich op oudere rechten, waaronder het Uniewoordmerk ECE, een internationaal beeldmerk ECE en het Duitse woordmerk ECE Logistics, die betrekking hebben op diensten in de vastgoed- en bouwsector (o.a. planning, financiële en technische diensten, bouw van vastgoed en logistieke faciliteiten). Volgens ECE Group bestaat er ten minste een lage mate van overeenstemming tussen deze diensten en de transport- en opslagdiensten van de jongere inschrijving, zodat verwarringsgevaar (art. 8(1)(b) UMVo) niet kan worden uitgesloten. Ook stelt zij dat de Kamer van Beroep haar motiveringsplicht schendt, met name door nationale rechterlijke uitspraken (Bundespatentgericht) te negeren.
Artikel ingezonden door Caroline Theunis, Artes Law.
Auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst: de conclusie van Advocaat-Generaal Szpunar in de zaak C-580/23 (‘Mio’)

Artikel door Caroline Theunis (met redactie M. Maes).
Context
Op 21 september 2023 stelde het Zweedse Octrooi- en Merkenhof (‘OMH’) prejudiciële vragen aan het EU Hof van Justitie (‘EU HvJ’). Het wenst verduidelijking over de toepassing van het begrip ‘werk’ in de zin van Richtlijn 2001/29/EC (de ‘InfoSoc Richtlijn’) in de context van toegepaste kunst.
De verwijzing kadert in de zaak Mio, met als centrale vraag of de ‘Palais’-tafels, ontworpen door de eiser, als auteursrechtelijk beschermde werken kunnen worden aangemerkt. Meubelretailer Mio bracht immers soortgelijke tafels op de markt, en betwist dat zij daarmee inbreuk maakt op een dergelijke bescherming van de ‘Palais-tafels’.
Gelijkaardige omstandigheden gaven aanleiding tot prejudiciële vragen in de zaak Konektra, die voor de behandeling voor het HvJ bij Mio werd gevoegd.