Vragen aan HvJEU: Vormt een regeling, waarbij gebruikers verboden wordt om persproducten aan het publiek ter beschikking te stellen, een technisch voorschrift?

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 8 mei 2017, IEF 17053; IEFbe 2322; C-299/17 (VG Media tegen Google ) Auteursrecht. Via Minbuza: VG Media is een vennootschap die de in §87f van het Duitse wet op het auteursrecht (hierna: UrhG) genormeerde rechten van houders van naburige rechten op het digitale uitgeefaanbod uitoefent jegens gebruikers. Op 1 augustus2013 trad in Duitsland het in de UrhG geregelde zogenoemde naburige recht voor krantenuitgevers in werking. Het wetsontwerp heeft geen kennisgevingsprocedure doorlopen overeenkomstig richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften.
Verzoeker sluit met de rechthebbenden de “uitoefeningsovereenkomst televisie, radio, uitgever”, op grond waarvan de rechthebbenden de rechten en aanspraken op door hen vervaardigde persproducten in de zin van de UrhG (online, niet print) die hun thans toekomen en gedurende de overeenkomst nog zullen toekomen, exclusief door haar laten uitoefenen. Naar keuze gaat het hier om het recht om delen van persproducten ter beschikking van het publiek te stellen door middel van commerciële zoekmachines en/of het recht om delen van persproducten ter beschikking van het publiek te stellen door middel van diensten die op overeenkomstige wijze content bewerken. Verweerder (Google Inc.) exploiteert onder de domeinnamen www.google.de en www.google.com de bekende zoekmachine voor het vinden van websites (Google Search). Verzoeker richt zich met haar vordering tegen het feit dat verweerder in het verleden tekstfragmenten (snippets) en foto’s uit het aanbod van verzoekers leden voor haar eigen diensten gebruikte zonder daarvoor een vergoeding te betalen. Om die reden vordert zij vaststelling van een verplichting tot schadevergoeding wegens het gebruik van tekstfragmenten, foto’s en bewegend beeld voor het tonen van zoekresultaten en nieuwsoverzichten sinds 1 augustus 2013. Daarnaast vraagt zij om informatie en vordert zij schadevergoeding.
Tandarts mag handelsnaam van zijn tandartspraktijk blijven gebruiken

Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 augustus 2017, IEF 17054; ECLI:NL:RBAMS:2017:5981 (Zuidas tandarts) Handelsnaamrecht. Eiser stelt dat gedaagde met het gebruik van ad words-zoektermen in strijd handelt met artikel 5 Hnw. Ondanks de vrijwel identieke handelsnaam, gelijke activiteiten en geringe afstand tussen beide ondernemingen (1,99 kilometer) is de handelsnaam van eiser in zeer hoge mate beschrijvend van aard, en geniet zeer geringe bescherming. De onderneming (een tandartspraktijk) of een geografische aanduiding (de Zuidas) mogen niet worden gemonopoliseerd. Dit geldt ook voor het gebruik van ad words in een zoekmachineadvertentiedienst. Mede gelet op de kenmerkende bestanddelen in de handelsnaam van eiser worden de woorden ZuidAs, met een hoofdletter A, aan elkaar geschreven, welk kenmerkend bestanddeel ontbreekt in de handelsnaam van gedaagde bestaat er voldoende verschil tussen de genoemde ad words. Het is vrij om beschrijvende woorden te gebruiken voor zijn onderneming, ook indien eiser hierdoor mogelijk nadeel of schade zou ondervinden. De voorzieningenrechter stelt eiser in het ongelijk.
EPO's Unitary Patent Guide

EPO Unitary Patent Guide. Obtaining, maintaining and managing Unitary Patents. August 2017, 1st edition. 1 This guide outlines the provisions relevant to obtaining, maintaining and managing Unitary Patents and , in particular , offer s practical advice to smooth the way to them. It cannot, however, go into the details or specific issues of all the procedures relat ing to Unitary Patents, and it does not constitute an official commentary on the applicable legislation . 2 In this guide, you will find references to various provisions of the two EU r egulations relat ing to Unitary Patent s , the European Patent Convention (hereinafter " EPC "), the secondary legislation (Rules relating to Unitary Patent Protection and Rules relating to Fees for Unitary Patent Protection), the EPO's Official Journal (hereinafter "OJ") and the Agreement on a Unified Patent Court (hereinafter "UPCA") . You are strongly advised to consult the legislation or the relevant legal commentaries before t aking any decisions in practice . Lees verder
Oordeel dat de bewijzen van European Food niet in aanmerking mochten worden genomen is onjuist

Gerecht EU 28 september 2016, ECLI:EU:T:2016:568; T-476/15; IEF 17041; IEFbe 2318 (European Food tegen EUIPO) Merkenrecht. Procesrecht. Nestlé heeft een inschrijvingsaanvraag gedaan betreft het woordteken 'FITNESS' waarna dit merk werd ingeschreven. European Food heeft een vordering tot nietigverklaring ingediend. Dit werd zowel door de oppositieafdeling als de beroepskamer van het EUIPO verworpen. De kamer van beroep heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de bewijzen die verzoekster voor het eerst voor de kamer had overgelegd, niet in aanmerking mochten worden genomen omdat deze te laat waren aangedragen. De beslissing van de beroepskamer wordt vernietigd.
Vragen aan HvJEU over de wijziging van het productiegebied met betrekking tot het in plakken snijden en verpakken van Schwarzwälder Schinken

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 13 juni 2017, IEF 17050; IEFbe 2323; C-367/17 (Schwarzwälder Schinken) Via Minbuza: Op verzoek van de aanvrager is de benaming “Schwarzwälder Schinken” (hierna: SWS) bij verordening nr. 123/97 sinds 25 januari 1997 geregistreerd als beschermde geografische aanduiding (hierna: BGA) voor “vleeswaren”. De aan de aanvraag ten grondslag liggende omschrijving bevatte geen voorschriften betreffende het versnijden en verpakken van het beschermde product. Verzoeker vroeg om een wijziging van het productdossier betreffende de BGA van SWS op grond waarvan het in plakken snijden en verpakken van de SWS alleen nog kon worden verricht in het productiegebied ervan. Tegen deze voorgenomen wijziging werden drie bezwaren ingediend. Het Duitse patentbureau heeft de aanvraag van verzoeker afgewezen stellende dat de aanvraag niet in overeenstemming was met verordening 510/2006. Ingevolge het door verzoeker tegen deze beslissing ingestelde beroep heeft de onderhavige rechterlijke instantie de beslissing van het patentbureau vernietigd en vastgesteld dat het verzoek om wijziging wel voldeed aan de vereisten van verordening 510/2006. De derde opposant is daartegen opgekomen via een “Rechtsbeschwerde” bij het Bundesgerichtshof, die de beslissing van de verwijzende rechter heeft vernietigd en de zaak naar hem heeft terugverwezen, op grond dat het recht op hoor en wederhoor van de derde opposant zou zijn geschonden. In het kader van de procedure na die terugverwijzing verzoekt de verwijzende rechter het Hof om uitlegging van het toepasselijke Unierecht.
Hof bevestigt octrooiinbreuk sfeerhaarden

Hof Den Haag 22 augustus 2017, IEF 17049; ECLI:NL:GHDHA:2017:2409 (Ruby Decor c.s. tegen Basic Holdings) Octrooirecht. In kort geding werd een verbod op inbreuk op octrooi EP 941 op last van een dwangsom bevolen [IEF 15931]. De voorzieningenrechter stelt vast dat oplegging van een verbod op mogelijke invordering van dwangsommen wegens verhandeling van (gesteld) niet-inbreukmakende sfeerhaarden gevorderd door Ruby Decor c.s. niet mogelijk is [IEF 16179]. Het hof beperkt de beschermingsovang van het octrooi niet tot de uitvoeringsvormen. Het ontbreekt conclusie 1 niet aan inventiviteit. De gegeven uitleg van de conclusie door Ruby Decor is onjuist. Sfeer-haarden van Ruby Decor voldoen aan alle deelkenmerken en maken inbreuk op het octrooi: bekrachtiging vonnis voorzieningenrechter.
Maker van module alternatieve geneeswijzen slaagt niet in bewijsopdracht omtrent onrechtmatig profiteren van wanprestatie

Hof Amsterdam 30 mei 2017, IEF 17047; LS&R 1491; ECLI:NL:GHAMS:2017:2039 (module alternatieve geneeswijze) Auteursrecht. Zie eerder [IEF 16240]. Er komt geen auteursrechtelijke bescherming toe aan de module van alternatieve geneeswijzen, bestaande uit een ordening van aandoeningen, therapieën en toe te passen middelen inzake alternatieve geneeswijzen. Bewijsopdracht voor appellante omtrent het onrechtmatig profiteren van wanprestatie door geïntimeerden. Afgelegde getuigenverklaringen, waaronder verklaringen van horen zeggen, vormen geen geslaagd bewijs. Er is onvoldoende bewijs geleverd dat de importeur van Asyra de onjuiste indruk heeft gewekt dat de IDT-module bij het Asyra apparaat gratis beschikbaar is en aldus gebruik heeft gemaakt van de populariteit van de IDT-module. Bekrachtiging vonnis.
Uitgever “1000 jaar Sinterklaas” pleegt geen auteursrechtinbreuk op het boek “De Beeldenstorm”

Rechtbank Gelderland 9 augustus 2017, IEF 17046; ECLI:NL:RBGEL:2017:4330 (WalburgPers tegen LM Publishers) Auteursrecht. WalburgPers stelt dat LM Publishers met het uitgeven van het boek “1000 jaar Sinterklaas” auteursrechtinbreuk pleegt op het boek “De Beeldenstorm” en vordert schadevergoeding. Het Beeldenstormboek geniet auteursrechtelijke bescherming nu het weliswaar een informatief geschiedenisboek betreft, maar het voldoende blijk geeft van creatieve keuzes. De opmaak van beide boeken vertonen een aantal gelijkenissen. Tegelijkertijd zijn er verschillen te constateren in onder meer de inhoud en daaropvolgende pagina’s. De totaalindruk van het Sinterklaasboek is anders dan die van het Beeldenstormboek. Er is voldoende afstand genomen van de lay-out en vormgeving van het Beeldstormboek: auteursrechtinbreuk niet aannemelijk.
Blauwe, springende poema maakt inbreuk op internationale PUMA-merken

Gerecht EU 9 september 2016, ECLI:EU:T:2016:457; T-159/15; IEF 17040; IEFbe 2317 (Puma tegen EUIPO) Merkenrecht. Gemma Group heeft bij het EUIPO een merkaanvraag ingediend van een blauwe, springende poema. Puma heeft hier oppositie tegen ingesteld, waarbij een beroep werd gedaan op de bekendheid van de twee oudere merken van Puma, 1 & 2. De oppositieafdeling heeft de oppositie afgewezen en de beroepskamer van het EUIPO heeft het beroep verworpen. Het gerecht stelt dat de beroepskamer niet mocht afwijken van de beslissingspraktijk van het EUIPO inzake de bekendheid van de oudere merken. De beslissing van de beroepskamer wordt vernietigd.
Uitspraak en bijdrage ingezonden door Jeroen Muyldermans en Paul Maeyaert, Altius.
Gedoogtermijn begint pas te lopen vanaf de kennisname van gebruik van de inschrijving van een jonger merk, niet het gebruik

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 31 juli 2017, IEFbe 2319; IEF 17043 (Merck Sharp & Dohme tegen MSD Europe) Merkenrecht. Uit het feit dat MSD op de hoogte was van het gebruik van de niet-ingeschreven merken, en die merken nadien pas worden ingeschreven, volgt geen gedogen. De kennis in de periode vóór de inschrijving van gebruik van die merken is irrelevant. De termijn van gedogen begint pas te lopen vanaf de kennisname van het gebruik van de inschrijving van het jongere merk en dus niet vanaf de loutere kennisname van dat gebruik vóór de inschrijving van dat jongere merk. Verwerende partij bewijst niet dat MSD het concrete gebruik van haar ingeschreven merken bewust heeft gedoogd. Het voeren van een eerdere oppositie impliceert eveneens niet dat MSD het gebruik van dat ingeschreven merk gedoogt.
“Dit impliceert ipso facto niet dat MSD zich later niet zou kunnen verzetten tegen het concrete gebruik van dat merk, ook niet tegen de waren in andere klassen dan deze tegen welke MSD destijds oppositie heeft ingesteld. De oppositie toont aan dat er geen gedogen is en MSD zich heeft verzet tegen de inschrijving. Men mag er daarna logischerwijze van uitgaan dat verwerende partij zich houdt aan de gevolgen van haar schrapping, met name om het merk niet te gebruiken voor medische of orthopedische waren en, a fortiori, voor andere waren en diensten die zelfs niet onder het merk vallen.