IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22696
13 mei 2025
Uitspraak

Stokke moet proceskosten betalen na intrekking kort geding over vermeende auteursrechtinbreuk op Tripp Trapp-stoel

 
IEF 22693
13 mei 2025
Uitspraak

Merkinbreuk door gebruik van "ICE" voor cryptovaluta door Ice Labs

 
IEF 2121

Geldige reden of geen schade?

Prof. mr. D.J.G. Visser: Een eerste reactie op vonnis Rechtbank Den Haag 24 mei 2006
(bul(l)dog.com).
 

Sinds begin jaren ’80 bestaat coffeeshop The Bulldog in Amsterdam. The Bulldog-exploitant De Vries heeft sinds 1986 het woordmerk “The Bulldog” voor met name Horeca-diensten. In 1997 registreert "Z" de domeinnaam bulldog.com en in 2000 buldog.com en gebruikt hij deze domeinnamen voor het aanbieden van links naar porno. In 2003 beeldt 'Z"ook het logo van de coffeeshop af op zijn site bulldog.com. Via een WIPO-arbitrage dwingt De Vries af dat de domeinnamen aan hem worden overgedragen (uitspraak hier).

"Z" begint een bodemprocedure waarin hij een verklaring voor recht vraagt dat de domeinnamen buldog.com en bulldog.com geen inbreuk maken op de merkrechten van De Vries. (Waarom hij niet tevens (retro)overdracht vraagt van die domeinnamen is mij niet duidelijk).

De eerste vraag is wat deze verklaring voor recht precies betekent. Gaat het om een verklaring voor recht dat de registratie van deze domeinnamen geen merkinbreuk opleveren, dat het gebruik van de deze domeinnamen in het algemeen geen merkinbreuk opleveren of dat het specifieke gebruik dat "Z" er in het verleden van heeft gemaakt geen merkinbreuk oplevert?

Mij is het niet duidelijk, maar de Rechtbank lijkt van het laatste uit te gaan.

Geldige reden?

Omdat vast staat dat het niet om soortgelijke waren gaat en ervan uit gegaan wordt dat “The Bulldog” een bekend merk is, volgt beoordeling onder 13a lid 1 sub c en d BMW

De rechtbank begint met te onderzoeken of er sprake is van een ‘geldige reden’:

4.16. Het bestaan van een geldige reden dient primair te worden beoordeeld naar het moment van de eerste registratie door '"Z" van de domeinnaam www.bulldog.com in november 1997.

Waarom?  Dit impliceert dat het (alleen of met name) om de registratie gaat én het suggereert dat de (loutere) registratie als zodanig merkenrechtelijk relevant gebruik oplevert. Het is zeer de vraag of je voor loutere registratie een geldige reden nodig hebt.

M.i. heb je voor (merkenrechtelijk relevant) gebruik een geldige reden nodig. Niet duidelijk is waarom voor de beoordeling voor een geldige reden daarvoor het moment van eerste registratie of het direct daarop volgende eerste gebruik relevant zou zijn. Het lijkt mij goed verdedigbaar dat evenzeer onderzocht moet worden of de gebruiker thans een geldige reden heeft. Het gaat immers om een verklaring voor recht ex nunc.

Áls je tenminste aan de beoordeling van het bestaan van een geldige reden toe zou moeten komen. Volgens mij behoeft de rechtbank in de door hem overigens gevolgde redenering helemaal niet toe te komen aan die beoordeling.

Hij blijkt immers verderop in het vonnis van oordeel dat er geen sprak is van ongerechtvaardigd voordeel trekken uit of afbreuk doen aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. Dan is een geldige reden dus niet nodig.

De rechtbank vervolgt:

4.17. Deze beoordelingsdatum brengt met zich dat, anders dan volgens het vóór 1 januari 1996 geldende Beneluxrecht, "Z" niet zonder meer gehouden is om aan te tonen dat er voor hem een noodzaak bestond voor een domeinnaam met het teken bulldog te opteren.

Dit is een belangrijke overweging. De rechtbank is blijkbaar van oordeel dat het Claeryn/Klarein criterium dat een geldige reden een ‘eigen recht’ of een ‘noodzaak’ om het teken te gebruiken vereist niet meer van kracht is. Dat zou waar kunnen zijn, maar we weten het niet omdat het HvJ EG zich er nog niet over heeft uitgesproken. Hof Den Haag ging recent nog wel van het noodzaak-criterium uit. (Zie Hof Den Haag 23 februari 2006 rolnr 03/410 (Marie Claire), ov. 5, te vinden op IEForum.nl).

4.18. "Z" stelt dat hij de aanduiding bulldog heeft gekozen omdat het een normaal zelfstandig naamwoord is, dat gemakkelijk te onthouden is en dat ook niet direct verwijst naar adult-websites. Bij de registratie van de domeinnaam in 1997 was hij niet bekend met de bulldog-merken van De Vries.

4.19. In beginsel is het door "Z" aangevoerde motief voldoende om een geldige reden op te leveren voor zijn keuze het teken bulldog te gebruiken als kenmerkende deel van zijn domeinnaam. De rechtbank merkt daarbij op dat De Vries heeft verklaard om vergelijkbare redenen geopteerd te hebben voor het merk The Bulldog.

Dit kan niet waar zijn. Het feit dat een aanduiding “een normaal zelfstandig naamwoord is, dat gemakkelijk te onthouden is” en niet direct verwijst naar de diensten waarvoor het wordt gebruikt kan naar mijn overtuiging op zich zelf geen “geldige reden” opleveren in de zin van art. 13A lid 1 sub c en d. En het feit dat De Vries die aanduiding ooit om die reden zelf heeft gekozen heeft er niets mee te maken. De Vries is die aanduiding vervolgens als merk gaan voeren en registeren.

4.20. Of "Z" bekend was met het merk van De Vries is in beginsel niet relevant. Uitgangspunt is dat men het merk van een ander, als daar een geldige reden toe is, mag gebruiken als kenmerkend onderdeel van een domeinnaam.

"Z" heeft (volgens mij) geen geldig reden, althans niet op grond van de redenering die de rechtbank hier noemt. (Maar misschien heeft "Z" ook helemaal geen geldige reden nodig, zie hierna).

4.22. Overgelegde cijfermatige gegevens tonen aan dat "Z" na november 1997 zijn domeinnaam is gaan gebruiken en dagelijks zeer grote aantallen bezoekers heeft getrokken. Het is eigenlijk niet goed denkbaar dat dat De Vries is ontgaan. Niettemin heeft De Vries pas voor het eerst in 2003 actie ondernomen tegen de domeinnaam van "Z", aanvankelijk vanwege het onrechtmatige gebruik van een beeldmerk van De Vries. In feite heeft De Vries zes jaar lang de geldige reden van "Z" gerespecteerd.

4.23. De rechtbank is dan ook van oordeel dat "Z" met geldige reden het teken bulldog in zijn .com domeinnamen is gaan gebruiken en is blijven gebruiken.

"Z" heeft de domeinnaam zes jaar ongestoord gebruikt. En daarmee zou De Vries de geldige reden hebben “gerespecteerd”. Deze overweging is moeilijk te plaatsen. Iemand heeft wel of niet een geldige reden. Of die al dan niet wordt gerespecteerd doet niet terzake. Het lijkt er meer op dat de Rechtbank hier aan rechtsverwerking heeft gedacht. Of aan het feit dat (ongestoord) gebruik gedurende enkele jaren een ‘eigen recht’ zou kunnen opleveren, dat vervolgens een ‘geldige reden’ oplevert. Dat zijn beide m.i. plausibele gedachten maar ze komen niet erg uit de verf, als er al op gedoeld is.

Levert het ongestoorde gebruik van een domeinnaam een eigen recht op (dat als geldige reden zou kunnen dienen?) Als het domeinnaam gebruik als handelsnaamgebruik gekwalificeerd kan worden is dat natuurlijk goed mogelijk. Het is de vraag of daarvan in dit geval sprake is.

Dat hij met de exploitatie van zijn websites onder die namen voordelen heeft behaald is dan ook niet ongerechtvaardigd.

Als er sprake is van een geldige reden dan is er inderdaad geen sprake van ongerechtvaardigd voordeel. Maar het gaat niet om ongerechtvaardigd voordel sec, maar om ongerechtvaardigd voordeel uit bekendheid of onderscheidend vermogen van het merk. En die vraag beantwoordt de rechtbank niet.

Geen schade?

Dat door het gebruik afbreuk is gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk The Bulldog voor de onder dat merk aangeboden diensten en waren heeft De Vries geheel niet aannemelijk gemaakt. Dat het gebruik van het teken voor pornosites afbreuk doet aan een merk dat is opgebouwd vanuit en rond een coffeeshop is niet aannemelijk. De Vries miskent dat zijn onderneming zijn fundament vindt in uitsluitend hier te lande gedoogde handel, terwijl de handel van "Z" hier te lande maar ook elders is aan te merken als geoorloofde handel. Dat een der genoemde omstandigheden zich zou voordoen en dat daardoor schade zou zijn ervaren is overigens ook niet te rijmen met het stilzitten van De Vries gedurende circa zes jaar.

De associatie met porno is niet schadelijk voor een bekend coffeeshop-merk (dat dus vooral bekend is vanwege handel in softdrugs). En impliciet: er is ook geen sprake van ongerechtvaardigd voordeel trekken. Dat is samengevat het feitelijk oordeel van de rechtbank. Daar kan je het mee eens zijn of niet, maar het lijkt mij de kern van de zaak, althans dat zou het moeten zijn. Daarbij zit er een element van rechtsverwerking in, dat de veronderstelling dat geen sprake is van schade zou kunnen ondersteunen. Het (weliswaar tijdelijke) gebruik van het logo van de coffeeshop vormt daarentegen weer een indicatie voor kwade trouw en opzet om voordeel te trekken uit het merk.

Volgens mij had de rechtbank beter kunnen beginnen met de vraag of sprake was van ‘afbreukdoen aan’ of  ‘voordeeltrekken uit’. Dan had zij haar (m.i. discutabele) overwegingen over geldige reden niet nodig gehad.

Dirk Visser

(Eerder bericht en vonnis hier)

IEF 2120

Voorbij de datum

Kamerstuk 30392, nrs 6 + 7, 24 mei 2006, 2e Kamer. Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet.

Ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195); Nota naar aanleiding van het verslag + Nota van wijziging.

"Een zevental wijzigingen beoogt op het gebied van het verstrekken van informatie over de inbreukketen een betere scheiding aan te brengen tussen het procesrecht in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het materiële recht in de intellectuele-eigendomswetten."

Lees de verslagnota hier, de wijzigingen hier.

IEF 2119

Andere tijden

Valt reclame voor tabaksreclame ook onder de takbakswet?

“Tabaksreclame is het thema van een tentoonstelling van het Affichemuseum. Tot en met 25 juni 2006 worden affiches tentoongesteld die de aandacht vestigden op de overvloed aan merken die het gebruik van sigaretten, sigaren, pijptabak en shag met zich meebracht.

Werk van o.a. Frans Mettes, Ad Werner, Reyn Dirksen, Koen van Os en Jan Lavies is op deze tentoonstelling aanwezig. Zij werden uitgedaagd om in één beeld een emotionele impressie vast te leggen die onderscheidend was voor het merk."

Lees hier meer.

IEF 2118

Softwarepatenten

Bericht op o.a. Arstechnica.com: "It appears that the European Commission has had a sudden change of heart on the issue of software patents. In its response (Microsoft Word document) yesterday to a question posed by a Polish European Parliament member, the EC said that the European Patent Office would not grant any more software patents and that any patents that have already been granted may now be challenged and overturned in court."

Lees hier meer.

IEF 2117

Stemrecht

O.a. De Telegraaf bericht dat  “Een reclamespotje van de belastingdienst waarin Gerard Joling zogenaamd een telefoongesprek voert met presentator Albert Verlinde van de radio is gehaald.

De stemmen van  Joling en Verlinde werden in de commercial nagebootst. Verlinde hoorde het spotje op de radio en vroeg zich af of zoiets zonder zijn toestemming eigenlijk wel kon.’“Maar nog voordat hij zich boos kon maken werd hij gebeld door Joop Wijn, de staatssecretaris van Financiën.’ Die liet Verlinde weten dat het niet zo had mogen gebeuren en dat hij opdracht had gegeven de verdere uitzendinghet spotje onmiddellijk te staken en gestaakt te houden.

Lees hier meer

IEF 2116

Advocaat van Orange

Nu.nl bericht dat KPN vindt dat Orange de consument misleidt met een tv-commercial met de tekst "Bij Orange betaal je altijd per seconde, dus als je vijf seconden belt, betaal je ook vijf seconden". KPN stelt dat is verzuimd te melden dat de beller ook een starttarief betaalt. KPN eiste daarom woensdag de rechterbank in Haarlem een rectificatie van Orange.

Orange heeft inmiddels haar website aangepast, maar advocaat Richard van Schaik van KPN vindt dat te laat, de schade is al geleden en Orange gaat nog tot volgende week door met het uitzenden van het omstreden tv-spotje.

Wouter Pors, advocaat van Orange, vindt dat KPN de zaak enorm opblaast. 'De procesmachine van KPN heeft nu ook Orange bereikt.' “De raadsman wees erop dat in het tv-spotje wordt verwezen naar de algemene voorwaarden op de website, waar het starttarief met nadruk staat vermeld. Volgens Pors heeft KPN bovendien boter op het hoofd, omdat het concern bij zijn eigen tarieven helemaal niet duidelijk is hoe die zijn opgebouwd.”

Uitspraak op 7 juni. Lees hier meer.

IEF 2115

Wat je ziet

Adformatie bericht dat “de stichting Reklame Rakkers is gesommeerd door een andere stichting die zich op jongeren richt, Weet Wat Je Ziet, om het boek ‘Reclame, weet wat je ziet’ per direct uit de handel te halen.” ‘Weet Wat Je Ziet’ is als (beeld)merk geregistreerd.

“Merkrecht-advocaat Ten Hove van de stichting Weet Wat Je Ziet heeft inmiddels contact gehad met de Reklame Rakkers. ‘Maar die organisatie geeft aan nooit eerder te hebben gehoord van de stichting', zo staat in een persbericht.”

Lees hier meer.

IEF 2114

IE Agenda

Nieuw in de rechterkolom: De IE-Agenda van uitgeverij deLex. Klik op het plaatje in de rechterkolom (onder de Houthoff-advertentie) en zie welke IE-gebeurtenis op welke dag plaatsvindt en welke dag nog vrij is voor nog een congres, seminar, borrel, lezing, promotie, lounge-session, opening of PAO-cursus.

Informeer de doelgroep, voorkom gelijktijdige events en meldt hier uw activiteiten tijdig aan.

IEF 2113

Woensdagmiddagberichtje

In verband met de hemelvaartsdagen alvast een verkapt vrijdagmiddagbericht: De Duitse topvoetballers Oliver Kahn en Michael Ballack willen via de rechter de verkoop van vibrators verbieden. De firma Beate Uhse heeft twee speciale WK-modellen in de aanbieding, de 'Olli K.' en de 'Michael B'.

Volgens de Duitse Tagesschau is het seksbedrijf Beate Uhse zich van geen kwaad bewust. Volgens een woordvoerster zijn niet de echte namen gebruikt voor de vibrerende producten, maar alleen afkortingen. Dat is volgens de firma gewoon toegestaan.

Lees hier iets meer.

IEF 2112

Concurrerende bollenplaatvloeren

Rechtbank Den Haag, 24 mei 2006, KG ZA 06-367 (bij vervroeging). Bubbledeck Nederland B.V. & Bubbledeck Belgium B.V. BA tegen Marmorith S.A. N.V.

Octrooirecht komt even ter sprake, maar het gaat gewoon over over ongeoorloofde concurrentie.

Bubbledeck en Marmorith zijn allebei producenten/leveranciers van betonvloeren. Partijen hebben in de periode 1999 - 2004 met elkaar samengewerkt, waarbij Marmorith optrad als producent van de door bollenplaatvloeren voor Bubbledeck. In die gevallen werd de verkoop en de technische voorbereiding van de productie verzorgd door Bubbledeck. Tussen partijen is nooit een algemene raamovereenkomst gesloten. Marmorith is in februari 2006 begonnen met de verkoop, productie en levering van haar eigen Airdeckvloeren.

 Bubbledeck verwijt Marmorith op onrechtmatige wijze gebruik te hebben gemaakt van informatie die zij tijdens en als gevolg van de samenwerking heeft verkregen. Hierdoor zou zij enkele projecten hebben kunnen binnen halen. Naar mening van Bubbledeck is in ieder geval het stelselmatig benaderen van prospekts, waarvan Marmorith door de samenwerking kennis had, onrechtmatig. Zij vordert een verbod aan Marmorith tot de verdere exploitatie van haar Airdeckvloeren, met enkele nevenvorderingen.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij gebreke aan een raamovereenkomst met specifieke regelingen op het punt van mededinging, tussen partijen in beginsel het gemene recht ter zake van onrechtmatige mededinging van toepassing is. De zakelijke relatie tussen partijen brengt dan wel met zich mee dat onder omstandigheden het actief inzetten van marktkennis die verkregen is door die samenwerking niet geoorloofd is. Kennis die Marmorith heeft als een niet onbelangrijke zelfstandige aanbieder van prefabbouwelementen, waaronder prefabvloeren, mag zij bij gebreke van een contractuele regeling wel inzetten.

Marmorith heeft niet betwist dat zij kennis had van voornoemde projecten en van een groot aantal andere toekomstige bouwprojecten. Die kennis ontleende zij niet alleen aan de samenwerking maar ook aan haar kennis van de markt die zij bezat als zelfstandig aanbieder van prefab bouw elementen. Zij betwist evenwel uitdrukkelijk betrokkenen bij de twee genoemde projecten actief te hebben benaderd, zij stelt daarentegen dat zij is benaderd van de zijde

van de opdrachtgevers van die bouwprojecten. Nadat contact met haar was gezocht,heeft zij betrokkenen een prijsaanbieding gedaan waarop is ingegaan. Een en ander wordt door Marmorith tot in detail onderbouwd.

De Voorzieningenrechter oordeelt dat tegenover deze gedetailleerde explicatie van de kant van Marmorith omtrent de wijze waarop zij de opdrachten voor de twee genoemde bouwprojecten heeft binnengehaald, Bubbledeck niet kan volstaan met de enkele stelling dat door haar aangeleverde projecten door Marmorith actief zijn benaderd. Het door haar gestelde is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden.

Volgens Bubbledeck is ook onrechtmatig het plaatsen van foto’s van Bubbledeckvloeren in de Airdeck brochure van Marmorith, het aanvragen door Marmorith van subsidie voor de ontwikkeling van Bubbledeckvloeren en het doen van uitingen door Marmorith dat haar vloeren alle noodzakelijke testen hebben ondergaan en voldoen aan de regelgeving omdat de Airdeck vloer hetzelfde zou zijn als de Bubbledeckvloer.

Ook met deze argumenten redt Bubbledeck het niet. Volgens de Voorzieningenrechter is het gebruik door Marmorith van “vergelijkende beeldmerken” in haar brochures onvoldoende vast komen te staan. Bij kennisneming van de brochure is immers geen enkele verwijzing naar Bubbledeckvloeren kenbaar. Terzake van de subsidie is de voorzieningenrechter van oordeel dat Bubbledeck onvoldoende heeft gesteld om aannemelijk te maken dat deze subsidie is aangewend voor de ontwikkeling van de Bubbledeckvloer en derhalve aan Bubbledeck zou moeten toekomen. Dat in de certificeringprocedure door Marmorith is verwezen naar de reeds gecertificeerde Bubbledeckvloer acht de voorzieningenrechter niet onrechtmatig.

Omdat Bubbledeck het “in strijd handelen met het patent door Marmorith” uitdrukkelijk niet tot inzet van deze procedure heeft gemaakt, laat de voorzieningenrechter al datgene wat partijen op dit punt hebben aangedragen onbesproken. De voorzieningenrechter merkt op dat hij daar ook toe gehouden is, omdat Bubbledeck als licentiehouder in beginsel niet zelfstandig, dat wil zeggen zonder de octrooihouder, een actie ter handhaving van haar octrooi kan instellen. Een en ander brengt tevens met zich mee dat de “patentrechtelijke” bezwaren van Bubbledeck niet kunnen meetellen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid in mededingingsrechtelijke zin.

De onrechtmatigheid van het handelen van Marmorith is dus niet komen vast te staan, zodat de vorderingen van Bubbledeck worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.