IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 2233

Het Tweede Octrooicongres

Een beter, transparanter en goedkoper octrooisysteem. Dat wil staatssecretaris Van Gennip bereiken met een aantal aanpassingen in de Rijksoctrooiwet 1995. Om het systeem te verbeteren neemt de staatssecretaris maatregelen op vier fronten.

Zo wil Van Gennip het zesjarige, ongetoetste octrooi afschaffen. In de praktijk blijkt dit namelijk nauwelijks iets toe te voegen. Het twintigjarige octrooi wordt versterkt met een zogenoemde ‘written opinion’. Dit is een toegankelijke toelichting op het zogeheten nieuwheidsonderzoek. Hierdoor wordt de rechtszekerheid voor de houder groter en ontstaat voor derden meer transparantie.

Om de drempel voor octrooiaanvragen te verlagen, gaat de taks voor het nieuwheidsonderzoek bij een twintigjarig octrooi omlaag van 340 euro naar 100 euro. Bovendien neemt de overheid de kosten voor een ‘written opinion’ op zich. De staatssecretaris wil ook dat duidelijk wordt hoe de kosten voor het inhuren van een octrooigemachtigde zijn opgebouwd. Deze kosten vormen nu een belangrijk deel van de totale aanvraagkosten

De staatssecretaris kondigde haar plannen gisteren aan tijdens het Tweede Octrooicongres. Met een beter octrooisysteem wil Van Gennip het vooral het midden- en kleinbedrijf makkelijker maken. Grote bedrijven verkrijgen over het algemeen via de internationale of Europese route octrooien voor meerdere landen, waaronder Nederland. Het nationaal octrooisysteem is voor het mkb belangrijk om op een relatief snelle, goedkope en eenvoudige manier een octrooi te verkrijgen. De staatssecretaris dient na de zomer een wetsvoorstel in om de Rijksoctrooiwet te wijzigen.

Lees hier iets meer. (Toespraak nog niet beschikbaar)

IEF 2232

Afgeblazen

 “Landgoedeigenaar E. Kwint ‘diep verdrietig’ is, nu de auteursrechtenorganisatie Buma/ Stemra geld wil zien voor optredens tijdens het Welevelder Weekend. Het jonge evenement, dat komende zaterdag en zondag voor de tweede keer op landgoed Weleveld gehouden zou worden, is direct afgeblazen.

(…) Kwint kan er met zijn hoofd niet bij dat de organisatie voor auteursrechten uit dit evenement in de open lucht een slaatje wil slaan. 'Vraag me af of het wel mag. Bekend is dat Buma/Stemra overal geld voor wil. Dat ze dat aan café's vragen waar muziek wordt gedraaid, kan ik begrijpen. Maar zo’n eenmalig concert... Zo wordt het particulier initiatief weer de nek omgedraaid.'"

Lees hier meer (Tubantia).

IEF 2231

Men zoekt altijd naar iets

O.a. Het Parool komt met een heuse, zij het werkelijk flinterdunne, IE-complottheorie: “Rechter in opspraak door nevenfunctie. Eén van de rechters die vorige week website Zoekmp3.nl verboden, is direct betrokken bij de auteursrechtenlobby. Volgens de rechter zelf is er niets aan de hand.

(…) Eén van de drie rechters die donderdag uitspraak deden in deze zaak, Eleonora Mout-Bouwman, is tussen 1988 en 2002 bestuurslid geweest van de Vereniging voor Auteursrecht. Die is gevestigd aan de Siriusdreef 22-28 in Hoofddorp, hetzelfde adres als de stichting Brein, de eiser in de rechtszaak. De telefoon van de vereniging wordt opgenomen door Buma/ Stemra, de organisatie die auteursrechten beheert en ook één van de oprichters is van de stichting Brein.

Alhoewel Mout-Bouwman bij de kamer van koophandel nog als bestuurder staat vermeld, is ze dat naar eigen zeggen niet meer. ''Ik heb nooit een relatie gehad met Buma/Stemra of de stichting Brein,'' zegt ze in een reactie op berichten bij e-zines Webwereld en Fok! ''Integendeel zelfs, in mijn tijd als advocaat heb ik de stichting Reprorecht vertegenwoordigd in een zaak tégen Buma/Stemra. Ik begrijp het wel, men zoekt altijd naar iets. Ik ben nu eenmaal in de wereld van de auteursrechten bekend.''

(..) Een van de andere rechters die bij de uitspraak waren betrokken, Gemma van der Reep (55), vice-president van het gerechtshof, is bestuurslid van de stichting Richard Hol Fonds, die onderdeel uitmaakt van de Toonkunstenaarsvereniging."

De NVPI meldt op haar website dat zij "aanstoot neemt aan deze stemmingmakerij die tot haar teleurstelling tekenend is voor het klimaat in de discussie rond het auteursrecht."

Artikel Parool hier. Artikel Fok hier. NVPI hier.

IEF 2230

Nog steeds

Adformatie bericht dat: "Ondanks de nieuwe en strikte regelgeving die per 1 mei is ingegaan, zijn er nog steeds kredietverstrekkers die misleidende informatie geven. Uit een begin juni gehouden steekproef door de Consumentenbond blijkt, dat de bedrijven Afab en Gelink Geld & Advies over de schreef gaan.

De bond heeft de bedrijven inmiddels een brief gestuurd. Sinds 1 mei van dit jaar moeten advertenties van kredietverstrekkers, op basis van de Wet Financiële Dienstverlening, feitelijk juist, voor de consument begrijpelijk en niet misleidend zijn."

Lees hier meer. Eerder bericht hier.

IEF 2229

Eind goed al goed

Persbericht: Maandag is het eindrapport van het Domeinnaamdebat 2006 aan Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) gepresenteerd. In dit rapport wordt onder andere aan SIDN geadviseerd de huidige .nl-arbitrageregeling te vervangen in een aangepaste versie van de internationaal veelgebruikte UDRP. 
 
Ook wordt geadviseerd om voorlopig geen Internationalized Domain Names (IDN) in te voeren. Dit systeem maakt domeinnamen met bijzondere karakters, als café.nl, mogelijk. De vraag naar IDN is klein, de IDN-namen zijn lastig in te voeren op een Nederlands toetsenbord en bovendien kan IDN tot verwarring leiden. Daarnaast is het advies geen nieuwe persoonsdomeinnamen (als jansen.123.nl) meer uit te geven.

Zuiver numerieke domeinnamen (als 9292.nl) moeten echter wel worden ingevoerd. Voorheen was het technisch niet mogelijk om domeinnamen uit te geven die zuiver uit cijfers bestaan. Nu kan dit echter wel en er blijkt ook vraag te zijn naar numerieke domeinnamen. SIDN heeft aangegeven alle adviezen in het rapport ter harte te nemen en gaat de komende tijd aan de slag de adviezen te implementeren in haar beleid.

Lees hier meer

IEF 2228

Een metershoge zuil

Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 mei 2006, HA ZA 04-2610. Dr. Ing H.C.F. Porsche AG tegen Ekris Veenendaal B.V. c.s.

Dealerjurisprudentie. Porsche kan zich verzetten tegen het gebruik van haar beeldmerken door Ekris Exclusief. Het beeldmerkgebruik van Ekris in combinatie met een aantal andere omstandigheden (de termen "dealeroccassion" en "exclusief" alsmede het gebruik op een "merkzuil" en nog wel in voormalige dealershowroom) leidt ertoe dat bij het relevante publiek de indruk van een commerciële of bijzondere band tussen Porsche en Ekris kan ontstaan.

Ekris Trading drijft een onderneming die in tweedehands auto’s handelt onder de handelsnaam Ekris Exclusief. Zij deed dat aanvankelijk vanuit de vestiging waarin voorheen de Ekris BMW dealer was gevestigd. In maart 2004 heeft Porsche bij de (inmiddels: voormalige) showroom van Ekris in Arnhem een metershoge zuil aangetroffen.

Op deze zuil stonden behalve twee gecombineerde woord/beeldmerken van Porsche ook die van Mercedes Benz, Jaguar en Audi afgebeeld, alsmede in grote letters de woorden ‘Ekris” en ‘Exclusief’ en de aankondigende vermelding: “Verkoop dealeroccasions van o.a.”. Langs de weg stond een grote zuil met deze opmaak, bij de ingang van de showroom een kleinere versie.

Porsche vordert - samengevat — een merkinbreukverbod met inbegrip van het blijvend verwijderen van de Porsche gecombineerde woord/beeldmerken van de zuil bij Ekris’ showroom in Arnhem en van haar website, alsmede een verbod tot het maken van misleidende reclame.

Ekris beroept zich op uitputting van de merkrechten van Porsche. Naar het oordeel van de rechtbank levert evenwel de wijze waarop door Ekris in haar reclame gebruik is gemaakt van de Porsche woord-beeldmerken een gegronde reden in de zin van art. 13 lid 2 Gemeenschapsmerkenverordening, art. 7 lid 2 Merkenrichtlijn en art. 13A lid 9 BMW op voor Porsche om zich daartegen te verzetten, omdat zodoende gelet op de concrete omstandigheden van dit geval het gevaar bestaat dat bij liet publiek de indruk wordt gewekt dat er een commerciële of bijzondere band tussen Porsche en Ekris bestaat.

Van doorslaggevend belang is dat in de bedoelde combinatie gebruik wordt gemaakt van niet alleen het woord Porsche, maar juist van de bekende beeld- merken — zowel de als merk gedeponeerde gestileerde schrijfwijze van Porsche als het “schild/logomerk”, welke beeldmerken in ieder geval in de autobranche en zeker voor een bekend automerk als Porsche de indruk kunnen wekken dat een commerciële/bijzondere (samenwerkings)- band bestaat tussen Porsche en Ekris.

Het is ook in overwegende mate bestendige rechtspraak in kort geding in Nederland, dat gebruik van beeldmerken voor auto’s niet valt onder de uitputtingsregel. Dat versterkt tevens bedoelde indruk, zoals Porsche terecht aanvoert, omdat de specialisten-niet dealers van automerken in Nederland hun specialiteit juist kenbaar plegen te maken door vermelding van alleen woordmerken, zonder de beeldmerken erbij. Gebruik van beeldmerken van auto’s in de autobranche kan zodoende te meer bij het in aanmerking komende publiek de indruk wekken dat sprake is van een bijzondere band.

Er is i.c. onvoldoende belang bij een afzonderlijk verbod tot het maken van misleidende reclame daargelaten of aan de daaraan te stellen vereisten in het onderhavige geval wel is voldaan, welke vordering inimers geheel geënd is op het (voormalige) hanteren van de Porsche woord-beeldmerken door Ekris, Aangezien Porsche onweersproken heeft gelaten dat de ten processe bedoelde zuil bij de nieuwe showroom van Ekris Trading niet meer is geplaatst, wordt de gevorderde toezending van foto’s waaruit de gevorderde verwijdering van de Porsche merken van de zuit wordt getoond bij gebreke van belang afgewezen.

Nu geoordeeld wordt dat door het hanteren van de gecombineerde woord/beeldmerken van Porsche door Ekris sprake is van merkinbreuk, is aannemelijk te achten dat daarmee de mogelijkheid bestaat dat daardoor schade, waaronder mogelijk reputatieschade, is geleden door Porsche. Belangrijk element daarin is, zoals Porsche terecht stelt, dat zowel Porsche als BMW een gedegen reputatie en kwaliteitsuitstraling hebben en het Ekris concern de grootste BMW dealer van Nederland herbergt. Porsche heeft bovendien onweersproken gesteld dat één van de marketinginstrumenten van Porsche is het laten deelnemen van potentiële kopers aan proefritten op het circuit van Zandvoort, van welk marketinginstrument Ekris zich eveneens bedient (Ekris sponsort ook een BMW-raceteam).

De schadestaatvordering is op grond van dit één en ander toewijsbaar. Wel zij aangetekend dat Ekris, zoals zij terecht stelt, er op eerste sommatie van Porsche alles aan gedaan heeft om (verdere) schade te beperken door de gewraakte aanduidingen onmiddellijk blijvend te verwijderen, welk element in de schadestaatprocedure verder aan de orde kan komen.

Onbelangrijke omstandigheid, maar niet geheel ongeestig: Porsche werd vertegenwoordigd door mr. Bus.

Lees het vonnis hier.

IEF 2227

Hogesnelheidsleed

Rechtbank Breda, 9 juni 2006, T&T Design tegen de Staat Der Nederlanden.

Kort geding over een wijziging van de onmiddellijke omgeving van een werk. Aantasting dan wel wijziging van het werk?

"De vorderingen van T&T zijn gebaseerd op de stelling dat de realisering van de hellingbaan op een afstand van ongeveer zeven meter van de voorgevel van het kantoorgebouw Westerhage primair is aan te merken als een aantasting van dit werk in de zin van artikel 25, eerste lid onder d, van de Auteurswet, en subsidiair als een wijziging van dit werk.

Daarnaast levert de aantasting van het kantoorgebouw een onrechtmatige daad op. Ter toelichting is gesteld dat de hellingbaan zeer kort tegen de gevel van het kantoorgebouw is geprojecteerd, dat het zicht op dit gebouw daardoor gedeeltelijk wordt ontnomen, dat het gebouw niet meer wordt gezien als één geheel en dat haar strakke lijnen worden verstoord."

Gelet op de vormgeving van het kantoorgebouw en de combinatie van materialen die is gebruikt, kan het kantoorgebouw worden aangemerkt als een werk. Het auteursrecht heeft uitsluitend betrekking heeft op de vormgeving van het kantoorgebouw. De plaatsing van het kantoorgebouw in de toenmalige ruimte en de ruimtelijke uitstraling van het gebouw spelen daarbij geen enkele rol.

Aangezien het kantoorgebouw zijn oorspronkelijkheid niet ontleent aan de ruimte waarin het is geplaatst, kan de bouw van de hellingbaan niet worden aangemerkt als een wijziging van dat werk als bedoeld in artikel 25 lid 1 onder c van de Auteurswet.
Om te kunnen spreken van een aantasting van het werk als bedoeld in artikel 25 lid 1 onder d, is essentieel dat de eer of goede naam van de auteur daardoor schade wordt toegebracht.

Op zich is denkbaar dat een wijziging van de onmiddellijke omgeving van een werk kan worden aangemerkt als een aantasting van dat werk. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan in dit geval echter geen sprake. Het kantoorgebouw Westerhage ligt op een bedrijventerrein, omgeven door bedrijfsgebouwen, geluidsschermen, een rijksweg, een spoorlijn en een hogesnelheids-lijn, en boven deze infrastructuurbundel een fiets- en voetgangersverbinding. Als gevolg van deze omliggende bebouwing is het kantoorgebouw reeds verminderd zichtbaar.

Niet valt in te zien hoe de aanleg van de hellingbaan in deze omgeving nog wezenlijk afbreuk kan doen aan de oorspronkelijkheid van het kantoorgebouw Westerhage. Nog minder aannemelijk is dat deze eventuele inbreuk schade zou toebrengen aan de eer of goede naam van T&T. Dat de hellingbaan afbreuk doet aan de gestelde kwaliteit van het gebouw als zichtlocatie en dat hierdoor een lagere huuropbrengst zal worden gerealiseerd, is een economisch argument dat geen rol speelt in het kader van het auteursrecht."

Ook is de aanleg van de hellingsbaan niet onrechtmatig jegens T&T. De gevorderde voorzieningen worden geweigerd.

Lees het vonnis hier.

IEF 2226

Beroepsmatige auteursrechtinbreuk

Het ANP bericht middels De Volkskrant dat “De mensen achter de twee grootste piraterijsites die ooit in Nederland zijn ontmanteld, vormden volgens justitie een criminele organisatie. Vrijdag verschijnen vier verdachten én hun internetaanbieder voor de rechtbank in Rotterdam. Zij stellen dat ze niks hebben misdaan.

De verdachten worden beschuldigd van beroepsmatige overtreding van de auteurswet (zie hier). Het proces is uniek omdat auteursrechtschending tot op heden beperkt bleef tot geschillen tussen de pleger en de gedupeerde bij een civiele rechter.... 'Het lijkt een proefproces’, aldus advocaat J. Hengeveld die de beheerder van Shareconnector.com bijstaat. ‘Het aanbieden van dit soort links naar illegale bestanden is niet strafbaar’, zegt hij. Zijn cliënt laat weten dat hij naar de rechtszaak heeft uitgekeken.'

Anderhalf jaar geleden sloot opsporingsdienst FIOD-ECD de internetpagina's Releases4u.com en Shareconnector.com. De pagina's boden verwijzingen naar illegale kopieën van films, computerspellen en muziek op het uitwisselnetwerk eDonkey. Op de Nederlandse internetpagina's stonden volgens de FIOD-ECD duizenden links naar illegale bestanden."

Lees hier meer.

IEF 2225

In de Nederlandse en Franse taal

Mededeling voor aspirant-gemachtigden: De Beroepsopleiding 2006/2007 zal starten op 21 september a.s. en wordt aangeboden in de Nederlandse en in de Franse taal. De opleiding heeft tot doel de cursist voor te bereiden op een zelfstandige uitoefening van het beroep van Merken- en Modellengemachtigden.

Daartoe zullen vakkennis en vaardigheden worden aangeleerd op het gebied van merken, modellen en andere intellectuele eigendomsrechten door docenten uit de advocatuur, wetenschap, industrie en vrije gemachtigden beroep.

Voor meer informatie over de opleiding kunt u zich wenden tot https://www.bbmm.info of het secretariaat van het BBMM.

Secretariaat BBMM
Lodewijk de Vromestraat 25
NL-3962 VG  WIJK BIJ DUURSTEDE, Nederland
Telefoon +31 343 575 397; fax +31 343 594 566 (bgg 084 751 22 80)
E-mail Secretariaat@bbmm.info

IEF 2223

Wodkarechten

Rechtbank Rotterdam, 14 juni 2006, HA ZA 03-896. Russische Staatsonderneming (FKP) Sojuzplodoimport tegen Spirits International N.V. (SPI)

Bluff your way into FKP tegen SPI: nog even een hele korte bespreking van een heel lang vonnis.

Deze procedure draait om de eigendom van de (Benelux) wodkamerken Stolichnaya en Moskovskaya. De eisende partij (afgekort: FKP) treedt op namens de Russische Federatie en stelt dat de wodkamerken op onrechtmatige c.q. onregelmatige wijze ontvreemd zijn van de Russische Staat in de periode rondom de val van de Sovjet Unie. Ten tijde van de Sovjet Unie stonden de wodkamerken ingeschreven op naam van een Sovjet staatsonderneming (VO of VVO). In de periode rondom de val van de Sovjet Unie is een groot aantal staatsondernemingen geprivatiseerd, waaronder VO/VVO. Daarbij zijn alle eigendommen, waaronder de merken, overgegaan op de private rechtsopvolger VAO.

Vervolgens zijn de merkrechten twee keer overgedragen, de tweede keer aan de gedaagde partij, Spirits International N.V., die de wodkamerken wereldwijd exploiteert. FKP stelt, kort gezegd, dat Spirits de wodkamerken nooit rechtsgeldig heeft verkregen, ten eerste omdat de privatisering nooit rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, zodat de staatsonderneming VO/VVO nooit is opgehouden te bestaan, en ten tweede omdat de daarop volgende overdrachten te kwader trouw waren.

In het tussenvonnis van 14 juni gaat de Rechtbank Rotterdam grotendeels uit van de juistheid van deze redenering van FKP en geeft beide partijen een bewijsopdracht omtrent enkele geschilpunten, o.a. over de rechtsbevoegdheid van FKP.

Vonnis trekt veel aandacht van de pers, niet in het minst omdat in een aantal andere landen corresponderende procedures lopen.

Lees het vonnis hier.