IEF 22220
3 september 2024
Uitspraak

‘2e bril cadeau’ en 'stapelkorting' reclames in strijd met de NRC

 
IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 1446

Post verlaten

Verontwaardigd reageert Deutsche Post op de beslissing van het Deutsches Patent- und Markenamt op het schrappen van het gedeponeerde woord 'post' uit het merkenregister. Post is een gewoon woord dat niet als merk geregistreerd kan worden, vindt het Amt. Het in november 2003 geregistreerde merk post werd ten tijde van het depot wél gezien als een specifieke verwijzing naar een product van de firma Deutsche Post. Op grond hiervan heeft Deutsche Post talloze bedrijven aangeklaagd die gebruik maakten van het woord. „Wir wollen mit dem Schutz der Marke verhindern, daß Mitläufer auf den Zug aufspringen und sozusagen den Rahm im Postmarkt abschöpfen.”

Naast het woord 'post' heeft Deutsche Post zo'n 700 postgerelateerde woorden of woordcombinaties laten vastleggen, waaronder McPost, Postplus, Frankierservice, Same Day Service, Freecard, "Mit dem Frankier Service gewinnen Sie Zeit und Geld", Die gelbe, blaue, grüne, rote en schwarze Post.

De verontwaardiging is des te groter, aldus Deutsche Post, daar uit diverse onderzoeken (van onder meer Ipsos Deutschland en NFO) was gebleken dat circa 80% van de Duitsers het woord verbond met de voormalige monopolist.
Deutsche Post laat het er echter niet bij zitten. „Wir werden bis zum Bundespatentgericht und notfalls auch
weitergehen bis zum BGH”, aldus een woordvoerder. Lees hier iets meer.

IEF 1445

Vrijdagmiddagbericht

Via internet kon dit jaar worden deelgenomen aan een "cool brands" onderzoek georganiseerd door Cool Unlimited. Dit CoolBrands onderzoek werd verricht in 12 Europese landen. In Nederland blijkt Diesel het meest coole merk te zijn. De rest van de top 10 ziet er als volgt uit:

1. Diesel 2. iPod 3. Google 4. Puma 5. Apple 6. Adidas 7. Playstation 8. Monsterboard 9. Ben & Jerry's 10. Ikea (Lees hier meer)

IEF 1444

Verkapt appel

Rechtbank Haarlem, 6 december 2005 en 23 december 2005 (met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird)

MSD is registratiehouder van het geneesmiddel Fosamax, met als werkzame stof natrium alendronaat trihydraat. Op 6 juli 2005 heeft het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen ("CBG") aan Pharmachemie een registratie verleend voor het generieke geneesmiddel alendroninezuur. Dit geneesmiddel heeft dezelfde werkzame stof als Fosamax. Het moederconcern van Pharmachemie, Teva, beschikte echter reeds over een registratie voor deze generieke versie van Fosamax in het Verenigd Koninkrijk. Op grond van Richtlijn 2001/83/EG en het Besluit Registratie Geneesmiddelen ("BRG") had Pharmachemie daarom geen nationale aanvraag voor het generiek alendroninezuur mogen indienen in Nederland, maar had zij de wederzijdse erkenningsprocedure dienen te volgen. Op 30 september 2005 heeft het CBG op verzoek van Pharmachemie haar registratie voor alendroninezuur doorgehaald.

In het vonnis van 6 december 2005 heeft de rechtbank Haarlem bepaald dat Pharmachemie ten onrechte een nationale registratieprocedure heeft gevolgd, en dat zij daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens MSD. Alhoewel de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (Wog) primair strekt tot bescherming van de volksgezondheid, is de rechtbank van mening dat op grond van de zogeheten ´correctie Langemeijer' MSD zich desondanks op de Wog kan beroepen. De rechtbank wijst de vordering van MSD tot een verbod aan Pharmachemie om haar product te bereiden, verkopen, af te leveren, in te voeren, te verhandelen en/of aan te bieden toe, zolang Pharmachemie daarvoor niet over een geldige registratie beschikt. De vordering van MSD tot rectificatie aan afnemers wordt echter afgewezen bij gebreke van een nadere motivering door MSD.

In de rectificatie was echter een verzoek opgenomen om de reeds geleverde producten te retourneren. De afwijzing van het verzoek om rectificatie had daarom tot gevolg dat Pharmachemie niet gehouden was een zogenaamde recall uit te voeren. Vervolgens heeft MSD een nieuw kort geding aanhangig gemaakt bij de rechtbank Haarlem met het verzoek Pharmachemie te veroordelen alsnog een recall uit te voeren. In haar vonnis van 23 december 2005 heeft de rechtbank Haarlem alsnog de vordering van MSD toegewezen voor een recall van de reeds geleverde producten. Inmiddels was namelijk gebleken dat Pharmachemie een grote hoeveelheid van haar product alendroninezuur had verkocht aan afnemers vlak voor het vonnis van 6 december. Dit had tot gevolg dat de afnemers een voorraad hadden van tenminste 8 weken.

lees hier het vonnis van 6 december en hier het vonnis van 23 december
IEF 1443

Veel tamtam

Het Nederlandse bedrijf TomTom, maker van het gelijknamige navigatiesysteem, heeft de Duitse onderneming equinux gesommeerd niet langer gebruik te maken van de naam TamTam.

TamTam, een softwareprogramma dat Mac-gebruikers in staat stelt om hun TomTom te onderhouden, en het gebruikte programma-icoon zouden verwarring kunnen veroorzaken en TomTom eiste dan ook dat Equinox staakte met het gebruikmaken van de naam TamTam, het programma-icoon en de merknaam TomTom. 

"Legally, we are not overly concerned about TomTom's threats. Nevertheless, we have decided to remove TamTam from the market, meaning we will no longer promote TomTom products," zegt Till Schadde, CEO van equinux. Schadde vervolgt: "TomTom is that typical hardware manufacturer that first ignores the Mac market, leaving others to pave the way and make their devices Mac compatible. Once the market has matured, they then take-over via arbitrary threats against those who provided the initial Mac-based solutions." Lees hier meer.

IEF 1442

Trapsgewijs

Voor de volledigheid en ter herinnering: vanaf 1 januari jl. is het in de Benelux mogelijk oppositie in te stellen tegen alle depots na deze datum, ongeacht de klassen waarvoor ze zijn gedeponeerd. De trapsgewijze instelling van de oppositie is hiermee, eerder dan vooraf voorgenomen, voltooid. Zie officiële mededeling BMB hier.

IEF 1441

Klare Taal

Het IVIR haalt de Nederlandse literatuur: In de roman Klare Taal van schrijver Richard Osinga verlieft hoofdpersoon Jacob zich op het meisje Asma, een rechtenstudente aan de UvA

“Als hij haar bekeek en naar haar luisterde dacht hij maar aan een ding: hij wilde met haar naar bed. Hij luisterde geduldig naar haar studieverhalen, naar de overwegingen of ze bedrijfsrecht of civiel recht wilde gaan doen, naar haar gezeur over de onredelijke vragen die ze bij het tentamen Intellectueel Eigendom gesteld hadden. Ze wilde er graag over praten, hij wilde luisteren als wat volgde de moeite waard was.”

Citaat is te vinden op pagina 26. Nader bericht volgt als later in het verhaal nog duidelijk wordt wie de onredelijke vragensteller was. Meer over het boek en de schrijver hier.

IEF 1440

IJskoud vonnis

Rechtbank 's-Gravenhage, 4 januari 2006, Darome tegen Orogel.

Darome is houdster van het Europees octrooi met betrekking tot een 'werkwijze en installatie voor de verwerking van diepvriesproducten'. Orogel heeft in Italië een octrooiaanvraag ingediend voor een 'procédé en middelen voor het aromatiseren van bevroren voedingsproducten en/of het bewaren van hun organoleptische eigenschappen met behandelingen die de koelketen niet doorbreken'. Darome vordert een inbreukverbod waartegen Orogel een nietigheidsverweer voert.

Ook in dit vonnis wordt ter inleiding op de beoordeling van (letterlijke) inbreuk gebruik gemaakt van HR Impro/Liko en HR Ciba Geigy/Oté Optics. Dan vervolgt de rechtbank: "[...] de achter de conclusies van het octrooi liggende uitvindingsgedachte is het voorkomen van samenklontering door bevriezing van het aanwezige water in/aan de kruiden/groenten met name bij onderbreking van de zogenaamde koudeketen, dat wil zeggen wanneer het product uit de vriezer wordt gehaald, enige tijd daarbuiten verblijft zodat het opwarmt en vervolgens weer wordt ingevroren."

"Uit het voorgaande volgt dat de uitvindingsgedachte niet wordt toegepast bij het product en de werkwijze van Orogel omdat niet is voldaan aan de maatregelen uit de conclusie dat de omhulling “zodanig is gekozen, dat de omhullingssamenstelling bij een temperatuur lager dan ongeveer 0° C in vaste toestand is, een smelttemperatuur van de orde van de omgevingstemperatuur heeft” en dat deze evenmin “door verwarming in vloeibare toestand is gebracht” voor het versproeien. Gelet op voormelde uitvindingsgedachte, kan dit een en ander niet worden gerepareerd met een beroep op weginterpreteren, zoals door Darome nog bepleit. Die maatregelen zijn immers daarmee wezenlijk voor de uitvinding van het octrooi.

Voorzover in het licht van het voorgaande ook het beroep op equivalentie niet reeds heeft te stranden, wordt overwogen dat Orogel terecht heeft aangevoerd dat niet valt in te zien welke maatregel zij zou verrichten die equivalent is te achten aan de volgens de geoctrooieerde werkwijze vereiste verwarming van de vetstof voorafgaand aan het besprenkelen. De zonnebloemolie die Orogel voor omhulling gebruikt is reeds vloeibaar bij de temperatuur van het versproeien zodat verwarming in het geheel niet nodig is. Evenmin is zonnebloemolie equivalent te achten aan de vetstof als bedoeld in het octrooi zoals volgt uit rechtsoverweging 8. Hierbij komt nog dat ook uit het octrooi blijkt dat zonnebloemolie niet zozeer sec als wel in een mengsel met andere vetstoffen dient te worden toegepast. [...]

Van belang is dat palmolie een smelttemperatuur van 35° C kent, zodat door deze olie te mengen met zonnebloemolie (smelttemperatuur -17° C, zie hiervoor) de smelttemperatuur van het mengsel als geheel omhoog gaat totdat deze kennelijk in de orde van het octrooi komt te liggen (omgevingstemperatuur). Zo zal de vakman dit een en ander opvatten en derhalve concluderen dat juist niet zonnebloemolie in zuivere vorm dient te worden toegepast. Het betoog van Darome dat zonnebloemolie en een mengsel van palmolie met zonnebloemolie voor de vakman technisch equivalent zijn, kan wellicht in zijn algemeenheid opgeld doen, maar derhalve nu juist niet binnen het kader van het octrooi.

Van inbreuk is derhalve geen sprake. [...]"

Lees hier het vonnis.

IEF 1439

NUVjes

Copyright notice, het blad van het NUV, met nieuws en alle voor uitgevers relevante ontwikkelingen op juridisch terrein, exclusief en gratis voor alle medewerkers van leden van het Nederlands Uitgeversverbond met interesse voor auteursrecht, is nu ook online beschikbaar. Alle nummers vanaf het ontstaan van het blad in 1996 zijn in het online archief te vinden. Als extra service is er ook een jurisprudentie- en een wetgevingsregister aan toegevoegd, met alle voor uitgevers relevante uitspraken en wetsvoorstellen die in Copyright Notice de afgelopen tien jaar zijn behandeld. Het archief en de registers zijn alleen voor leden toegankelijk. Lees hier de inhoud van het meest recente nummer uit december 2005.
IEF 1438

Schoepentoeter

Rechtbank 's-Gravenhage 4 januari 2006, Shell - CDS.

Shell is houder van het Europees octrooi, dat betrekking heeft op een  'Kolom voor het verwijderen van vloeistof uit een gas'. Het octrooi is verleend voor Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Italië en Nederland. Tevens is Shell houdster van het gelijkluidende Noorse octrooi. CDS is rechthebbende op het Europees octrooi met betrekking tot een 'Device for treating a gas/liquid mixture' (hierna: het Spiraflow-octrooi). Shell vordert een verbod op directe en indirecte inbreuk in de gedesigneerde landen alsmede op het Noorse octrooi. CDS vordert in reconventie de vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi, wegens gebrek aan nieuwheid en inventiviteit.

Bevoegdheid
Ten aanzien van de bevoegdheidsverweren, acht de rechtbank  zich internationaal en relatief bevoegd voor wat betreft Nederland en mogelijk grensoverschrijdend, doch hiervoor zal het eindoordeel worden aangehouden. Ook acht zij Shel in haar vorderingen op basis van het Noorse octrooi ontvankelijk.

Geldigheid
CDS heeft aangevoerd dat het octrooi nieuwheid, althans inventiviteit ontbeert. "De rechtbank overweet ten eerste dat uit géén van de door CDS overgelegde documenten een verticale komom [...] valt af te leiden die een zogenaamde schoepentoeter [...], een mistmat en openeinde wervelbuizen bevat. De uitvinding is derhalve nieuw te achten". Tevens acht de rechtbank het octrooi inventief: "Weliswaar waren zowel de mistmat (coalescer of samenvloeiingsinrichting) als de schoepentoeter reeds afzonderlijk bekend, de gedachte om die te combineren met de wervelbuizen van EP '508 in de volgorde als neergelegd in het octrooi lag niet voor de hand".

Inbreuk
Voor degenen die het niet helemaal scherp meer hebben: "Bij de beoordeling of sprake is van (letterlijke) inbreuk wordt vooropgesteld dat bij de uitleg van de conclusies van een octrooischrift, mede in het licht van beschrijving en tekeningen, onder ogen dient te worden gezien wat volgens de gemiddelde vakman die daarvan kennis neemt, voor de uitvinding waarvan de bescherming wordt ingeroepen, wezenlijk is – anders gezegd: wat de achter de woorden van die conclusies liggende uitvindingsgedachte is – teneinde een uitsluitend op de letterlijke betekenis van de bewoordingen gegronde en daarom voor een redelijke bescherming van de octrooihouder wellicht te beperkte (of onnodig ruime) uitleg te vermijden. De tot uitleg van de conclusies van het octrooischrift geroepen rechter zal evenwel tevens moeten beoordelen of het resultaat van zijn onderzoek de rechtszekerheid voor derden voldoende tot haar recht laat komen. Dit laatste gezichtspunt zal een restrictieve, meer bij de bewoordingen van de conclusies aansluitende uitleg kunnen rechtvaardigen in dier voege dat gebrek aan duidelijkheid voor de gemiddelde vakman die de grenzen van de door het octrooi geboden bescherming wil vaststellen, in beginsel ten nadele van de octrooihouder werkt (vgl. HR 12 november 2004, NJ 2004, 674, Impro/Liko en HR 13 januari 1995, NJ 1995, 391 Ciba Geigy/Oté Optics)."

"De rechtbank verwerpt het standpunt van Shell dat sprake is van letterlijke inbreuk [...]. Aldus beschouwd valt de Spiraflow-installatie niet in letterlijke zin onder het octrooi. Voor zover gelet op het voorgaande niet evenzeer het doek is gevallen voor het betoog van Shell dat van inbreuk in equivalente zin sprake is, overweegt de rechtbank als volgt.
Bepleit wordt wel dat de gehele inbreukvraag (daaronder derhalve begrepen eventuele equivalentie) dient te worden beantwoord aan de hand van het hiervoor in r.o. 14 vooropgestelde criterium ten aanzien van het bepalen van de beschermingsomvang van een octrooi. Niettemin lijkt uit het Impro/Liko-arrest van de Hoge Raad te kunnen worden afgeleid dat de equivalentievraag afzonderlijke beantwoording behoeft."

Equivalentie
Als de functie-wijze-resultaat-toets wordt gehanteerd kan niet tot de conclusie worden gekomen dat van een equivalente kolom sprake is.

Nu het octrooi geldig is, wordt de in reconventie gevorderde vernietiging afgewezen.

Lees hier het vonnis. (En lees vooral ook rechtsoverweging 6)

IEF 1437

Zogenoemde buttons of banners

Antwoord op 2e kamervragen, 3 januari 2005, nr. 2050604240. Vragen van het lid Örgü (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van der Laan, over reclame bij uitzendinggemist.nl en bij FunX. (Ingezonden 2 december 2005). Antwoord van de staatssecretaris (Ontvangen 28 december 2005): 

1 Ja, de STER wil beginnen met commercials bij Uitzendinggemist.

2. Reclame-uitingen op websites van de publieke omroep bestaan al enige jaren. Ook reclame-uitingen bij Uitzendinggemist.nl zie ik dus niet als nieuw. Een oordeel over de toelaatbaarheid in dit specifieke geval is aan het Commissariaat voor de Media. De vormgeving van de reclames zal niet anders zijn dan al enige jaren het geval is bij internetdiensten van de publieke omroep. Er zal dus sprake zijn van zogenoemde buttons of banners waarbij de consument als hij dat wil kan doorklikken naar de website van de betreffende adverteerder.

3. De bepalingen uit de Mediawet ten aanzien van reclame zijn niet onverkort van toepassing op internetactiviteiten. De reclamebepalingen in de Mediawet zien alleen op radio en televisie programma's. Ten aanzien van internetactiviteiten heeft het Commissariaat voor de Media nadere regels gesteld in de «notitie neventaken publieke omroep 2002». Paragraaf 5 van de notitie geeft de omgang met reclame en sponsoring weer bij internetactiviteiten. Onderdeel g van paragraaf 5.1. geeft het kader waarbinnen deze activiteiten zich dienen af te spelen. Het voorschrift is als volgt: «een reclameboodschap, bijvoorbeeld in de vorm van een «button» of «banner», al dan niet voorzien van een hyperlink naar de site van de betreffende adverteerder, dient duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn en voorzien te zijn van de vermelding «advertentie» of «ingezonden mededeling» boven de reclameboodschap». Het commissariaat houdt hierop toezicht uit hoofde van zijn reguliere taak.

4. Zie mijn antwoord op 3.

5. Het is FunX toegestaan om binnen het kader van de Mediawet reclame-inkomsten te verwerven. FunX heeft in haar bedrijfsplan een begroting, waar reclame-inkomsten deel van uitmaken. Het staat FunX vrij om de exploitatie van hun reclame-inkomsten uit te besteden. FunX heeft het voornemen dit te beleggen bij de STER gezien de relatie die er bestaat met de NOS, bij de invulling van het Colorfulkabelkanaal (FunX supported by BNN). Voor deze versie geldt dat alle Mediawettelijke bepalingen onverkort van toepassing zijn. Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op de bepalingen van de Mediawet.

6. Ik streef ernaar de betreffende AMvB medio 2006 in werking te laten treden. 

Vragen:

1. Wil de STER in 2006 beginnen met het vertonen van commercials op uitzendinggemist.nl, teneinde een extra jaarlijkse omzet van enkele miljoenen euro's te genereren?

2. Zal in de mediaplayer van de publieke omroep tevens een button verschijnen met een link naar de website van de adverteerder?

3. Deelt u de mening dat het direct linken naar de websites van adverteerders en het uitzenden van reclame bij de «video on demand»-diensten van de publieke omroep een onwenselijke ontwikkeling is? Zo ja, welke maatregelen bent u bereid te nemen om commercials van de publieke «video on demand»-diensten te weren?

4. Onderzoekt het Commissariaat voor de Media of de publieke omroep met het direct linken naar de websites van adverteerders en het vertonen van commercials op uitzendinggemist.nl op grond van artikel 55 en artikel 57a, eerste lid, van de Mediawet dienstbaar is aan het maken van winst door derden en zich schuldig maakt aan concurrentievervalsing? Zo neen, waarom niet?

5. Wil FunX haar reclame-exploitatie bij de STER onderbrengen, teneinde haar reclameomzet van € 350 000,– te vergroten tot € 600 000,–?2 Zo ja, onderzoekt het Commissariaat voor de Media of FunX gezien deze veranderde omstandigheden dienstbaar is aan het maken van winst door derden en zich schuldig maakt aan concurrentievervalsing? Zo neen, waarom niet?

6 Waarom is de in het wetvoorstel inzake de aanpassing van de organisatie en besturing van de publieke omroep3 aangekondigde AMvB die zal voorzien in een duidelijke toedeling en beschrijving van neventaken en passende criteria voor toetsing nog niet in werking getreden? Wanneer zal die AMvB in werking treden?