IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 450

Reclamecode wordt dikker

Eind vorige week is een code voor voedingsmiddelenreclame aangenomen door de Reclame Code Commissie. De nieuwe code is opgesteld door de levensmiddelenindustrie zelf en is gericht op het tegengaan van overgewicht (obesitas). Vorig jaar werd een eerder recalmescode van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) nog door minister Hoogervorst afgekeurd

In de nieuwe code is opgenomen dat gezondheidsclaims altijd moeten zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en informatie over het product moet volledig en juist zijn. Het tonen van overmatige consumptie is verboden bij de marketing van producten en een product mag niet de suggestie wekken dat het gebruik van een product extra aanzien of status geeft onder leeftijdsgenoten. Ook mag er geen `0 procent vet' staan op producten die nooit vet bevatten, zoals frisdrank of sommige snoepjes. Verder mogen kinderidolen niet actief (dus wel passief?) een product aanprijzen en in het primair onderwijs wordt voedingsmiddelenreclame helemaal verboden. Niet iedereen is tevreden. Volgens de Consumentenbond is het ‘een waardeloze code’.

De bond wil dat iedere zweem van gezondheid om ongezonde producten wordt verboden. Dat producten als vetvrij worden aangeprezen terwijl ze wel veel suiker bevatten vindt de bond niet in de haak en reclame voor voedingsmiddelen met veel suiker, vet en zout zou helemaal niet meer mogen worden uitgezonden op bepaalde tijden en rond kinderprogramma's.

De website van de RCC zwijgt vooralsnog in alle talen over de nieuwe code. Zie ook hier, voor de vorige week gedeeltelijk afgewezen Europese variant. Website FNLI hier.

IEF 449

Ondertussen in het Verenigd Koninkrijk

De Sunday Times bericht dit weekend dat  “The government wants to extend copyright laws to ensure pop songs are protected for almost twice as long as the current 50 years. James Purnell, the new minister for creative industries, believes the change will allow record companies to generate extra revenue to look for new talent and nurture it.”

Gedacht wordt aan een termijn van 90 jaar, gelijk aan nog niet zo lang geleden verlengde Amerikaanse beschermingsduur. En als Amerika en Engeland een termijn van 90 jaar kennen, zal het misschien niet lang duren voordat Nederland volgt. De discussie over verlenging is hier 10 jaar geleden al gevoerd, dus die kan alvast grotendeels worden overgeslagen.

IEF 447

weliswaar uiterst amusant

Deng laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep. Over het vonnis in de zaak Nijntje - Lijntje, zie hier, meldt het juni nummer van het vlaamse tijdschrift: "Het is weliswaar allemaal uiterst amusant, maar laten we toch maar hopen dat deze onsamenhangende nonsens straks geen officiële rechtspraak wordt. Daarom gaat Deng tegen dit vonnis in beroep. In afwachting daarvan kunt  de fantastische Deng met Lijntje op de cover, mocht u hem gemist hebben, niet meer nabestellen. In afwachting van de behandeling in beroep, moeten en zullen we dit vonnis namelijk correct uitvoeren. We hebben geen zin om dwangsommen te betalen. Zijn we niet keurig?" Lees hier het hele redactioneel.

IEF 446

Bij de Notaris

Nog onbekend met het vonnis interviewde de VPRO gids onder de noemer '9x10' negen ondernemers die zich al wat langer van (een variant op) de naam Tien bedienen. "Een belletje kon er niet af." Eén reactie is hier het vermelden waard. Presentator Cees Grimbergen van Rondom Tien: "De NCRV heeft een batterij advocaten in stelling gebracht omdat ze al in 1910 het woord 'tien' wettelijk heeft gedeponeerd bij de notaris. Zeer vreemd dat John de Mol ons niet gebeld heeft. Dat zijn zender ook met een hoofdletter wordt geschreven is extra schandalig want zo schrijven we Rondom Tien ook. Dit muisje krijgt nog een staartje." (VPRO gids nr. 23)

IEF 445

Oud zeer

Het Guiness Book of Records zou er op nagekeken moeten worden, maar Shell zou wel eens te maken kunnen hebben met de oudste domeinnaamkaper ooit. Een 88-jarige Britse legerveteraan heeft de domeinnaam www.royaldutchshellplc.com voor de neus van Koninklijke Olie/Shell weggekaapt, zo meldt Zibb. “Hij schijnt er nog een paar te hebben”, aldus een woordvoerder van Shell. Het een en ander zou het gevolg zijn van een zakelijk geschil. Of hier sprake is van een soort IE gijzeling is niet duidelijk.  

De website bevat een grote hoeveelheid artikelen over het olieconcern. Hierbij worden met name de problemen waarmee Shell de afgelopen tijd is geconfronteerd benadrukt. Shell heeft inmiddels een arbitragezaak aangespannen bij het WIPO.

IEF 444

Verdachtenexeptie (2)

In aansluiting op dit bericht over auteursrecht en opsporingsaffiches:de politie Friesland heeft inmiddels de gezochte vrouw gearresteerd. Het is onbekend of zij inmiddels aangifte van inbreuk heeft gedaan of een civiele procedure is begonnen tegen de vermeendelijk door haar bestolen winkelier.

IEF 443

Geen 5 voor 10, zelfs geen 10 voor 10

In tegenstelling tot eerdere berichten (zie hieronder) wil SBS haar aanspraak op 'Tien' niet verkopen aan Talpa. Of SBS de naam inderdaad voor 5 miljoen te koop heeft aangeboden liet een woordvoerder vrijdag in het midden, omdat de gesprekken donderdag vertrouwelijk waren. SBS-topman P. Tillieux heeft zelfs geen zin meer om met Talpa om tafel te gaan zitten. "De naam Tien is niet te koop. Al zou Talpa 10 miljoen euro bieden, dan nog zeggen we nee. Voor ons is dit een principiële kwestie." "Talpa klapte erover uit de school, maar dat gaan wij niet doen. Feit is nu dat de naam niet te koop is." De advocaat van Talpa zou vrijdag zijn excuses hebben aangeboden voor het feit dat zijn cliënt de vertrouwelijkheid van het op initiatief Talpa gehouden gesprek van donderdag heeft geschonden. (bron: nu.nl)

IEF 442

BioID geen geschikte ID

Conclusie AG Philippe Léger, 2juni 2005, zaak C 37/03 P, BioID AG tegen OHIM. (nog niet in het Nederlands beschikbaar)

AG is het in resultaat eens met het eerdere oordeel van het GvEA dat het merk ieder onderscheidend vermogen mist, maar coorrigeert het Gerrecht in de onderliggende argumentatie betreffende het onderscheidend vermogen van de beeldelementen.

"Auch wenn diese Bestandteile, denen für sich genommen keine Unterscheidungskraft in Bezug auf die betreffenden Waren und Dienstleistungen zukommt, für die Präsentation der von der Anmeldung erfassten Waren und Dienstleistungen im geschäftlichen Verkehr gewöhnlich verwendet werden können, bedeutet dies allein nicht, dass sie für diese Waren und Dienstleistungen ohne jede Unterscheidungskraft sind."

AG bekijkt het merk daarna nog een keer en komt tot de conclusie dat het beeldmerk BioID ook zo bekeken geen enkel onderscheidend vermogen heeft.


78.   Das Gericht hat nämlich aus dem Umstand, dass die Bestandteile des streitigen Zeichens für die Präsentation der in der Anmeldung genannten Waren und Dienstleistungen im geschäftlichen Verkehr gewöhnlich verwendet werden könnten, gefolgert, dass diese Bestandteile nicht unterscheidungskräftig seien.

79.   Wie jedoch oben erläutert wurde, ist dieses Kriterium zwar für Bestandteile relevant, die wie hier der Wortbestandteil „BioID“ die in der Anmeldung genannten Waren oder Dienstleistungen oder ihre Merkmale beschreiben, nicht jedoch für Bildbestandteile wie die Schriftart Arial, einen einfachen Punkt oder den Bestandteil ®. Auch wenn diese Bestandteile, denen für sich genommen keine Unterscheidungskraft in Bezug auf die betreffenden Waren und Dienstleistungen zukommt, für die Präsentation der von der Anmeldung erfassten Waren und Dienstleistungen im geschäftlichen Verkehr gewöhnlich verwendet werden können, bedeutet dies allein nicht, dass sie für diese Waren und Dienstleistungen ohne jede Unterscheidungskraft sind.

101. Wie oben dargelegt, setzt sich das streitige Bildzeichen aus einem Wortbestandteil, dem Wortzeichen „BioID“, sowie Bildelementen zusammen, die zum einen aus den typografischen Merkmalen dieses Wortzeichens und zum anderen aus den hinter dem Wortzeichen platzierten grafischen Elementen, nämlich einem Punkt und dem Zeichen ®, bestehen.

102. Was das Wortzeichen „BioID“ betrifft, so ist festgestellt worden, dass es von den maßgeblichen Verkehrskreisen, die aus Personen bestehen, die über die betreffenden Waren und Dienstleistungen gut unterrichtet sind, als Verbindung der beiden Abkürzungen „Bio“ und „ID“ in der Bedeutung „biometrical identification“ (biometrische Identifikation) verstanden werden kann. Wir haben ebenfalls gesehen, dass es sich bei der biometrischen Identifikation um eine der technischen Funktionen der in der Anmeldung genannten Waren handelt, und dass sie unmittelbar auf eine der Eigenschaften der im Antrag genannten Dienstleistungen Bezug nimmt oder mit diesen in einem engen funktionellen Zusammenhang steht. Somit steht fest, dass die Abkürzung „BioID“ als Wortbestandteil des Zeichens nur ein Merkmal der in der Anmeldung genannten Waren und Dienstleistungen beschreibt und hinsichtlich dieser Waren und Dienstleistungen nicht unterscheidungskräftig ist.

103. Was die Bildbestandteile des streitigen Zeichens anbelangt, so ist zunächst hinsichtlich der zur Darstellung des Wortzeichens „BioID“ verwendeten Schreibweise festgestellt worden, dass die Schrift Arial im geschäftlichen Verkehr gewöhnlich verwendet wird. Aus den Erörterungen geht ebenfalls hervor, dass der Punkt hinter dem Wortzeichen „BioID“ üblicherweise als letzter Bestandteil einer Wortmarke verwendet wird, um darauf hinzuweisen, dass eine Abkürzung vorliegt. Was den Bestandteil ® betrifft, so zeigt er im Allgemeinen an, dass das mit ihm verbundene Zeichen als Marke für ein bestimmtes Gebiet eingetragen ist.

104. Diesen Feststellungen lässt sich entnehmen, dass keinem der Bildbestandteile des streitigen Zeichens für sich genommen eine besondere Unterscheidungskraft in Bezug auf die in der Anmeldung genannten Waren oder Dienstleistungen zukommt. Das streitige Zeichen besteht somit aus einem Wortbestandteil, der die Merkmale der betreffenden Waren und Dienstleistungen beschreibt, und aus Bildbestandteilen, die für sich genommen in Bezug auf diese Waren und Dienstleistungen ebenfalls nicht unterscheidungskräftig sind.

105. Die Betrachtung des von der Marke als Ganzem hervorgerufenen Gesamteindrucks führt zu der Feststellung, dass das Zusammenspiel dieser verschiedenen Bestandteile nicht geeignet ist, der Marke Unterscheidungskraft zu verleihen. Der Wortbestandteil „BioID“ ist offensichtlich der dominierende Bestandteil, der bei der Untersuchung des streitigen Zeichens als Ganzem hervorsticht. Die für diesen Bestandteil verwendete Schreibweise ist gewöhnlich. Was den Punkt und den Bestandteil ® betrifft, so ist ihre Bedeutung für das Zeichen im Vergleich zu dem Wortbestandteil „BioID“ völlig zu vernachlässigen.

106. Somit ist festzustellen, dass die Bildbestandteile des Zeichens die mögliche Bedeutung des Wortzeichens „BioID“ für die maßgeblichen Verkehrskreise und somit dessen beschreibenden Charakter in keiner Weise beeinträchtigen können. Vielmehr kann man sagen, dass sie diese Bedeutung verstärken oder zu ihr beitragen. Wie bereits festgestellt, werden die beiden letzten Buchstaben des Wortzeichens „BioID“ groß geschrieben, während die vorangehenden Buchstaben klein geschrieben sind. Ferner ist die Strichstärke der beiden letzten Buchstaben „ID“ schmaler als die Strichstärke der drei vorangehenden Buchstaben. Die unterschiedliche Schreibweise verstärkt den Eindruck, dass das Wortzeichen „BioID“ aus den beiden gesonderten Bestandteilen „Bio“ und „ID“ zusammengesetzt ist. Ebenso bestätigt der Punkt hinter dem Wortzeichen entsprechend seiner gewöhnlichen Bedeutung im Bereich der Marken, dass es sich bei dem komplexen Zeichen „BioID“ um Abkürzungen handelt.

107. Daraus lässt sich die Schlussfolgerung ziehen, dass dem streitigen Zeichen in Bezug auf die betreffenden Waren und Dienstleistungen keine Unterscheidungskraft zukommt. Somit ist die Klage von BioID gegen die streitige Entscheidung abzuweisen. Lees arrest.

IEF 441

Brief van de staatsecretaris

"Ik onderschijf de mening van de commissie dat naar  huidig inzicht het onderscheid tussen in computers geïmplementeerde uitvindingen en software, dan wel computerprogramma’s steeds meer zal vervagen, en de mening dat er geen goede rechtvaardigingsgrond bestaat om software of computerprogramma’s uit te sluiten van octrooieerbaarheid. Maar evenals de commissie ben ik zeker geen voorstander van ongebreidelde octrooiering van software-uitvindingen.

Het is de commissie gebleken dat er te veel octrooien zijn verleend die geen of slechts een zeer beperkte bijdrage leveren aan de stand der techniek, dan wel op andere punten tekort schieten. Ik herken dat beeld. Er is, bij voor- en tegenstanders, kritiek op de verleningspraktijk rond softwareoctrooien. Gezien de fase waarin de concept-richtlijn zich momenteel bevindt (tweede lezing door het Europees Parlement), richt ik mij vooralsnog op de tweede optie uit het advies. (om in te zetten op de totstandkoming van een richtlijn die zo min mogelijk een eigenstandig octrooiregime introduceert voor in computers geïmplementeerde uitvindingen, computerprogramma’s en/of softwareuitvindingen.)

Daarbij zullen tevens de problemen ten aanzien van de verleningspraktijk aangepakt moeten worden. Ik deel het belang van het realiseren van flankerend beleid en een verbetering van de bestuurlijke inbedding van het octrooisysteem. Ik zal hiertoe nadere initiatieven ontwikkelen waarover ik u ter gelegener tijd zal informeren." Lees volledige brief + bijlage (richtlijn

IEF 440

5 voor 10

De Telegraaf komt met het laatste soapnieuws: Volgens Talpa-woordvoerder T. Notermans heeft SBS volgend op het vonnis van de Rechtbank Amsterdam aangeboden om de rechten en aanspraken van SBS op 10, tv10, tien etcetera te verkopen voor 5 miljoen. Bovendien zou SBS willen dat Talpa het aangekochte programma Expeditie Robinson (vroeger SBS/Net5) een jaar lang niet op de buis brengt.

Het SBS-aanbod zou volgens Talpa het hoger beroep van Talpa alleen maar sterker maken. "Wij denken dat wij gelijk hebben en de naam Tien gewoon moeten kunnen gebruiken. Dit aanbod sterkt ons in die mening want de naam is gewoon te koop. Zo heilig is de titel dus ook weer niet voor SBS. Wij nemen het aanbod dus niet in overweging en verzinnen ondertussen een andere naam voor de zender."

SBS is ontstemd over de uitlatingen van Talpa. Volgens SBS-woordvoerder E. Eljon was het een vertrouwelijk gesprek op initiatief van Talpa. SBS wil inhoudelijk dan ook niets kwijt over het gesprek, behalve dat Expeditie Robinson sowieso buiten een 'deal' wordt gehouden omdat er over twee weken een aparte rechtszaak over dat programma is.

"Ze willen een vertrouwelijk gesprek en klappen vervolgens uit de school. Het had Talpa gesierd als ze zich aan de afspraak hadden gehouden" , aldus de woordvoerder. "We willen TV 10 niet verkopen dus wat ons betreft zoekt Talpa gewoon een andere naam, zoals de rechter heeft bepaald."