IEF 22175
1 augustus 2024
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke openbaarmaking

 
IEF 22173
1 augustus 2024
Uitspraak

Uitzending Noordkaap onrechtmatig

 
IEF 22170
1 augustus 2024
Uitspraak

WAMCA-procedure door Stichting Farma Ter Verantwoording

 
IEF 19412

Artikel ingezonden door Paul Steinhauser, jurist IE.

Paul Steinhauser: het belang van het arrest PRIMA vs. PRIMART van het HvJ EU

Het HvJ EU wees op 18 juni 2020 een interessant arrest [IEF 19284]. Het betrof de oppositie van de houder van het oudere Spaanse merk PRIMA tegen de inschrijving van het uniemerk PRIMART.
Het opponerende merk was een woordmerk ter aanduiding van waren van klasse 30, te weten: „Sauzen en kruiden [specerijen]; koffie; thee; cacao; suiker; rijst; tapioca; sago, koffiesurrogaten; meel en producten gemaakt van granen; brood; koekjes; taarten; taartdeeg en suikergoed; consumptieijs; honing; melassestroop; gist, bakpoeder, zout; mosterd; peper; azijn; koelijs”.
Omtrent het normale gebruik van dit merk in Spanje, noch over de bekendheid ervan in Spanje valt uit het arrest niets af te leiden. Die twee gegevens waren dus kennelijk niet te berde gebracht. De houder van het Spaanse merk PRIMA opponeerde tegen het hierboven afgebeelde uniemerk PRIMART van een Poolse onderneming.

Dit merk werd ook in klasse 30 ingeschreven voor: „Suiker, natuurlijke zoetstoffen, zoete omhulsels en vullingen, bijenproducten; koffie, thee en cacao en vervangingsmiddelen hiervoor; ijs, roomijs, yoghurtijs en waterijs; zouten, kruiderijen, aromaten en kruiden [specerijen]; gebakken waren, suikergoed, chocolade en nagerechten; bewerkte granen, zetmeel en producten hiervan, preparaten voor het bakken en gist; crackers”. Kortom, nagenoeg identieke waren.
Lees verder.

IEF 19410

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Dirk Visser: Szpunar gooit BestWater uit het raam

Maciej Szpunar is een held. Hij verdient een standbeeld en een eredoctoraat. Of je het er nu helemaal mee eens bent of niet, de manier waarop hij de rechtspraak van het HvJ EU over hyperlinken in zijn conclusie in de zaak VG Bild-Kunst [IEF 19408] probeert de goede kant op te buigen is meesterlijk. Lees de conclusie van hem, lees ‘m helemaal. (zie ook het persbericht).


“72.      Stelt u zich namelijk eens voor wat de gevolgen zijn van het arrest Svensson e.a.(61) in een soortgelijke situatie als die welke tot het arrest Renckhoff heeft geleid. Volgens laatstgenoemd arrest is er sprake van schending van de rechten van een auteursrechthebbende wanneer zijn beschermde werk is gedownload van een website waarop het met diens toestemming voor het publiek beschikbaar was gesteld, en op een andere website wordt geplaatst. Het plaatsen van een link op de tweede website naar hetzelfde werk dat op de eerste site beschikbaar is, zelfs door middel van framing, zodat het werk wordt weergegeven alsof het op de tweede site is geplaatst, zou evenwel niet onder het alleenrecht van de auteur vallen en dus geen inbreuk op dat alleenrecht maken.(62) Het publiek van de oorspronkelijke beschikbaarstelling zou in beide gevallen echter hetzelfde zijn: alle internetgebruikers!

73.      In navolging van het Hof in het arrest Renckhoff(63) moet dus worden geoordeeld dat het publiek dat de auteursrechthebbende bij de beschikbaarstelling van een werk op een website in aanmerking heeft genomen, bestaat uit het publiek dat die website raadpleegt. Een dergelijke definitie van het publiek dat door de houder van het auteursrecht in aanmerking is genomen, vormt mijns inziens een goede afspiegeling van de werkelijkheid van internet. Een vrij toegankelijke website kan in theorie immers door iedere internetgebruiker worden bezocht. In de praktijk echter is het aantal potentiële gebruikers dat zich daar toegang toe verschaft dan wel variabel in grootte, maar het ligt bij benadering vast. Bij het verlenen van toestemming voor de beschikbaarstelling van zijn werk neemt de houder van het auteursrecht de omvang van deze kring potentiële gebruikers in aanmerking. Dit is met name van belang wanneer deze beschikbaarstelling onder licentie plaatsvindt, omdat het potentiële aantal vermoedelijke bezoekers een belangrijke factor kan vormen bij de vaststelling van de prijs van die licentie”.

IEF 19411

Benelux Merkencongres 6 oktober 2020

Als altijd volledig, actueel en praktijkgericht: het Benelux Merkencongres van deLex! We pakken het dit jaar iets anders aan, met een programma dat is verdeeld over twee dagen. Op donderdag 11 juni organiseerden we een online sessie. 

Binnenkort staat deel 2 van het Benelux Merkencongres 2020 op de agenda. Op dinsdag 6 oktober. Deze keer op een andere manier: deels op locatie en deels via een livestream. Hoe gaan we dit doen? Daar informeren we u nog over.

Wat ongewijzigd blijft is het programma. Samengesteld door Martin Senftleben en Tobias Cohen Jehoram, omvat het programma de volgende onderdelen:

  • Merkdepot te kwader trouw, Judge Richard Arnold
  • Red Bull/adidas/Hartwell - Wegvallen grafische weergave, vereisten aan depot, Bas Kist
  • Reparatie en hervullen van gemerkte waren, Tobias Cohen Jehoram

Aanmelden is mogelijk via de website of via info@delex.nl 
We verwelkomen u graag weer bij dit congres, op locatie en online!
 

IEF 19409

Uitspraak ingezonden door Paul Tjiam en Lotte van Schuylenburch, Simmons & Simmons.

Google Maps-recensie moet zijn gebaseerd op daadwerkelijke ervaring met bedrijf

Rechtbank Amsterdam 8 sep 2020, IEF 19409; (Eiser tegen RAC), https://ie-forum.nl/artikelen/google-maps-recensie-moet-zijn-gebaseerd-op-daadwerkelijke-ervaring-met-bedrijf

Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 september 2020, IEF 19409, IT 3236; C/13/687962 / KG ZA 20-687 (Eiser tegen RAC) Kort geding. Eiseres is een bv die zich bezighoudt met vastgoedbeheer. Gedaagde, RAC, is een autodealer. De indirect aandeelhouder van eiseres, de heer X, heeft zijn privé-auto bij RAC in onderhoud gehad. RAC en X hebben een geschil over de door RAC uitgevoerde reparaties. RAC heeft vervolgens een recensie geplaatst bij de bedrijfsvermelding van eiseres op Google Maps, waarin X een volstrekt financieel onbetrouwbaar persoon wordt genoemd en mensen gewaarschuwd worden om niet met hem in zee te gaan. Nadat RAC gesommeerd was om de recensie te verwijderen, heeft RAC de recensie verwijderd en opnieuw in gewijzigde vorm geplaatst met de toevoeging “De enige aandeelhouder, directeur en werknemer”. Volgens RAC kunnen X en eiseres worden vereenzelvigd.

IEF 19408

Uitspraak ingezonden door Jeroen van Kampen, Rijksuniversiteit Groningen.

Conclusie A-G Szpunar in VG Bild-Kunst tegen Stiftung

HvJ EU 10 sep 2020, IEF 19408; ECLI:EU:C:2020:696 (VG Bild-Kunst tegen Stiftung), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-szpunar-in-vg-bild-kunst-tegen-stiftung

HvJ EU Conclusie A-G 10 september 2020, IEF 19408, IT 3235, IEFbe 3117; ECLI:EU:C:2020:696 (VG Bild-Kunst tegen Stiftung) Prejudiciële verwijzing, [IEF 18591]: vormt de plaatsing van een met toestemming van de rechthebbende op een vrij toegankelijke website beschikbaar gesteld werk op de website van een derde door middel van een frame een „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG wanneer daarbij door de rechthebbende genomen of geïnitieerde beschermingsmaatregelen tegen plaatsing van een frame worden omzeild?
De A-G komt tot de conclusie dat technische voorzieningen ter bescherming tegen het insluiten in een webpagina van auteursrechtelijk beschermde werken die met toestemming van de auteursrechthebbende vrij toegankelijk aan het publiek ter beschikking zijn gesteld op andere websites, op zodanige wijze dat zij, zodra die pagina wordt geopend, daarop automatisch worden weergegeven zonder verder toedoen van de gebruiker, doeltreffende beschermende voorzieningen in de zin van artikel 6 van richtlijn 2001/29 vormen.

IEF 19376

Bijzondere zorgplicht voor exploitant software

Rechtbank Amsterdam 18 aug 2020, IEF 19376; ECLI:NL:RBAMS:2020:4059 (PRLG tegen Uniface), https://ie-forum.nl/artikelen/bijzondere-zorgplicht-voor-exploitant-software

Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 augustus 2020, IEF 19376, IT 3215; ECLI:NL:RBAMS:2020:4059 (PRLG tegen Uniface) Kort geding. PRLG en Uniface zijn allebei exploitant van softwareproducten en diensten, onder meer software ter ondersteuning van lokale overheden bij het uitvoeren van hun taken en bevoegdheden in het sociale domein. De rechtsvoorganger van PRLG maakte gebruik van software van de rechtsvoorganger van Uniface. Voor deze licentie is destijds een VAR-overeenkomst gesloten, waarin tarieven voor de vergoeding voor Compuware (rechtsvoorganger van Uniface) door PRLG zijn afgesproken. Uniface meent dat deze tarieven aan herrijking toe zijn en zegt de VAR-overeenkomst op. PRLG gaat niet akkoord met deze opzegging. PRLG vordert veroordeling van Uniface de VAR-overeenkomst na te blijven komen. 

IEF 19407

HvJ EU beantwoordt prejudiciële vragen over interpretatie Verhuurrichtlijn

HvJ EU 8 sep 2020, IEF 19407; ECLI:EU:C:2020:677 (Recorded Artists Actors Performers tegen Phonographic Performance), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-beantwoordt-prejudici-le-vragen-over-interpretatie-verhuurrichtlijn

HvJ EU 8 september 2020, IEF 19407, IEFbe 3116; ECLI:EU:C:2020:677 (Recorded Artists tegen Phonographic Performance) Licentievergoedingen muziek. Zie eerder [IEF 18561]. De High Court van Ierland heeft prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU inzake de uitlegging van artikel 8 van richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom. Nationale wetgeving bepaalt dat de gebruiker één licentievergoeding betaalt aan een licentieverlenende instantie, maar dat het geïnde bedrag wordt verdeeld tussen de producent en de uitvoerende kunstenaars. Artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115/EG verzet zich ertegen dat een lidstaat het recht op één enkele billijke vergoeding beperkt ten aanzien van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen en dat de producent van het fonogram in kwestie een vergoeding ontvangt, zonder deze te moeten delen met de uitvoerend kunstenaar die aan dat fonogram heeft bijgedragen.

IEF 19404

Aflevering “Moord of zelfmoord” onrechtmatig

Rechtbank Amsterdam 2 sep 2020, IEF 19404; ECLI:NL:RBAMS:2020:4247 (Eiser tegen Talpa), https://ie-forum.nl/artikelen/aflevering-moord-of-zelfmoord-onrechtmatig

Rechtbank Amsterdam 2 september 2020, IEF 19404, IT 3232; ECLI:NL:RBAMS:2020:4247 (Eiser tegen Talpa) Mediarecht. Privacy. Portretrecht. Talpa heeft op SBS6 het tv-programma ‘Moord of zelfmoord’ uitgezonden, waarin de presentator en misdaadjournalist zaken onderzoekt die door de politie als zelfmoord zijn bestempeld. Op 18 januari 2018 wordt een aflevering uitgezonden waarin wordt gesuggereerd dat eiser betrokken was bij de dood van een slachtoffer.

IEF 19405

Extra panel over online-zittingen tijdens het Nederlands Octrooicongres

Hoe hebben advocaten en rechter de online-zittingen tot nu toe beleefd? Morgenmiddag deelt een gemixed panel hun ervaringen met online-zittingen tijdens het Nederlands Octrooicongres 2020.
Een mooie toevoeging aan het programma met o.a. Freyke Bus (Rechtbank Den Haag), Margot Kokke (Rechtbank Den Haag) en Daan de Lange (Brinkhof)

Voor de late inschrijvers: aanmelden voor het Nederlands Octrooicongres deel 2 is nog mogelijk! Neem contact op via info@delex.nl, of meld je aan via de website.

IEF 19402

Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.

Humans of Filmfestival mag documentaire vertonen

Rechtbank Amsterdam 4 sep 2020, IEF 19402; ECLI:NL:RBAMS:2020:4397 (Eisers tegen stichting), https://ie-forum.nl/artikelen/humans-of-filmfestival-mag-documentaire-vertonen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 4 september 2020, IEF 19402, IT 3231; ECLI:NL:RBAMS:2020:4397 (Advaita c.s. tegen Stichting Humans of Film) Kort geding. Auteursrecht. Portretrecht. Advaita c.s. vormen een religieuze groepering. Stichting Humans of Film organiseert het Humans of Filmfestival. Advaita c.s. vorderen in kort geding om de stichting te verbieden om tijdens het Humans of Filmfestival de documentaire "The Ashram Children: I Am No Body, I Have No Body” openbaar te maken. In deze film worstelt de maker met zijn verblijf als kind in de Indiase ashram van goeroe Sri Adwayananda en bezoekt hij lotgenoten die inmiddels afstand hebben genomen van de leer van de goeroe. Advaita c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat de stichting inbreuk maakt op hun portret- en auteursrechten. Het is niet aannemelijk dat vertoning van de film een inbreuk op de portretrechten van Advaita c.s. oplevert. Daarnaast is het gebruik van het materiaal geoorloofd op grond van de artikelen 15a en 18a Auteurswet. Het materiaal maakt slechts een klein deel van de film uit, is van ondergeschikte betekenis afgezet tegen de hele film en gaat niet verder dan noodzakelijk om het doel van de film te bereiken. De vorderingen van Advaita c.s. worden afgewezen.