Slapend beertje beschermd?
Arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage, 16 juni 2005, rolnr. 03/1258 (FAMILY CARDS). Het geschil betreft geboortekaarten geillustreerd met babybeertjes.
Mevrouw Maas, van wie de afbeelding afkomstig is, tekent gedurende een aantal jaren als baby geklede en zich als baby gedragende speelgoedbeertjes. Family Cards exploiteert geboortekaarten onder meer voorzien van een afbeelding van een speelgoedbeer. Mevrouw Maas stelt dat Family Cards haar auteursrechten schendt.
In eerste aanleg heeft Maas gewonnen en is Family Cards op grond van auteursrecht inbreuk onder meer bevolen de exploitatie van een aantal kaarten geillustreerd met babybeertjes te doen staken en veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. Family Cards komt in hoger beroep van dit vonnis. Hoewel het Hof gevoelig lijkt te zijn voor het verweer van Family Cards dat er sprake zou zijn van een bepaalde tekenstijl, door te stellen dat er sprake is van een trend, oordeelt zij terecht dat binnen deze trend oorspronkelijke werken mogelijk zijn. Het kan naar mijn mening immers niet zo zijn dat de beschermingsomvang wordt bepaald door een bepaalde stijl dan wel trend. Is er sprake van een oorspronkelijk werk op het moment van creatie, dan blijft het werk oorspronkelijk ongeacht de navolgers.
De tekeningen van Maas zijn volgens het Hof oorspronkelijk. Het Hof past ook het juiste criterium toe in haar beoordeling of er sprake is van een verveelvoudiging; "(...) onnodig een aantal essentiele elementen van Maas's tekening heeft overgenomen (...). Resultaat: Een aantal beertjes is niet als een verveelvoudiging aan te merken, het slapende babybeertje wel. Het Hof verwijst de zaak naar de rol om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vordering tot terugbetaling van schadevergoeding. Lees arrest
nog geen referendum
Kamerstukken 30 148, nr. 1: Brief van de minister van buitenlandse zaken betreffende het BVIE (merken en tekeningen of modellen), met Protocol; ’s-Gravenhage, 25 februari 2005 (Trb. 2005, 96). Den Haag, 2 juni 2005. Publ. 16 juni 2005.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u mededelen dat artikel 5.5 van het bovengenoemde verdrag vanaf 25 februari 2005 voorlopig wordt toegepast. De tekst van het verdrag gaat u hierbij toe. Nadat het advies van de Raad van State zal zijn ingewonnen, zal het verdrag ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden overgelegd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, B. R. Bot
real discrimination
Een bericht over de lobby van de muziekindustrie voor langere bescherming in Europa. "European recording companies are pushing to extend terms of copyright to nearly 100 years to be more in line with U.S. law. The International Federation of the Phonographic Industry, or IFPI, which represents European music labels, is calling on the European Commission to bring the issue to EU countries, which will consider the matter sometime next year, according to IFPI spokeswoman Francine Cunningham. "From a cultural point of view, we find it strange that European artists are protected more in the U.S. than they are back home," she said. "We feel there is real discrimination here." lees meer in Wired.
citroentjesgeel
Het conflict tussen ANWB en Route Mobiel loopt al langer, er zijn zelfs kamervragen over gesteld, maar een rechter was er tot nu toe nog niet aan te pas gekomen. Hoewel partijen het ook nog niet eens over het gebruik van de kleur geel (de ANWB bericht dat het kleurconflict binnenkort opgelost wordt, 'wij houden de kleur warm geel en Route Mobiel 'beweegt meer richting citroengeel’, maar Route Mobiel bericht met stelligheid dat zij haar kleur geel niet aanpast), betreft de door de ANbW aangespannen bodemprocedure alleen de misleidende reclame van Route Mobiel.
De kritiek van de ANWB richt zich op een aantal punten waarbij Route Mobiel zich vergelijkt met de Wegenwacht. Volgens de ANWB biedt Route Mobiel niet dezelfde diensten als de ANWB en maakt onjuiste (prijs)vergelijkingen voor de binnenlandse- en buitenlandse pechhulp. De claim van Route Mobiel dat zij de snelste en goedkoopste pechhulpverlener van Nederland zou zijn vindt de ANWB misleidend voor de consument.
‘Mensen komen terug naar de ANWB, want ze voelen zich misleid. Dat is slecht voor de branche’, zei ANWB-directeur Van Woerkom in de Volkskrant van vanochtend. Directielid Muller van Route Mobiel ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. ‘Wij nemen de kosten van het verplichte ANWB-lidmaatschap mee in onze prijsvergelijkingen. Dat doen we, omdat mensen hier niet onderuit kunnen.’ Persbericht ANWB hier. Klanttevredenheidsonderzoek Route M. hier.
adverteren met kredietpercentages
Aanbieders van financiële producten als leningen, hypotheken en verzekeringen krijgen te maken met nieuwe regels voor reclame. Door de nieuwe regels in Besluit financiële dienstverlening (Bfd) is het niet langer toegestaan om te adverteren met kredietpercentages waarbij rekening is gehouden met de fiscale aftrekbaarheid. Het besluit regelt ook dat adverteerders voortaan moeten vermelden hoe lang een actie duurt en wat het tarief na afloop is. Dat voorkomt agressieve reclames met tijdelijke tarieven. Lees hier het persbericht van de ministerraad.
Nog misleid in de spits?
Een Zweedse consumentengroep daagt de ook in Nederland opererende gratis krantenuitgever Metro International in Zweden voor de rechter. De groep maakt bezwaar tegen enkele edities van de Zweedse Metro waarvan de voorpagina er uitzag als nieuwspagina, terwijl het een advertentie was. De consumentengroep vind dat alle reclame als zodanig geafficheerd en herkenbaar moet zijn. (Villamedia via AFP via editorsweblog.org)
Roken en open vuur verboden: het vonnis
Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage, 13 juni 2005 LJN: AT7637, KG 05/581. Sigarenfabrikanten tegen de Staat der Nederlanden. Over deze zaak is redelijk uitvoerig bericht in de media, zie eerder bericht hier. Maar waar het in de krant als een overwinning voor de sigarenfabrikanten werd gebracht, blijkt uit het onderstaande vonnis dat ook hier twijfel de grote winnaar is, en dat de twijfelende voorzieningrechter niets anders doet dan de status quo handhaven tot de bodemrechter terzake oordeelt.
"De wetgever heeft met de invoering van de op 7 november 2002 ingevoerde wijzigingen in de Tabakswet onmiskenbaar beoogd alle tabaksreclame tot aan minimum te beperken. De wetgever heeft echter enkele uitzonderingen op het reclameverbod gemaakt, teneinde de handel van tabaksproducten niet onmogelijk te maken. De voorzieningenrechter moet zich bij het vormen van zijn oordeel afvragen of, naar alle waarschijnlijkheid, de bodemrechter - later oordelend - van oordeel is dat de huidige wijze van presentatie van de sigaren in dispensers op de toonbank al dan niet onder één van de uitzonderingen op het reclameverbod valt.
Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen kan thans niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden aangenomen dat de bodemrechter deze wijze van presentatie, in de vorm van een blanco dispenser, zal verbieden dan wel zal toestaan.
De tekst van de Tabakswet is weliswaar duidelijk, doch is, voorzover hier van belang, afhankelijk van wat onder reguliere presentatie moet worden verstaan. Gelet op de inhoud van de Toelichting, met name de passage waarin verwezen wordt naar de wijze van presentatie, zoals te doen gebruikelijk in de afgelopen jaren, valt niet zonder meer te zeggen dat geen sprake is van een uitzonderingssituatie. Bovendien valt niet goed in te zien dat de wetgever onder reguliere presentatie alleen de presentatie in de normale schappen of rekken bedoeld heeft, temeer niet nu hij de nadruk lijkt te leggen op het in de afgelopen jaren gebruikelijke en afstand neemt van rare stuntachtige uitstalmethoden. Onder die omstandigheden acht de voorzieningenrechter het geraden de thans bestaande status quo te handhaven, totdat de bodemrechter terzake een oordeel heeft gegeven. Daarbij wordt ook een zekere belangenafweging in aanmerking genomen. Immers gedaagde is in de sinds de invoering van de wijziging van de Tabakswet verlopen tweeënhalf jaar slechts één keer door boete-oplegging handhavend opgetreden, terwijl de materiële belangen van eiseressen groot zijn. Onder die omstandigheden is het gewenst dat gewacht wordt tot de bodemrechter terzake oordeelt. Lees vonnis.
Oog om Oog, Merk om Merk
Noordzee FM gaat,Q-Music heten, net als de Vlaamse zusterzender van de nieuwe eigenaar. Als het aan Q-Dance, organisator van dancefeesten, ligt gaat de naamswijziging alleen niet door. Directeur Wouter Tavecchio van Q-dance komt met een aardig argument, maar vergeet dat we allemaal Beneluxers zijn: "Wij wilden met Q-Dance de Belgische markt op, maar de Vlaamse Media Maatschappij, moederbedrijf van Q-Music, maakte onlangs bezwaar bij het Benelux Merkenbureau omdat de namen te veel op elkaar zouden lijken. Als zij met hun naam de Nederlandse markt op willen, zullen wij daar ook een probleem van maken." Volgens onze advocaten hebben wij hier een sterke case. (Adformatie)
Vrijdagmiddagbericht
Mors nooit Ketchup op een IP/ICT partner. Lees hier meer.
Preekbeurten
Vonnis Rechtbank Amsterdam, 16 juni 2005, LJN: AT7612, 317128 / KG 05-1040. SBS tegen MTV en Quote Media Holding, over het al dan niet mogen publiceren van de programmagegevens van de drie SBS-zenders (SBS6, Net5 en Veronica) in het door gedaagden uit te geven wekelijks tijdschrift InMagazine. (Zie ook eerdere berichtgeving.)
Gedaagden hebben zich als meest verstrekkend verweer erop beroepen dat zij de programmagegevens van SBS niet direct of indirect hebben ontleend aan een van SBS afkomstig geschrift, maar aan andere bronnen. Zij hebben daarbij gewezen op twee tweewekelijkse tijdschriften ( waarvan er iedere week één verschijnt), waarin de programmagegevens van alle omroepen voor de komende twee weken zijn gepubliceerd en voorts aangevoerd dat de programmagegevens van SBS reeds zo tijdig op internetsites te vinden zijn, dat publicatie in IN daardoor mogelijk wordt.
Dit verweer, dat door gedaagden niet eerder was gevoerd, is pas bij dupliek verduidelijkt door het tonen van ook het tweede tweewekelijkse tijdschrift. In het daarop volgende debat heeft de voorzieningenrechter toegezegd dat zij de behandeling van de zaak zou heropenen, indien dit verweer daartoe aanleiding zou geven. Dit is het geval. Indien voorshands aannemelijk is dat gedaagden in het bewijs zullen slagen dat zij de programmagegevens niet aan een geschrift van SBS hebben ontleend, moet het door SBS gevorderde gebod tot staking van de publicatie worden geweigerd. De voorzieningenrechter bepaalt dat de zaak zal worden heropend op een nader te bepalen tijdstip en houdt iedere verdere beslissing aan. Lees vonnis