Noot van P.G.F.A. Geerts onder Jägermeister/EUIPO

P.G.F.A. Geerts, Noot onder HvJ EU 5 juli 2018 (Jägermeister/EUIPO); gepubliceerd in IER 2018/46, p. 436-446. Zie eerder IEF 17826.
1. De feiten. Op 17 april 2015 heeft Mast-Jägermeister bij het EUIPO een gemeenschapsmodel aangevraagd. De voortbrengselen waarvoor inschrijving is aangevraagd, zijn “bekers”. Belangrijk om te weten is dat Mast-Jägermeister in de aanvrage afbeeldingen heeft opgenomen waarop niet alleen de bekers te zien zijn, maar ook de bekende Jägermeister-flessen. Helaas beschikken wij niet over de betreffende afbeeldingen. Zij zijn gedurende deze hele procedure als “vertrouwelijk” aangemerkt. De afbeelding hierboven is dus niet meer dan een artist-impression: zo zou een afbeelding in de aanvrage eruit hebben kunnen zien.
Lees hier verder.
Noot van P.G.F.A. Geerts onder Yoghurt Barn/Yoghurt Farm

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Rb. Noord-Nederland 13 september 2017 (Yoghurt Barn/Yoghurt Farm); gepubliceerd in IER 2018/43, p. 411-421. Zie eerder IEF 17100.
1. Voor de feiten verwijs ik naar het vonnis. In deze korte noot gaat het mij vooral om een ondergeschikt onderdeel uit het vonnis, te weten de afwijzing van de slaafse nabootsingsvordering. Aan de andere onderdelen uit het vonnis, zoals de (beschrijvende) handelsnaamkwestie, besteed ik geen aandacht. Aan de problematiek rondom beschrijvende handelsnamen hoop ik over niet al te lange tijd in een andere bijdrage aandacht te besteden.
Lees hier verder.
Uitspraak ingezonden door Boukje van der Maazen, Richard Ebbink en Paul Marcelis, Brinkhof.
Inbreukverbod voor verfdispenser afgewezen wegens vermoedelijk gebrek aan inventiviteit

Rechtbank Den Haag 8 februari 2019, IEF 18227 (Fast & Fluid tegen Santint en Sanhua). Octrooirecht. Kort geding. Vorderingen afgewezen omdat onzeker is of het octrooi in een bodemprocedure geldig wordt bevonden c.q. meer voor de hand ligt dat het octrooi ongeldig zal worden bevonden. Eiser (Fast & Fluid) vordert in kort geding een inbreukverbod, met nevenvorderingen vernietiging van de voorraad, rectificatie en opgave voor de vermeende inbreuk op haar octrooi EP 970 (een zogenaamde ‘valve assembly’). De vermeend inbreukmakers (Santint en Sanhua) verweren zich door te stellen dat er geen sprake kan zijn van een geldig octrooi, nu er niet is voldaan aan de vereiste inventiviteit. De rechtbank gaat mee in dit verweer en is met de verweerder van mening dat het octrooi van eiser, dat ziet op verfdispensers, in een bodemzaak hoogst waarschijnlijk niet zal voldoen aan de vereiste inventiviteit. Dit omdat het in de lijn der verwachting ligt dat zal worden geoordeeld dat voor een gemiddeld vakman (een afgestudeerd werktuigbouwkundig ingenieur dan wel een fysisch of chemisch technoloog) deze oplossing voor de hand lag, mede gezien de stand van de techniek op het moment van de octrooiaanvraag.
Artikel ingezonden door Terry Häcker.
De blinde vlek in het Heksenkaas vs Witte Wievenkaas arrest

HvJEU is blind voor discriminatieonderzoek
Er is al veel geschreven over het “Heksenkaas”-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie ("HvJEU") van 13 november 2018 (Levola Hengelo BV tegen Smilde Foods BV).
Behalve tot veel woordgrappen – zie bijvoorbeeld boek9 (Over smaak valt niet te twisten, maar over clichés wel, B915578) – leidde dit arrest van het HvJEU tot nogal wat meer serieuze beschouwingen vanuit juridisch oogpunt. Zoals bijvoorbeeld de commentaren die te lezen waren op IE-Forum van Michaël De Vroey (BakerMcKenzie, Antwerpen, IEF 18106), Brigitte Spiegeler en Ernst van Knobelsdorff (Heffels Spiegeler Advocaten, Den Haag, IEF 18131), en Léon Dijkman (European University Institute, IEF 18121).
Mijn bijdrage aan de discussie over dit arrest gaat over de vraag of de smaak van een voedingsmiddel op enige verantwoorde manier valt te onderscheiden van een ander soortgelijk voedingsmiddel. Deze ‘hamvraag’ wordt door het HvJEU ontkennend beantwoord. Maar is dat wel terecht?
De kern van het arrest is, zoals bekend mag worden verondersteld, de stelling dat de smaak van een product niet op basis van een copyright kan worden beschermd, “omdat het niet mogelijk is de smaak van een voedingsmiddel nauwkeurig en objectief te identificeren, waardoor die smaak kan worden onderscheiden van de smaak van andere producten van dezelfde aard.”.
Is de consequentie van het arrest louter dat er geen bescherming op basis van een copyright kan ontstaan, of zou er wellicht toch sprake kunnen zijn van het ongeoorloofd kopiëren van een intellectuele schepping (een specifieke receptuur met een door het relevante publiek te herkennen en te onderscheiden smaakbeleving) van de samensteller van het voedingsmiddel?
Lees hier verder.
Science Fiction & Information Law event in Spui 25

Science fiction en informatierecht hebben meer gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. Auteurs in beide genres zijn gefascineerd door nieuwe technologieën zoals sociale media en kunstmatige intelligentie en de maatschappelijke gevolgen daarvan. Dit heeft het Instituut voor Informatierecht (IViR) er vorig jaar toe gebracht de eerste ‘Science Fiction & Information Law Writing Competition’ uit te schrijven.
Zo’n dertig dappere auteurs klommen in de pen en stuurden een verhaal in. Een jury bestaande uit Ryan Calo, Paul Goldstein, Natali Helberger, Bernt Hugenholtz, Joost Poort, Mykola Makhortykh en Wolfgang Schulz heeft de verhalen beoordeeld. Tijdens een feestelijk symposium in Spui 25 op 22 februari zullen de winnende verhalen worden gepresenteerd en vanuit informatierechtelijk perspectief worden besproken.
Meer informatie over het symposium en aanmelding via:
https://www.spui25.nl/spui25-en/events/events/2019/02/law-in-the-worlds-of-tomorrow.html
Rechtbank oordeelt: eigenaar van website is degene die openbaar maakt

Rechtbank Den Haag 14 november 2018, IEF 18220; ECLI:NL:RBDHA:2018:13431 (Fotopersbureau Dijkstra B.V. tegen X). Eiser vordert schadevergoeding vanwege schending auteurs- en persoonlijkheidsrechten door gedaagde. Verweerder stelt dat de voorliggende foto geen werk is in de zin van art. 10 Aw, en dat niet zij maar haar websitebouwer de foto heeft geplaatst. De rechtbank wijst de vordering toe nu er wel degelijk sprake is van EOKPS, maar beperkt de schadevergoeding tot de licentievergoeding. Dat de websitebouwer degene was die de foto plaatste doet hier niet aan af, nu gedaagde als eigenaar van de website degene was die de foto openbaar heeft gemaakt.
Minister Wiebes acht verruimde 'grace period' in het octrooirecht niet nodig

Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) heeft in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van vragen van Tweede Kamerlid Veldman laten weten dat hij van mening is dat een (ruimere) grace period in het octrooirecht onwenselijk is. Een grace period vormt een uitzondering op het nieuwheidsvereiste, en kan worden gehanteerd als ‘beperkte grace period’, ‘safety net’, of ‘ruimhartige grace period’. Hoewel minister Wiebes erkende dat een grace period duidelijke voordelen met zich meebrengt (met name het niet verstoren van de snelheid van het innovatieproces, en het bevorderen van samenwerking), wegen deze voordelen volgens hem niet op tegen de nadelen (met name het verstoren van de rechtszekerheid). Lees hier de gehele brief van minister Wiebes.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Jurian van Groenendaal, Van Kaam.
Ziggo hoeft gegevens van abonnementhouders niet af te staan aan Dutch Filmworks

Rechtbank Midden-Nederland 8 februari 2019, IEF 18224; IT&R 2712 (Dutch Filmworks B.V. tegen Ziggo c.s.) Privacyrecht. Mediarecht. Dutch Filmworks vordert van Ziggo c.s. de (identificerende) gegevens van de abonnementhouders van IP-adressen die gebruikt zijn bij het illegaal uitwisselen van de film 'The Hitman's Bodyguard' via BitTorrent-netwerken. Ziggo c.s. handelt volgens DFW onrechtmatig door deze gegevens niet af te geven. Voor de beantwoording van de vraag onder welke omstandigheden deze gegevens door Ziggo c.s. moeten worden afgegeven wordt door de voorzieningenrechter getoetst aan de hand van het toetsingskader van het arrest Lycos/Pessers. Als uitgangspunt heeft daarbij volgens de voorzieningenrechter te gelden dat degene die via een BitTorrent-netwerk de Film illegaal downloadt onrechtmatig handelt jegens de intellectueel eigendomsgerechtigde. Om effectief te kunnen optreden tegen illegale downloaders heeft DFW in beginsel ook een reëel belang bij het verkrijgen van de gegevens van de houder van de IP-adressen, via welke de Film illegaal gedownload is. DFW heeft ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat een minder ingrijpende mogelijkheid om de NAW-gegevens te achterhalen niet aan de orde is. De onduidelijkheid wat de abonnementhouders te wachten staat nadat DFW over hun gegevens beschikt maakt dat de belangenafweging alsnog in het nadeel van DFW uitvalt. De vordering tot afgifte wordt om die reden afgewezen.
Donatie voor oprichting Information Law and Policy Lab

De Faculteit der Rechtsgeleerdheid (Universiteit van Amsterdam) heeft een gift ontvangen voor de oprichting van een Information Law and Policy Lab. Bij het Lab leren geselecteerde masterstudenten in de praktijk hun kennis van het informatierecht in te zetten voor het algemeen belang. Het Lab wordt verbonden aan het IViR, en de activiteiten bouwen voort op het IViR-onderzoek.
Interventie in politieke processen
De studenten zullen onder supervisie van de wetenschappelijk staf van het IViR actief interveniëren in actuele politieke processen en principiële rechtszaken op landelijk en Europees niveau. Daarbij staat de missie van het Instituut centraal: ‘to further the development of information law into a balanced framework that accommodates the needs and interests of the information society’. Het IViR Lab staat onder leiding van directeur Stef van Gompel en Executive Director Ot van Daalen.
Lees hier verder.
Rechtbank veroordeelt Nolte c.s. tot verbod gebruik inbreukmakend merk in kort geding

Rechtbank Den Haag 5 februari 2019, IEF 18219; ECLI:NL:RBDHA:2019:930 (Arpa tegen Nolte c.s.). Merkenrecht. Arpa is een Italiaanse ontwerper en fabrikant van interieurmaterialen die onder meer worden gebruikt voor keukenbladen en keukenfronten. Arpa heeft o.a. het woordmerk FENIX en een daarbij behorend beeldmerk. Nolte c.s. is een internationale producent van keukens die onder de naam PHOENIX nieuw oppervlaktemateriaal heeft geïntroduceerd. In een kort geding vordert Arpa dat de rechtbank Den Haag Nolte c.s. verbiedt om de vermeende merkinbreuk voort te zetten. Nolte verweert zich door te stellen dat er geen sprake is van een gebruik van een merk, maar van een productaanduiding. De rechtbank oordeelt echter dat er wel degelijk sprake is van gebruik van een merk en overweegt vervolgens dat dit merk ook overeenstemt met het merk van Arpa, en aldus een inbreuk maakt op het merkenrecht van Arpa. Tot slot weegt de rechtbank de belangen van beide partijen af (enerzijds de aard van het kort geding en de ingrijpendheid van een veroordeling, anderzijds de te vrezen schade van Arpa als de inbreuk wordt voortgezet), en concludeert dat het gevorderde, een verbod voor de gehele Europese Unie, dient te worden toegewezen. Dit mede omdat Nolte c.s. bekend was met de merken van Arpa, en de schade zodoende over zichzelf heeft afgeroepen.