Uitspraak ingezonden door Eelco Bergsma en Maarten Rijks, TaylorWessing.
Conclusie AG: Louboutin-zoolmerk kan getoetst worden aan 'wezenlijke waarde'-toets, zonder rekening te houden met reputatie

Conclusie AG HvJ EU 22 juni 2017, IEF 16890; IEFbe 2219; C‑163/16, ECLI:EU:C:2017:495 (Louboutin tegen van Haren) Merkenrecht. Van Haren vordert nietigverklaring en doorhaling van het Benelux rode zoolmerk. Wezenlijke waarde van de waar kan worden toegepast op zool-merk bestaande uit vorm van een product in een bepaalde kleur. HvJ EU:
„Artikel 3, lid 1, onder e), iii), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing kan zijn op een teken bestaande uit de vorm van de waar waarbij aanspraak wordt gemaakt op bescherming voor een bepaalde kleur. Het begrip vorm die ‚een wezenlijke waarde geeft’ aan de waar in de zin van deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op de intrinsieke waarde van de vorm en hierbij mag geen rekening worden gehouden met de reputatie van het merk of van de houder ervan.”
Octrooi-, merk- en auteursrechtinbreuk lamparmaturen

Rechtbank Den Haag 21 juni 2017, IEF 16891; ECLI:NL:RBDHA:2017:6743 (Hygro tegen Futurecare c.s.) Merkenrecht. Auteursrecht. Zie eerder: IEF 15403 en IEF 14982. De Australische onderneming Hygro houdt zich bezig met de verkoop van de door haar ontwikkelde “Adjust-A-Wings” lamparmaturen. Na staking van de leveringen aan Futurecare c.s. besloot het bedrijf zelf lamparmaturen aan te bieden onder de naam “Adjust-A-Shades”. Hygro vordert met succes de staking octrooi-, merk- en auteursrechtinbreuk. Nu Futurecare c.s. niet heeft betwist dat de armaturen die zij heeft verhandeld onder de beschermingsomvang van het octrooi vielen, staat daarmee de octrooi-inbreuk vast. De gebruiksaanwijzing is auteursrechtelijk beschermt: producten zijn met een kopie van de gebruiksaanwijzing van Hygro verhandeld.
Gemeenschapsmodel toiletbril ontbeert eigen karakter
Gerecht EU 21 juni 2017, IEF 16889; IEFbe 2218; ECLI:EU:T:2017:411; T-286/16 (Kneidinger Toiletbril) Gemeenschapsmodelrecht. Nietigheidsprocedure. Toiletbril [model]. Ouder Gemeenschapsmodel. Eigen karakter en nieuwheid ontbreekt. Het beroep wordt afgewezen; het model is niet nieuw.
Gerecht EU: Visgraat tussen twee parallele lijnen geldig beeldmerk voor haaknaalden

Gerecht EU 21 juni 2017, IEF 16888; IEFbe 2217; ECLI:EU:T:2017:410; T-20/16 (Indeutsch tegen EUIPO) Uniemerk. Nietigheidsprocedure. Uniebeeldmerk dat visgraat tussen twee parallelle lijnen weergeeft. Ingeschreven voor brei- en haaknaalden. Onderscheidend vermogen. Onderzoek van het merk zoals ingeschreven. Beslissing kamer van beroep tot nietigverklaring wordt vernietigd. Merk is geldig ingeschreven.
Uniemerkverordening (codificatie) in Publicatie van de EU

De Verordening (EU) 2017/1001 van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (codificatie) is op 16 juni 2017 gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU. De Verordening vervangt Verordening (EC) No. 207/2009 van 26 februari 2009 en is van toepassing vanaf 1 oktober 2017.
Le Règlement (UE) 2017/1001 du 14 juin 2017 sur la marque de l'Union européenne (version codifiée) a été publié dans le Journal officiel de l’UE. Le Règlement remplace le Règlement (CE) 207/2009 du Conseil du 26 février 2009 et s'applique à compter du 1er octobre 2017.
Bijdrage ingezonden door Wim Maas, TaylorWessing.
Wim Maas - Een tweede IE-rechtbank in Nederland

In het opiniestuk van Visser, Vrendenbarg en Steenbergen over “Doorlooptijden IE-zaken rechtbank Den Haag verder toegenomen’ in BIE maart/april 2017 (inloggen BIE-abonnees) opperen de auteurs dat het misschien een goed moment is om KEI aan te grijpen om een tweede rechtbank voor IE-zaken in Nederland aan te wijzen om de druk op de rechtbank Den Haag te verminderen. Daarmee zou bovendien een tweede kennis- en ervaringscentrum in Nederland ontstaan en de doorlooptijden zouden drastisch verlagen, zoals met KEI ook wordt beoogd. Dit zijn in mijn ogen overtuigende argumenten, waar geen speld tussen te krijgen is. Toch ziet het gerechtsbestuur van de rechtbank Den Haag het anders. Zij menen dat het instellen van een tweede rechtbank voor IE-zaken het probleem zou verschuiven. Om deze stelling te onderbouwen wordt vervolgens genoemd dat concentratie bijdraagt aan de opleiding van ervaren rechters tot specialistische rechters. Ik snap deze redenering niet. Natuurlijk begrijp ik dat concentratie bijdraagt tot betere rechtspraak. Ik onderschrijf ook de uitkomsten van het rapport ‘Specialisatie loont’ van prof. Klaassen. Als octrooiadvocaat behoor ik tot een groep stakeholders die op basis van eigen ervaring kan zeggen dat rechtzoekenden wel degelijk gebaat zijn bij goede, specialistische rechters. Maar ik zie werkelijk niet in waarom het instellen van een tweede IE-rechtbank het probleem niet zou oplossen, maar verschuiven. Mijn stellige overtuiging is dat in de laatste tien jaar de IE-zaken zijn toegenomen. Ik baseer dit op de groei van onze eigen praktijk, op de toename van het aantal IE-kantoren, en de toename van het aantal IE-advocaten. De octrooizaken zijn ook steeds groter en complexer geworden. Die complexiteit zie ik ook steeds toenemen. Dat erkent het gerechtsbestuur ook in haar reactie. Als er nu een tweede gespecialiseerde IE-rechtbank zou zijn, dan kan het niet anders dan dat de doorlooptijden drastisch worden ingekort. Simpel: als je hetzelfde werk met meer mensen kan doen, zorgt ervoor dat het sneller af is. Een waarheid als koe.
OvJ moet Powned vervolgen wegens heimelijke opname ex-burgemeester Hoes
Hof Amsterdam 14 juni 2017, IEF 16885; ECLI:NL:GHAMS:2017:2226 (Powned) Strafrecht. Mediarecht. Art. 12 Sv. Hof gelast vervolging van Powned voor maken en uitzenden heimelijke audio-visuele opnamen Onno Hoes. Afweging belangen conflicterende grondrechten ( 8 en 10 EVRM). Openbare behandeling doet meeste recht aan zorgvuldige bepaling van evenwicht tussen beide belangen. Het hof beveelt de officier van justitie te Amsterdam om beklaagden te vervolgen ter zake van de feiten waarop het beklag betrekking heeft.
5. beoordeling van het beklag:
Klager heeft op 12 december 2014 aangifte en klacht gedaan tegen beklaagden [naam beklaagde 1] en [naam beklaagde 2] in verband met het maken van heimelijke audiovisuele opnames, het uitzenden van die heimelijke opnames en smaad c.q. laster door de beelden uit te zenden en door de verdraaide toelichting in een televisie-uitzending en het plaatsen van vertrouwelijke informatie op het internet/blog door een ander, strafbaar gesteld in de artikelen 139b, 139c, 139d, 261, 262 en 441b Wetboek van Strafrecht (verder: Sr).
5.1. (...)
b) Op 9 oktober 2014 ontmoetten klager en beklaagde [naam beklaagde 1] elkaar voor een diner in Maastricht. Ook bij deze gelegenheid werden door beklaagde [naam beklaagde 1] – voor dat doel door beklaagde [naam beklaagde 2] voorzien van apparatuur – audiovisuele opnamen gemaakt van klager. Omdat de apparatuur die beklaagde [naam beklaagde 1] droeg niet goed werkte werden door een of meer medewerkers van [naam beklaagde 2] vanaf een nabij staande tafel beeldopnamen gemaakt van beklaagde [naam beklaagde 1] en klager. Geluid werd door de apparatuur die beklaagde [naam beklaagde 1] op zich droeg wel opgenomen. Er zijn geluidsopnames van een gesprek, buiten bij het restaurant, tussen beklaagde [naam beklaagde 1] en een onbekende vrouw, die beklaagde [naam beklaagde 1] instructies lijkt te geven over het te voeren gesprek met klager. Nadat beklaagde [naam beklaagde 1] en klager het restaurant verlieten, dronken zij nog wat op een terras. Van het gesprek dat beklaagde [naam beklaagde 1] en klager, lopend naar en zittend op het terras, hebben gevoerd zijn geluidsopnames gemaakt.
Bewijsopdracht is geen bindende eindbeslissing, tenzij...

Rechtbank Rotterdam 7 juni 2017, IEF 16884; IT 2306; ECLI:NL:RBROT:2017:4720 (bewijsopdracht is geen eindbeslissing) Procesrecht. Bewijs. Een bewijsopdracht is als zodanig geen bindende eindbeslissing, tenzij bij de opdracht uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is overwogen hoe over de zaak zal worden beslist ingeval het opgedragen bewijs wel respectievelijk niet geleverd wordt. De rechtbank is in een eerder tussenvonnis teruggekomen op een dergelijke bindende eindbeslissing door te overwegen dat een deel van de bewijsopdrachten ruimer moest worden opgevat. De rechtbank heeft ten onrechte verzuimd partijen voorafgaand aan dat tussenvonnis in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het voornemen om de bewijsopdrachten ruimer op te vatten. Dit verzuim is hersteld door de nadere brieven van partijen.
Rechtbank bevoegd nu deel van vorderingen verklaringen van onbepaalde waarde betreffen

Rechtbank Den Haag 7 juni 2017, IEF 16880; ECLI:NL:RBDHA:2017:6574 (Warmgarant tegen CKI-Groep) Auteursrecht. Bevoegdheidsincident. Gedaagde stelt dat de zaak naar de kamer voor kantonzaken moet worden verwezen. Dit wordt afgewezen omdat een deel an de verklaringen voor recht zien op auteursrechtinbreuk waarbij de waarde kan worden bepaald op een bedrag onder € 25.000,- en een deel van de vorderingen betreffen echter verklaringen voor recht waarbij de waarde onbepaalbaar is, zodat team Handel bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen.
Vrijwaringsincident jegens derden toegewezen

Rechtbank Den Haag 14 juni 2017, IEF 16883 (Planet Safe tegen PON c.s.) Bodemzaak in eerste aanleg. Intellectuele eigendom. Vrijwaringsincidenten. Planet Safe houdt zich bezig met de productie van verkoop van Roofclix-daktegels. PON is een van de aandeelhouders van Planet Safe. X, uitvinder en enig bestuurder van PON, vordert in het incident de Stichting en Roofscaping in vrijwaring op te roepen. De incidentele vordering jegens derden wordt toegewezen.