Artikel ingezonden door P. Bernt Hugenholtz.
Deepfake Bills in Denmark and the Netherlands: Right idea, wrong legal framework.

Het artikel van P. Bernt Hugenholtz bespreekt hoe de wereldwijde opkomst van deepfakes leidt tot nieuwe wetgevingsinitiatieven, zoals het Amerikaanse TAKE IT DOWN Act en NO FAKES Act, artikel 50(4) AI Act in de EU, en plannen in Denemarken en Nederland. Hoewel de zorgen over reputatieschade, misleiding en democratische ondermijning terecht zijn, kiezen de Deense en Nederlandse voorstellen opvallend genoeg voor een intellectueel-eigendomsbenadering. Beide willen iedere natuurlijke persoon een nieuw naburig recht geven om deepfakes van zijn of haar persona te controleren en te gelde te maken. Hugenholtz bekritiseert deze keuze: zij bevordert commercialisering in plaats van beperking, terwijl bestaande privacy-, media- en strafrechtelijke kaders al bescherming bieden. Volgens hem ligt het echte probleem niet in een gebrek aan rechten, maar in de moeizame handhaving tegenover vaak anonieme en buitenlandse daders.
Uitspraak ingezonden door Joep Rieff en Timme Geerlof, Windt Le Grand Leeuwenburgh.
Executie dwangsommen merkhouder tegen parallelhandelaar geschorst wegens beperkte reikwijdte vonnis

Rb. Rotterdam 1 augustus 2025, IEF 22848 (Parallelhandelaar in luxe cosmetica tegen Franse merkhouder). De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft op 1 augustus 2025 in kort geding geoordeeld in een geschil tussen een parallelhandelaar in luxe cosmetica en een Franse merkhouder. In een eerder vonnis van de rechtbank Den Haag van 4 juni 2025 werd de parallelhandelaar veroordeeld wegens merkinbreuk door twee massa-aanbiedingen van merkproducten aan professionele afnemers. Zij moest o.a. opgave doen van leveranciers, afnemers, voorraden en winst, en alle inbreukmakende producten en bijbehorend promotiemateriaal terugroepen en afgeven. Twistpunt in deze nieuwe procedure was de uitleg van het begrip “inbreukmakende producten”: volgens de parallelhandelaar betreft dit uitsluitend de concrete producten in de massa-aanbiedingen; volgens de merkhouder ook alle merkproducten van dezelfde soort die in 2023–2024 waren verhandeld. De rechter volgde de parallelhandelaar: uit de motivering van het Haagse vonnis blijkt dat het uitsluitend gaat om de bij de massa-aanbiedingen aangeboden producten, omdat alleen daarvoor merkinbreuk was vastgesteld.
Overname website-elementen Doorax door Security Punt is auteursrechtinbreuk

Vzr. Rb. Midden‑Nederland 21 juli 2025, IEF 22846; ECLI:NL:RBMNE:2025:3617 (Doorax B.V. tegen Security Punt B.V.). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een kort geding tussen Doorax B.V. en Security Punt B.V. Doorax verkoopt via internet sloten, hang- en sluitwerk en aanverwante producten. Security Punt is een concurrent van Doorax. Doorax stelt dat Security Punt op haar websites gebruik heeft gemaakt van auteursrechtelijk beschermde werken van Doorax. De rechter stelt vast dat Doorax rechthebbende is van het auteursrechtelijk werk, gevormd door de indeling, opbouw, opmaak, look-en-feel, kleurstelling en overige inhoud van haar website. De overige inhoud bestaat uit door Doorax gemaakte foto’s, teksten, de configurator, het sluitplan, afbeeldingen, productpresentaties, de veel gestelde vragen en andere vormgevingselementen. Doorax voert aan dat de websites van Security Punt inbreuk maken op haar auteursrecht, ondanks enkele wijzigingen.
Geen billijke vergoeding voor intern gebruikte muziek in horecazaak

Rb. Gelderland 30 juli 2025, IEF 22845; ECLI:NL:RBGEL:2025:6175 (Sena tegen gedaagde). De rechtbank oordeelt over een geschil tussen Sena, de organisatie die verantwoordelijk is voor de inning en verdeling van vergoedingen voor het gebruik van fonogrammen, en een horecaonderneming die een restaurant exploiteert. Volgens Sena is vastgesteld dat in het restaurant muziek werd afgespeeld, zonder dat daarvoor een licentie met haar is afgesloten. Op basis daarvan vordert Sena onder meer betaling van een geldbedrag, rente, buitengerechtelijke kosten en een verbod op het ten gehore brengen van fonogrammen in de bedrijfsruimte, op straffe van een dwangsom. De horecaonderneming voert aan dat het uitsluitend gaat om muziek die is gecomponeerd, geproduceerd en uitgevoerd door haar (indirect) bestuurder, speciaal voor gebruik in het eigen restaurant. Deze muziek is niet voor derden beschikbaar. Zij betwist dat daarmee sprake is van openbaarmaking van fonogrammen waarvoor een vergoeding aan Sena verschuldigd is. In reconventie vraagt zij de rechtbank te verklaren dat zij geen licentie hoeft af te sluiten met Sena zolang er geen muziek wordt afgespeeld, of als dat wel het geval is, het enkel muziek betreft van eigen productie en repertoire.
Van Kaam advocaten is op zoek naar een gemotiveerde advocaat met ongeveer drie jaar ervaring

Van Kaam zoekt een getalenteerde advocaat die bij een gespecialiseerd kantoor wil werken dat zich vooral richt op de procespraktijk in het media-, intellectueel eigendoms- en privacyrecht.
Van Kaam is een gerenommeerd en dynamisch kantoor dat juridisch maatwerk levert door een enthousiast team van gedreven specialisten, en zoekt zo'n specialist: een doortastende advocaat met ongeveer drie jaar ervaring die de ambitie heeft zijn/haar ervaring, kennis en enthousiasme in te zetten voor de verdere uitbouw van hun praktijk.
Voel je je aangesproken en ben je gespecialiseerd in ons rechtsgebied? Neem gerust contact met ons op en kom langs voor een oriënterend gesprek.
Vanzelfsprekend wordt je reactie vertrouwelijk behandeld.
Voor meer informatie en contact: jacintha@van-kaam.nl
Uitspraak ingezonden door Hidde Koenraad, Boekx.
BMW mag verhandeling van brandbeschadigde voertuigen binnen de EU verbieden: geen sprake van uitputting onder douanestatus T1

Rb. Den Haag 30 juli 2025, IEF 22842; ECLI:NL:RBDHA:2025:13610 (BMW tegen gedaagden). De zaak betreft een geschil tussen BMW en een groep Nederlandse ondernemers die 260 BMW-voertuigen hebben gekocht van de Taiwanese verzekeraar SCI, nadat deze voertuigen betrokken waren bij een brand aan boord van het vrachtschip Fremantle. De voertuigen, oorspronkelijk bestemd voor Taiwan, bevonden zich tijdens het transport onder douanestatus T1 (niet-Uniegoederen). BMW verzette zich tegen verdere verhandeling van de voertuigen, onder verwijzing naar zowel mogelijke veiligheidsrisico’s als haar merk- en modelrechten. De gedaagden, die de voertuigen wilden doorverkopen binnen de EU, stelden onder meer dat BMW haar rechten had uitgeput door levering van de voertuigen in Duitsland en dat er geen sprake zou zijn van daadwerkelijke verkoop in de EU. De rechtbank oordeelt echter dat geen sprake is van uitputting ex artikel 15 UMVo of artikel 21 GModVo, aangezien de voertuigen nimmer in het vrije verkeer van de EU zijn gebracht. Zij bleven onder T1-status tot aan de beoogde verkoop. De leveringshandelingen door BMW of de verzekeraar aan de Taiwanese importeur of aan gedaagden veranderen dit niet, mede gezien het contractueel beperkte distributienetwerk van BMW en het ontbreken van enige expliciete of impliciete toestemming voor verhandeling binnen de EU. BMW mocht zich dus ongeclausuleerd op haar IE-rechten beroepen.
Ingezonden door Dirk Visser.
Leiden Law & Deepfakes Questionnaire
Mede naar aanleiding van de artikelen van Trouborst c.s. en Visser, de recente Deense en Nederlandse voorstellen en de reacties daarop van Hugenholtz en Valk.
Wat is wenselijk ten aanzien van de wetgeving met betrekking tot deepfakes? Laat het weten naar aanleiding van bijgaand questionnaire (zie onderaan dit artikel).
Antwoorden, suggesties en reacties graag naar d.j.g.visser@law.leidenuniv.nl. Daarbij graag laten weten of de reactie geanonimiseerd of met naam van de betrokkene en/of de betrokken organisatie in een rapportage mag worden verwerkt.
De resultaten zullen ook op IE Forum bekend worden gemaakt.
Veel dank!
Dirk Visser
Uitspraak ingezonden door Pim Trooster, The Legal Group Advocaten.
Voorzieningenrechter legt verkoop namaak-BYLIMA stil en verplicht onthulling leveranciers

Rb. Midden-Nederland 5 augustus 2025, IEF 22843; C/16/595891 (BYLIMA c.s tegen gedaagde). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een kort geding dat is aangespannen door eiseres en Bylima B.V. (gezamenlijk: BYLIMA c.s.) tegen gedaagde. Centraal stond de vraag of gedaagde betrokken is bij de verkoop van namaakproducten met het BYLIMA-merk, en zo ja, of hij daarmee inbreuk maakt op hun merkrechten. BYLIMA c.s. produceert al tien jaar kleding, waaronder sjaals, en is in de loop der jaren steeds bekender geworden; hun producten liggen inmiddels zelfs bij de Bijenkorf. Volgens BYLIMA c.s. worden via anonieme websites en platforms als TikTok, Instagram, Snapchat en Vinted producten aangeboden die sterk lijken op hun eigen ontwerpen en ook hun merk dragen. Eerdere procedures hierover zijn al gevoerd bij de rechtbank Amsterdam, waar eerder werd geoordeeld dat er inbreuk was op hun intellectuele eigendomsrechten. Desondanks blijven de producten online opduiken. In de zaak staat vast dat er begin 2025 namaak-BYLIMA-sjaals werden verkocht via de domeinnamen "ghostmodus" en "ghostmodus00". Die domeinnamen stonden op naam van gedaagde. Na sommatie erkende hij dat hij achter de webshop zat en beloofde te stoppen. De domeinnamen zijn inderdaad op zijn naam verwijderd, maar kort daarna bleek de verkoop via een andere webshop, ByYazz, door te gaan. BYLIMA c.s. voerde aan dat gedaagde ook hier weer bij betrokken was, en legde daarvan bewijs over in de vorm van screenshots, een verklaring van een deurwaarder en chatgesprekken van testkopers. Daaruit blijkt onder meer dat het Vinted-account van ByYazz is gekoppeld aan "ghostmodus00", en dat gedaagdes telefoonnummer wordt gebruikt voor de communicatie via Instagram en WhatsApp. Klanten werden bovendien gevraagd te betalen via een Revolut-rekening op zijn naam.
Uitspraak ingezonden door Jasper Klopper en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Hof Amsterdam: artiestenovereenkomst tussen Ronnie Flex enTop Notch niet vernietigd, wel einddatum vastgesteld
Hof Amsterdam 5 augustus 2025, IEF 22841; ECLI:NL:GHAMS:2025:2089 (Appellant tegen Top Notch). Ronnie Flex sloot op 17 juli 2012 een exclusieve artiestenovereenkomst met het label Top Notch. Tussen partijen ontstond later een geschil over de looptijd (aantal albums en opties), de royalty- en kostenverdeling en de vraag aan wie rechten op de opnamen toekomen. De rechtbank Amsterdam wees op 17 januari 2024 de vorderingen van Ronnie Flex af [zie IEF 21868]. Ronnie Flex stelt hierop hoger beroep in en vordert primair vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling, subsidiair (gedeeltelijke) vernietiging of buiten toepassing laten van bepalingen op grond van art. 25f Auteurswet (onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn) en meer subsidiair wijziging van rechtsgevolgen of vaststelling van een eerdere einddatum. Daarnaast vordert hij verklaringen voor recht over de verdeling van inkomsten (o.a. live en sponsoring), het ongedaan maken van verrekeningen, en erkenning dat hij (mede) fonogrammenproducent is van de onder het contract uitgebrachte opnamen, met bijbehorende registraties bij collectieve beheersorganisaties. Hij onderbouwde dit met stellingen over een onduidelijke en te lange looptijd, een onevenwichtige kosten-/royaltystructuur, een mededelingsplicht van Top Notch die zou zijn geschonden, en met een beroep op het auteurscontractenrecht (art. 25c/25d Aw) en redelijkheid en billijkheid. Top Notch voert verweer en verzoekt bekrachtiging van het vonnis. Zij stelt dat de contractsbepalingen duidelijk en gebruikelijk zijn, dat zij aanzienlijke investeringen en productietaken heeft verricht, dat de rechten geldig zijn overgedragen en dat zij terecht inkomsten uit liveoptredens en sponsoring heeft verrekend binnen de contractuele looptijd.
Uitspraak ingezonden door M.P.M. van Weezel en M.F.M. Abdul, Taylor Wessing.
Rechtbank bevestigt auteursrechtinbreuk op DCI-foto’s en wijst meeste verweren van gedaagde af
Rb. Oost-Brabant 30 juli 2025, IEF 22840; ECLI:NL:RBOBR:2025:4748 (DCI tegen gedaagde). DCI is een mediabedrijf dat nieuwsfoto’s maakt. Zij beheert een fotodatabank, die alleen maar toegankelijk is wanneer er een account wordt aangemaakt en er een licentievergoeding wordt betaald. Gedaagde exploiteert een website met onder andere wedstrijduitslagen, nieuwsflitsen en andere berichten omtrent het amateurvoetbal. DCI heeft geconstateerd dat gedaagde op deze site 21 foto’s van DCI heeft geplaatst. DCI vordert in deze procedure dat gedaagde de schade als gevolg van de auteursrechtinbreuk vergoedt. De vordering wordt gebaseerd op artikelen 12, 13 en 25 lid 1 sub a Aw. gedaagde voert zeven verweren. Zij stelt onder andere dat de foto’s niet auteursrechtelijk beschermd zijn (I), DCI niet aantoont auteursrechthebbende te zijn (II), DCI misbruik maakt van haar auteursrecht (III), de pers-exceptie van toepassing is (IV), er geen daadwerkelijke schade is (V), een verhoging van de licentievergoeding onredelijk is (VI) en tot slot dat art. 1019h Rv niet van toepassing is (VII). De rechtbank stelt allereerst vast dat alle 21 foto’s auteursrechtelijk beschermd zijn en dus faalt verweer I. Vervolgens is aan de orde of DCI de auteursrechthebbende is. Met uitzondering van foto 8 heeft DCI dit voldoende onderbouwd. Van foto 8 is niet met zekerheid te stellen dat DCI hier auteursrechthebbende van is. Het verweer van II slaagt dus alleen voor foto 8, waardoor de vordering die op deze foto ziet wordt afgewezen.