Inbreuk auteursrechten ANP door gebruik foto
Ktr. Rechtbank Rotterdam 7 maart 2019, IEF 18466; ECLI:NL:RBROT:2019:2464 (ANP tegen X) Inbreuk gemaakt op auteursrechten van ANP door publicatie van een foto afkomstig van een bron waarvoor geen toestemming is gevraagd. Gedaagde X heeft onvoldoende onderbouwd dat hij in de veronderstelling verkeerde dat aan de foto geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. Dat hij een artikel met de foto heeft gehaald van een andere bron, ontslaat hem niet van zijn verplichting zich ervan te vergewissen dat daarop geen auteursrechtelijke bescherming zou rusten. Ook als het gebruik van de foto te goeder trouw is gebeurd, levert openbaarmaking zonder toestemming van de rechthebbende een inbreuk van het auteursrecht op. Het verweer dat hij de naam van de bron van de foto op zijn website heeft geplaatst, kan hem niet baten nu dit door ANP gemotiveerd is weersproken en gedaagde dit niet met stukken heeft onderbouwd.
Conclusie AG naburige rechten Spedidam
Conclusie AG 16 mei 2019, IEF 18469, IEFbe 2884; ECLI:EU:C:2019:423 (Spedidam) Is het toelaatbaar dat een lidstaat in zijn wetgeving inzake het auteursrecht voorziet in een vermoeden dat de uitvoerend kunstenaar van een bepaald werk een openbare instelling die tot taak heeft audiovisuele opnamen te bewaren, toestemming heeft gegeven om het werk te publiceren en indien nodig, te exploiteren door middel van een stilzwijgende overdracht van de rechten van de uitvoerend kunstenaar? Dat is de kernvraag waar het in dit verzoek om een prejudiciële beslissing om gaat.
Parool mag artikelen over vastgoedhandel gewoon publiceren
Gerechtshof Amsterdam 14 mei 2019, IEF 18468; IT 2779, ECLI:NL:GHAMS:2019:1610 (X tegen het Parool) Mediarecht. Privacyrecht. Het Parool heeft artikelen gepubliceerd over de kopers van politiepanden op de Wallen en hun banden met criminelen. De betrokken kopers vorderen te verklaren dat publicatie van de artikelen onrechtmatig is. Tevens vorderen zij het offline halen van de artikelen, een rectificatie in de krant en vergoeding van immateriële schade. Publicatie van de artikelen was niet onrechtmatig volgens de rechtbank. Nu wordt geoordeeld dat één bewering in het laatste artikel onrechtmatig was wegens het ontbreken van nuancering en/of wederhoor. De artikelen worden verder rechtmatig bevonden. Plaatsing van een rectificatie bij het laatste artikel in het digitale archief volstaat. De overige vorderingen zijn niet toewijsbaar.
Onrechtmatig handelen door aanzetten tot merkinbreuk schoonmaakmiddel
Rechtbank Rotterdam 27 februari 2019, IEF 18467; ECLI:NL:RBROT:2019:1696 (Zon Impex tegen X) Merkinbreuk. Zon Impex heeft bij gedaagde containers met Dasti-schoonmaakproducten besteld. Gedaagde deed zich voor als bestuurder van de rechtspersoon en deelde ten onrechte aan Zon Impex mee dat hij de Dasti-producten met toestemming van Dasty Italia verkocht en dat Zon Impex deze ook in Nederland op de markt mocht brengen. Door die mededelingen te doen en vervolgens ervoor te zorgen dat de Dasti-producten werden geleverd, handelde gedaagde in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt. Hij moet immers hebben geweten dat die producten inbreuk maakten op de IE-rechten van Dasty Italia. Dat is onrechtmatig jegens Zon Impex, dit moet hem, als degene die in strijd met de waarheid heeft verklaard, worden toegerekend.
Uitspraak ingezonden door Ruben Verweij en Niels Mulder, DLA Piper
Opwerpen vrijwaringsincident twee jaar na dagvaarding komt voor eigen risico
Rechtbank Den Haag 15 mei 2019, IEF 18464; ECLI:NL:RBDHA:2019:4887 (Pure Handling tegen Hennessy) Eiseres(sen) in de hoofdzaak is Hennessy. Eiseres in het incident en gedaagde in hoofdzaak is Pure Handling. Het geschil in de hoofdzaak gaat over vermeende merkinbreuk door Pure Handling op verschillende Unie- en Benelux-merken van Hennessy c.s. voor onder meer alcoholische drank en op daaruit voortvloeiende vorderingen tot niet-inbreuk, schadevergoeding, winstafdracht en nevenvorderingen. Pure Handling wil LB11 mede-gedaagde in de hoofdzaak en anonieme contractspartijen van Pure Handling in vrijwaring oproepen. Er was geen beletsel voor Pure Handling om dit incident eerder op te werpen, zodat het er alle schijn van heeft dat deze gang van zaken uitsluitend bedoeld is om de hoofdzaak te vertragen. Anders dan Pure Handling aanvoert, kan Hennessy c.s. in dit geval niet worden verweten dat zij de zaak vertraagt door verweer te voeren in dit incident, nu Pure Handling vordert om een onbepaald aantal anonieme waarborgen in vrijwaring op te roepen. De door Pure Handling gekozen strategie om pas bij conclusie van antwoord, ruim twee jaar na het uitbrengen van de dagvaarding, dit incident op te werpen, komt voor haar risico. De eisen van een doelmatige procesvoering brengen in het onderhavige geval mee dat de vordering om LB 11 in vrijwaring op te roepen, moet worden afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Ruben Verweij en Niels Mulder, DLA Piper
Vrijwaring in incidententrein afgewezen
Rechtbank Den Haag 15 mei 2019, IEF 18463; ECLI:NL:RBDHA:2019:4890 (Bacardi tegen Pure Handling) Eiseres is Bacardi c.s., houdster en licentiehoudster van Uniemerken en Benelux-merken voor onder meer alcoholhoudende dranken. Gedaagde en eiseres in het vrijwaringsincident is Pure Handling. Het belang van Bacardi c.s. bij voortzetting van de hoofdzaak zonder verdere vertraging door (vrijwarings-)incidenten dient in dit geval te prevaleren boven het belang van Pure Handling bij het oproepen van LB 11 in vrijwaring [IEF 17251]. Toestaan van de vrijwaring zou meebrengen dat de hoofdzaak mogelijk onredelijk (verder) wordt vertraagd en gecompliceerd. Dat Pure Handling zo lang heeft gewacht met het opwerpen van dit incident valt moeilijk te rijmen met het door haar ter zitting nogmaals benadrukte ‘grote belang’. Gelet op de wederzijdse belangen van partijen en de eisen van een doelmatige procesvoering wordt de vordering van Pure Handling tot oproeping van LBI 1 in vrijwaring dan ook afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Marissa Brinks, Bingh.
Stier in tweede Rodeo-merk springt, anders dan in eerste merk, niet in het oog
Hof 's-Hertogenbosch 14 mei 2019, IEF 18462; ECLI:NL:GHSHE:2019:1822 (Service-Bund tegen Rodeo) Merkenrecht. Service Bund is een verband van toeleveranciers van levensmiddelen in de horeca en houder van het internationale woordmerk 'RODEO'. Rodeo expoiteert een franchiseformule voor restaurants in Nederland en België. Rodeo is houder van Benelux woord- en beeldmerken 'Saloon Restaurant Rodeo' en 'Rodeo Latin American Grill Restaurant'. Rodeo biedt daarnaast op haar menukaart verschillende gerechten aan onder de naam 'Rodeo' en heeft de website: www.restaurant-rodeo.nl. Verzet van Service-Bund was niet mogelijk aangezien 2e merk beschouwd werd als gebruik van het 1e merk in afwijkende vorm [IEF 16931]. Alleen grief 1 slaagt nu deels, maar kan niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden omdat de vorderingen van Service-Bund hoe dan ook niet toewijsbaar zijn.
Achterdocht heeft onvoldoende basis in concrete en onderbouwde feiten
Hof Arnhem - Leeuwarden 19 februari 2019, IEF 18457, IT 2776; ECLI:NL:GHARL:2019:1595 (Op elkaar lijkende dorpels) Bewijsbeslag. Slaafse nabootsing. Vordering tot inzage in selectie van beslagen documenten en bescheiden. Appellant stelt dat haar voormalig werknemer bedrijfsinformatie over de dorpelmarkt (boven- en onderkant van kozijnen), tekeningen of prijsstellingen ter beschikking heeft gesteld. De omstandigheid dat de nieuwe dorpels op elkaar lijken en dat geïntimeerden hun producten (aanvankelijk) ook dezelfde productaanduiding hebben gegeven, is onvoldoende aanwijzing om aannemelijk te achten dat er onrechtmatig is gehandeld. Deze en andere omstandigheden hebben achterdochtig gemaakt, maar deze achterdocht heeft een onvoldoende basis in concrete en onderbouwde feiten. Er is onvoldoende aannemelijk maken dat er is tekort geschoten of onrechtmatig is gehandeld.
Uitspraak ingezonden door Joris Vos, IT-student
NRC mag naam hoogleraar UvA niet publiceren nu dit niet bijdraagt aan #MeToo debat
Rechtbank Amsterdam 13 mei 2019, IEF 18461; IT 2778, ECLI:NL:RBAMS:2019:3451 (X tegen NRC Media) Privacyrecht. Mediarecht. Eiser is hoogleraar geweest aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. Wegens een onderzoeksrapport waarin hem grensoverschrijdend gedrag wordt verweten besluit hij ontslag te nemen. Hierover was NRC van plan een artikel te publiceren. Eiser stelt dat dit artikel onrechtmatig is, omdat het onvoldoende steun vindt in het feitenmateriaal. Hierna moeten dus het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer tegen elkaar worden afgewogen. Het artikel draagt bij aan het publieke debat. Daarnaast is eiser een publieke figuur. Ook is zijn voorgespiegelde gedrag zodanig geweest dat hieraan het waardeoordeel ‘grensoverschrijdend gedrag’ mag worden verbonden. Echter is hier onvoldoende bewijs voor, en zal een dergelijke publicatie grote gevolgen hebben. Ook zal het noemen van de naam van eiser niets bijdragen aan het publieke debat. Derhalve wordt NRC Media verboden de voor- en/of achternaam van eiser te noemen, en veroordeeld in de proceskosten.
HvJ EU: Gebruik van tekens die een voorstelling van de aan de BOB verbonden regio kunnen oproepen, kan onrechtmatig zijn
HvJ EU 2 mei 2019, IEF 18458; IEFbe 2882; RB 3313; C-614/17; ECLI:EU:C:2019:344 (Queso manchego) Gebruik van tekens die een voorstelling van de aan de beschermde oorsprongsbenaming (BOB) verbonden regio kunnen oproepen – Begrip ‚normaal geïnformeerde en redelijk oplettende gemiddelde consument’ – Europese consumenten of consumenten van de lidstaat waar het product met de BOB wordt vervaardigd en hoofdzakelijk wordt geconsumeerd. Gebruik van een beeldmerk dat een beeld oproept van het geografisch gebied waarmee een BGA is geassocieerd kan onrechtmatig zijn. HvJ EU:
1) Artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen moet aldus worden uitgelegd dat het gebruik van beeldtekens een voorstelling van een geregistreerde benaming kan oproepen.