Uitspraak ingezonden door Matthijs Schonewille, DLA Piper.
'MEMORY' is niet beschrijvend en geen soortnaam
Hof Amsterdam 23 mei 2017, IEF 16823; IEFbe 2191 (Ravensburger tegen Jaludo) Merkenrecht. Ravensburger is houdster van het Benelux-woordmerk 'MEMORY'. Jaludo heeft online spellen met een woordcombinatie met memory. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af, omdat het publiek begrijpt dat met het woord memory wordt gedoeld op de inhoud van het spel, niet op het merk. Het hof acht het woordmerk 'MEMORY' onderscheidend en rechtsgeldig. Het feit dat het bij het spelen van een spel aankomt op gebruik van het geheugen, maakt het woord 'memory' niet zuiver beschrijvend. De onderscheidende kracht van het woordmerk is door het wijdverbreide gebruik van het merk door Ravensburger in de Benelux aanzienlijk toegenomen. Ravensburger heeft actief opgetreden tegen derden die het teken 'memory' gebruiken, waardoor het merk niet tot soortnaam is verworden. Gebruik van 'memory' in verband met spellen kan door het relevante publiek als herkomstaanduiding worden opgevat, waardoor de suggestie kan ontstaan van een verband tussen merkhouder Ravensburger en de desbetreffende spellen. Ook het gebruik van het woord 'memory' in beschrijvende zin ("een leuke Memory-variant" en "net als in Memory") moet als inbreuk worden aangemerkt. Het hof vernietigt het vonnis en beveelt staking van gebruik van het merk/teken MEMORY op last van een dwangsom.
1 juni - Benelux Merkencongres
Op donderdag 1 juni 2017 vindt het Benelux Merkencongres plaats in Het College Hotel in Amsterdam. Tijdens het Benelux Merkencongres worden alle recente ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak besproken en wordt stilgestaan bij de impact daarvan op de praktijk. Daarnaast komen de volgende onderwerpen tijdens het congres aan bod: - actualiteiten - referend merkgebruik - Het nieuwe recht tegen goederen in transit: scope en bewijslast - Likelihood of confusion and trademark searches - Artificial Intelligence en merkinbreuk opsporen - begripsmatige overeenstemming en, beweerdelijke decoratief, gebruik van teksten op kleding. Lees het complete programma hier
Prejudiciële vragen over verantwoordelijkheid van zoekmachines en de verwerking van persoonsgegevens
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 24 februari 2017, IT 2290; IEFbe 2185; C-136/17 (X tegen CNIL) Bescherming persoonsgegevens. Recht op verwijdering koppelingen. De vier verzoekers hebben alle vier bij Google aangeklopt met verzoeken om verwijdering van ongewenste koppelingen van hun namen aan bijvoorbeeld filmpjes op YouTube of krantenartikelen. Als Google weigert wenden zij zich tot de FRA gegevensbeschermingsAut (CNIL) om Google tot actie te dwingen, maar CNIL sluit de klachten zonder actie te ondernemen af. Verzoekers starten daarop een procedure wegens bevoegdheidsoverschrijding. De verwijzende FRA rechter (Raad van State) stelt vast dat de FRA regelgeving (oorspronkelijke wet van 1978) de omzetting bevat van RL 95/46. Het HvJEU heeft in zijn arrest C-131/12 bepaald in welke gevallen informatie uit zoekmachines als ‘verwerking van persoonsgegevens’ moet worden gekwalificeerd. In de FRA wet is opgenomen dat de wet van toepassing is op verwerking van gegevens waarvan de verantwoordelijke op FRA grondgebied is gevestigd [in welke (rechts)vorm dan ook]. Google heeft een dochter in FRA en valt dus onder de werkingssfeer van de FRA wet. Er is ook een bepaling in de wet opgenomen betreffende het ‘recht op het laten verwijderen van koppelingen’ indien aan de voorwaarden daartoe is voldaan. In dat geval is de exploitant van de zoekmachine verplicht tot verwijdering over te gaan. In de punten 10 – 13 zet de rechter nader uiteen om welke te verwijderen koppelingen het in de vier zaken gaat. Hij citeert nogmaals uit arrest C-131/12 waarin het HvJEU voor recht verklaarde dat exploitanten aan de vereisten van RL 95/46 moeten voldoen opdat de daarin vervatte waarborgen hun volle werking kunnen krijgen en een doelmatige en volledige bescherming van betrokkenen, vooral wat betreft eerbieding privéleven, tot stand kunnen brengen en ziet daarin een uitlegprobleem van de RL. Deze vraag (en vervolgvragen) legt hij voor aan het HvJEU:
Mercedesstickers op imitatievelgen is misleidend
Rechtbank Amsterdam 24 mei 2017, IEF 16822; ECLI:NL:RBAMS:2017:3578 (Mercedesstickers) Misleiding Mercedesstickers. BVA Auctions heeft imitatievelgen met Mercedesstickers online aangeboden en daarmee de koper misleid. BVA Auctions moet de koper een bedrag van bijna €1.500 terugbetalen.
Uitspraak ingezonden door Maarten Haak en Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak.
Jarenlang niets doen met domeinnaam ok.nl is geen onrechtmatig gebruik
Hof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2017, IEF 16821 (Fuelplaza tegen Gaos) Domeinnaam. Centraal in dit hoger beroep staat de vraag of het houden van de domeinnaam ok.nl door Gaos is aan te merken als gebruik waartegen Fuelplaza op grond van artikel 2.20 lid 1 onder d BVIE kan optreden. Ten eerste is sprake van 'gebruik' van de domeinnaam door Gaos, er is dus geen sprake van het louter geregistreerd houden van de domeinnaam. Ten tweede is er geen sprake van het zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel trekken uit of afbreuk doen aan omdat Gaos stelt de domeinnaam niet te willen verkopen. Gaos heeft de domeinnaam toentertijd rechtsgeldig verkregen en de site van Fuelplaza wordt door Gaos niet hinderlijk geblokkeerd. Er is daarom ook geen sprake van een onrechtmatige daad. Gaos hoeft de domeinnaam ok.nl dus niet over te dragen aan Fuelplaza.
Gerecht EU: Verwarringsgevaar geen vereiste voor artikel 8 lid 5
Gerecht EU 3 mei 2017, IEF 16820; IEFbe 2188; zaak T‑681/15 (Environmental Manufacturing/EUIPO - Wolf) Verwateringsgevaar. Gevaar voor free-riding. Voor het vergelijken van de tekens moet naast de visuele, auditieve en begripsmatige aspecten gekeken worden naar de totaalindruk. Visueel zijn de tekens redelijk gelijk, auditief is er geen vergelijking mogelijk en begripsmatig zijn ze ook redelijk gelijk. Verder is er sprake van een kans op verwarringsgevaar. In voorgaande beschikkingen zijn alleen de litigieuze tekens onderzocht in het licht van artikel 8 lid 5. Het verwarringsgevaar ex artikel 8 lid 1 sub b is niet onderzocht en er zal niet verder op in worden gegaan. In voorgaande beschikkingen [IEF 14639, IEF 13223 en IEF 11342] werd alleen het probleem van verwatering en free-riding aangehaald. In die context is er geen onderzoek nodig naar het verwarringsgevaar, aangezien het bestaan van een gelijkenis tussen de betrokken tekens voldoende is. Het verzoek tot schending wordt daarom ongegrond worden verklaard. Het beroep wordt in zijn geheel afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Sikke Kingma, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn Willem Roos, Joep Meddens, Höcker Advocaten.
Hardware-AMvB's thuiskopie niet onverbindend
Hof Den Haag 23 mei 2017, IEF 16819; IT 2292; ECLI:NL:GHDHA:2017:1359 (HP, Dell, Imation en FAIR tegen Staat der Nederlanden en Stichting De Thuiskopie) Thuiskopie ex 16c lid 1 Auteurswet. Bij AMvB zijn er, overeenkomstig het SONT-advies, nieuwe voorwerpen aangewezen ex 16c Aw en nieuwe thuiskopievergoedingen vastgesteld. De rechtbank verklaart dat de hardware-AMvB's in strijd zijn met het verbod op willekeur [IEF 14552]. Het Hof vernietigt het vonnis voorzover de vorderingen van HP c.s. zijn toegewezen en wijst de vorderingen af. Geen van de door HP aangedragen gronden kunnen haar vorderingen dragen: de 2012/2015-AMvB's kunnen niet strijdig worden geacht met de ARl, artikel 16c Aw, het willekeurverbod en/of het zorgvuldigheidsbeginsel. De AMvB's zijn niet onverbindend en de vaststelling en uitvaardiging daarvan door de Staat is niet onrechtmatig, zodat hij hierom niet schadeplichtig is. Er is niet onverschuldigd betaald. Het hof is tot deze beslissingen gekomen zonder de Copydan-kopieën mee te rekenen.
Prejudiciële vraag over auteursrechtinbreuk filesharing bij meerdere gezinsleden
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 17 maart 2017, IEF 16818; IEFbe 2186; C-149/17 (Audioboek Dan Brown) Auteursrecht. Informatiemaatschappij. Verzoekster is houdster van de rechten die zijn verleend aan de producent van het fonogram betreffende de audioversie van het auteursrechtelijk beschermde werk “Het verloren symbool” van de auteur Dan Brown. Verweerder is de houder van de litigieuze internetaansluiting waarmee dit luisterboek op 08-05- 2010 voor downloaden is aangeboden aan een onbeperkt aantal gebruikers van internetsites voor filesharing. Verzoekster heeft verweerder 28-10-2010 vergeefs gesommeerd de inbreuk te staken, waarna zij van verweerder als houder van het IP-adres een schadevergoeding heeft geëist. Verweerder stelt dat zijn internetadres voldoende is beveiligd; hij betwist de inbreuk op het auteursrecht en geeft aan dat zijn in hetzelfde huis wonende ouders, die naast hem toegang tot de internetaansluiting hebben, de litigieuze data niet hebben gedownload. Op het bewuste tijdstip waren alle computers in huis uitgeschakeld. Deze lezing is door de ouders bevestigd. Verzoekster stelt een schadevergoedingsactie in bij de Rb München maar die wordt afgewezen op de grond dat er niet van kan worden uitgegaan dat verweerder de beweerde inbreuk heeft begaan en dat de ouders de feiten niet kunnen hebben gepleegd. Verzoekster gaat in beroep bij de verwijzende rechter.
Pakket inzake nieuwe EU-regels voor auteursrechten
In dit dossier treft u kamerstukken die te maken hebben met de behandeling van de Europese voorstellen uit het pakket inzake nieuwe EU-regels voor auteursrechten:
1) Voorstel voor een richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt
2) Voorstel voor een verordening tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten bij bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s
3) Voorstel voor een verordening inzake de grensoverschrijdende uitwisseling tussen de Unie en derde landen van exemplaren in toegankelijke vorm van bepaalde door het auteursrecht en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal ten behoeve van personen die een leeshandicap hebben
4) Voorstel voor een richtlijn inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van door auteursrechten en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben
Weglaten van (ongeveer) een week in conclusies is ongeoorloofde toegevoegde materie
Rechtbank Den Haag 12 mei 2017, IEF 16816; ECLI:NL:RBDHA:2017:5035 (Biogen tegen Celltrion) Octrooi-inbreukverbod afgewezen voor biosimilar van retuximab. Gerede kans dat octrooi voor ongeldig wordt gehouden vanwege ongeoorloofde toegevoegde materie. Biogen vordert een verbod van Celltrion om inbreuk te maken op het Nederlandse deel van het octrooi. Het betoog van Celltrion dat sprake is van ongeoorloofde toegevoegde materie wordt bevestigd. Biogen heeft geen beroep gedaan op gedeeltelijke instandhouding. Zelfs als zij dit wel zou hebben gedaan, dienen de gevraagde voorzieningen te worden geweigerd. Naar voorlopig oordeel mag de tijdsaanduiding van (ongeveer) een week niet in de ingeroepen conclusies ontbreken omdat weglating ervan ongeoorloofde toegevoegde materie betekent.