EHRM: veroordeling in Het Parool van gewelddadige rapper wordt in stand gehouden
EHRM 20 september 2016, IEF 16321; ECLI:CE:ECHR:2016:0920DEC002732314 (Beukering AND HET PAROOL B.V. v. THE NETHERLANDS) Mediarecht. De NPS heeft een documentaire uitgezonden over een Nederlandse rapper. Deze rapper heeft later drie mensen neergestoken, waarvan één overleed. Hij werd veroordeeld tot 12 jaar cel en tbs en in Het Parool verscheen een artikel over hem met als titel ‘Rapper met een kort lontje’, waarin zijn naam werd genoemd en een foto van hem werd geplaatst. De rapper stelde dat er inbreuk werd gemaakt op zijn portretrecht en dat de foto verwijderd moest worden. Het Parool stelde onterecht dat dit toegestaan was o.g.v. persvrijheid. Het EHRM oordeelt dat het feit dat de rapper zelf aan de documentaire meewerkte niet betekent dat Het Parool hem met naam en foto mag portretteren. Er is dan ook sprake van een ernstige inbreuk op de privacy van de rapper. Het staat volgens het Hof niet ter discussie dat Het Parool terecht over de zaak van de rapper berichtte.
Teva maakt geen inbreuk op rivastigmine-pleisteroctrooi
Rechtbank van Koophandel Brussel 16 maart 2016, IEF 16320; IEFBE 1970; LSR 1385 (Novartis tegen Teva) Octrooi. Eisende partijen vorderen verbodsmaatregelen tegen de verwerende partij voor het commercialiseren van transdermale pleisters die worden gebruikt voor een behandeling van dementie en de ziekte van Alzheimer en die volgens eisende partijen worden beschermd door het Europese octrooi van Novartis AG. Een van de bestanddelen is rivastigmine, wat aanvankelijk enkel onder de vorm van capsules op de markt was. Dit octrooi is intussen verstreken zodat de stof rivastigmine ‘vrij’ is. Het nieuwe octrooi omvat volgens de eisende partijen een innovatieve dosering waarbij rivastigmine wordt toegediend als pleister. Eisende partijen voeren aan dat het octrooi een tweede medische toepassing betreft waarbij rivastigmine wordt toegediend door middel van een pleister en doseringsregime. Teva voert aan dat de beschermingsomvang van de octrooiconclusie moet worden beperkt tot pleisters die overeenstemmen met de referentiepleister. Novartis eist onder andere dat Teva stopt een inbreuk te maken op haar octrooi en de distributie stop. Naar het oordeel van de rechter moet EP ‘219 zeer restrictief geïnterpreteerd moet worden. De interpretatie die Novartis voorhoudt, waarbij een niet gedefinieerde term uit het octrooi (aanvangsdosis) wordt gelijkgesteld aan een andere term uit een later document, kan niet overtuigen. De interpretatie steunt immers niet op de beschrijving of op de tekeningen en bovendien is de opbouw van de conclusie helemaal niet duidelijk, bij gebruik aan een eenduidige terminologie en voldoende informatie in het octrooi zelf.
Conclusie AG: Misleidende reclame moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat adverteerder prijzen vergelijkt in winkels die qua type verschillen
Conclusie AG HvJ EU 19 oktober 2016, RB 2783; IEF 16319; IEFBE 1969; C-562/15; (Carrefour hypermarchés)
Verzoekster, een supermarktketen, heeft in december 2012 een reclamecampagne gevoerd met als belangrijkste slogan dat de laagste prijs gewaarborgd was. Zij vergeleek daarbij haar prijzen van 500 (merk)producten met die van concurrerende ketens. [RB 2614] Conclusie AG: misleidende reclame en vergelijkende reclame moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een adverteerder prijzen vergelijkt in winkels die qua type of omvang van elkaar verschillen, terwijl de adverteerder en de concurrent deel uitmaken van winkelbedrijven die beide over winkels van eenzelfde of gelijksoortig type of omvang beschikken.
Conclusie mede ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff Buruma, Mark van Gardingen en Jan Pot, Brinkhof.
Conclusie AG: Voor exhibitie van niet technisch inbreukbewijs dient kortgedingdrempel te worden gehanteerd
Conclusie AG bij HR 2 september 2016, IEF 16318; LS&R 1384 (Synthon tegen Astellas Pharma) Zie eerder IEF 15313. Deze prejudiciële zaak ligt in het verlengde van AIB/Novisem. Daarin is uitgemaakt dat de maatstaf voor een exhibitievordering van IE-bewijsbeslag op de voet van art. 1019a Rv in verbinding met art. 8431 Rv is dat (dreigende) inbreuk voldoende aannemelijk dient te worden gemaakt. Deze zaak onderscheidt zich van dit arrest dat het niet ziet op "technisch inbreukbewijs", maar inzage om te kunnen staven wie de gestelde voorbehouden handelingen verricht(en) en waar en hoe dat gebeurt. De AG meent dat voor de in deze zaak bedoelde tweede categorie (niet technisch inbreukbewijs) een hogere inzagedrempel moet gelden dan voor de eerste.
Lira kan geen rechten ontlenen aan de overdracht van primaire openbaarmakingsrechten
Hof Amsterdam 18 oktober 2016, IEF 16317 (UPC, nu Ziggo en RODAP tegen Stichting LIRA) Auteursrecht. Contractuele overdracht. Uitvoerbaar bij voorraad. LIRA en UPC hebben in het verleden Kabelovereenkomsten met elkaar gesloten, welke ten einde zijn of niet vernieuwd. De rechtbank [IEF 14143]: Er wordt geen inbreuk gemaakt op artikel 26a Aw, omdat er geen sprake is van een heruitzending, hetgeen een eerdere openbaarmakingshandeling veronderstelt, maar van een kabeldoorgifte (zie Norma/NLKabel, IEF 13696). Het Hof neemt een tussenarrest: Bij openbaarmaking via de kabel door middel van de Mediagateway is sprake van slechts één openbaarmakingshandeling (vgl. HvJ EU SABAM, IEF 15437). De Hoge Raad heeft daaraan de consequentie verbonden dat in die situatie geen sprake is van heruitzending. Lira kan dus geen grondslag voor haar vordering kan ontlenen aan artikel 26a Aw. Dat er ook sprake is van heruitzending als het gaat om gelijktijdige primaire openbaarmaking en daarover prejudiciële vragen te stellen, acht het Hof te voorbarig. Voor doorgifte via Mediagateway is noodzakelijk, maar ook voldoende dat de kabelexploitant van de producent auteursrechten verwerft voor kabeluitzending. (3.8)
Waar art. 45d Aw een materiële rechtsregel inhoudt, berusten de exploitatierechten van rechtswege bij de producent. Uitsluitend een schriftelijk overeengekomen, afwijkend beding tussen auteur en producent, betekent dat producenten niet het auteursrecht hebben. Die interpretatie past beter in het Unierecht ontwikkelde stelsel van regels en doet recht aan internationale verdragen (vgl. lex specialis van 14bis BC). Rodap voegt toe dat concentratie van rechten bij producent wenselijk is om financieren van films aanmerkelijk eenvoudiger. Aan haar aansluitcontracten kan LIRA geen recht ontlenen. (3.10)
In beginsel is een regeling die leidt tot geen billijke vergoeding voor vergoeding voor de exploitatie van arbeid an regisseurs/auteurs in strijd met het Unierecht. (3.11) Comparitie is gelast, mede ook voor de kwantitatieve betekenis van doorgifte van omroepen die niet via de Mediagateway, maar nog "ouderwets" via de (digitale) ether en/of satelliet worden uitgezonden.
HvJ EU: Parallelimporteren van zelfhulpmiddelen hoeft geen nieuwe beoordeling om te bevestigen in nieuwe taal
HvJ EU 13 oktober 2016, IEF 16316; LS&R 1383; IEFbe 1965; ECLI:EU:C:2016:770 (Servoprax tegen Roche) Richtlijn 98/79/EG betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek – Paralleldistributie in de interne markt – Aanbrenging van de etikettering en de gebruiksaanwijzing van de fabrikant in een andere taal op de buitenverpakking van medische hulpmiddelen voor het zelftesten van het bloedglucosegehalte – Nieuwe of aanvullende conformiteitsbeoordeling. HvJ EU:
Artikel 9 van [richtlijn 98/79/EG betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek] moet aldus worden uitgelegd dat een parallelimporteur van een voor zelfdiagnose bestemd hulpmiddel voor het meten van de bloedsuikerspiegel, dat is voorzien van een CE-markering en dat onderworpen is geweest aan een conformiteitsbeoordeling door een aangemelde instantie, niet verplicht is een nieuwe beoordeling uit te voeren om de conformiteit van de etikettering en de gebruiksaanwijzing van dit hulpmiddel na de vertaling daarvan in de officiële taal van de lidstaat van invoer te bevestigen.
Bijdrage ingezonden door Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer LLP.
Rutger Kleemans - UK Court of Appeal over de tweede medische indicatie geclaimd als Swiss type
Uk Court of Appeal 13 oktober 2016, Warner-Lambert v Actavis (pregabaline) , [2016] EWCA Civ 1006; Floyd LJ, Kitichin LJ en Patten LJ. In een door Lord Justice Floyd geschreven beslissing wees het Engelse gerechtshof op 13 oktober 2016 arrest in de zaak over pregabaline tussen Warner-Lambert en Actavis. Warner-Lambert is houder van EP 0 934 061, met als voor deze zaak belangrijkste conclusies twee Swiss-type claims die zien op (zakelijk gezegd) het gebruik van pregabaline bij de bereiding van een medicijn voor behandeling van neuropathische pijn. Conform het vonnis in eerste aanleg (gewezen door Arnold J), oordeelt het hof dat de conclusies die het onderwerp van de procedure vormen nietig zijn wegens niet-nawerkbaarheid.
Interessanter wellicht voor de Nederlandse rechtspraktijk zijn de obiter overwegingen ten aanzien van inbreuk op Swiss-type (tweede medische indicatie) conclusies. Daarbij moet wel in het achterhoofd gehouden worden dat de verschillen op regelgevend gebied met betrekking tot vergoeding, voorschrijven en uitlevering van geneesmiddelen per land verschillen zodat 1:1 extrapolatie van land tot land in dit soort zaken niet altijd mogelijk is.
Bijdrage ingezonden door Bjorn Schipper, SCHIPPER LEGAL.
Bjorn Schipper - ‘Digitale disconnectie dreigt voor hiphopgroep De La Soul’
Stakes Is High Met de lancering op Netflix van de nieuwe hitserie The Get Down staat de opkomst van hiphop weer volop in de belangstelling. Tegen de achtergrond van de New Yorkse wijk The Bronx in de jaren ’70 krijgt de kijker een beeld van hoe discomuziek langzaam plaatsmaakte voor hiphop en hoe breakdancen en deejayen in zwang raakten. Een hiphopgroep die later furore maakte is De La Soul. In een tijd waarin digitale exploitatie volwassen is geworden en de online-mogelijkheden haast eindeloos zijn, werd onlangs bekend dat voor De La Soul juist digitale disconnectie dreigt met een nieuwe generatie (potentiële) fans. In deze bijdrage ga ik in op de bizarre digitale problemen van De La Soul en laat ik zien dat ook andere artiesten hiermee geconfronteerd kunnen worden. Lees hier het volledige artikel (mirror)
Vooraankondiging Zeist en VIE-prijs 2017
Aankondiging VIE-prijs 2017. Tijdens het IE Symposium op 15 maart 2017 zal deze prijs weer worden uitgereikt. Voor de VIE-prijs komen in aanmerking publicaties die een wezenlijke en/of vernieuwende bijdrage leveren aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendoms- of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland, door een auteur die op het moment van publicatie niet ouder was dan 35 jaar, in het Nederlands of Engels, die binnen vijftien maanden voorafgaand aan de uitreiking van de prijs zijn gepubliceerd. Proefschriften komen niet in aanmerking.
Heeft kunstenaar niet beoogd auteursrechten in te brengen in vennootschap?
Hof Amsterdam 30 augustus 2016, IEF 16312; ECLI:NL:GHAMS:2016:3574 (auteursrechten kunstenaar) Auteursrechten. Akte. Aan de orde is aan wie de auteursrechten op de werken van de kunstenaar toebehoren. Appellanten hebben ter onderbouwing van hun standpunt aangevoerd dat dat de auteursrechten op de door [kunstenaar] vervaardigde kunstwerken ten tijde van zijn overlijden bij kunstenaar berustten en dat deze bij zijn overlijden (blijkens de in eerste aanleg overgelegde testamenten) krachtens erfopvolging zijn overgegaan op appellant. Geïntimeerden betwisten dat kunstenaar ten tijde van zijn overlijden auteursrechthebbende was. Zij stellen dat de auteursrechten op de werken van kunstenaar ter gelegenheid van de oprichting daarvan in 1989 zijn ingebracht in de vennootschap en verwijzen in dit verband onder meer naar de oprichtingsakte en de akte van inbreng. Het is hier nog maar de vraag of de kunstenaar niet heeft beoogd auteursrechten in te brengen in de vennootschap. Het hof ziet aanleiding om nader bewijs toe te laten, dat betrekking moet hebben op feiten en omstandigheden waaruit valt op te maken dat de kunstenaar niet beoogd heeft om de aan hem toebehorende auteursrechten in de vennootschap in te brengen.