IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22659
18 april 2025
Uitspraak

Vorderingen in kort geding over RTL Nieuws-uitzending en artikel over bemiddelingsbureau in de zorg afgewezen wegens voldoende feitelijke basis en toegepast wederhoor

 
IEF 22657
17 april 2025
Uitspraak

Rechtbank oordeelt dat Easycosmetic inbreuk heeft gemaakt op de Uniemerken van Coty

 
IEF 16326

Bijdrage ingezonden door professor Bernt Hugenholtz, Instituut voor Informatierecht te Amsterdam.

Noot Hugenholtz onder Reprobel

HvJ EU Reprobel, NJ 2016/370, p. 4962-4964,m.nt. Hugenholtz. In dit arrest beantwoordt het Hof van Justitie [IEF 15411] vragen van uitleg over het ‘reprorecht’, de auteursrechtelijke beperking en vergoeding voor het fotokopiëren (‘reprograferen’) van werken. In Nederland is het reprorecht geregeld in de art. 16h-16m van de Auteurswet. Op grond van deze bepalingen is de ‘reprografische verveelvoudiging’ van artikelen of kleine gedeelten van boeken (of van gehele boeken indien deze niet meer in de handel zijn) toegestaan, ‘mits voor deze verveelvoudiging een vergoeding wordt betaald’ ( art. 16h lid 1 Aw). Anders dan de thuiskopieregeling is deze wettelijke beperking van het auteursrecht niet beperkt tot het kopiëren voor privégebruik [zie daarover: noot Hugenholtz onder HR 7 maart 2014 (Staat/NORMA), HvJ EU 10 april 2014 (ACI Adam) en HvJ EU 5 maart 2015 (Copydan Båndkopi), NJ 2016/184-86 ]. In Nederland kan iedere onderneming en overheidsinstelling van deze kopi- eervrijheid gebruik maken, mits aan rechthebben- den een vergoeding wordt betaald. (...)

IEF 16325

Uitspraak ingezonden door Gregor Vos, Kurt Stöpetie en Rutger Stoop, Brinkhof.

Merkinbreuk omdat CHIEF een visueel dominerende plaats inneemt op de sweater

Rechtbank Amsterdam 19 okt 2016, IEF 16325; (Jeans Centre tegen H&M NL-BE), https://ie-forum.nl/artikelen/merkinbreuk-omdat-chief-een-visueel-dominerende-plaats-inneemt-op-de-sweater

Rechtbank Amsterdam 19 oktober 2016, IEF 16325, IEFbe 1974 (Jeans Centre tegen H&M NL-BE) Merkenrecht. Jeans Centre is een retailorganisatie voor vrijtijdskleding en is houder van het woordmerk CHIEF. H&M biedt in haar (web)winkels een sweater aan met het woord CHIEF. Dat woord neemt (naast een indianenopperhoofd en het getal 17) een visueel dominerende plaats in als bovenste teken op de sweater. Het teken "chief" neemt aldus een zelfstandig te onderscheiden plaats in. Niet de afbeelding van het indianenopperhoofd, maar het teken 'chief' neemt een prominente plaats in en zal de aandacht van de gemiddelde consument vangen. Bij de onvolmaakte vergelijking zullen afbeelding en het cijfer als onbeduidende verschillen aan de aandacht van de gemiddelde consument kunnen ontsnappen, te meer nu de consument gewend is dat er vaak een merk met een woord-cijfer of beeldelement wordt gecombineerd. H&M dient merkgebruik ex 2.20 lid 1 sub a te staken en dient opgave te doen onder last van dwangsommen.

 

IEF 16324

Bijdrage ingezonden door professor Bernt Hugenholtz, Instituut voor Informatierecht te Amsterdam.

Noot Hugenholtz onder Deckmyn

HvJ EU Deckmyn, NJ 2016/351, p. 4664 - 4667, m.nt. P.B. Hugenholtz. Prejudiciële vragen gesteld door Hof van Beroep Brussel [IEFbe 395], HvJ EU [IEFbe 968]. De plaats van de parodie in het auteursrecht is van oudsher omstreden. Geen wonder: de parodie — volgens Van Dale een ‘kluchtige, spottende naboot- sing van een (letterkundig) werk waarbij vorm en toon min of meer behouden blijven, maar de stof zo wordt ingekleed dat het effect lachwekkend is’ — staat welhaast per definitie op gespannen voet met het uitsluitende recht van de auteur zijn werk te verveelvoudigen. Daarentegen is het algemene be- lang van de parodie als vorm van meningsuiting en culturele expressie onbetwist. De parodie bevindt zich aldus midden in het spanningsveld tussen au- teursrecht en uitingsvrijheid. Oppenoorth noemde de parodie om deze reden — met enige overdrijving — ‘een tyrannosaurus in het auteursrecht’ [ Auteurs- recht/AMR 1985, p. 3]. Generaties van rechters en rechtsgeleerden hebben hun tanden stuk gebeten op de vraag hoe de parodie in het systeem van het auteursrecht een plaats te geven. Zo ontwikkelde de Duitse rechtsleer en rechtspraak de leer van de ‘an- tithematische Darstellung’: ook al ontleent de paro- die haar vorm aan het werk, er is geen sprake van een inbreukmakende bewerking omdat de parodie aan het werk een geheel eigen betekenis geeft [zie Grosheide, in: Grosheide (red.), Parodie, Den Haag 2006, p. 21]. (...)

IEF 16323

Forum niet verplicht tot het afstaan van persoonsgegevens

Rechtbank Rotterdam 20 jul 2016, IEF 16323; ECLI:NL:RBROT:2016:7505 (eiseres tegen VVE MEDIA B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/forum-niet-verplicht-tot-het-afstaan-van-persoonsgegevens

Rechtbank Rotterdam 20 juli 2016, IEF 16323; ECLI:NL:RBROT:2016:7505 (eiseres tegen VVE MEDIA B.V.) Media. Eiseres klaagt over de onder meer volgende uitlatingen op de website www.nederlandvve.nl, geëxploiteerd door VVE Media. De vordering betreft de persoonsgegevens van onbekende derden, met het doel hun anonimiteit op te heffen. In dat kader is gedaagde, een website-exploitant, op één lijn te stellen met een provider. De belangen afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat met name vanwege het incidentele en niet ernstige karakter van de uitlatingen het belang van eiseres niet zwaarder weegt dan de andere betrokken belangen. De vordering is niet toewijsbaar.

IEF 16322

Uitspraak ingezonden door Lars Bakers, Bingh Advocaten

By-Boo maakt auteursrechtelijke inbreuk door het openbaar maken of verveelvoudigen van vloerkleden

Rechtbank Den Haag 19 okt 2016, IEF 16322; ECLI:NL:RBDHA:2016:12637 (De Poortere Deco tegen By Boo), https://ie-forum.nl/artikelen/by-boo-maakt-auteursrechtelijke-inbreuk-door-het-openbaar-maken-of-verveelvoudigen-van-vloerkleden

Rechtbank Den Haag 19 oktober 2016, IEF 16322 ECLI:NL:RBDHA:2016:12637 (De Poortere Deco / By-Boo) Poortere en By-Boo brengen allebei vloerkleden op de markt. Poortere stelt dat de vloerkleden van By-Boo te veel op die van hen lijken en eist de door By-Boo gemaakte inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechte te staken. By-Boo blijft volgens Poortere inbreuk maken. In dit geschil eist Poortere staking van het maken van inbreuk op de auteursrechten en strekt zich uit tot inbreuk op niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht. De rechtbank beveelt met betrekking tot bepaalde vloerkleden dat By-Boo iedere inbreuk op de auteursrechten van De Poortere met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden.

IEF 16321

EHRM: veroordeling in Het Parool van gewelddadige rapper wordt in stand gehouden

EHRM 20 sep 2016, IEF 16321; ECLI:CE:ECHR:2016:0920DEC002732314 (X AND HET PAROOL B.V. v. THE NETHERLANDS), https://ie-forum.nl/artikelen/ehrm-veroordeling-in-het-parool-van-gewelddadige-rapper-wordt-in-stand-gehouden

EHRM 20 september 2016, IEF 16321; ECLI:CE:ECHR:2016:0920DEC002732314 (Beukering AND HET PAROOL B.V. v. THE NETHERLANDS) Mediarecht. De NPS heeft een documentaire uitgezonden over een Nederlandse rapper. Deze rapper heeft later drie mensen neergestoken, waarvan één overleed. Hij werd veroordeeld tot 12 jaar cel en tbs en in Het Parool verscheen een artikel over hem met als titel ‘Rapper met een kort lontje’, waarin zijn naam werd genoemd en een foto van hem werd geplaatst. De rapper stelde dat er inbreuk werd gemaakt op zijn portretrecht en dat de foto verwijderd moest worden. Het Parool stelde onterecht dat dit toegestaan was o.g.v. persvrijheid. Het EHRM oordeelt dat het feit dat de rapper zelf aan de documentaire meewerkte niet betekent dat Het Parool hem met naam en foto mag portretteren. Er is dan ook sprake van een ernstige inbreuk op de privacy van de rapper. Het staat volgens het Hof niet ter discussie dat Het Parool terecht over de zaak van de rapper berichtte.

IEF 16320

Teva maakt geen inbreuk op rivastigmine-pleisteroctrooi

Belgische gerechten 16 mrt 2016, IEF 16320; (Novartis tegen Teva), https://ie-forum.nl/artikelen/teva-maakt-geen-inbreuk-op-rivastigmine-pleisteroctrooi

Rechtbank van Koophandel Brussel 16 maart 2016, IEF 16320; IEFBE 1970; LSR 1385 (Novartis tegen Teva) Octrooi. Eisende partijen vorderen verbodsmaatregelen tegen de verwerende partij voor het commercialiseren van transdermale pleisters die worden gebruikt voor een behandeling van dementie en de ziekte van Alzheimer en die volgens eisende partijen worden beschermd door het Europese octrooi van Novartis AG. Een van de bestanddelen is rivastigmine, wat aanvankelijk enkel onder de vorm van capsules op de markt was. Dit octrooi is intussen verstreken zodat de stof rivastigmine ‘vrij’ is. Het nieuwe octrooi omvat volgens de eisende partijen een innovatieve dosering waarbij rivastigmine wordt toegediend als pleister. Eisende partijen voeren aan dat het octrooi een tweede medische toepassing betreft waarbij rivastigmine wordt toegediend door middel van een pleister en doseringsregime. Teva voert aan dat de beschermingsomvang van de octrooiconclusie moet worden beperkt tot pleisters die overeenstemmen met de referentiepleister. Novartis eist onder andere dat Teva stopt een inbreuk te maken op haar octrooi en de distributie stop. Naar het oordeel van de rechter moet EP ‘219 zeer restrictief geïnterpreteerd moet worden. De interpretatie die Novartis voorhoudt, waarbij een niet gedefinieerde term uit het octrooi (aanvangsdosis) wordt gelijkgesteld aan een andere term uit een later document, kan niet overtuigen. De interpretatie steunt immers niet op de beschrijving of op de tekeningen en bovendien is de opbouw van de conclusie helemaal niet duidelijk, bij gebruik aan een eenduidige terminologie en voldoende informatie in het octrooi zelf.

IEF 16319

Conclusie AG: Misleidende reclame moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat adverteerder prijzen vergelijkt in winkels die qua type verschillen

HvJ EU 19 okt 2016, IEF 16319; Zaak C-562/15 (Hypermarchés SAS / ITM Alimentaire International SASU), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-misleidende-reclame-moet-aldus-worden-uitgelegd-dat-het-eraan-in-de-weg-staat-dat-adver

Conclusie AG HvJ EU 19 oktober 2016, RB 2783; IEF 16319; IEFBE 1969; C-562/15; (Carrefour hypermarchés)
Verzoekster, een supermarktketen, heeft in december 2012 een reclamecampagne gevoerd met als belangrijkste slogan dat de laagste prijs gewaarborgd was. Zij vergeleek daarbij haar prijzen van 500 (merk)producten met die van concurrerende ketens. [RB 2614] Conclusie AG: misleidende reclame en vergelijkende reclame moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een adverteerder prijzen vergelijkt in winkels die qua type of omvang van elkaar verschillen, terwijl de adverteerder en de concurrent deel uitmaken van winkelbedrijven die beide over winkels van eenzelfde of gelijksoortig type of omvang beschikken.

IEF 16318

Conclusie mede ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff Buruma, Mark van Gardingen en Jan Pot, Brinkhof.

Conclusie AG: Voor exhibitie van niet technisch inbreukbewijs dient kortgedingdrempel te worden gehanteerd

Hoge Raad 2 sep 2016, IEF 16318; (Synthon tegen Astellas Pharma), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-voor-exhibitie-van-niet-technisch-inbreukbewijs-dient-kortgedingdrempel-te-worden-gehan

Conclusie AG bij HR 2 september 2016, IEF 16318; LS&R 1384 (Synthon tegen Astellas Pharma) Zie eerder IEF 15313. Deze prejudiciële zaak ligt in het verlengde van AIB/Novisem. Daarin is uitgemaakt dat de maatstaf voor een exhibitievordering van IE-bewijsbeslag op de voet van art. 1019a Rv in verbinding met art. 8431 Rv is dat (dreigende) inbreuk voldoende aannemelijk dient te worden gemaakt. Deze zaak onderscheidt zich van dit arrest dat het niet ziet op "technisch inbreukbewijs", maar inzage om te kunnen staven wie de gestelde voorbehouden handelingen verricht(en) en waar en hoe dat gebeurt. De AG meent dat voor de in deze zaak bedoelde tweede categorie (niet technisch inbreukbewijs) een hogere inzagedrempel moet gelden dan voor de eerste.

 

IEF 16317

Lira kan geen rechten ontlenen aan de overdracht van primaire openbaarmakingsrechten

Hof Amsterdam 18 okt 2016, IEF 16317; (Ziggo / Stg. Lira), https://ie-forum.nl/artikelen/lira-kan-geen-rechten-ontlenen-aan-de-overdracht-van-primaire-openbaarmakingsrechten

Hof Amsterdam 18 oktober 2016, IEF 16317 (UPC, nu Ziggo en RODAP tegen Stichting LIRA) Auteursrecht. Contractuele overdracht. Uitvoerbaar bij voorraad. LIRA en UPC hebben in het verleden Kabelovereenkomsten met elkaar gesloten, welke ten einde zijn of niet vernieuwd. De rechtbank [IEF 14143]: Er wordt geen inbreuk gemaakt op artikel  26a Aw, omdat er geen sprake is van een heruitzending, hetgeen een eerdere openbaarmakingshandeling veronderstelt, maar van een kabeldoorgifte (zie Norma/NLKabel, IEF 13696). Het Hof neemt een tussenarrest: Bij openbaarmaking via de kabel door middel van de Mediagateway is sprake van slechts één openbaarmakingshandeling (vgl. HvJ EU SABAM, IEF 15437). De Hoge Raad heeft daaraan de consequentie verbonden dat in die situatie geen sprake is van heruitzending. Lira kan dus geen grondslag voor haar vordering kan ontlenen aan artikel 26a Aw. Dat er ook sprake is van heruitzending als het gaat om gelijktijdige primaire openbaarmaking en daarover prejudiciële vragen te stellen, acht het Hof te voorbarig. Voor doorgifte via Mediagateway is noodzakelijk, maar ook voldoende dat de kabelexploitant van de producent auteursrechten verwerft voor kabeluitzending. (3.8)

Waar art. 45d Aw een materiële rechtsregel inhoudt, berusten de exploitatierechten van rechtswege bij de producent. Uitsluitend een schriftelijk overeengekomen, afwijkend beding tussen auteur en producent, betekent dat producenten niet het auteursrecht hebben. Die interpretatie past beter in het Unierecht ontwikkelde stelsel van regels en doet recht aan internationale verdragen (vgl. lex specialis van 14bis BC). Rodap voegt toe dat concentratie van rechten bij producent wenselijk is om financieren van films aanmerkelijk eenvoudiger. Aan haar aansluitcontracten kan LIRA geen recht ontlenen. (3.10)

In beginsel is een regeling die leidt tot geen billijke vergoeding voor vergoeding voor de exploitatie van arbeid an regisseurs/auteurs in strijd met het Unierecht. (3.11) Comparitie is gelast, mede ook voor de kwantitatieve betekenis van doorgifte van omroepen die niet via de Mediagateway, maar nog "ouderwets" via de (digitale) ether en/of satelliet worden uitgezonden.