HvJ EU: Een niet-geregistreerde modellenrechtlicentiehouder kan wel optreden en eigen vorderen
HvJ EU 22 juni 2016, IEF 16051; IEFbe 1840; ECLI:EU:C:2016:468; C-419/15 (Thomas Philipps Waschball)
Gemeenschapsmodel. Licentie. Recht van de licentiehouder om een vordering wegens inbreuk in te stellen hoewel de licentie niet in het register is ingeschreven en om vergoeding van de door hemzelf geleden schade te verkrijgen. Het HvJ antwoordt:
1) Artikel 33, lid 2, eerste volzin, van GemeenschapsmodellenVo moet aldus worden uitgelegd dat de licentiehouder een vordering kan instellen wegens inbreuk op het ingeschreven gemeenschapsmodel waarop de licentie betrekking heeft, hoewel deze licentie niet in het register van gemeenschapsmodellen is ingeschreven.
2) Artikel 32, lid 3, van verordening nr. 6/2002 moet aldus worden uitgelegd dat de licentiehouder in het kader van een door hem overeenkomstig deze bepaling ingestelde vordering wegens inbreuk op een gemeenschapsmodel vergoeding van zijn eigen schade kan vorderen.
Nieuwe CvdM-regelingen Toegestane vermijdbare uitingen en Sponsoring
In de regeling Toegestane vermijdbare uitingen 2016 heeft het Commissariaat bepaald dat vermijdbare uitingen in bepaalde categorieën zijn toegestaan. Zo is de vertoning of vermelding van een naam of het merk van een loterij in een programma op grond van deze regeling toegestaan. Dat kan echter alleen als er een duidelijk verband is met een trekking, de bekendmaking van de uitslag van een trekking, of met de bekendheid die aan de door de loterij gesponsorde goede doelen wordt gegeven. In de regeling Sponsoring publieke media-instellingen 2016 staat hoe media-instellingen kunnen voldoen aan de plicht om kijkers te informeren als sprake is van sponsoring. Die plicht geldt ook als een programma tot stand is gekomen via bijvoorbeeld heel veel kleine bijdragen verzameld door middel van crowdfunding.
Bijdrage ingezonden door Mark Buijnsters, BRight Advocaten.
Mark Buijnsters-Popquiz: wat hebben Madonna en Kraftwerk gemeen?
Beide iconen zijn betrokken (geweest) bij langlopende procedures over muzikale sampling. De uitkomst hiervan heeft hiphop-producenten en dj’s in Duitsland en de VS weer wat ademruimte gegeven. Een korte beschouwing (of ‘sample’ - zo u wilt).
Componisten en platenmaatschappijen versus hiphop-producten: wie wint? Vooral in de hiphop-scene worden vanouds veel samples gebruikt; fragmentjes die geknipt worden uit andere auteursrechtelijk en nabuurrechtelijk beschermde songs. Het is cruciaal om daarbij een balans te vinden tussen muziekrechten en artistieke vrijheid. Vaak zal het hier overigens wel gaan om naburige rechten, en niet om auteursrechten. Tenzij de sample zelf zó onderscheidend is (‘I can’t go for that’ - Hall & Oates?), zal het niet zo snel zijn dat dat ene stukje op zichzelf voldoet aan de werktoets. En geen beschermd werk betekent natuurlijk ook geen auteursrechtinbreuk.
VU - prof. Haochen Sun - Copyright and the Public Interest: A Tale of Two Digital Library Litigations
On 30th June 2016 (Thursday), the VU Centre for Law and Internet will host the next guest lecture organized within the “Intellectual Property Law – International Lecture Series”. Prof. Haochen Sun from the University of Hong Kong will speak about “Copyright and the Public Interest: A Tale of Two Digital Library Litigations”.
Bingospel met speelkaarten, Korpa, is auteursrechtelijk beschermd
Rechtbank Rotterdam 8 juni 2016, IEF 16047; ECLI:NL:RBROT:2016:4396 (Korpaspel)
Zie eerder IEF 15657. Op het Korpa-spel - een bingospel met speelkaarten - rust auteursrechtelijke bescherming. Gedaagde heeft daarop inbreuk gemaakt door twee spellen op de markt te brengen die veel op het Korpa-spel lijken. De totaalindrukken stemmen - met inbegrip van de naam Korpa - (vrijwel) geheel overeen met het Korpa-spel. Een inbreukverbod voor Nederland wordt gegeven.
Prejudiciële vragen over vordering tot rectificatie en materiële schade als gevolg van internetpublicatie: in elke lidstaat of land met centrum van belangen?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 23 maart 2016, IEF 16046; IEFbe 1838; IT 2091; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel)
Minbuza: Verzoeksters hebben een vordering ingesteld tegen de Zweedse firma Svensk Handel (verweerster). Zij eisen rectificatie van onjuiste informatie die verweerster over verzoekster I heeft gepubliceerd alsmede een schadevergoeding, en voor verzoekster II vergoeding van immateriële schade. Verweerster heeft verzoeksters op een ‘zwarte lijst’ op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg is dat verzoeksters bedreigd zijn (oproep tot geweld, een poederbrief) en dat hun activiteiten in Zweden nu nagenoeg stilliggen. Verweerster heeft geweigerd de informatie te verwijderen. Zij stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter en er dan ook geen reden is af te wijken van artikel 4 van Vo. 1215/2012 en artikel 7, pt 2 toe te passen.
De rechter in eerste aanleg oordeelt zich onbevoegd omdat volgens de op de zaak toepasselijke Vo. 1215/2012 geen beroep kan worden gedaan op artikel 7, pt 2: de schade is niet in Estland ingetreden. De ‘onjuiste informatie’ is in het Zweeds gesteld en derhalve in Estland niet begrijpelijk. Schade in Estland is niet aangetoond. Verzoeksters gaan in beroep waarin de uitspraak in eerste aanleg wordt bevestigd. Zij stellen dan hoger beroep in bij de verwijzende rechter.
Negen jaar op de markt, dus spoedeisend belang ontbreek
Vzr. Rechtbank Den Haag 17 juni 2016, IEF 16045; LS&R 1337 ECLI:NL:RBDHA:2016:6803 (B.Braun tegen Becton Dickinson)
Octrooirecht. B.Braun heeft intraveneuze katherders met een hypodermale naald en naaldbeschermingssamenstel in haar assortiment, waarvoor zij octrooi houdt EP2319556B1; een tweede divisional van een moederoctrooi. Ook Becton heeft al negen jaar een vergelijkbaar product Venflon Pro Safety IV Catheter (hierna: VPS) op de markt, waarvan zes jaar na de aanvrage. Er is geen sommatie gestuurd, dus het spoedeisend belang ontbreekt. De vordering wordt afgewezen.
IE Zomer Forum Congres - 7 juli
Volkshotel, Amsterdam, donderdag 7 juli 2016, 13.00 - 17.30 uur (inschrijven)
Als de conclusie van de Advocaat-Generaal [IEF 15842] in de Geen Stijl-Britt Dekker-zaak door het HvJ EU wordt gevolgd, is met winstoogmerk opzettelijk hyperlinken naar evident illegale bronnen straks geen auteursrechtinbreuk. Vermoedelijk is het naar Nederlands recht wel onrechtmatig. Maar wanneer precies? Hoe moet het verder met het auteursrecht als verveelvoudigingen overal en altijd plaatsvinden en het openbaarmakingsrecht (ook) te kort schiet? Loopt alles straks via de onrechtmatige daad en de aansprakelijkheid en de wettelijke verplichtingen van allerlei soort tussenpersonen die moeten helpen bij de bestrijding van illegaal aanbod? Hoe ver gaat die verantwoordelijkheid van tussenpersonen dan? Wie zijn allemaal tussenpersoon? En wat moet een tussenpersoon precies doen?
Uitspraak ingezonden door Yehudi Moszkowicz, Moszkowicz Advocaten Utrecht.
Voorlopig getuigenverhoor cast en scenarioschrijvers VPRO-serie toegewezen
Rechtbank Noord-Nederland 17 juni 2016, IEF 16043 (Robert Moszkowicz tegen RAAF)
Procesrecht. Verzoeker heeft zijn levensverhaal opgetekend in het boek 'De straatvechter, mijn verhaal'. Ten tijde van mondelinge behandeling voor inzage ex 1019a en 843a Rv, was nog niet bij eindvonnis beslist [zie IEF 16041]. Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor [ex 186 Rv] van de voorlopige cast, scenarioschrijvers, regisseur en producenten wordt toegewezen. In beginsel heeft verzoeker recht op een voorlopig getuigenverhoor als bedoeld in artikel 186 Rv, behoudens het bestaan van een afwijzingsgrond. Het doen horen van een twaalftal getuigen kan een op zich gerechtvaardigde wens van de verzoeker zijn, vanwege omvangrijk feitencomplex en verschillende personen over relevante feiten kunnen verklaren. Een groot aantal getuigen is daarom in het algemeen niet in strijd met de goede procesorde.
Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht bij Eerste Kamer
Dit wetsvoorstel strekt tot goedkeuring van de overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht, het Rechtspraakverdrag (Tractatenbladen 2013, 92 en 2016, 1) ligt bij de Eerste Kamer. Het Rechtspraakverdrag voorziet in de mogelijkheid van geschilbeslechting met betrekking tot Europese octrooien op internationaal niveau bij het Eengemaakt Octrooigerecht (EOG). Langs deze weg kan bij één instantie een uitspraak worden verkregen met werking in alle overeenkomstsluitende EU-lidstaten. Als gevolg daarvan hoeft een octrooihouder niet langer in iedere overeenkomstsluitende lidstaat waar inbreuk op zijn recht wordt gemaakt afzonderlijk een procedure te starten met betrekking tot die inbreuk.