Met de tijd mee
3voor12-verslag van het Noorderslag seminar in Groningen, afgelopen vrijdag, dat in het teken stond van Creative Commons. Tijdens de seminar kondigde Buma/Stemra aan binnenkort een project te starten om haar aangesloten muziekauteurs en -uitgevers in sommige situaties meer zeggenschap te geven over het gebruik van hun eigen muziekwerken (eerder bericht hier).
"De systematiek van BUMA moet gefinetuned worden", aldus Willem van Wanrooij van de Buma. Flexibiliteit is het sleutelwoord waarmee de organisatie zichzelf wil moderniseren om zo tegemoet te komen aan de veranderende manier waarop componisten en muzikanten met hun eigen werk willen omgaan. Ook gaat Buma kijken of samenwerking met CC mogelijk is de licentievormen van CC te integreren met het collectieve rechtenbeheer van Buma.
Bernt Hugenholtz prees de BUMA voor haar 'forward looking' verhaal (zeker ook ten opzichte van de andere Europese landen). "BUMA moet toch aan de individualisering. En creative en collectief kunnen heel goed samenwerken. Uiteindelijk gaat het er om wat de auteur wil." En ook uit de andere hoeken klonk optimisme. Lees hier meer.
Op alle gebieden van de technologie
Publicatie Staatsblad van Rijkswet van 17 november 2005 (Stb. 2006, 22). Dossiernummer 29874. Goedkeuring en uitvoering van de Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, het Verdrag inzake octrooirecht, het Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien. Lees de wet hier. Eerdere berichten o.a. hier.
Eerst even voor jezelf lezen
- HvJ, 17 januari 2006, conclusie AG Dámaso Ruiz-Jarabo Colomer in zaak C-145/05. Levi Strauss tegen Casucci spa. Kontzakstikselzaak. Lees conclusie hier (niet beschikbaar in het Nederlands of Engels).
- GveA, 17 januari 2006, zaak T-398/04, Henkel KGaA tehen OHIM. Beeldmerk Afwasmachinemiddeltablet. Lees arrest hier (niet beschikbaar in het Nederlands of Engels).
Publieke licentie
Automatiseringsgids.nl bericht dat De Free Software Foundation een concept van versie 3 van de GNU General Public License heeft gepubliceerd . De komende tijd wacht de stichting commentaren in op dit concept, dat te vinden is op zijn website. Tevens is daar een onderbouwing van de belangrijkste wijzigingen te vinden, evenals een mogelijkheid om commentaar te leveren. Lees hier meer. Eerder bericht hier. Concept hier.
Patstrat
Denk octrooirechtelijk mee met de Commissie: Brussels, 16 January 2006, The European Commission has launched a public consultation on how future action in patent policy to create an EU-wide system of protection can best take account of stakeholders' needs. While the Community Patent remains a priority, the Commission is also seeking views on what measures could be taken in the near future to improve the patent system in Europe. All interested stakeholders, including industry and individuals, are encouraged to reply. The closing date is 31 March 2006.
Internal Market and Services Commissioner Charlie McCreevy said: "Good intellectual property rules are essential: by stimulating innovation and leading to the successful development of new products, they help to generate growth and jobs. We want to maximise these benefits in Europe by making the single market for patents a reality. This is why I am asking businesses and individuals alike to give me their views on how we should move forward to achieve this. Meanwhile we will of course continue to strive for the Community Patent, which remains central to our policy."
The Commission is committed to boosting the competitiveness of EU industry and improving the framework conditions in which it operates. To this end, industrial property, which includes patents, has been identified as one of the seven major cross-sectoral policy initiatives in the Commission's new industrial policy put forward on 5 October 2005 (IP/05/1225). As part of its commitment to Better Regulation, the Commission has launched this consultation to ensure that any new proposals in the area of EU patents policy reflect stakeholders' needs.
The consultation focuses on three major issues: the Community patent; how the current patent system in Europe could be improved; and possible areas for harmonisation. The Commission is also seeking views on what action could be taken while work on the Community patent is continuing, in particular within the framework of the existing European patent system, or by bringing national patent systems more closely in line with each other through either approximation of laws or mutual recognition of national patents. The legal framework for jurisdiction over patent disputes is an area of significant interest in this context.
The feedback obtained from stakeholders will form the basis of a hearing, which the Commission intends to organise in Brussels on 13 June 2006.
The questionnaire is available at:
https://europa.eu.int/comm/internal_market/indprop/patent/consultation_en.htm
More information on the EU's industrial property policy is available at:
https://europa.eu.int/comm/internal_market/indprop/index_en.htm
Persbericht hier.
Prioriteit (3)
Voor de volledigheid en in aansluiting op deze eerdere berichten over prioriteiten in het auteursrechtbeleid, hierbij nog het kamerstuk waarin de eerder gepubliceerde gestelde vragen en gegeven antwoorden worden samengevoegd.
Kamerstuk 29838, nr. 2, 2e Kamer. Auteursrechtbeleid; Verslag schriftelijk overleg over beleidsprioriteiten. Lees het kamerstuk hier.
grote terughoudendheid
Rechtbank Amsterdam 26 oktober 2005, LJN: AU9723, Babybike - Stichting Consument en Veiligheid (vandaag op rechtspraak.nl).
Babybike produceert en verkoopt sinds 1993 fietsstoelen om peuters en baby's vanaf 6 weken op de fiets te vervoeren. Stichting Consument en Veiligheid ("SCV") heeft de afgelopen jaren via diverse media aandacht besteed aan het vervoer van baby's per fiets en heeft, aldus Babybike, het vervoer van baby's per fiets in daartoe bestemde zitjes ontmoedigd.
Babybike legt aan haar eis ter rectificatie ten grondslag dat SCV ten opzichte van Babybike onzorgvuldig en onrechtmatig heeft gehandeld door, zonder te beschikken over wetenschappelijk onderzoek, in diverse publicaties te adviseren om baby’s die nog niet zelfstandig rechtop kunnen zitten (tot negen maanden), niet op de fiets te vervoeren. SCV maakt bij haar advisering ten onrechte geen onderscheid tussen zit- en ligstoeltjes. Dit terwijl Babybike nu juist een fietsstoel heeft ontwikkeld die (mede) is ontwikkeld voor zeer jonge baby’s die in de Babybike fietsstoel kunnen liggen. Onderzoeken die zich in positieve zin uitspreken over de Babybike fietsstoel zijn door SCV ten onrechte genegeerd. Bovendien heeft SCV zelf geen onderzoek gedaan naar de Babybike fietsstoel. Een en ander klemt te meer nu de adviezen van SCV door de media en de consument zeer serieus worden genomen.
De rechtbank verwerpt allereerst de stelling van Babybike dat SCV zich ten onrechte voordoet als onpartijdige instantie. Onvoldoende is gebleken dat SCV door de samenwerking met het bedrijfsleven haar onpartijdigheid zou hebben verloren.
Ten aanzien van de onrechtmatigheid van de publicatie oordeelt de rechtbank als volgt: "Voorop staat dat SCV tot doel heeft consumenten in algemene zin voor te lichten over de preventie van ongevallen in de privé sfeer. Een dergelijke organisatie is in beginsel vrij om zelf uit te maken op welke grondslagen zij die voorlichting baseert. Dat geldt in het bijzonder als het gaat om een product als het onderhavige, waarvoor de normering destijds nog in ontwikkeling was. Er zijn immers geen algemeen erkende beoordelings-criteria voor fietsstoeltjes voor baby’s jonger dan negen maanden. Daar staat tegenover dat de keuze om voorlichting op bepaalde grondslagen te baseren binnen de grenzen van het redelijke moet vallen en niet onzorgvuldig mag zijn. De gekozen grondslagen moeten bovendien juist worden toegepast. Een en ander geldt te meer indien de voorlichting en adviezen afkomstig zijn van een organisatie als SCV waarvan, gezien de navolging van haar adviezen in de landelijke media, mag worden aangenomen dat deze adviezen een ruime mate van gezag hebben.
Babybike verwijt SCV allereerst dat zij aan haar voorlichting geen eigen onderzoek ten grondslag legt. Dit verwijt is ongegrond nu SCV zelf geen onderzoeksinstituut is. Babybike verwijt SCV voorts dat zij bij de voorlichting over fietsstoeltjes voor baby’s ten onrechte geen acht heeft geslagen op het afstudeerproject van een student bewegingstechnologie en de hiervoor onder 1e. en 1f. genoemde conclusies van de Fietsersbond en de ANWB. Het naast zich neerleggen van voornoemde (niet wetenschappelijke) stukken acht de rechtbank evenwel niet onzorgvuldig en passen binnen de hiervoor on-der 4.4 omschreven keuzevrijheid.
Resteert de vraag op welke grondslagen SCV dan wel haar voorlichting over het gebruik van fietsstoeltjes voor baby’s jonger dan negen maanden heeft gebaseerd en of zij in redelijkheid haar voorlichting daarop heeft kunnen baseren.
SCV baseert zich bij haar advisering over het vervoer van baby’s jonger dan negen maanden, zo begrijpt de rechtbank, op enerzijds algemene ervaringsregels en anderzijds een aantal buitenlandse onderzoeken.
"Aldus is de rechtbank van oordeel dat op basis van bovengenoemde algemene ervaringsregels er voldoende aanleiding is om grote terughoudendheid te adviseren bij het vervoeren van baby’s jonger dan negen maanden op de fiets. Te meer nu concrete normering op dit vlak ontbreekt. Er is evenwel geen deugdelijk onderzoek beschikbaar op grond waarvan het alternatief voor de fietsstoel - waarbij de baby liggend wordt vervoerd - zoals aangeboden door Babybike, specifiek moet worden ontraden."
Echter uit het gestelde blijkt dat door SCV voldoende aannemelijk is gemaakt dat de door Babybike gestelde schade niet in een zodanig verband met voornoemde uitlating staat dat de gestelde schade SCV kan worden toegerekend. Ook de gevorderde rectificatie wordt afgewezen wegens onvoldoende belang. Lees hier het vonnis.
De Lijst
The Chambers Global Guide. Alleen aan de top is het eenzaam, op de andere treetjes van het podium is het (in alfabetische volgorde) redelijk dringen.
Intellectual Property, Netherlands:
1) De Brauw Blackstone Westbroek
2) Brinkhof
2) Freshfields Bruckhaus Deringer
2) Howrey LLP
2) Klos Morel Vos & Schaap
2) Lovells
3) Allen & Overy
3) Bird & Bird
3) NautaDutilh
4) Baker & McKenzie
4) Clifford Chance LLP
4) Höcker Rueb Doeleman Advocaten
4) Houthoff Buruma
4) Simmons & Simmons
4) Steinhauser Hoogenraad Advocaten
4) Stibbe
Voor volledig overzicht en persoonlijke loftuitingen (Street Fighting Joris, Courageous Kurt, Cerebral Tobias, Charming Willem, Extremely Intelligent Chantal en Easy-Going Bert). Klik hier.
Niet verjaard
Rechtbank Haarlem, 28 december 2005, LJN: AU9273. Euromedica tegen MSD. Executiegeschil in de parallelimportzaak over het merk RENITEC (eerder bericht hier).
Euromedica en MSD zijn overeengekomen dat ter afwending van executiemaatregelen in verband met de inning van verbeurde dwangsommen, ten behoeve van MSD een bankgarantie wordt gesteld. Onder de bankgarantie zal worden uitgekeerd indien bij onherroepelijke uitspraak komt vast te staan dat Euromedica de dwangsommen daadwerkelijk verschuldigd is. De rechtbank is van oordeel dat MSD op grond van deze overeenkomst redelijkerwijs mocht verwachten dat Euromedica tot het moment dat bij onherroepelijke uitspraak komt vast te staan of de dwangsommen verschuldigd zijn, afstand heeft gedaan van het recht om een beroep te doen op verjaring van de dwangsommen ex artikel 611g Rv. Lees het vonnis hier.
Diffamerende effect
Rechtbank Amsterdam, 13 december 2005, LJN: AU9606. Eiser tegen de TROS / Opgelicht. Acteur wil liever niet in beeld.
Eiser vordert, kort gezegd, de Tros te veroordelen om in het programma Opgelicht het portret van eiser niet te tonen dan wel op zodanige wijze dat de onherkenbaarheid is gegarandeerd en de naam eiser in het programma niet te noemen behoudens indien dat geschiedt met de initialen S.B., alles op straffe van een dwangsom. Eiser stelt hiertoe dat hij een redelijk belang als bedoeld in artikel 21 van de Auteurswet heeft om zich tegen openbaarmaking van zijn portret te verzetten, omdat hij als acteur niet herkenbaar in beeld wenst te komen betreffende zaken die in het verleden in de publiciteit hebben gespeeld.
De Tros heeft verklaard dat zij in het programma Opgelicht van 13 december 2005 bepaalde feiten over het betalingsgedrag van eiser aan de orde wil stellen en dat zij daaruit de conclusie wil trekken dat er een patroon van oplichting in zit. Voorts wil zij mensen tegen eiser waarschuwen. Eiser ontkent niet dat hij schulden heeft gemaakt, zowel in het verleden als ook nog in dit jaar, maar ontkent wel dat er sprake is van een bepaald patroon en dat hij de opzet heeft mensen op te lichten.
De vrijheid van meningsuiting van de Tros brengt mee dat zij op basis van bepaalde feiten conclusies mag trekken, mits zij hierbij de nodige zorgvuldigheid betracht. De door haar in het onderhavige geval te trekken conclusies zijn niet van elke grondslag ontbloot. Voorstelbaar is dat de Tros een bepaald patroon in de handelingen van eiser ziet. Eiser ontkent de door de Tros gestelde feiten niet, wel de door haar daaraan verbonden conclusies. Nu de Tros ter zitting wederom de mogelijkheid aan eiser heeft gegeven om een weerwoord in het programma naar voren te brengen, kan voorshands niet gezegd worden dat zij niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht en het programma, zoals ter zitting door de Tros is toegelicht, onrechtmatig is jegens eiser.
Verder heeft eiser een beroep gedaan op zijn portretrecht. In beginsel mag de Tros het portret van eiser tonen, tenzij een redelijk belang van eiser zich tegen de openbaarmaking verzet. eiser heeft een dergelijk belang, gezien het diffamerende effect dat van het tonen van zijn foto in het programma Opgelicht uitgaat. Het tonen van de foto is derhalve in beginsel in strijd met artikel 21 van de Auteurswet, tenzij het belang van de Tros zwaarder weegt.
De Tros heeft aangevoerd dat zij in het programma, dat misstanden zoals oplichting aan de kaak stelt, een waarschuwing jegens eiser wil doen uitgaan. Nu, zoals hiervoor overwogen, de waarschuwing niet van elke grondslag is ontbloot, heeft de Tros belang bij het op de een of andere manier bekend maken van de identiteit van eiser. Door dat te doen met een portret en de aanduiding eiser dient de Tros dit belang op een niet onredelijke wijze. De belangenafweging valt daarom uit in het voordeel van de Tros.
Onder de gegeven omstandigheden kan niet gesproken worden van een dusdanige inbreuk op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van eiser, dat dit een beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting van de Tros rechtvaardigt. De vorderingen worden dan ook afgewezen. Lees het vonnis hier.