IEF 22135
19 juli 2024
Artikel

Memes in een juridische notendop: EU vs Amerika

 
IEF 22138
18 juli 2024
Uitspraak

Birkenstock auteursrechtzaak wordt opgesplitst in vier hoofdzaken

 
IEF 22141
18 juli 2024
Uitspraak

Waste Vision maakt geen inbreuk op merken van Routevision

 
IEF 20763

Uitspraak ingezonden door Victor den Hollander, De Vos & Partners Advocaten.

Stemfragment kan werk in zin van Auteurswet zijn

Rechtbank Amsterdam 26 jan 2022, IEF 20763; ECLI:NL:RBAMS:2022:3038 (Eiser tegen Gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/stemfragment-kan-werk-in-zin-van-auteurswet-zijn

Rechtbank Amsterdam 26 januari 2022, IEF 20763; ECLI:NL:RBAMS:2022:3038 (Eiser tegen gedaagden) Stemfragment is een werk in de zin van artikel 10 Auteurswet. Het heeft een eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker.

De rechtbank laat met deze uitspraak zien dat een stemfragment bestaande uit tekst die niet ergens anders aan ontleend is, en waarbij woorden en intonatie gebruikt zijn om een stemfragment ‘aantrekkelijk te maken’, ook auteursrechtelijk beschermd kan zijn. “Het zijn de creatieve keuzes met betrekking tot de woorden en de intonatie van [X] die het stemfragment voor [Artiest] aantrekkelijk moesten maken.” (4.4.) De rechtbank lijkt nu enigszins af te wijken van het standpunt zoals door het Gerechtshof in het Endstra-arrest is bepaald, aldus Victor den Hollander. Zie ook zijn publicatie 'Endstra-arrest gedateerd? Stemfragment kan ook een werk zijn'.

IEF 20762

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Boekbespreking Auteursrechtgids en transparantieplicht

Op 7 juni is de transparantiebepaling van artikel 25ca Auteurswet in werking getreden. Dit nieuwe artikel verplicht de exploitant om tenminste eens per jaar de maker te informeren over de exploitatie van het werk, met name wat betreft de exploitatiewijzen, de daarmee gegenereerde inkomsten en de verschuldigde vergoeding. Deze informatieverplichting geldt niet indien het aandeel van de maker bij de totstandkoming van het gehele werk ‘niet significant’ is. Indien de administratieve lasten van het verstrekken van de informatie gelet op de exploitatie-inkomsten van het werk aantoonbaar ‘onevenredig’ zouden zijn, is de informatieplicht beperkt tot de ‘onder de omstandigheden redelijkerwijs te verwachten’ informatie. Via de schakelbepaling van artikel 2b Wet op de naburige rechten is deze verplichting ook van overeenkomstige toepassing op de exploitatie van (opnamen en reproducties van) uitvoeringen van uitvoerend kunstenaars. Deze verplichting komt uit de vorig jaar ingevoerde Richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt (2019/790/EG). De exploitanten hebben een jaar extra gekregen om op deze nieuwe verplichting in te spelen.

IEF 20761

Inbreuk op auteursrecht door uitbreiding bagagehal

Rechtbank Rotterdam 13 apr 2022, IEF 20761; ECLI:NL:RBROT:2022:4395 (Kcap tegen Eindhoven Airport), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-auteursrecht-door-uitbreiding-bagagehal

Rb. Rotterdam 13 april 2022, IEF 20761; ECLI:NL:RBROT:2022:4395 (Kcap tegen Eindhoven Airport) Kcap en gedaagde zijn beide architectenbureaus die samen verscheidene ontwerpen hebben gerealiseerd voor de uitbouw van Eindhoven Airport. Tussen partijen zijn verscheidene contracten gesloten, waaronder een samenwerkingscontract tussen Kcap en gedaagde. Aldus Kcap zou gedaagde in strijd met de overeenkomst handelen, door zonder haar in opdracht van Eindhoven Airport gebouwen te ontwerpen. Ook stelt Kcap dat haar naam zou moeten worden vermeld bij de ontwerpen. De rechtbank oordeelt dat gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat er daarnaast geen verplichting was tot naamsvermelding op grond van de samenwerkingsovereenkomst. Ten aanzien van de gebouwde bagagehal heeft Kcap wel een recht op naamsvermelding en leidt de uitbreiding van de hal tot auteursrechtelijke inbreuk. Tot slot concludeert de rechtbank dat Eindhoven Airport tekort is geschoten ten aanzien van de verbintenissen die voortvloeien uit de overeenkomst 'opdracht 2011'.

IEF 20760

Uitspraak ingezonden door Stan Elsendoorn en Britt van den Branden, BG.Legal.

Geen forumshopping bij online auteursrechtinbreuk op grond van 102 Rv

Rechtbank Amsterdam 18 mei 2022, IEF 20760; (Eiseres tegen Cobra Art Company B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-forumshopping-bij-online-auteursrechtinbreuk-op-grond-van-102-rv

Rb. Amsterdam 18 mei 2022, IEF 20760, IT 3953; C/12/714132 / HA ZA 22-168 (Eiseres tegen Cobra Art Company B.V.) Procesrecht. Bevoegdheid. In dit vonnis in incident staat de vraag centraal of de rechtbank Amsterdam relatief bevoegd is om kennis te nemen van het onderhavige geschil. Volgens eiseres is dat het geval, aangezien het schadebrengende feit zich onder meer in het arrondissement Amsterdam heeft voorgedaan (art. 102 Rv). De inbreuk op de auteursrechten van eiseres heeft immers plaatsgevonden via de website van Cobra Art, die in heel Nederland – en dus ook in Amsterdam – raadpleegbaar is. Cobra Art stelt zich op het standpunt dat er sprake is van forumshopping. De rechtbank stelt eiseres in het gelijk. De homepagina van de website verwijst namelijk naar de vestiging van Cobra Art in Amsterdam, waar de prints ook opgehaald kunnen worden. Aldus zijn er meer aanknopingspunten voor de relatieve bevoegdheid van de rechtbank Amsterdam, dan het enkel oproepbaar zijn van de website. Het feit dat Cobra Art al eerder door de rechtbank Amsterdam is veroordeeld in een mogelijk vergelijkbare zaak, is daarbij irrelevant.

IEF 20759

Bericht vanuit deLex

Per 1 juni 2022 heeft mede-oprichter en mede-eigenaar Martin van Hemert afscheid genomen van deLex. Wat in 2005 begon met een idee voor een innovatief uitgeefconcept is, mede dankzij de inbreng en kennis van Martin, uitgegroeid tot een professionele digitale uitgeverij, met een rijk netwerk en een vaste waarde in de juridische wereld op het vakgebied Intellectueel Eigendom en ICT. Claudia Zuidema zal deLex voortzetten en de continuïteit blijven bewaken.

Martin: “Ik wil onze klanten, auteurs, partners en lezers bedanken voor de plezierige samenwerking en het vertrouwen dat zij in deLex hebben. Ik wens Claudia Zuidema veel succes met de voortzetting van deLex. Het is een mooi bedrijf met een gezonde toekomst. Vanaf nu ga ik mijn aandacht besteden aan mijn passies: samen met klanten innovatieve concepten op basis van technologie voor juristen ontwikkelen en implementeren, en zeezeilen.”

IEF 20742

HvJ EU over stuiting rechtsverwerking en gedogen

HvJ EU 19 mei 2022, IEF 20742; ECLI:EU:C:2022:400 (Heitec AG tegen Heitech Promotion), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-over-stuiting-rechtsverwerking-en-gedogen

HvJ EU 19 mei 2022, IEF 20742, IEFbe 3458; ECLI:EU:C:2022:400 (Heitec AG tegen Heitech Promotion) Heitec (hierna eiser) is houdster van het oudere Uniewoordmerk Heitec. Gedaagde, Heitech, is houdster van een Duits beeldmerk dat het woordelement Heitech Promotion bevat. Ook is gedaagde houdster van het Uniebeeldmerk dat het woordelement Heitech bevat dat in 2008 is aangevraagd en in datzelfde jaar is ingeschreven. Gedaagde heeft meerdere malen gepoogd een co-existentieovereenkomst te sluiten met eiser, maar tevergeefs. Voor het Hof dienen de vragen te worden beantwoord wat gedogen in de zin van art. 9 richtlijn 2008/95 inhoudt, en of rechtsverwerking alleen ziet op de stakingsvordering, of dat tevens nevenvorderingen en samenhangende vorderingen hieronder vallen? Het Hof stelt dat het gedogen niet wordt beëindigd door het loutere verzetten tegen het gebruik van het jongere merk, maar dat tevens een juridisch dwingende oplossing dient te worden gevonden. De houder van het oudere merk dient het nodige doen om dit resultaat te bereiken. Daarnaast zal het instellen van beroep zelf de rechtsverwerkingstermijn niet stuiten, indien het geding inleidende stuk niet voldeed aan de betekeningsvereisten, vanwege het feit dat de nodige zorgvuldigheid niet in acht wasgenomen. Dit geldt ook voor samenhangende en nevenvorderingen.

IEF 20758

Ingezonden door: Joris Vos, Vondst advocaten.

Belangenafweging zelfstandige rectificatie

Rechtbank Amsterdam 2 jun 2022, IEF 20758; ECLI:NL:RBAMS:2022:3092 (Priva tegen Hero), https://ie-forum.nl/artikelen/belangenafweging-zelfstandige-rectificatie

Vzr. Rb. Amsterdam 2 juni 2022, IEF 20758, IT 3951, RB 3660; zaaknr. C/13/715900 KG ZA 22-276 AB/MB (Priva tegen Hero) Kort geding. Priva is een werkmaatschappij die zich richt op het ontwikkelen en leveren van producten die betrekking hebben op het onder controle houden van het klimaat binnen een gebouw. Deze producten en diensten worden door Priva geleverd in verschillende sectoren en hebben duurzaamheid als uitgangspunt. Hero is actief in dezelfde branche als Priva sinds 2017. Hero heeft in januari 2022 een email verstuurd aan een groot aantal relaties met een aantal vergelijkingen van haar product met een van de producten van Priva. Deze mail bleek onjuistheden te bevatten. Priva en Hero hebben vervolgens onderhandeld over een rectificatie van de verstuurde email, waarna Hero ervoor heeft gekozen om begin maart zelf een rectificatie te doen uitgaan. Vervolgens staat de vraag voor de Amsterdamse rechter centraal of Priva als eiseres voldoende belang heeft bij een nieuwe rectificatie. In dit kader dient het evenwicht tussen beide partijen te worden gewogen inzake het rechtzetten van een eerder bericht. Enerzijds het benadrukken van hoe de situatie nu echt in elkaar zit en anderzijds kan niet van de wederpartij, die de rectificatie moet uitvoeren, worden verwacht dat deze reclame maakt voor het product van een ander. De voorzieningenrechter concludeert dat de eigen geplaatste rectificatie van Hero onvolledig is en daarom wordt Hero veroordeeld tot een nadere rectificatie.

IEF 20750

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Transparantieplicht in werking

Vandaag, op 7 juni 2022, treedt het nieuwe artikel 25ca Auteurswet in werking waarin de zogenaamde transparantieplicht is opgenomen.
De belangrijkste consequenties daarvan staan beschreven in dit NJB artikel uit 2021.
De conclusie daarin is dat een praktische benadering er uit zou kunnen bestaan ervanuit te gaan dat makers die in de regel een royaltyvergoeding ontvangen vermoedelijk een significante bijdrage leveren en recht hebben op een jaarlijkse exploitatierapportage. En dat makers waarbij gebruikelijk is dat ze lumpsum worden afgekocht alleen desgevraagd een dergelijk overzicht ontvangen, hetgeen nog altijd wel betekent dat een dergelijk exploitatieoverzicht voorhanden moet zijn. Bij niet-significante bijdragen, bijvoorbeeld foto’s of kleine illustraties die in veel verschillende uitgaven of producten worden opgenomen, is ook dat nog een bijzondere, nieuwe opgave. Herkenningssoftware en metadata zullen hier mogelijk hun werk kunnen doen.
De tijd zal leren of dit onderscheid inderdaad op deze manier gemaakt kan worden en of makers en uitvoerenden op grote schaal een beroep gaan doen op deze transparantieplicht en of dit gaat leiden tot meer bestsellerclaims (artikel 25d Auteurswet) of claims ten aanzien van aanvullende billijke vergoeding voor gebruik van technieken die op het moment van contractsluiting nog niet bekend waren (artikel 25c lid 6 Auteurswet). Dit laatste zal vermoedelijk met name gebeuren als artikel 25c lid 6 Auteurswet ook van toepassing wordt op contracten van vóór 1 juli 2015, zoals thans in het concept wetsvoorstel wordt voorgesteld. Zie daarover ook deze bijdrage.

Na artikel 25c wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

IEF 20756

Uitspraak ingezonden door Rutger Stoop, Brinkhof.

Reclames via Google Shopping zijn niet misleidend of ongeoorloofd vergelijkend

Rechtbank Amsterdam 1 jun 2022, IEF 20756; ECLI:NL:RBAMS:2022:3112 (Digital Revolution tegen Media Concept), https://ie-forum.nl/artikelen/reclames-via-google-shopping-zijn-niet-misleidend-of-ongeoorloofd-vergelijkend

Rechtbank Amsterdam 1 juni, IEF 20756, RB 3659, IT 3950; C/13/706516 / HA ZA 21-779 (Digital Revolution tegen Media Concept) Vonnis van de voortdurende procedure die door Digital Revolution is ingesteld in een zaak tegen Media Concept over vermeende ongeoorloofde vergelijkende reclame en misleidende reclame. Media Concept was eerder al in het gelijk gesteld in kort geding in eerste aanleg, hoger beroep [IEF 19027] en bij de Hoge Raad [IEF 20061], en nu ook in eerste aanleg door de bodemrechter. De reclames van Media Concept via Google Shopping zijn niet misleidend of ongeoorloofd vergelijkend.