IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1312

Ondertussen in de Europese Unie

Om 11.00 vanochtend is de .eu domeinnamenstrijd eindelijk van start gegaan. Merkhouders kunnen in deze sunrise periode hun merken als .eu domeinnaam registreren. De website van EURid kampt nu al met bereikbaarheidsproblemen. Zien of uw domeinnaam is toegewezen? Geduldige internetters kunnen dit hier controleren.

IEF 1311

pseudo-anagram (II)

Kortgeding vonnis Rechtbank ’s-Gravenhage van 6 december 2005, rolnr. KG 05/1311 PEPSICO, INC, en SEVEN-UP NEDERLAND B.V. tegen THE COCA-COLA  COMPANY c.s. Geen overeenstemming tussen het Gemeenschaps woordmerk PEPSI en het teken ípsei.

PepsiCo roept haar Gemeenschapsmerk PEPSI in tegen het gebruik van de naam ípsei voor een niet-alcoholische drank van Coca-Cola. Het betreft een rood gekleurd drankje waaraan onder meer rode druiven en rooibos extract is toegevoegd. PepsiCo haalt, na eerdere afwijzing van een “Einstweilige Verfugung” in Duitsland en een voorlopig negatief advies in een Engels oppositieprocedure, ook bakzeil in Nederland. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is bij vergelijking van het woordmerk PEPSI en het teken ípsei zoals gebruikt door Coca-Cola er geen sprake van overeenstemming die er toe zal leiden dat het publiek een verband legt tussen merk en teken.

Opvallend is dat beide partijen een markonderzoek hebben laten verrichten inzake het verwarringsgevaar. Het onderzoek van PepsiCo betrof een straatinterview waarbij aan de personen een kaart met de tekst IPSEI werd getoond met de mededeling en vraag “Dit is de naam voor een frisdrank. Wilt u mij vertellen waar u aan denkt bij deze naam?” 73% antwoordde: “Pepsi” of “Pepsi Cola”. Het onderzoek van Coca-Cola betrof ook een straatinterview. Voorbijgangers werden het flesje ípsei getoond met de vraag “Dit gesprek gaat over een niet alcoholische drank. Wilt u deze afbeelding eens bekijken. <pauze> Wilt u mij eens vertellen waar u aan denkt als u deze afbeelding ziet?” 2% antwoordde: “Pepsi” of “Pepsi Cola.” De voorzieningenrechter laat zich als volgt uit over de markonderzoeken. “Dit betekent dat er op beide onderzoeken kritiek valt te leveren, en er is dan ook geen aanleiding om in dit kort geding verder in te gaan op deze “battle of surveys” maar wel om te constateren dat geen van de in deze procedure gepresenteerde resultaten van enig marktonderzoek aanleiding geeft om terug te komen van het in r.o. 13 uitgesproken oordeel.”

 

Het is aardig om te zien hoe de voorzieningenrechter en het Landgericht hebben geoordeeld over de overeenstemmingsvraag.

Visuele overeenstemming

“Wat het visuele aspect betreft is duidelijk dat er in elk geval sprake is van overeenstemmende punten waar gaat om het aantal letters (5), het gebruik van dezelfde letters (e, i, p, en s), dezelfde laatste letter (i) en het voorkomen van de combinatie ps. Daar staan evenwel belangrijke verschillen tegenover, die in hoofdzaak betrekking hebben op de opmaak van het woord ípsei zoals dat wordt waargenomen door het publiek. Dat woord kenmerkt zich immers doordat (a) het is geschreven in kleine letters en niet in hoofdletters zoals het merk PEPSI, (b) de eerste twee letters vet zijn gedrukt en de laatste drie letters niet en (c) op de eerste letter een opvallend accent voorkomt. Door deze verschillen in opmaak, gevoegd bij de andere combinatie van letters ten opzichte van PEPSI levert het teken ípsei naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een zodanig andere totaalindruk op dan het ingeroepen merk dat niet van een relevante mate van overeenstemming kan worden gesproken.”

Landgericht Hamburg heeft hierover het volgende gezegd: “Dennoch ist der optische Gesamteindruck der beiden Worte höchst unterschiedlich, da seitens PEPSI nur Großbuchstaben verwendet werden, ípsei hingegen ausschließlich aus kleinen Buchstaben besteht. Insbesondere der Anfangsbuchstabe “í” des Verletzungszeichens ist, weil er klein geschrieben ist und einen im Deutschen nicht bekannten Akzent auf dem “i” trägt, außergewöhnlich und prägend für das Zeichen. Da die ersten zwei Lettern zudem im Fettdruck präsentiert werden, fallen sie besonders ins Auge. Diese Merkmale finden sich im Schriftbild von PEPSI nicht wieder. Insgesamt kommen dem Verbraucher bei der visuellen Betrachtung von ípsei keine Assoziationen an PEPSI, wie die Kammer selbst zu beurteilen vermag

Auditieve overeenstemming

“Boordeling van een mogelijke auditieve overeenstemming tussen PEPSI en ípsei voert tot dezelfde slotsom. De op zich duidelijk aanwezige overeenstemmende factor, bestaand in het voorkomen van de klank ps in merk en teken, is in elk geval onvoldoende om tot overeenstemming te concluderen. PepsiCo heeft (niet in de dagvaarding, doch voor het eerst) ter terechtzitting het standpunt betrokken dat in een belangrijk gedeelte van de Europese Unie, waaronder, naar de voorzieningenrechter begrijpt, Engeland en Nederland, het woord ípsei zal worden uitgesproken als IPSI. Die –door Coca-Cola uitdrukkelijk en gemotiveerd bestreden- stelling is, voorshands oordelend, onjuist. De Nederlandse taal voert immers dwingend tot een uitspraak van de laatste lettergreep van ípsei als -sei zoals in “wei” en niet als -si zoals (bijvoorbeeld) in Pepsi. PepsiCo heeft geen overtuigende bewijzen overgelegd dat dit in enig relevant onderdeel van het taalgebied van de Europese Unie anders zou zijn.”

Landgericht Hamburg heeft hierover het volgende gezegd: “Auch klanglich unterscheiden sich die gegenüberstehenden Marken so deutlich von einander,dass eine Verwechslungsgefahr nicht zu befürchten ist. Schon die jeweils betonten ersten Silben “pe” und “ip” sind phonetisch durch das harte, stimmlose “p” einerseits und das weiche, offene “i” andererseits sehr unterschiedlich. Nach dem allein übereinstimmenden “ps” stehen sich sodann “ih” und “ai” gegenüber, denn jedenfalls für die deutschsprachigen Verkehrskreise ist zu erwarten, dass sie ípsei wie “ipsai” und nicht wie “ipsäi” oder gar “ipsi” aussprechen. Da also Anfangs- und Endlaute der Bezeichnungen so deutlich von einander abweichen, ist mit überwiegender Wahrscheinlichkeit davon auszugehen, dass es auch unter akustisch schwierigen Bedingungen - etwa in dem von der Antragstellerin angeführten Sportclub oder der Diskothek - nicht zu Missverständnissen kommen wird.

De voorzieningenrechter weigert de door PepsiCo gevraagde voorzieningen. Lees het vonnis hier.
IEF 1310

Effe wachten (2)

Het trammelant in pizzaland krijgt een vervolg. Eerder berichtte IEForum al dat New York Pizza het Duitse concern Dr. Oetker ervan beschuldigt drie pizza's in Nederland op de markt te hebben gebracht drie zeer sterke gelijkenissen vertonen met die van New York Pizza. New York Pizza meent dat Dr. Oetker over de grens gaat van wat wettelijk toelaatbaar is en eist onder andere het staken en gestaakt houden van het gebruik van de naam ‘New York Pizza’. Verder dienen de drie gewraakte soorten pizza’s uit de schappen te verdwijnen. Partijen staan op 9 december a.s. tegenover elkaar bij de rechter.

IEF 1309

Prioriteit (2)

Kamerstuk, TK 29838, Reactie van de Minister van Justitie op vragen en opmerkingen vanuit de fracties naar aanleiding van de brief van de minister van Justitie d.d. 13 oktober 2004 over de prioriteiten in het auteursrechtbeleid (eerdere berichten hier en hier).

In zijn antwoorden gaat de Minister uitgebreid in op de actuale discussies met betrekking tot de handhavingsproblematiek, technologische ontwikkelingen, toegang tot informatie (creative commons), digitaal rechtenbeheer en collectief beheer, tarieftransparantie en billijke vergoeding, auteurscontractenrecht, de thuiskopievergoeding, consumentenbelangen, europese en internationale ontwikkelingen, voorlichting en piraterijbestrijding.

Lees de reactie hier

Enkele passages uit de reactie:

"Op grond hiervan meen ik dat de toegang tot informatie, algemene publieke belangen, de toegang tot Internet en de belangen van rechthebbenden op passende wijze met elkaar verenigd zijn. Dat laat uiteraard onverlet dat, zoals de leden van de CDA-fractie terecht opmerken, toekomstige digitale ontwikkelingen niet te voorspellen zijn. Mochten technologische ontwikkelingen onverhoopt een adequate toegang tot informatie in het gedrang brengen, dan zal ik niet aarzelen daarvoor in internationale fora aandacht te vragen en zonodig, met inachtneming van onze Europese en internationale verplichtingen, passende maatregelen nemen om die toegang te garanderen op grond van artikel 29a, vierde lid, Auteurswet, artikel 19, derde lid, Wet op de naburige rechten dan wel artikel 5a, derde lid, Databankenwet." (p. 3)

"Internethandel kan inderdaad leiden tot complicaties bij de handhaving van het stelsel van thuiskopievergoedingen (vgl. bijvoorbeeld de kortgedinguitspraak van de Rechtbank Den Haag van 16 september 2005, zaaknr. 247005, Stichting De Thuiskopie tegen Opus Supplies BV). De hoogte van die vergoedingen is eind 2004 voor 2005 en 2006 vastgesteld (Stcrt. 13 december 2004, nr. 240); de tarieven zijn grosso modo ongewijzigd gebleven, afgezien van een neerwaartse bijstelling van de tarieven voor dvd’s. De vraag naar de hoogte van de vergoeding, en de factoren die daarbij in aanmerking moeten worden genomen, is momenteel inzet van een juridische procedure tussen importeurs en fabrikanten van blanco dragers, enerzijds, en Stichting De Thuiskopie en de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoedingen, anderzijds. Vanwege de grensoverschrijdende effecten van Internet en de goede werking van de interne markt zijn alle betrokkenen uiteindelijk het meest gebaat bij een Europese oplossing" (p. 18/19)

IEF 1308

Geen equivalent

Gerechtshof 's-Gravenhage 22 september 2005, Delaval tegen Lely Enterprises. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat er geen sprake is van inbreuk.

In het geding staat de vraag centraal of het Europees octrooi 0.535.754 ("An implement for milking animals and a method of after-treating the teats of a milked animal") van Lely wegens gebrek aan nieuwheid, althans aan inventiviteit, dient te worden vernietigd en zo ja, of er inbreuk wordt gemaakt op het octrooi van Delaval. Het hof concludeert ten aanzien van de eerste vraag "dat een deskundige, die kennis neemt van de door Delaval geciteerde geschriften, daarin geen aanwijzingen zal vinden om de inrichting volgens de stand van de techniek (D5) zodanig te wijzigen, dat een inrichting resulteert die overeenkomt met de inrichting volgens het octrooi van Lely. Anders gezegd: het hof acht de materie van conclusie 1 in zoverre inventief. Dit geldt eveneens voor de materie van de (onafhankelijke) werkwijzeconclusie 11." De grieven met betrekking tot de niet-inventiviteit falen derhalve.

Ten aanzien van de grieven gericht tegen het oordeel van de rechtbank, dat het VMS-systeem van Delaval inbreuk maakt op het octrooi van Lely oordeelt het hof:
"Van letterlijke (directe) inbreuk op conclusie 1 van het octrooi is naar het oordeel van het hof bij het VMS-systeem mitsdien geen sprake. Evenmin kan gesteld worden dat bij het VMS-systeem hetzelfde resultaat, dat door het octrooi wordt beoogd, op in wezen dezelfde wijze wordt bewerkstelligd. [...] Het VMS-systeem is, doordat het niet voorziet in de hiervoor genoemde aspecten b.2 en b.3 (die de inrichting volgens D5 wel heeft) al bij voorbaat minder compact dan de D5-inrichting. Het VMS-systeem kan reeds daarom ook niet een equivalent van de inrichting volgens het octrooi worden genoemd." De grieven slagen aldus en het vonnis wordt vernietigd. Lees het arrest hier.

IEF 1307

Nieuw Rechts/ Schlijper

Hof 's-Gravenhage 27 oktober 2005, IEF 1307; ECLI:NL:GHSGR:2005:1109 (Nieuwrechts tegen Thomas Schlijper (schadebegroting na auteursrechtinbreuk))

Nieuw Rechts is (middels een tussenarrest) veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan Schlijper wegens het zonder toestemming op een website plaatsen van drie foto's waarvan fotograaf Schlijper auteursrechthebbende is. Dit arrest gaat over de wijze waarop de schade als gevolg van deze auteursrechtinbreuk begroot moet worden.

Het Hof:
"Nu Schlijper geen winstafdracht, maar schadevergoeding heeft gevorderd, zal worden nagegaan of de schade kan worden begroot, hetgeen dient te geschieden op de wijze die het meest met de aard van de schade in overeenstemming is. Bij inbreuk op auteursrecht is in beginsel plaats voor vergoeding van gederfde winst, wegens gemist debiet, wegens prijsbederf en gemiste parallelafzet, voor vergoeding van waardevermindering van het auteursrecht en immateriële schade.

Nu Schlijper weliswaar [de relevante schadeposten] stelt (...) maar niet aannemelijk heeft gemaakt welke bedragen hij ter zake van deze schadeposten heeft geleden en hij volstaat met een (abstracte) berekening (...) kan de schade niet worden begroot en zal deze worden geschat". Het Hof komt uit op een bedrag van 2.000 EURO als een redelijke schadevergoeding voor het auteursrechtinbreuk.

Lees het arrest hier

IEF 1306

Het heffingendebat en de meningen

De reacties op het vorige week gevoerde debat over de "mp3 heffing":

Stichting de Thuiskopie geeft aan dat de minister zich niet heeft uitgesproken tegen een heffing en dat hij heeft verklaard niet te zullen ingrijpen zo lang er geen besluit is genomen door de SONT. Naarmate er alternatieven beschikbaar komen, zou de thuiskopie heffing geleidelijk kunnen worden afgebouwd.
Martijn van Dam is het niet geheel met Stichting de Thuiskopie eens, hij is van oordeel dat het niet ingrijpen door de Minister zoplang er geen besluit is genomen moet worden opgevat als een voornemen om wel in te grijpen indieneen dergelijk besluit genomen wordt.
ICT Office is "voorzichig optimistisch". De organisatie vindt het jammer dat de mogelijkheid tot invoering van de heffing nog steeds bestaat en bepleit een model gebaseerd op digital rights management.
De Consumentenbond is positief gestemd nu er vooralsnog geen nieuwe heffingen komen. De consumentenbond acht de tijd rijp voor een discussie over het principe (en de hoogte) van het heffingsysteem.
Het merendeel van de kamerleden is tegen het invoeren van nieuwe heffingen. (webwereld)

Meer leesvoer over de thuiskopie heffing van de hand van Joost Steins Bisschop is te vinden op netkwesties.

IEF 1305

Hoe vindingrijk bent u?

Vacature Rechtbank 's-Gravenhage: "Bescherming intellectuele eigendom: hoe vindingrijk bent u als rechter? De rechtbank heeft in deze specialistische groep vacatures voor vice-presidenten of rechters die tevens IE-specialist zijn of dat willen worden, dan wel juristen met meer dan zes jaar juridische ervaring die gespecialiseerd IE-rechter willen worden." Wie durft te reageren op een ongeautoriseerde verveelvoudiging van de advertentie uit de NRC van afgelopen zaterdag klikke hier.

IEF 1304

Afschaffen

Afschaffing SIDN-domeinarbritrage bepleit. Disputen over het eigendom van Nederlandse internetdomeinen worden vaker beslecht bij de rechter dan via de arbitragecommissie van de SIDN. Juristen bepleitten de afschaffing van de SIDN-arbitrage lees hier meer

IEF 1302

Over steenwol en bevochtigingsmiddel (2)

Gerechtshof 's-Gravenhage 27 oktober 2005, Rockwool - Saint Gobain.

Rockwool komt in hoger beroep tegen het door de rechtbank te 's-Gravenhage gewezen vonnis van 27 juni 1986 (zie eerder hier). In het geding heeft Isover gevorderd het Nederlands octrooi 165.798 van Rockwool nietig te verklaren. Het betreft een octrooiaanvrage uit 25 november 1970, die is geëxpireerd op 24 november 1990. Het octrooi betreft een werkwijze voor het maken van een poreus product  van minerale wol [...], gebruikt in de tuinbouw (als kweekmedium). De incidentele grief I strekt ten betoge dat de rechtbank het octrooi met terugwerkende kracht nietig had behoren te verklaren wegens gebrek aan inventiviteit. "Naar het oordeel van het hof ziet Rockwool eraan voorbij dat de conclusies van het octrooi (slechts) zijn gericht op een werkwijze en dat het er dus om gaat of deze werkwijze op zichzelf beschouwd nieuw en inventief is gezien de 'stand der techniek', dat wil zeggen 'al hetgeen voor 25 november 1969 (de prioriteitsdatum, red.) door een beschrijving of op enige andere wijze openbaar toegankelijk is geworden'. Daarbij is niet van belang of de toepassing als kweekmedium van de rechtstreeks met de onderhavige werkwijze verkregen bevochtigbare minerale wol, "iets bijzonders" zou inhouden; zelfs is daarbij niet van belang of deze toepassing nieuw en inventief zou zijn."

Isover heeft als bezwarend voor de nieuwheid en/of de inventiviteit naar voren gebracht een op 14 april 1964 gepubliceerd Zweeds octrooischrift, dat door de Octrooiraad niet in aanmerking is genomen bij de verlening van het onderhavige octrooi. Het hof acht dit octooi echter niet nieuwheidsschadelijk. Daarentegen mist het octrooi wel inventiviteit: "Naar het oordeel van het hof is het voor de gemiddelde vakman bekend om in de te verstuiven oplossing (emulsie of dispersie) van het bindmiddel andere stoffen op te nemen teneinde aan de minerale vezels van het eindproduct specifieke, gewenste eigenschappen te geven en om aldus al deze stoffen in een enkele vloeistof te verstuiven [...]. Op grond hiervan ligt het voor de gemiddelde vakman zonder meer voor de hand om het bevochtigingsmiddel in de oplossing van het bindmiddel op te nemen, waardoor het apart verstuiven van het bevochtigingsmiddel niet nodig is."

"Op grond van het voorgaande dient het Nederlandse octrooi 156.798 nietig te worden verklaard en slaagt de incidentele grief I [...]. Nu in de parallelle inbreukzaak (met rolnummer 85/019) de inbreukvorderingen van Rockwool door het hof bij zijn afgewezen, heeft Isover geen belang meer bij de door haar gevorderde 'verklaring voor recht dat geen rechten kunnen worden ontleend ter zake van onder de beschermingsomvang van dat octrooi vallende producten voor zover die afkomstig zijn uit een andere lidstaat van de Europese Unie' en behoeft niet meer te worden ingegaan op de vraag tot welk tijdstip de nietigverklaring van het onderhavige octrooi teruggaat."

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en vernietigt tevens het Nederlandse octrooi 156.798 (een kennelijke verschrijving? Het gaat in het onderhavige arrest om NL165.798). Bovendien lijkt de beslissing niet een vernietiging te zijn, maar een verklaring voor recht. Lees hier het arrest.