IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 978

van surinaams fabrikaat

Rechtbank 's-Gravenhage, 28 september 2005, zaaknr. 21248, Bharat c.s. - SAB. Omvangrijk geschil tussen de voormalig leverancier en distributeur van de Surinaamse Mariënburg rum. Na uiteen te zijn gegaan, komen beiden elkaar nu regelmatig tegen bij Rechtbank en Hof. Ook het merkenrecht wordt als wapen in de strijd gehanteerd.

De feiten: Bharat heeft 10 jaar lang voor SAB als distributeur van Mariënburg Rum in de Benelux opgetreden voor Suriname Alcohol Beverage (SAB). In de overeenkomst is onder meer vastgesteld dat deze overeenkomst voor 10 jaar zal gelden en dat Bharat het Benelux woord/beeldmerk 'Mariënburg Rum' overdraagt aan SAB; SAB verstrekt Bharat in ruil een licentie onder het Benelux woordmerk Mariënburg. Na 10 jaar wenst SAB de overeenkomst tegen de wens van Bharat op te zeggen. Er volgt een kort geding over de rechtmatigheid van de opzegging, die door Bharat wordt verloren. SAB dient Bharat in ieder geval nog 5000 liter rum te leveren en SAB doet dit dan ook.

Inmiddels had Bharat in 1998 eveneens een woord/beeldmerk 'Marienburg Rum' gedeponeerd, dat vrijwel identiek was aan het merk van SAB. In een tweede kort geding in 2004 vordert SAB dat Bharat de verkoop van de rum onder het merk Mariënburg staakt. De Voorzieningenrechter oordeelt echter dat Bharat gerechtigd is om de geleverde 5000 liter onder het merk Mariënburg te verkopen, aangezien dit nog onder de eerder verstrekte licentie valt. SAB gaat in beroep, dat dat ten tijde van de uitspraak in de bodemprocedure nog loopt.

Kennelijk om nu toch echt een einde aan al deze ellende te maken, behandelt de Rechtbank uitvoerig de geldigheid van de opzegging van de overeenkomst en komt tot de conclusie dat SAB de overeenkomst in 2000 rechtsgeldig heeft opgezegd. Vervolgens komt het merkenrecht aan bod.

De Rechtbank oordeelt dat de inschrijving van het in 1998 door Bharat gedeponeerde merk 'Mariënburg Rum', weliswaar als te kwader trouw kan worden aangemerkt, maar dat SAB zich hier niet meer op kan beroepen voor wat betreft haar vordering tot doorhaling van het merk. Deze vordering is op grond van art. 14 sub 2 verjaard. De kwade trouw van Bharat heeft overigens wel andere gevolgen:

3.17. Bedoelde kwade trouw is overigens nog wel relevant voor de werking van art. 13 bis BMW, omdat gevorderde winstafdracht genoten met, kort gezegd, merkinbreuk moet worden afgewezen, indien de inbreuk niet te kwader trouw is gemaakt. Kwade trouw in de zin van laatstbedoeld artikel is naar het oordeel van de rechtbank gegeven in het onderhavige geval van depot te kwader trouw, zodat de gevorderde winstafdracht met de daarover af te leggen rekening en verantwoording voor zover en in de vorm zoals deze is gevorderd, voor toewijzing in aanmerking komt, evenwel als nader geformuleerd in het dictum.

Tot slot oordeelt dat Bharat (nu wel) inbreuk maakt op de merkrechten van SAB, door nog rum op de markt te brengen onder de merken van SAB.

Lees hier vonnis.

IEF 977

Gevoelige uitspraak

Dit zou wel eens het begin van een lange maar mooie Europese procedure kunnen zijn, een opmaat naar een spraakmakend arrest en luchtig voer voor de media: "Keine Eintragung von Tastmarken. Tastmarken sind mangels graphischer Darstellbarkeit der haptischen Eindrücke nicht eintragungsfähig.

Der Hersteller des Kräuter-Bitters Underberg wollte eine Tastmarke für das Produkt beim Deutschen Patent- und Markenamt (DPMA) eintragen lassen. Die Marke soll aus dem Namen „Underberg“ in Blindenschrift (der so genannten Braille-Schrift) bestehen. Es wäre die erste Eintragung einer „Tastmarke“ in Deutschland und vermutlich sogar auf der Welt gewesen. "

Zou het gegeven dat het hier om een Braille-merk gaat nog iets kunnen opleveren. Discriminatie? Zou beroep bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens nog wat opleveren? Lees hier iets meer. Uitspraak hier. (met dank aan De Brauw)

IEF 976

Stemrecht (2)

In aansluiting op een eerder bericht (hier), een wat ouder, maar desalniettemin interessant nieuwsberichtje van vorige week. Zanger Tom Waits daagt Opel –en het reclamebureau McCann Erickson- nu daadwerkelijk voor de rechter, omdat Opel in een reclamecampagne op tv zijn zangstem zou imiteren.

General Motors, de moeder van Opel, zou de zanger verschillende malen hebben gevraagd mee te werken aan een reclamespotje, wat Waits, als fel tegenstander van de commercialisering van zijn muziek, steeds weigerde. De zangpartij is uiteindelijk ingezongen door een zanger uit Frankfurt, wiens stem een opvallend grote gelijkenis vertoont met de doorrookte stem van Waits. Het is afwachten op welke grond de advocaat van Waits zijn vorderingen zal baseren.

IEF 975

kunstenaars minder arm (2)

“Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (PbEG L 272) (29912). (Zie vergadering van 14 september 2005.)

In stemming komt het amendement-Van Vroonhoven-Kok (stuk nr. 8).

De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie en de Groep Nawijn voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II en III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter: Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.”

(Ongecorrigeerd stenogram, Tweede Kamer, 2005, Dinsdag 27 september 2005, 14.00 uur)

IEF 974

Biertje?

Heineken gaat actie ondernemen tegen Philips en InBev omdat zij met hun thuistapsysteem PerfectDraft inbreuk zouden maken op de aan Heineken toekomende octrooirechten met betrekking tot de Beertender (eerder bericht hier). De perfectDraft is sinds vorig jaar al op de markt in België en Luxemburg en zou in oktober in Nederland op de markt moeten verschijnen. Het kort geding dient op 7 en 9 november bij de rechtbank in Den Haag. (Bron: nu.nl)

Aanvullende opmerking: Philips en InBev zijn van mening dat zij geen inbreuk maken op de octrooirechten van Heineken. De introductie van PerfectDraft in Nederland zal begin volgende maand plaatsvinden. PerfectDraft is reeds te koop in Duitsland, Belgie en Luxemburg. In Duitsland heeft Heineken al een inbreuk procedure gestart.

IEF 973

Procesrechtelijke aspecten GvEA

Arrest  GvEA, 27 september 2005, zaak T-123/04. Cargo Partner tegen OHIM.  Cargo Partner AG vangt bot bij haar aanvraag van het gemeenschapsmerk CARGO PARTNER voor de onder 39 vallende diensten transport, verpakking en opslag van goederen. Ook de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) oordeelt dat het teken CARGO PARTNER geen onderscheidend vermogen bezit met betrekking tot de opgegeven diensten.

Cargo Partner AG is strijdlustig en vraagt onder meer het Gerecht van Eerste Aanleg (GvEA) de bestreden beslissing te herzien in die zin dat inschrijving van het aangevraagde teken wordt aanvaard. De uiteindelijke beslissing van het GvEA is niet verrassend. Zij verwerpt het beroep. Wel verrassend is het procesrechtelijk getint verweer van het OHIM. Het OHIM heeft drie excepties van niet-ontvankelijkheid opgeworpen.

I) Het OHIM is van mening dat het beroep niet ontvankelijk is, omdat Cargo Partner AG niet vertegenwoordigd zou zijn door een advocaat die bevoegd is proceshandelingen voor het Gerecht te verrichten. Het GvEA oordeelt dat uit de processtukken blijkt dat de naam Michael Wolner voorkomt op de lijst van vennoten van Gassauer-Fleissner Rechtsanwalte en dat hij als advocaat is ingeschreven bij de balie van Wenen. Na controle door het GvEA of de handtekening op de ingediende stukken afkomstig was van Michael Wolner verwerpt zij deze exceptie.

II) Volgens het OHIM heeft Cargo Partner AG onvoldoende haar stellingen onderbouwd met feitelijke of juridische argumenten. Ook deze exceptie faalt. Hoewel het GvEA in haar arrest bevestigt dat de uiteenzetting beknopt is, acht zij zich in staat uit te maken op welke feitelijke en juridische argumenten het beroep is gebaseerd. Ook geldt dat "wanneer een verzoeker de uitlegging of de toepassing van het gemeenschapsrecht door het OHIM betwist, kunnen de door het OHIM onderzochte rechtspunten in een beroepsprocedure voor het Gerecht opnieuw worden behandeld."

III) De laatste exceptie lijkt flauw maar begrijpelijk gelet op exceptie I. Cargo Partner AG vraagt het GvEA tot herziening van de bestreden beslissing en tot inschrijving van het teken CARGO PARTNER. Volgens het OHIM is verzoekster niet-ontvankelijk, omdat het GvEA niet bevoegd is om een aangevraagd merk in te schrijven. Het GvEA verwerpt ook deze exceptie. "Gelet op de inhoud van de argumenten die verzoekster ter ondersteuning van haar conclusies aanvoert, strekken deze in casu in feite tot vernietiging van de bestreden beslissing."

Lees arrest hier.

IEF 972

kunstenaars minder arm

Betrouwbare bronnen berichten dat de Tweede Kamer zojuist het wetsvoorstel Aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van de richtlijn betreffende het volgrecht heeft aangenomen. Het amendement Vroonhoven leek ingetrokken, maar werd toch in stemming gebracht en vervolgens verworpen.

Het wachten is nu op de VolgrechtCalculator (tm), galerie-gadget en relatiegeschenk voor kunstliefhebbers.

Aanvullende opmerking: De opmerking van Donner in het debat (zie hier) "Het doet mij deugd dat dit onderwerp zich zo in de aandacht van de Kamer mag verheugen!" was zwaar ironisch, omdat van alle kamerleden alleen mevrouw Vroonhoven aanwezig was.

IEF 971

heel cynisch

Handelingen 2004-2005, 2e Kamer  nr. 106, pag. 6369-6385.  Behandeling van het wetsvoorstel Goedkeuring en uitvoering van de Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, het Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120), het Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien.

"Staatssecretaris Van Gennip: U en ik hebben een heel andere kijk op hoe het internationaal werkt en hoe je ervoor kunt zorgen dat Europa vooruitkomt in de wereld, zodat Europa een plaats wordt waar gemakkelijker zaken kan worden gedaan door mkb’ers. Dat bereik je niet door heel cynisch te zeggen dat wij pas als 31ste gaan tekenen omdat de rest het ook niet doet. Zo werkt het niet."   Lees verslag hier.

IEF 970

Het doet mij deugd

Handelingen 2004-2005,  2e Kamer nr. 106, pag. 6390-6393. Behandeling van het wetsvoorstel Aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van de richtlijn betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk.

"Minister Donner: Voorzitter. Het doet mij deugd dat dit onderwerp zich zo in de aandacht van de Kamer mag verheugen! Het onderwerp dat wij vandaag behandelen, is een aspect van het auteursrecht. Met recht kan men zich afvragen wat de reden is voor deze vermenigvuldiging. Ik denk echter dat iedereen die zich in dit onderwerp heeft verdiept, zal constateren dat het niet onlogisch is om dit soort zaken te regelen." Lees verslag hier.

IEF 969

Tropische dependance

Sommige zaken leveren ook nog wat voor de rechters op. In Havana is namelijk de strijd losgebarsten om de vraag wie de rechten heeft van de hits van de Buena Vista Social Club. De zaak begon in Londen, maar toen de Engelse rechter in Cubaanse getuigen wilde horen gooide een defecte satellietverbinding roet in het eten. Daarop trok rechter Lindsay naar Havana. In deze Cubaanse dependance van het Engelse Hooggerechtshof dragen rechter en advocaten geen dikke gewaden en pruiken, gelet op de tropische omstandigheden.

Internationale muziekuitgever Peer Corporation zegt dat een Cubaanse firma, Editoral Musical de Cuba (EMC), zich de liedjes die in 1997 plotseling wereldberoemd werden, heeft toegeëigend. Volgens Peer hebben zij al sinds de jaren dertig de rechten.

Peer’s advocaat stelt dat zijn cliënt de componisten van een groot deel van de liedjes van de Buena Vista Social Club royalties heeft betaald tot de Cubaaanse revolutie in 1959, todat het Amerikaanse handelsembargo verdere uitbetalingen verbood. Het niet uitbetaalde geld zou zijn ondergebracht in een fonds waaruit betalingen zijn verricht, toen de VS de boycot van Cuba in 1994 versoepelden.

De advocaat van EMC zegt dat Peer de Cubanen destijds eigenlijk heeft afgescheept met een paar pesos en een maatje rum. Bovendien gaat het de nabestaanden van de Cubaanse componisten niet om het geld, maar om het eigenaarschap van het culturele erfgoed.

Het betreft hier een testcase waarvan de uitkomst bepalend is voor de auteursrechten van duizenden Cubaanse liedjes.

(Bron: Het Parool, 27/09/2005)