IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 926

Stichting Hergebruik

Nog meer nieuws over Stichting de Thuiskopie. Het tijdschrift PC-active komt met het volgende: "Stichting de Thuiskopie heeft eerder dit jaar een in beslag genomen partij blanco dvd';s aangeboden aan diverse Nederlandse handelaren. Daarmee handelt de organisatie, die door de overheid in het leven is geroepen om de wettelijke heffing op lege cd's en dvd's te beheren en te verdelen, zelf in strijd met de wet. Zoals de Stichting zelf in een e-mail aan PC-Active bevestigt, is de partij dvd's eerder in beslag genomen bij een handelaar die nog boetes had openstaan.

De Stichting bood deze partij vervolgens aan andere handelaren aan, wat op gespannen voet staat met de Nederlandse wetgeving. In beslag genomen goederen vallen namelijk onder beheer van de Dienst Domeinen. Deze onder het Ministerie van Financiën vallende organisatie zorgt voor de verkoop ervan en heeft hierop het wettelijk monopolie. Stichting de Thuiskopie heeft als privaatrechtelijke organisatie net zo weinig recht om over in beslag genomen goederen te beschikken als elke burger. Naar aanleiding van deze gang van zaken heeft PC-Active dan ook aan Minister Donner opheldering gevraagd. Het complete artikel over de Stichting de Thuiskopie vindt u in het oktobernummer van PC-Active. Meer bij o.a. Geenstijl.nl

IEF 925

Graag meer beheersorganisaties

Kamerstukken 29912, nr. 8. 2e Kamer. Aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van het oorspronkelijk kunstwerk (PbEG L 272); Amendement lid Van Vroonhoven-Kok (CDA) om inning volgrecht te laten gebeuren door rechtspersoon die de belangen van rechthebbenden behartigt.

"Het amendement beoogt in de wet vast te leggen dat de inning van het volgrecht moet gebeuren door een rechtspersoon die zich ingevolge zijn statuten ten doel stelt de belangen van rechthebbenden te behartigen. Dit zorgt ervoor dat de administratieve lasten voor de betalingsplichtigen (veilinghuizen, galeries en kunsthandel) tot een minimum worden beperkt. Ook voor de rechthebbenden (beeldend kunstenaars) beoogt het amendement helderheid, duidelijkheid en gemak: een duidelijk aanspreekpunt en een instantie die individueel uitkeert. Dit amendement is zo vormgegeven dat het uitdrukkelijk de mogelijkheid van concurrentie van beheersorganisaties open laat. Voor de formulering van de bepaling is zoveel mogelijk aangesloten bij artikel 26a Auteurswet 1912." Lees amendement hier.

IEF 924

WIPO en webcasting

“The World Intellectual Property Organization is once again considering adding "webcasting" to the upcoming Broadcast Treaty. This would allow a webcaster (anyone who sends you audiovisual material over the Internet) to have a monopoly over what you do with the material you receive from him -even if he's sending you Creative Commons-licensed work, GPL'ed Flash animations, or stuff that's in the public domain. It would also make it illegal to break any DRM used in connection with webcasting.” Lees hier iets meer.

IEF 923

uit spanje weer aan

Net verschenen, de nieuwste Alicante News. Nieuwsbrief van het OHIM, met o.a. nieuws over het European Judges' Symposiums 2005. "Judges from both Member States and candidate countries attend these Symposiums along with representatives from the Court of Justice and the Court of First Instance.

In 2005, the Symposium will include design issues for the first time and will have a session dedicated to counterfeiting and piracy, again in relation to Community trade marks and designs. Other sessions will focus on the link between national and Community legal systems and on controlling the legality of administrative decisions." Lees nieuwsletter hier.

IEF 922

Vrijdagmiddagberichten

- Wel een beeldmerk, maar nog geen klankmerk? SoundOfAnImage converts images into music. Sometimes the "music" even sounds like music, especially if you play images with a lot of structure and/or symmetry to them. Lees hier meer.

- Iraqi Trademark Office Resumes Trademark Filing. Tthe expected date to resume filing of trademark applications in Iraq is September 19, 2005. The Trademark Office at the Iraqi Federation of Industries moved to the Ministry of Industry on May 30, 2005. The relocation came pursuant to the decision of the Iraqi Council of Ministers and Order Number 80, stipulating the amendment of the Iraqi Trademarks and Descriptions Law No. 21 of 1957. However, trademark applications at the Trademark Office will be processed according to the old Law No. 21 of 1957, in order to avoid any possible delays, while taking Law No. 80 into consideration. Lees hier iets meer.

- In case you hadn't heard, carb is out, over and done for, and zero is in — or at least it was last year. Those are among the key findings in the 2005 Trends in Trademarks report, an annual project of Philadelphia law firm Dechert LLP and partner Glenn Gundersen that analyzes what is being registered with the United States Patent and Trademark Office. Lees hier meer.

- It's the kind of plot twist that will send some critics screaming into the aisles: Why not let writers patent their screenplay ideas? The U.S. Patent and Trademark Office already approves patents for software, business methods--remember Amazon.com's patent on "one-click" Internet orders?--even role-playing games. So why not let writers patent the intricate plot of the next cyberthriller? Lees hier meer.

- De Letse Nationale Opera heeft de uitvoering opgeschort van het ballet Assepoester van Sergej Prokofjev. De nazaten van de Russische componist hadden bezwaar gemaakt tegen het feit dat de versie van het Letse gezelschap zich afspeelt in een bordeel dat gerund wordt door de stiefmoeder van Assepoester en waar de stiefzussen als prostituées werken. (Politiebonden.nl)

IEF 921

Het rijke leven

Arrest GvEA,  5 september 2005, zaak T-320/03. Citicorp - OHIM. Lezenswaardig arrest over de aanvraag van de "slogan" LIVE RICHLY als gemeenschaps(woord)merk. Citicorp heeft dit gemeenschapsmerk aangevraagd voor kort weergegeven diensten op het gebied van financiele zaken, verzekeringen en vastgoed. Zowel de nietigheidsafdeling als kamer van beroep honoreren de aanvraag niet nu volgens hen het teken geen onderscheidend vermogen heeft. Opvallend is dat het OHIM het merk wel willen inschrijven voor diensten betrekking hebbende op verzekeringen en vastgoed.

Voor Citicorp is dit niet voldoende, of aanleiding om meer te willen, en de onderneming verlangt dat het GvEA toestaat het merk het ook voor financiele diensten te registreren. Het GvEA oordeelt echter terecht dat het publiek het merk LIVE RICHLY als een aanprijzende slogan zal beschouwen

"In the present case, as the Board of Appeal points out, the relevant public will, in the context of financial and monetary services, effectively perceive that sign primarly as a promotional formula and not as an indication of the commerical origin of the services in question. There is nothing about the sign LIVE RICHLY that might, beyond its obvious promotional meaning, enable the relevant public to memorise the sign easily and instantly as a distinctive trade mark for the services designated. Even if the sign were used alone, without any other sign or trade mark, the relevant public could not, in the absence of prior knowledge, oerceive it other than its promotional sense (REAL PEOPLE, REAL SOLUTIONS (...)

As regards the paradoxical nature of that argument in relation to OHIM’s acceptance of the LIVE RICHLY mark for insurance and real estate services, it must be emphasised that the Court’s jurisdiction is limited to the application of Regulation No 40/94 to the dispute before it. Whilst it is indeed necessary, so far as possible, to maintain consistency in accepting trade marks, it is not for the Court to rule on trade marks beyond the confines of the dispute before the Court."

 

 

Lees hier het arrest.

IEF 920

Grenspost

Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 september 2005, KG ZA 05-925.  Stichting De Thuiskopie tegen Opus Supplies B.V en GmbH.  

Vzngr. neemt geen plaats op de zetel van de wetgever, al was het alleen maar omdat hij de constructie van het ding in dit geval niet vertrouwd, althans erg wankel inschat. Advies aan de wetgever om de zaak eens goed en helder te regelen lijkt heel verstandig. Zoals het nu gaat, met al die Spiegelschijnconstructies, kruisconstructies en ontduikingstrucs die al dan niet geoorloofd zijn, maar onvermijdelijk zijn bij de huidige nationale heffingspolitiek in het huidige Europese omveld, kan het tenslotte niet veel langer doorgaan. Het doet allemaal een beetje denken aan de botersmokkel in de jaren 50 van de vorige eeuw. Gouden tijden voor vrije jongens en mazenzoekers die graag  profiteren van waarschijnlijk onhoudbare en wellicht onzinnige regelgeving. Mooi vonnis, leest als jongensboek met de gebruikelijke burgemeesters, bromsnorren en swiebertjes. Lees vonnis hier.

IEF 919

Teruggeven

Vonnis nog niet gezien, wie het heeft mag het mailen) , maar Mediakrant bericht dat: "RTL 5 de programmanaam Klussen & Wonen moet teruggeven aan SBS 6, op straffe van een dwangsom van 25.000 euro per dag. Dat is de uitkomst van een kort geding die SBS aanspande tegen de producent van het klusprogramma, FAN Media." De producent stapte onlangs na over van SBS naar RTL Nederland. (Bron: Mediakrant)

IEF 918

de achtergrond van het algemeen belang

Hof van Justitie EG 15 september 2005, BioID AG - BHIM

In 1999 weigerde het BHIM het merk BioID in te schrijven in de klassen 9, 38 en 42. Het was beschrijvend en miste ieder onderscheidend vermogen. Het Gerecht van eerste aanleg verwierp vervolgens de door BioID verzochte vernietiging.
Het Gerecht overwoog onder meer dat " het bestanddeel „ID” in het Engels een gebruikelijke afkorting is van het zelfstandig naamwoord „identification” en dat het voorvoegsel „Bio” zowel de afkorting van een bijvoeglijk naamwoord [„biological” (biologisch), „biometrical” (biometrisch)] als de afkorting van een zelfstandig naamwoord [„biology” (biologie)] kan zijn" en dat "het relevante publiek BioID opvat in de zin van „biometrical identification” (biometrische identificatie)." BioID zal aldus worden gebruikt voor de voorstelling van waren en diensten die behoren tot de in de merkaanvraag opgegeven categorieën en mist derhalve elk onderscheidend vermogen voor deze categorieën van waren en diensten.

Bovendien kunnen de elementent „¦” en „®” in de handel worden gebruikt voor de voorstelling van allerhande waren en diensten en dus elk onderscheidend vermogen missen voor deze waren en diensten. In zijn conclusie van juni van dit jaar was de AG het in resultaat eens met het eerdere oordeel van het GvEA dat het merk ieder onderscheidend vermogen mist, maar corrigeert het Gerrecht in de onderliggende argumentatie betreffende het onderscheidend vermogen van de beeldelementen.

BioID voert twee middelen aan, te weten dat het Gerecht de in artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 bedoelde absolute weigeringsgrond voor merken die elk onderscheidend vermogen missen, onjuist en te ruim heeft uitgelegd. Als tweede middel stelt zij dat, indien het Gerecht voornoemde bepaling juist had uitgelegd, het van een onjuiste rechtsopvatting blijk heeft gegeven door het tweede in eerste aanleg aangevoerde middel, te weten schending van deze verordening, niet te onderzoeken.

Drie van de vier grieven waaruit het eerste middel bestaat, verklaar het Hof ongegrond, dan wel ten dele niet-ontvankelijk. Deze middelen omvatten de niet-inaanmerkingneming van de totaalindruk die het aangevraagde merk oproept, het bewijs dat het aangevraagde merk daadwerkelijk werd gebruikt door het publiek of door concurrenten en de niet-inaanmerkingneming van de andere als gemeenschapsmerk ingeschreven merken.

De laatste grief van het eerste middel, die rekwirante voor het eerst ter terechtzitting heeft aangevoerd, betreft onjuiste uitlegging door het Gerecht van artikel 7, lid 1, sub b, van de verordening doordat het Gerecht heeft vastgesteld dat deze bepaling inzonderheid is gericht tegen merken die uit het oogpunt van het relevante publiek gewoonlijk in de handel worden gebruikt voor de voorstelling van de betrokken waren of diensten, of waarvoor er op zijn minst concrete aanwijzingen bestaan waaruit kan worden opgemaakt dat de merken op deze wijze kunnen worden gebruikt.

Het Hof: "[...] opgemerkt [zij] dat de in artikel 7, lid 1, van verordening nr. 40/94 vermelde weigeringsgronden onafhankelijk zijn van elkaar en een afzonderlijk onderzoek vereisen (zie arrest OHIM/Erpo Möbelwerk, reeds aangehaald, punt 39). Voorts moeten deze weigeringsgronden worden uitgelegd tegen de achtergrond van het algemeen belang dat aan elk ervan ten grondslag ligt. Het algemeen belang dat bij het onderzoek van elk van deze weigeringsgronden in aanmerking wordt genomen, kan – en moet zelfs – andere overwegingen weerspiegelen naar gelang van de betrokken weigeringsgrond.

Bovendien zij eraan herinnerd dat het begrip algemeen belang dat aan artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 ten grondslag ligt, uiteraard samenvalt met de wezenlijke functie van het merk, namelijk aan de consument of de eindverbruiker met betrekking tot de door het merk aangeduide waren of diensten de identiteit van de oorsprong te waarborgen in dier voege dat hij deze zonder gevaar voor verwarring kan onderscheiden van waren of diensten van andere herkomst. Vaststaat evenwel dat, zoals het Hof in punt 36 van het reeds aangehaalde arrest SAT.1/OHIM heeft geoordeeld, dit criterium (beschrijvendheid) weliswaar relevant is in het kader van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94, maar niet het criterium (onderscheidend vermogen) is aan de hand waarvan artikel 7, lid 1, sub b, dient te worden uitgelegd."

Bijgevolg is de grief dat het Gerecht een criterium heeft gehanteerd dat niet relevant is in het kader van artikel 7, lid 1, sub b, van de verordening, doch wel in het kader van diezelfde bepaling, sub c, gegrond. Derhalve wordt het bestreden arrest vernietigd. Het Hof doet vervolgens zelf de zaak af. Gelet op het relevante publiek, de typografische kenmerken, de grafische elementen, de totaalindruk en de oppervlakkigheid van de beeld- en grafische elementen, mist het aangevraagde merk elk onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b en dient het beroep te worden verworpen.

Lees hier het arrest, hier de conclusie van de AG.

IEF 917

Juridisch trucje

Verschillende media hebben de afgelopen weken bericht over het Belgische bedrijf Allisblue, dat stelt in het bezit van een octrooi op het SMS2Mail concept, een werkwijze om via SMS digitale content op te vragen die dan via e-mail wordt verstuurd.

Op 28 juni 2005 heeft het Europees Octrooibureau officieel meegedeeld dat het in zijn bedoeling lag een Europees octrooi toe te kennen op basis van deze toepassing. Ook Intermediair wijdt in haar laatste nummer een artikel aan de kwestie. In het bericht wordt aangeven dat het octrooi min of meer 'per ongeluk' zou gelden voor alle transacties via sms. Dit zou inhouden dat ieder bedrijf dat een sms-actie begint, hiervoor een licentie bij Allisblue zou dienen aan te vragen. Christiaan Alberdingk Thijm (wie anders) geeft in Intermediair zijn commentaar op de zaak en geeft aan dat deze laatste conclusie wellicht wat voorbarig is:

'Iets is pas octrooieerbaar als er sprake is van een nieuwe technologische vinding. Dat lijkt me in dit geval niet. Het is eerder een juridisch trucje. Veel bedrijven vragen een octrooi aan om hun concurrenten bang te maken. British Telecom heeft zelfs geprobeerd om de hyperlink te octrooieren. Maar de rechter trapt daar nooit in. Voor ons juristen is het een zegen, want elke zaak moet helemaal worden uitgezocht'. (Bron: Intermediair). Lees meer over deze kwestie hier en hier.