Uitspraak ingezonden door Sven Klos en Allard Ringnalda, KLOS c.s.
Auteursrechtinbreuk op en slaafse nabootsing van designstoel
Hof Den Haag 14 juli 2020, IEF 19323; ECLI:NL:GHDHA:2020:1218 (Vitra tegen Kwantum c.s.) Auteursrecht. Geniet de Eames DSW-stoel in Nederland en België auteursrechtelijke bescherming als werk van toegepaste kunst? Vitra sprak Kwantum c.s. aan voor inbreuk op het auteursrecht op het ontwerp van de DSW en slaafse nabootsing met de Paris-stoel. De rechtbank oordeelde dat de DSW op grond van de materiële-reciprociteitstoets van artikel 2 lid 7 van de Berner Conventie geen aanspraak kan maken op auteursrechtelijke bescherming in Nederland en België. Hiertegen gaat Vitra in hoger beroep, waarbij zij onder meer aanvoert dat artikel 2 lid 7 van de Berner Conventie niet van toepassing is. De vangnetbepaling van dit artikel is inderdaad niet van toepassing, daarom wordt er getoetst aan de materiële-reciprociteitstoets van artikel 2 lid 7 Berner Conventie. Hieraan wordt voldaan, want de vormgeving van de DSW wordt in haar eigen land gekwalificeerd als werk van toegepaste kunst dat in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming. Daarnaast kan Vitra als auteursrechthebbende worden aangemerkt. Auteursrechtinbreuk wordt toegewezen onder zowel Nederlands als Belgisch recht voor de periode vanaf 22 maart 2017, omdat de Paris-stoel een vrijwel identieke nabootsing is van de DSW. Voor de periode voor 22 maart 2017 kan Vitra opkomen tegen Kwantum c.s. met vorderingen uit onrechtmatige daad, omdat er sprake is van slaafse nabootsing onder zowel Nederlands als Belgisch recht.
Verdeling gelden muziekgebruik ex artikel 9 Repartitiereglement
Hof Amsterdam 14 juli 2020, IEF 19321; ECLI:NL:GHAMS:2020:1957 (Efteling) Collectief beheer door Buma van auteursrechten ten aanzien van muziekgebruik in de Efteling. Appellant is niet tevreden over het door Buma uitgevoerde beheer van zijn rechten met betrekking tot het gebruik van de muziek die hij in opdracht van de themaparken de Efteling en Toverland in Nederland en het Europark in Duitsland heeft gecomponeerd, aangezien dit – anders dan hij had verwacht – niet heeft geleid tot structurele inkomsten aan zijn zijde. Dit komt volgens appellant doordat Buma in zijn geval zowel bij de incasso van de door muziekgebruikers te betalen licentievergoedingen als bij de repartitie van de ontvangen gelden onjuist te werk gaat. Het eerdere vonnis [IEF 17520] wordt vernietigd. Gelet op alle omstandigheden van het geval had Buma ontvangen gelden moeten verdelen op basis van het daadwerkelijk muziekgebruik ex artikel 9 Repartitiereglement. Buma is toerekenbaar tekort gekomen in de nakoming van de tussen partijen gesloten exploitatieovereenkomst. Buma wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade aan de zijde van appellant voor zover het betreft het gebruik van de door appellant gecomponeerde muziek in de themaparken de Efteling en Toverland, vanaf 2011 respectievelijk 2013
Overdracht sociale media-accounts Siamese tweeling
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 1 juli 2020, IEF 19320, IT 3189; ECLI:NL:RBMNE:2020:2451 (Siamese tweeling) Kort geding. Eisers zijn de mentor en bewindvoerder van een Siamese tweeling, geboren in 2001. Gedaagde is de zus van de tweeling die een Facebook en YouTube kanaal bestiert waarin zij uit naam van de tweeling bericht met foto's en video's. Eisers stellen dat gedaagde onrechtmatig, dan wel in strijd met de AVG, de Auteurswet, het EVRM en het EU Handvest handelt, door sociale media accounts aan te maken en te beheren en foto’s en video’s van de tweeling zonder hun toestemming, althans inmiddels door hun mentor en bewindvoerder ingetrokken toestemming, op sociale media en op de website van haar eenmanszaak te plaatsen. Vanwege de privacy van de tweeling en om hen te beschermen willen eisers de accounts zelf in beheer nemen. Gedaagde voert geen verweer tegen de vorderingen. Gedaagde wordt veroordeeld tot onder meer het overdragen van het beheer en de inlog- en toegangscodes van alle sociale media-accounts die op naam van de tweeling zijn aangemaakt, en de verspreiding en/of openbaarmaking van foto’s en video’s waarin de tweeling herkenbaar is afgebeeld en de verwerkingen van persoonsgegevens van de tweeling te staken en gestaakt te houden.
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.
Inbreuk op auteursrechten door verkoop van illegale IPTV-pakketten
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 1 juli 2020, IEF 19319; ECLI:NL:RBMNE:2020:2780 (Brein tegen IPTV-aanbieder) Kort geding. Brein is een stichting met als doel auteursrechtinbreuken te bestrijden. In het verleden heeft gedaagde via zijn vennootschap IPTV-pakketten verkocht. Deze IPTV-pakketten bieden via een hyperlink toegang tot ongeautoriseerd (illegaal) aanbod van beschermde films, tv-series en (live) streams van televisiekanalen. Op 27 oktober 2019 is bij vonnis onder meer bepaald dat gedaagde met de verkoop inbreuk maakt op de auteurs- en naburige rechten van de bij Brein aangesloten rechthebbenden. Vervolgens is een vaststellingsovereenkomst gesloten,waarin gedaagde - ook in persoon - heeft toegezegd te staken met de verhandeling en promotie van IPTV-pakketten en streamen uit illegale bron. Volgens Brein heeft gedaagde in 2019 al geprobeerd deze overeenkomst te omzeilen en probeert zij het nu weer. Brein vordert daarom wederom een bevel dat gedaagde moet stoppen met het aanbieden van hyperlinks of andere technische verwijzingen waarmee gebruikers toegang krijgen tot illegale content en dat zij dit ook gestaakt moet houden. Daarnaast vordert Brein opgave van a) alle bekende identificerende gegevens van de bij de verhandeling van de IPTV-pakketten betrokken partij(en) van de websites, b) de inkoopprijs van de verhandelde IPTV-pakketten en c) de winst die met de verkoop van de IPTV-pakketten is behaald.
deLex najaarsagenda 2020
deLex najaarsagenda 2020
Blijf ook dit najaar op de hoogte met de actualiteitenlunches, webinars en congressen van deLex. Met actuele, interactieve programma’s en volop gelegenheid tot netwerken!
Waar mogelijk organiseren we bijeenkomsten op locatie, waar nodig gaan we online.
De agenda:
- Dinsdag 8 september: Nederlands Octrooicongres deel 2, Online
- Dinsdag 6 oktober: Benelux Merkencongres deel 2, Hybride (onilne en op locatie)
- Woensdag 18 november: Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht
- Donderdag 26 november: Nationaal Mediarechtcongres 2020
- Woensdag 2 december: Jurisprudentielunch Octrooirecht
- Donderdag 10 december: Nationaal Reclamerechtcongres 2020, Hotel Jakarta Amsterdam
Het najaarsprogramma belooft nog veel meer, met een Kunst & IE maand, meer actualiteitenlunches, een Retailmiddag, en - in herhaling - een actualiteitenmiddag Entertainment & Muziek. Kijk voor meer informatie op de website of mail naar info@delex.nl
HvJ EU: Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google
HvJ EU 9 juli 2020, IEF 19318, IEFbe 3102, IT 3187; ECLI:EU:C:2020:542 (Constantin Film Verleih) Verzoek om een prejudiciële beslissing in het kader van een geding tussen Constantin Film Verleih GmbH, een in Duitsland gevestigde distributeur van films, enerzijds, en YouTube LLC en Google Inc., die zijn gevestigd in de Verenigde Staten, anderzijds, over de door Constantin Film Verleih van deze twee vennootschappen geëiste gegevens met betrekking tot de e-mailadressen, de IP-adressen en de mobiele telefoonnummers van gebruikers die inbreuk hebben gemaakt op haar intellectuele-eigendomsrechten. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB 2004, L 157, blz. 45, met rectificatie in PB 2004, L 195, blz. 16), zie ook [IEF 18550] en [IEF 19173]
Er wordt geoordeeld dat wanneer een film illegaal is geüpload op een onlineplatform zoals YouTube, de rechthebbende krachtens de richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten bij de exploitant uitsluitend het postadres van de betrokken gebruiker kan opvragen, maar niet zijn e-mailadres, IP-adres of telefoonnummer.
Zie ook het perscommuniqué van het HvJ EU.
HvJ EU: advertentie laten plaatsen is geen gebruik teken
HvJ EU 2 juli 2020, IEF 19317, IEFbe 3101; ECLI:EU:C:2020:519 (mk advokaten tegen MBK Rechtsanwälte) Merkenrecht. Deze uitspraak betreft de uitlegging van artikel 5 lid 1 Richtlijn 2008/95/EG. Het verzoek om uitleg is ingediend naar aanleiding van een geding tussen mk advokaten en MBK Rechtsanwälte.
Het Oberlandesgericht Düsseldorf stelde de volgende vraag aan het Hof van Justitie: “Maakt een derde die wordt genoemd in een op een website gepubliceerde vermelding met daarin een teken dat gelijk is aan een merk, gebruik van dat merk in de zin van artikel 5 lid 1 Richtlijn 2008/95, wanneer deze vermelding niet door deze derde is geplaatst, maar door de beheerder van de website is overgenomen van een vermelding op een andere website die de derde had laten plaatsen op een wijze die inbreuk maakt op het merk?”
Het antwoord komt erop neer dat artikel 5 lid 1 Richtlijn 2008/95 zo moet worden uitgelegd dat een persoon die actief is in het economische verkeer en een advertentie op een website heeft laten plaatsen die inbreuk maakt op een merk van een derde, geen gebruik maakt van het teken dat gelijk is aan dat merk wanneer de beheerders van andere websites die advertentie overnemen door publicatie ervan, op eigen initiatief en in eigen naam, op die andere websites.
Indicatietarieven in octrooizaken
De Rechtbank Den Haag, het Gerechtshof Den Haag en de Hoge Raad hebben de regelingen voor Indicatietarieven in octrooizaken vastgesteld. De regelingen worden van kracht vanaf 1 september 2020.
Uitspraak ingezonden door Bram Woltering en Peter Claassen, AKD.
Normaal gebruik bij gebruik in slechts één lidstaat
EUIPO 12 maart 2020, IEF 19315, IEFbe 3099; 28 762 C (Worldwide Machinery tegen Scaip) Merkenrecht. De rechten van Scaip, houder van Uniemerk 11 385 33, worden gedeeltelijk ingetrokken, omdat in een periode van vijf jaar met betrekking tot sommige betwiste goederen geen sprake was van normaal gebruik en er geen redenen waren voor niet-gebruik. Normaal gebruik vereist daadwerkelijk gebruik op de markt van de geregistreerde waren en diensten. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met alle relevante factoren, tussen deze factoren is een zekere afhankelijkheid. Met betrekking tot sommige betwiste goederen is wel aangetoond dat het Uniemerk in de relevante periode op het relevante grondgebied in voldoende mate is gebruikt. Opvallend is dat normaal gebruik in deze zaak wordt aangenomen bij gebruik van het Uniemerk in slechts één lidstaat. Bij deze beoordeling wordt ook een door partijen overeengekomen geografische beperking meegenomen.
Uitspraak ingezonden door Martijn de Lange, Octrooicentrum Nederland.
HvJ EU: uitleg verordening voor aanvullende beschermingscertificaten
HvJ EU 9 juli 2020, IEF 19314, LS&R 1840, IEFbe 3097; ECLI:EU:C:2020:531 (Santen) Artikel 3 d), van Verordening (EG) 469/2009 moet als volgt worden uitgelegd: een handelsvergunning kan niet worden beschouwd als de eerste handelsvergunning in de zin van deze bepaling, wanneer deze betrekking heeft op een nieuwe therapeutische toepassing van een actief ingrediënt of een combinatie van actieve ingrediënten, waarvoor al een handelsvergunning is verleend voor een andere therapeutische toepassing.
Het is voor de 2e keer in de geschiedenis - de eerste keer was C-121/17 [IEF 17872] - dat het Hof als Grand Chamber een uitspraak deed over de ABC-Verordening. De reden daarvoor was de spanning die bestond tussen een aantal uitspraken aan het begin van de eeuw en de beruchte uitspraak in de zaak Neurim in 2012. Het Hof neemt nu expliciet afstand van de redenatie in Neurim.