Uitspraak ingezonden door Alexander Tsoutsanis, Paul Reeskamp en Marijn van der Wal, DLA Piper.
Hof: The Sting maakt inbreuk op auteursrecht van Krakatau
Hof Arnhem-Leeuwarden 23 juni 2020, IEF 19292; 200.271.186 (The Sting tegen Krakatau c.s.) Auteursrecht. Krakatau c.s. stellen in kort geding dat The Sting met haar parka District Foxy inbreuk maakt op hun auteursrecht op de Liner Parka model Qw183. Het door Krakatau c.s. gevorderde verbod op het maken van inbreuk op hun auteursrecht op de Liner Parka werd toegewezen, maar The Sting ging hiertegen in hoger beroep. De Qw183 wordt gekwalificeerd als auteursrechtelijk beschermd werk. De door The Sting aangewezen jassen die het oorspronkelijk karakter van de Qw183 zouden wegnemen, zaaien onvoldoende twijfel met betrekking tot de aanname dat de Qw183 een werk is met een oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van Krakatau. Gezien de grote gelijkenis in de totaalindrukken van beide jassen, is er sprake van auteursrechtinbreuk op het auteursrecht van Krakatau. Het verweer van The Sting dat de District Foxy een doorontwikkeling vormt van eerdere ontwerpen, gaat niet op.
Henk Westbroek: kan niet zonder mondkapje gelezen worden
Hee de bel gaat, dacht ik toen de bel ging. Want na een intelligente vergrendeling van zeven weken werden mijn spontane gedachten er niet diepzinniger op. De hoofdredacteur van dit magazine stond op de stoep met een bosje tankstation-bloemen. Hij kwam met dit omkoopbloemetje langs met de vraag of het mogelijk zou zijn in mijn bijdrage aan dit blad het thema corona te vermijden. Om de zinnen op de voorlaatste pagina van het blad even te verzetten. Dan noem ik het “kan zonder mondkapje gelezen worden”, zei ik. Want durf in deze barre tijden als zzp’er je enig overgebleven broodheer maar eens tegen de haren in te strijken.
Lees verder.
Bovenstaande column van Henk Westbroek verscheen eerder in Sena Performers Magazine 2, 2020.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam, Jurian van Groenendaal en Hanneke van Lith, Van Kaam IP, Media & Privacy.
Uitzendingen EenVandaag over onveilige injectienaalden niet onrechtmatig
Hof Amsterdam 23 juni 2020, IEF 19291, LS&R 1830; ECLI:NL:GHAMS:2020:1637 (AVROTROS tegen Terumo) Hoger beroep op de uitspraken [IEF 16172] en [IEF 15860]. AVROTROS heeft niet onrechtmatig gehandeld jegens Terumo met haar uitzendingen van 23 maart en 15 april 2015 over problemen met de productie van injectienaalden bij Terumo alsmede de controle binnen het distributiecentrum. De kern van de eerste uitzending vindt voldoende steun in het feitenmateriaal ten tijde van de uitzending. AVROTROS heeft waarde mogen hechten aan de beweringen van klokkenluiders en beschikte over een grote hoeveelheid interne stukken van Terumo waaruit zij in redelijkheid heeft mogen afleiden dat er injectienaalden met lijmresten op de markt kwamen. Er is daarnaast voldoende gelegenheid geweest voor een weerwoord.
'Muziekprofessionals lopen tachtig procent van hun inkomsten mis'
Koen de Groot is onderzoeker/data-analist bij de NVPI, de brancheorganisatie van de entertainmentindustrie. De Groot coördineerde een spoedonderzoek door onderzoeksbureau IPSOS naar de gevolgen van de coronacrisis voor muziekprofessionals. Dit alles in opdracht van Sena en Buma/Stemra.
Wat was de reden van dit onderzoek?
“Sena en Buma/Stemra hebben een Noodfonds opgezet en wilden vooraf inzicht hebben in de omzetderving van de muziekprofessionals en hun opinie over de steunmaatregelen van de overheid. Zijn die maatregelen voldoende om op de been te blijven? We hebben specifieke vragen gesteld over de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Zelfstandige Ondernemers (TOZO) en de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) omdat we willen weten in welke mate er gebruik van wordt gemaakt of waarom men er geen gebruik van maakt. Het onderzoek is uitgestuurd naar 11.460 mensen en 2035 respondenten hebben de enquête ingevuld. Dat is behoorlijk veel en grotendeels representatief voor het totaal aantal leden bij Sena en Buma/Stemra.”
Uitspraak ingezonden door Jeroen Lubbers, Dirkzwager legal & tax.
Geen mogelijkheid tot Skype-apparatuur geen reden voor aanhouden mondelinge behandeling
Vzr. Rechtbank Gelderland 3 juni 2020, IEF 19287; ECLI:NL:RBGEL:2020:1991 (Afwijzing aanhoudingsverzoek) Kort geding. Auteursrecht. Eiser stelt dat gedaagde auteursrechtelijk beschermde werken van eiser heeft overgenomen en/of bewerkt en openbaar heeft gemaakt en vordert staking van deze inbreuken. Gedaagde verzoekt een dag voor de geplande mondelinge behandeling de kort-geding-administratie een nieuwe datum te bepalen, omdat hij zelf niet beschikt over Skype-apparatuur, het niet mogelijk is om de computer van het bedrijf daarvoor te gebruiken en omdat hij koorts heeft. De voorzieningenrechter oordeelt dat de behandeling van het kort geding toch op de geplande datum zal plaatsvinden. Drie minuten voor aanvang van de mondelinge behandeling, verzoekt de advocaat van gedaagde per mail om een verzoek tot aanhouding. Dit verzoek om aanhouding wordt afgewezen, omdat gedaagde meer dan genoeg tijd heeft gehad om maatregelen te treffen om bij de mondelinge behandeling aanwezig te kunnen zijn en zich tot een advocaat te wenden. Bovendien brengt het spoedeisend belang bij de vorderingen mee dat geen uitstel kan worden verleend. De vorderingen komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden derhalve bij verstek toegewezen.
Inzage e-mails met persoonsgegevens onterecht geweigerd
Rechtbank Midden-Nederland 15 juni 2020, IEF 19290, IT 3171; ECLI:NL:RBMNE:2020:2222 (Onterechte weigering inzage persoonsgegevens) Privacy. Verweerder heeft inzage in een aantal e-mails geweigerd, omdat het gaat om interne notities die persoonlijke gedachten van medewerkers bevatten en uitsluitend voor intern overleg en beraad zijn bedoeld. De rechtbank stelt vast dat de niet verstrekte e-mails wel persoonsgegevens van eiser bevatten en ook feitelijkheden en waarderingen van die medewerkers over persoonsgegevens van eiser. De rechtbank oordeelt dat verweerder op grond van artikel 23 lid 1 sub i van de AVG geen persoonsgegevens hoeft te verstrekken voor zover dat noodzakelijk en evenredig is ter waarborging van de rechten en vrijheden van anderen. Bij een recht of vrijheid van een ander gaat het om gewichtige belangen op grond waarvan het noodzakelijk is een uitzondering te maken op het recht van de betrokkene op kennisneming. De motivering die verweerder op dit punt in het bestreden besluit heeft gegeven, maakt echter niet duidelijk welk gewichtig belang aan de orde is op grond waarvan het noodzakelijk zou zijn om een uitzondering te maken op het recht van eiser op kennisneming van aan hem toebehorende persoonsgegevens. De conclusie is dat verweerder eiser ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, inzage heeft geweigerd. Eiser is daarmee niet in staat gesteld kennis te nemen van al zijn persoonsgegevens en te controleren of zij juist zijn en zijn verwerkt in overeenstemming met de AVG. Het beroep is daarom gegrond. Verweerder moet een nieuw besluit op het bezwaar nemen.
HvJ EU: onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht
HvJ EU 18 juni 2020, IEF 19284, IEFbe 3089; ECLI:EU:C:2020:489 (Primart tegen EUIPO) Merkenrecht. Primart diende op 27 februari 2015 een Uniemerkaanvraag in bij het EUIPO voor een beeldteken, welke op 3 februari 2015 werd gepubliceerd. Op vordering van het Spaanse merk PRIMA, wees het EUIPO de Uniemerkaanvraag van Primart uiteindelijk af. Primart vordert daarop vernietiging van de beslissing van het EUIPO bij het Gerecht, maar deze vordering wordt verworpen. In dit arrest verzoekt Primart bij het Europees Hof van Justitie om vernietiging van het arrest van het Gerecht. Zij voert hiertoe aan dat het Gerecht had moeten oordelen dat het oudere merk (PRIMA) een gering intrinsiek onderscheidend vermogen heeft, omdat de betekenis van het woord “prima” een algemeen bekend feit is. Derhalve kan geen sprake zijn van verwarringsgevaar. Daarnaast voert rekwirante aan dat het Gerecht artikel 76 lid 1 van Verordening 207/2009 heeft geschonden door haar argumenten betreffende het geringe onderscheidend vermogen van het oudere merk niet-ontvankelijk te verklaren op grond dat deze argumenten voor het eerst voor het Gerecht worden aangevoerd. De kamer van beroep heeft ambtshalve uitspraak gedaan over het intrinsieke onderscheidend vermogen van het oudere merk, waardoor rekwirante in staat moest worden gesteld hierop te reageren. Het Hof van Justitie stelt haar in het gelijk. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de argumenten van rekwirante betreffende het vermeende geringe onderscheidend vermogen van het oudere merk PRIMA niet-ontvankelijk te verklaren op grond dat deze argumenten voor het eerst voor het Gerecht waren aangevoerd. Het bestreden arrest wordt derhalve vernietigd en terugverwezen naar het Gerecht.
Geen overeenstemming tussen Bouwapp en bouwen.app
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 12 juni 2020, IEF 19285; ECLI:NL:RBMNE:2020:2303 (De BouwApp tegen bouwen.app) Kort geding. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Eiseres (de Bouwapp) meent dat gedaagde (bouwen.app) inbreuk maakt op haar beeldmerk en handelsnaam. Daarnaast meent eiseres dat gedaagde onrechtmatig handelt jegens haar, omdat exploitatie van de “bouwen.app” slaafde nabootsing oplevert. Beide vorderingen worden afgewezen. Het teken en de handelsnaam van gedaagde stemmen niet overeen met het merk en de handelsnaam van eiseres. Gedaagde heeft genoeg afstand genomen van het product van eiseres, dus het is ook niet aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat er sprake is van merk- of handelsnaaminbreuk of van slaafse nabootsing.
Inhoudsopgave Intellectuele Eigendom en Reclamerecht (IER)
Inhoudsopgave van het tijdschrift Intellectuele Eigendom en Reclamerecht (IER) 2020-3.
Vizier
Nr. 15 De coronacrisis: ongewenst interessant / Mr. drs. A.M.E. Verschuur p. 131
Artikelen
Nr. 16 Octrooirecht in noodsituaties / Mr. D.M. Mulder p. 133
Jurisprudentie
Merkenrecht
Nr. 17 27-02-2020 Hof van Justitie van de Europese Unie (Constantin/EUIPO), m.nt. AMEV p. 140
Octrooirecht
Nr. 18 30-07-2019 Hof Den Haag (Biogen/Celltrion), m.nt. mr. J.M. Boelens p. 148
Reclamerecht
Nr. 19 17-12-2019 Reclame Code Commissie (EPOA/The Flower Farm), m.nt. mr. W.J.H. Leppink p. 161
VMC webinar Corona apps - how-to (not) make one
Sinds de uitbraak van het nieuwe coronavirus is het maatschappelijk en economisch leven op zijn kop gezet. Om een te snelle verspreiding van het virus te remmen zijn er ongeëvenaarde vrijheidsbeperkingen opgelegd. Totdat er een vaccin of behandeling is lijkt het onwaarschijnlijk dat het leven snel weer wordt ‘zoals het was’.
Om in de tussentijd de verdere verspreiding van het virus zo goed als mogelijk te beheersen, zo veel mogelijk vrijheid terug te geven aan mensen, en nieuwe grootschalige uitbraken te voorkomen, worden wereldwijd tal van maatregelen getroffen of overwogen. Eén daarvan is de inzet van één of meerdere apps. Ter ondersteuning van (zelf)diagnoses, ter ondersteuning van contactonderzoek door GGD’s, of in de meer extreme gevallen ter handhaving van vrijheidsbeperkende maatregelen.