IEF 22155
25 juli 2024
Uitspraak

Boska kaasschaven niet auteursrechtelijk beschermd

 
IEF 22153
25 juli 2024
Uitspraak

Vorderingen EUR tegen platform Studeersnel afgewezen

 
IEF 22152
25 juli 2024
Uitspraak

Verzoek om schorsende werking afgewezen

 
IEF 17724

Noemen persoonsnamen rondom 'onoorbare gedragingen' in de castingwereld toegestaan

17 apr 2018, IEF 17724; ECLI:NL:RBAMS:2018:3198 (Eiseres tegen Nieuwe Revu/Pijper Media), https://ie-forum.nl/artikelen/noemen-persoonsnamen-rondom-onoorbare-gedragingen-in-de-castingwereld-toegestaan

Vzr. Rechtbank Amsterdam 17 april 2018, IEF ; ECLI:NL:RBAMS:2018:3198 (eiseres tegen Nieuwe Revu/Pijper Media) Eiseres is een in 1970 opgericht castingbureau voor selectie van film-, theater- en tv-acteurs. X is onderwerp geweest van gerecht over omgang met acteurs. Alle medewerkers van eiseres hebben een anonieme e-mail ontvangen van een afzender betrokken bij een #metoo-onderzoek binnen de culturele sector. In een publicatie in De Nieuwe Revu staat: "De context is een geïncorporeerde praktijk van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag, aangevuld met veel persoonlijke meningen van vakgenoten over de positie van één bedrijf binnen de markt en situaties die daardoor kunnen ontstaan." Eiseres vordert verbod publicatie van namen van (pud)medewerkers of informatie te publiceren die herleidbaar is tot hen. Nieuwe Revu stelt met de publicatie een misstand aan de kaak waarover zij moet kunnen publiceren inclusief persoonsnamen na gedegen journalistiek onderzoek. Uitlatingen over castingdirectors zijn genuanceerd weergegeven en vinden voldoende steun in de feiten. De gevraagde voorzieningen worden geweigerd.

4.6. De publicatie geeft een weergave van hoe het er bij [eiseres] voorstaat maanden nadat naar buiten is gekomen dat [naam 6] zich jarenlang binnen het bedrijf schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag en hoe er in de wereld van Nederlandse acteurs is gereageerd op de onthullingen en wat de voorstellen zijn om een en ander te voorkomen. Een belangrijk onderdeel van de publicatie vormt de melding dat de gedragingen van [naam 6] niet op zich staan, maar onderdeel uitmaken van een bedrijfscultuur waarbij misbruik wordt gemaakt van de afhankelijke positie die (beginnende) acteurs hebben ten opzichte van [eiseres] die bepaalt wie welke rollen toebedeeld krijgt. Daarnaast wordt aandacht besteed aan wat de onthullingen over [naam 6] hebben veranderd aan de bedrijfscultuur van [eiseres] . In de publicatie wordt er onder meer melding van gemaakt dat de onoorbare praktijken zich niet alleen beperkten tot [naam 6] maar, in mindere mate ook toe te schrijven zijn aan twee collega-castingdirectors. Daarop volgt een citaat van een zogenoemde [eiseres] -vertrouweling die de naam [naam 7] noemt en beschrijft dat de vermeende misdragingen van [naam 7] , hoewel ze in een andere categorie vallen dan de praktijken van [naam 6] , voldoende waren om hem de deur te wijzen. Vervolgens is in de publicatie opgenomen dat op de redactie van een ander medium enkele tientallen meldingen van ‘machtsmisbruik’ en ‘seksueel overschrijdend gedrag’ door [eiseres] -medewerkers zijn binnengekomen. Daarbij worden met verwijzing naar een bij Nieuwe Revu in het bezit zijnde brief met meldingen en betrokken [eiseres] -medewerkers, naast [naam 4] en [naam 5] ook [naam 7] en [naam 8] genoemd. Over [naam 8] wordt vervolgens gemeld dat de vermeende misstanden waar zij bij betrokken zou zijn geweest inmiddels ook onderwerp van onderzoek zouden zijn.

4.7. Nieuwe Revu stelt met de publicatie een misstand aan de kaak waarover zij moet kunnen publiceren. De vraag is of zij daarbij de namen van [naam 7] en [naam 8] mag noemen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat toegestaan. Daarbij is in aanmerking genomen dat Nieuwe Revu voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar uit gedegen journalistiek onderzoek is gebleken dat de onoorbare gedragingen zich niet tot [naam 6] beperken maar dat in dat kader ook de castingdirectors [naam 7] en [naam 8] genoemd worden. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat Nieuwe Revu zich bij haar uitlatingen over [naam 7] en [naam 8] uitsluitend heeft gebaseerd op de anonieme mail die op 14 november 2017 bij alle medewerkers van [eiseres] is binnengekomen, maar Nieuwe Revu betwist dit. Volgens Nieuwe Revu heeft zij daarnaast met vele personen uit de theater- en televisiewereld gesproken en hebben meerdere bronnen -ook over [naam 7] en [naam 8] - overeenkomstige verklaringen afgelegd. Nieuwe Revu heeft deze bronnen in de publicatie ook wel omschreven als ‘ [eiseres] -insider’, ‘ [eiseres] -vertrouweling’ of ‘acteur’, hetgeen begrijpelijk is omdat het gezien de afhankelijke positie van deze personen lastig is om hen met naam en toenaam over dit onderwerp te laten verklaren. Nieuwe Revu is gerechtigd haar bronnen geheim te houden, maar de zorgvuldigheid kan zich er tegen verzetten dat zij daarbij uitlatingen als vaststaande feiten presenteert, zeker als daarbij geen wederhoor is toegepast.

In de publicatie zijn de uitlatingen over [naam 7] en [naam 8] niet als beschuldigingen gebracht maar genuanceerd weergegeven. Zo is geschreven dat de onoorbare gedragingen zich niet beperkten tot [naam 6] maar in mindere mate ook toe te schrijven waren aan twee collega castingdirectors en is over [naam 7] in de vorm van een citaat geschreven dat zijn vermeende gedragingen toch echt vallen in een andere categorie dan de praktijken van [naam 6]. Ook met betrekking tot [naam 8] is op een genuanceerde wijze geschreven door te spreken over ‘de vermeende misstanden waarbij zij betrokken zou zijn geweest zouden onderwerp van onderzoek zijn’. Gelet op het onderzoek dat [eiseres] door Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) heeft laten verrichten en het interne onderzoek dat zijzelf heeft gedaan, is de vermelding dat [naam 8] onderwerp van onderzoek zou zijn bovendien niet onjuist.
Voor [naam 7] geldt bovendien dat [eiseres] zelf heeft erkend dat met hem de arbeidsrelatie is beëindigd na gevoerde gesprekken over mogelijk onoorbaar gedrag. In dit verband is verder het in de publicatie opgenomen citaat van [naam 11] relevant, waarin hij spreekt over misbruik door drie castingagenten bij [eiseres] .

Al met al heeft Nieuwe Revu voldoende aannemelijk gemaakt dat de – genuanceerde- uitlatingen over [naam 7] en [naam 8] voldoende steun vinden in de feiten.

IEF 17706

CvdM: Aankoop boeken via Bol.com met Air Miles of een cadeaukaart verkregen door Air Miles in te wisselen

24 apr 2018, IEF 17706; Kenmerk: 686137/691161 (Bol.com cadeaukaart Air Miles), https://ie-forum.nl/artikelen/cvdm-aankoop-boeken-via-bol-com-met-air-miles-of-een-cadeaukaart-verkregen-door-air-miles-in-te-wiss

CvdM 24 april 2018, IEF 17706; Kenmerk: 686137/691161 (Bol.com cadeaukaart Air Miles) Wet op de vaste boekenprijs. Het Commissariaat voor de Media stelt in haar oordeel dat Bol.com haar klanten boeken kan laten betalen met een cadeaukaart, ook als de cadeaukaart is betaald met Air Miles. Het systeem van de Wvbp en het Besluit vaste boekenprijs maken het echter niet mogelijk om boeken rechtstreeks met Air Miles te laten betalen. Het Commissariaat voor de Media overweegt daarbij onder meer dat:

  • Bol.com boeken voor de vaste boekenprijs aanbiedt en deze bij eindafnemers in rekening brengt
  • De rechter al in 2012 heeft aangegeven dat het in bepaalde gevallen is toegestaan spaarpunten in te wisselen voor een cadeaukaart waar vervolgens boeken mee worden gekocht
  • Bol.com de cadeaukaart niet alleen tegen inlevering van Air Miles verkoopt, maar tevens voor de op de kaart vermelde prijs
  • Het Air Miles-spaarprogramma niet kan worden aangemerkt als collectieve spaaractie, waardoor het niet is toegestaan boeken rechtstreeks met deze spaarpunten te laten betalen
IEF 17714

Het principe van voor-voorgebruik GELDOF niet uitgebreid tot ascendenten van deposant

Belgische gerechten 5 mrt 2018, IEF 17714; https://ie-forum.nl/artikelen/het-principe-van-voor-voorgebruik-geldof-niet-uitgebreid-tot-ascendenten-van-deposant

Hof van Beroep Gent 5 maart 2018, IEFbe 2575; IEF 17714 (Geldof tegen Engicon) Merkenrecht. Recht op gebruik eigen naam. Depot te kwader trouw. Eiseressen exploiteren een GELDOF METAALCONSTRUCTIE en vorderen met succes bij de rechtbank van koophandel [IEFbe 1612] de doorhaling van merkdepot van GELDOF door mevrouw Geldof. Het Hof bevestigt de bestreden vonnissen. Het gedeponeerde Benelux woordmerk GELDOF is nietig wegens manifest te kwader trouw. Appellante levert geen enkel bewijs dat zij voorbereidingen had getroffen om onder de eigen naam zelfstandige activiteiten te ontwikkelen. De stelling van appellante dat het principe van voor-voorgebruiker zou moeten worden uitgebreid met betrekking tot het voor-voorgebruik van ascendenten van deposant (haar vader) is juridisch nergens onderbouwd.

IEF 17711

Aantijgingen in de publicaties zijn zo absurd en grievend, juist voor iemand die zich publiekelijk inzet tegen antisemitisme

7 mei 2018, IEF 17711; ECLI:NL:RBAMS:2018:3167 (Eiser steunt Holocaust), https://ie-forum.nl/artikelen/aantijgingen-in-de-publicaties-zijn-zo-absurd-en-grievend-juist-voor-iemand-die-zich-publiekelijk-in

Ktr. Rechtbank Amsterdam 7 mei 2018, IEF 17711; ECLI:NL:RBAMS:2018:3167 (Eiser steunt Holocaust) Mediarecht. Eiser is bestuurslid van een jongerenorganisatie. Gedaagde heeft op zijn website een artikel over eiser met van foto van hem gepubliceerd met als titel 'Eiser steunt Holocaust'. Hoewel een bestuurslid zich een en ander wellicht eerder zal moeten laten welgevallen, zijn de aantijgingen in de publicaties zo absurd en grievend, juist voor iemand die zich publiekelijk inzet tegen antisemitisme, dat het recht op bescherming van de eer, de goede naam en de persoonlijke levenssfeer vóór gaat op de vrijheid van meningsuiting. Gedaagde weet dat hij mensen niet mag beschuldigen op basis van zijn theorie, aangezien hij hiervoor al meerdere keren is veroordeeld. Gedaagde moet de de teksten die hij publiceerde over eiser/bestuurslid van een jongerenorganisatie direct van zijn website verwijderen. Schadevergoeding: €1.000,00 aan immateriële schade.

IEF 17723

Rectificatie beschuldiging fraude en het niet voldoen aan de medische regels door cosmetisch chirurg

Rechtbank Den Haag 17 mei 2018, IEF 17723; ECLI:NL:RBDHA:2018:5798 (cosmetisch arts tegen beautysalon), https://ie-forum.nl/artikelen/rectificatie-beschuldiging-fraude-en-het-niet-voldoen-aan-de-medische-regels-door-cosmetisch-chirurg

Vzr. Rechtbank Den Haag 17 mei 2018, IEF 17723; LS&R 1616; ECLI:NL:RBDHA:2018:5798 (cosmetisch arts tegen beautysalon) Mediarecht. Samenwerking tussen cosmetisch chirurg en beautysalon geëindigd na geschil over klantenbestand. Saloneigenaar heeft beschuldigingen geuit aan adres van cosmetisch chirurg op website en via nieuwsbrief. Beschuldigingen vinden geen dan wel onvoldoende steun in feitenmateriaal en zijn zeer schadelijk voor reputatie cosmetisch arts. Verbod uiten beschuldigingen en verplichting tot rectificatie via nieuwsbrief en op website.

IEF 17722

Vragen gesteld aan HvJ EU over de oogst van geplante planten nog voordat er kwekersrecht is verleend

HvJ EU 6 mrt 2018, IEF 17722; (CVVP), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-gesteld-aan-hvj-eu-over-de-oogst-van-geplante-planten-nog-voordat-er-kwekersrecht-is-verleend

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 6 maart 2018, IEF 17722; IEFbe 2584; zaak C-176/18 (CVVP) Kwekersrecht. Nadorcott Protection is houder van een plantenras, Nadorcott genoemd. Verzoekster (Club de Variedades Vegetales Protegidas) heeft de opdracht gekregen om rechtsvorderingen in te stellen tegen verweerder (Martínez Sanchís) wegens schending van deze rechten. Verweerder is eigenaar van twee percelen, waarop hij in de lente van 2005 en 2006 respectievelijk 351 en 998 planten van het Nadorcott-ras heeft geplant. Verweerder had deze planten in 2005 gekocht in een kwekerij, nadat het kwekersrecht voor het plantenras was aangevraagd, maar voordat de verlening ervan rechtskracht had gekregen.

IEF 17721

Vragen gesteld aan HvJ EU: Bestaat er jegens officiële instantie recht op informatie over gewassen en niet over een beschermd ras?

HvJ EU 28 mrt 2018, IEF 17721; (Saatgut-TreuhandverwaltungsGmbH tegen Freistaat Thüringen)), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-gesteld-aan-hvj-eu-bestaat-er-jegens-offici-le-instantie-recht-op-informatie-over-gewassen-en

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 28 maart 2018, IEF 17721; IEFbe 2583; zaak C-239/18 (Saatgut-TreuhandverwaltungsGmbH tegen Freistaat Thüringen) Kwekersrecht. Verzoekster (Saatgut-Treuhandverwaltung) is werkzaam voor talrijke ondernemingen die in Duitsland houder van kwekersrechten en/of houder van exclusieve licenties voor de exploitatie van beschermde (planten)rassen zijn. Verweerder (Freistaat Thüringen) is een openbaar lichaam dat via een administratieve dienst is belast met het openbaar bestuur en de subsidieverlening. Verweer verzamelt derhalve de gegevens van de landbouwers die subsidie aanvragen en slaat deze op in een zogenaamde InVeKoS-databank. Verzoekster heeft bij brief van 05.04.2016 verweerder verzocht de gegevens die in de InVeKos-databank zijn opgeslagen, toe te zenden. Verweerder heeft dit verzoek op grond van §9(1) van de wet van de deelstaat Thüringen inzake de toegang tot informatie (hierna ThürIFG) afgewezen.

IEF 17720

Uitspraak ingezonden door Rogier de Vrey, CMS

Inventarisatie en vertaling naar schema van medisch objectieve gegevens geen beschermd werk van wetenschap

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 mei 2018, IEF 17720; (X tegen Amgen), https://ie-forum.nl/artikelen/inventarisatie-en-vertaling-naar-schema-van-medisch-objectieve-gegevens-geen-beschermd-werk-van-wete

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 mei 2018, IEF 17720; LS&R 1614 (X tegen Amgen) Geen auteursrechtinbreuk. X heeft een wetenschappelijk artikel geschreven over Familiaire Hypercholesterolemie (FH). In dat artikel is een schema opgenomen aan de hand waarvan een score kan worden berekend waarmee een diagnose kan worden gesteld. Het schema en de FH score dienen ter ondersteuning van een exactere diagnose bij personen met een verhoogd risico op FH. Amgen heeft een folder gemaakt ter promotie van een website met de domeinnaam fhscore.eu. De folder en website bevatten informatie over FH. X stelt dat Amgen delen uit een door hem geschreven onderzoek heeft openbaar gemaakt voor commerciële doeleinden en daarmee inbreuk maakt op zijn auteursrechten. X heeft medisch objectief relevante gegevens geïnventariseerd en vertaald naar tabellen en scores ten einde gerichter de diagnose FH vast te kunnen stellen. Daarbij was voor het toepassen van eigen smaak, voorkeur, gewoonte of persoonlijke visie, geen, dan wel niet of nauwelijks plaats. Het artikel, schema en FH score zijn geen auteursrechtelijk beschermd werk van wetenschap.

IEF 17719

Afstemmingsregel toegepast in paars kleurmerkzaak op partij die geen partij was in bodemzaak

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 mei 2018, IEF 17719; ECLI:NL:GHARL:2018:4622 (GSK tegen Sandoz), https://ie-forum.nl/artikelen/afstemmingsregel-toegepast-in-paars-kleurmerkzaak-op-partij-die-geen-partij-was-in-bodemzaak

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 mei 2018, IEF 17719; IEFbe 2578; ECLI:NL:GHARL:2018:4622 (GSK tegen Sandoz) Beroep na IEF 15580 waarin de voorzieningenrechter de inburgering van het paarse kleurmerk onvoldoende aannemelijk acht. Toepassing afstemmingsregel op een partij die niet betrokken was in een bodemzaak, maar wel in het daarop volgende kort geding, omdat beide zaken materieel betrekking hebben op dezelfde kwestie. Het kleurmerk is geldig volgens de bodemzaak van de rechtbank van Koophandel Brussel [IEFbe 2520]. Het erga omnes-karakter van het merkrecht brengt mee dat dit ook geldt ten opzichte van Sandoz B.V., die geen partij in de Belgische bodemzaak is. In zoverre slagen de grieven van GSK. De rechtbank Brussel heeft, in strijd met vaste rechtspraak van het Hof van Justitie, de beschermingsomvang van het kleurmerk ten onrechte beperkt tot "tot die precieze kleurtint en -code die werd gedeponeerd als merk". Het beroep van GSK op artikel 2.20 lid 1 sub b en c van het BVIE is afgewezen, omdat het relevante publiek van artsen en apothekers, beslist op basis van werkzame stoffen en niet op basis van de kleur, zodat het "aanleunen van beide tinten niet relevant is voor de keuze" en dus geen verwarringsgevaar of onterechte associatie kan opleveren. Het hof beslist in lijn met het oordeel van Brussel rechtbank in het vonnis en wijst de inbreukvorderingen af. Het hof overweegt ten overvloede dat daarnaast het belang bij de gevraagde voorzieningen ontbreekt. Het Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.

IEF 17717

Erwin Angad-Gaur - Buma/Stemra – het dilemma

Erwin Angad-Gaur, Buma/Stemra - het dilemma, muziekwereld 2018/2, p. 32-33. Op 22 mei vindt de jaarvergadering van Buma/Stemra plaats. Op de vergadering zal de voorgestelde nieuwe bestuurlijke structuur in stemming worden gebracht en zijn op voordacht van de VCTN René Meister (Raad van Toezicht), Ben van den Dungen (Raad van Rechthebbenden) en Frank van Wanrooij (Buma Cultuur) (her)verkiesbaar. Goede vertegenwoordigers, die in de komende periode een belangrijke taak hebben in het stimuleren van verdere hervorming van Buma/Stemra. De broodnodige hervormingen verlopen ook nu nog, na veel ophef, na openbaarmaking van interne misstanden, na kritische artikelen in Muziekwereld, de Volkskrant, het Financieele Dagblad en andere media, te traag.