IEF 22155
25 juli 2024
Uitspraak

Boska kaasschaven niet auteursrechtelijk beschermd

 
IEF 22153
25 juli 2024
Uitspraak

Vorderingen EUR tegen platform Studeersnel afgewezen

 
IEF 22152
25 juli 2024
Uitspraak

Verzoek om schorsende werking afgewezen

 
IEF 17604

Dat gedaagde hem een kwaad hart toedraagt, is onvoldoende om van een rechtsbetrekking uit onrechtmatige laster te spreken

Rechtbank Amsterdam 14 mrt 2018, IEF 17604; (SolidNature/RevealRox-eisers tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/dat-gedaagde-hem-een-kwaad-hart-toedraagt-is-onvoldoende-om-van-een-rechtsbetrekking-uit-onrechtmati

Vzr. Rechtbank Amsterdam 14 maart 2018, IEF 17604; ECLI:NL:RBAMS:2018:2000 (SolidNature/RevealRox-eisers tegen gedaagde) Beslag. Bescheiden. Onrechtmatige publicatie. SolidNature, een bedrijf dat natuursteen levert en installeert in interieurs in het hoogste segment van de markt. RevealRox houdt zich bezig met de exploitatie van Iraanse steengroeven. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om aan te nemen dat Quote op onrechtmatige wijze ongefundeerde ernstige beschuldigingen aan het adres van [eiser 1] zou gaan publiceren. Er is bewijsbeslag gelegd op digitale en fysieke bescheiden in woonhuis van gedaagde. Hierna is een website online gekomen met een bijschrift 'eiser 1 Scam Company en een foto van eiser 2 met een zwarte balk voor zijn ogen; tevens is de maart editie van Quote online beschikbaar. Eiser maakt aannemelijk dat gedaagde hem een kwaad hart toedraagt, maar dat is onvoldoende om van een rechtsbetrekking uit onrechtmatig handelen door een lastercampagne te voeren. Vorderingen worden afgewezen. Echter deze afwijzing brengt niet mee dat de opheffing wordt bevolen. Het belang dat de bescheiden beschikbaar blijven voor eventueel hoger beroep of bodemprocedure weegt zwaarder.

IEF 17602

Instelling Onderzoekscommissie Nader Onderzoek Buma Stemra

4 apr 2018, IEF 17602; (Onderzoekscommissie Nader Onderzoek Buma Stemra), https://ie-forum.nl/artikelen/instelling-onderzoekscommissie-nader-onderzoek-buma-stemra

Instellingsbesluit Onderzoekscommissie Nader Onderzoek Buma Stemra 4 april 2018. Op 4 april 2018 besloot het CvTA tot het instellen van de Onderzoekscommissie Nader Onderzoek Buma Stemra. De Onderzoekscommissie bestaat uit de heren Smits (voorzitter) en Winter (lid). De Onderzoekscommissie is belast met het uitvoeren van een nader onderzoek bij Buma Stemra, zoals het CvTA heeft geadviseerd [IEF 17357]. De commissie streeft ernaar dat het onderzoek zal zijn afgerond door overlegging van het finale rapport aan het CvTA uiterlijk op 1- juni 20L8. In de bijlage staan (a) de scope van het onderzoek en (b) de wijze waarop het onderzoek wordt uitgevoerd:

IEF 17601

Bijdrage ingezonden door Edward Appelman, LinkedIn-profiel.

Edward Appelman - H&M-reclame met Brooklyn Park graffiti valt (toch) niet onder panoramavrijheid?

Recentelijk had de Zweedse modeketen H&M op 9 maart 2018 een aanklacht ingediend tegen de Amerikaanse kunstenaar Revok. Reden hiervoor was dat H&M een reclamecampagne had opgenomen in Brooklyn park waarbij op de achtergond een grafittiwerk van Revok te zien was. Die sprak H&M daarop aan met als onderbouwing dat hij hiervoor geen toestemming had gegeven. H&M verdedigde zich vervolgens met de stelling dat, aangezien graffiti een misdaad is (en dus illegaal), het gebruik ervan ook geen probleem zou moeten opleveren. Zij was dan ook van mening dat er aan het gebruik van de graffiti voor de reclame door H&M ook geen rechten konden worden ontleend. Dit standpunt werd ondersteund door het NYC Parks Department. Vervolgens verschenen op Twitter door de creative community massaal verontwaardigingen en werd opgeroepen om H&M te boycotten onder de hashtag #Boycotthm. Inmiddels heeft H&M excuses aangeboden en de klacht ingetrokken, maar toch is het interessant om te kijken hoe dit is geregeld in de Nederlandse auteurswet.

IEF 17600

Uitspraak ingezonden door Léon Dijkman en Theo Blomme, HOYNG ROKH MONEGIER. www.hoyngrokh.com

Art. 1019h Rv van toepassing op nietigheidsprocedure op grond van handhaving in Duitsland en algemene sommatie

Rechtbank Den Haag 4 apr 2018, IEF 17600; ECLI:NL:RBDHA:2018:3857 (Vita Zahnfabriek tegen Ivoclar Vivadent), https://ie-forum.nl/artikelen/art-1019h-rv-van-toepassing-op-nietigheidsprocedure-op-grond-van-handhaving-in-duitsland-en-algemene

Rechtbank Den Haag 4 april 2018, IEF 17600; ECLI:NL:RBDHA:2018:3857 (Vita Zahnfabriek tegen Ivoclar Vivadent) VRO. Proceskosten. Nadat de rechtbank aan Vita vragen had gesteld over het resterende belang bij vernietiging van het NL deel van Europees octrooi EP2269960 nu Ivoclar van dat deel afstand heeft gedaan na dagvaarding. Vita heeft haar hoofdvordering ingetrokken. Nu Ivoctar op de voet van artikel 63 ROW afstand heeft gedaan van het Nederlandse deel van EP 960 en die afstand terugwerkende kracht heeft, heeft Vita geen belang meer bij toewijzing van haar hoofdvordering. Artikel 1019h Rv is niet van toepassing op een nietigheidsprocedure, tenzij deze procedure te beschouwen is als een verweer tegen een inbreukactie of tegen een dreigende inbreukactie. Gelet op de Duitse inbreukprocedure, die ondanks de door Vita ingestelde oppositieprocedure is voortgezet, hoefde Vita er niet zonder meer rekening mee te houden dat Ivoclar na een eerste sommatie afstand zou doen van het Nederlandse deel van het octrooi. Er is sprake van een (voldoende) concrete dreiging van handhaving in Nederland. Artikel 1019h Rv is van toepassing. Het tussen partijen (na aanbrengen van de procedure)resterende geschilpunt aangaande uitsluitend nog de proceskosten, wordt niet door artikel 1019h Rv bestreken, maar door het liquidatietarief. Dat betekent dat een knip wordt gemaakt op het moment van het verschieten van kleur van de onderhavige procedure, dat samenvalt met het aanbrengen van de procedure.

 

IEF 17599

Onvoldoende aannemelijk dat een teelt dreigt die zo omvangrijk is dat de daarmee behaalde winst groter is dan de verschuldigde boete

Hof Den Haag 13 feb 2018, IEF 17599; ECLI:NL:GHDHA:2018:270 (Holland Bolroy Markt tegen Fluwel c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/onvoldoende-aannemelijk-dat-een-teelt-dreigt-die-zo-omvangrijk-is-dat-de-daarmee-behaalde-winst-grot

Hof Den Haag 13 februari 2018, IEF 17599; ECLI:NL:GHDHA:2018:270 (Holland Bolroy Markt tegen Fluwel c.s.) Kwekersrecht. HBM heeft geen spoedeisend belang bij opeising van mutant van een compleet witte tulp [IEF 16385]. Fluwel c.s. heeft niet enkel verklaard zich te zullen onthouden van inbreuken, maar die toezegging ook heeft versterkt met een boeteclausule. Daarnaast is aannemelijk dat Fluwel c.s. verdere handelingen met One Direction materiaal onmogelijk heeft gemaakt door vernietiging van haar voorraad One Direction bollen. Het betoog van HBM dat het boetebedrag te laag is omdat Fluwel c.s. met een enkele overtreding een hogere winst zou kunnen behalen dan het toegezegde boetebedrag, moet worden verworpen. HBM heeft, ervan uitgaande dat het teeltmateriaal is vernietigd, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een One Direction teelt dreigt die zo omvangrijk is dat de daarmee behaalde winst groter is dan de verschuldigde boete. Het hof vernietigt enkel de proceskostenveroordeling en veroordeelt Fluwel cs in de kosten van het geding in eerste aanleg en compenseert de kosten in hoger beroep.

IEF 17598

Uitspraak ingezonden door Nanda de Jongh-Ruyters, BRight Advocaten.

Illustratief voor de verwarring is dat ook partijen zelf in de namen Leff! en LEF! hebben vergist

Rechtbank Oost-Brabant 30 mrt 2018, IEF 17598; (Leff! Kinderkleding tegen LEF! Kinderschoenen), https://ie-forum.nl/artikelen/illustratief-voor-de-verwarring-is-dat-ook-partijen-zelf-in-de-namen-leff-en-lef-hebben-vergist

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 30 maart 2018, IEF 17598 (Leff! Kinderkleding tegen LEF! Kinderschoenen) Handelsnaamrecht. Leff! Kinderkleding (2005) exploiteert een winkel in Bergeijk. LEF! Kinderschoenen opent op 14 februari 2018 een winkel in Veldhoven. In de aanloop van de opening is contact gemaakt over het voornemen onder die naam te starten. Er is sprake van een duidelijk vergelijkbare aard van de ondernemingen op slechts 14 kilometer van elkaar gelegen. Illustratief is dat ook partijen zelf zich in hun pleidooien een enkele maal hebben vergist in de namen en de voorzieningenrechter heeft bij het vervaardigen van dit vonnis steeds het onderscheid bewust in de gaten moeten houden en zich steeds weer moeten afvragen: wie van de twee was nou weer Leff! en wie LEF!? en wie van de twee partijen deed er nu in kleding en wie in schoenen? Staking van handelsnaaminbreuk wordt bevolen binnen 14 dagen.

IEF 17597

Uitgangspunten voor redelijke artiestenovereenkomsten

Erik Thijssen, 'Uitgangspunten voor redelijke artiestenovereenkomsten', uit Sena Performers Magazine nr 1, p. 21. De Ntb, Kunstenbond en NVPI Audio (de branchevereniging voor platenmaatschappijen) presenteerden op Noorderslag uitgangspunten en aanbevelingen voor redelijke contractvoorwaarden. Een belangrijke eerste stap. Erwin Angad-Gaur (secretaris Ntb): “De nieuwe wet Auteurscontractenrecht maakt het mogelijk voor brancheorga- nisaties en vakbonden over redelijke vergoedingen te onderhandelen. Naar aanleiding van die mogelijkheid zijn we aan gesprekken begonnen. Een gesprek over daadwerkelijke vergoedingen is daarbij niet van de grond gekomen. Ook is de stap naar een modelovereenkomst niet gemaakt. Maar wel hebben we een uitgebreide lijst met uitgangspunten kunnen maken voor wat er in een arties- tenovereenkomst behoort te staan.”

Paul Solleveld (directeur NVPI) vult aan: “De afspraken tussen artiest en de muziekmaatschappij reflecteren het partnership en zijn individueel bepaald. Daarom leent het zich in onze ogen niet voor een volledige modelovereenkomst: de verschillen per geval kunnen groot zijn. De aanbevelingen vormen daarbij wel een belangrijk handvat. Voor de sector is het belangrijk dat er normen zijn hoe met elkaar om te gaan. Dat geeft enige zekerheid aan partijen. Bij geschillen kunnen de aanbevelingen ook een normatieve rol spelen.”

Erwin Angad-Gaur: “Spectaculair vind ik het onderhandelingsresultaat niet, maar het biedt duidelijkheid op diverse punten en het benoemt een aantal essen- tiële zaken. Zo wordt expliciet aange- raden per exploitatievorm helder te zijn over de royalties, spreken we gezamen- lijk uit dat collectieve rechten, zoals de Sena-vergoedingen van de artiest, niet behoren te worden overgedragen en benadrukken we de noodzaak van transparantie over kostenverrekeningen. In het reglement van de geschillencom- missie Auteurscontractenrecht is opge- nomen dat de commissie bij geschillen dit soort brancheafspraken als leidraad dient te gebruiken. Het nader invullen van een aantal van de wettelijke open normen kan daarom echt van toegevoeg- de waarde zijn, ook waar het niet meteen spectaculair oogt.”

KRITIEK Professor Bernt Hugenholtz (directeur van het Instituut voor Informatierecht in Amsterdam) was als onafhankelijk wetenschapper gevraagd bij de presen- tatie zijn oordeel over de afspraken te geven. Hij beoordeelde de afspraken als een belangrijke eerste stap. De suggestie te werken met een rekenvoorbeeld voor de royalty-berekening vond hij daarbij een waardevolle praktische tip. Wel had hij enkele kritische kanttekeningen. Het uitgangspunt dat de platenmaatschappij het producentschap in beginsel behoudt, vond hij potentieel gevaarlijk in situa- ties waarin de artiest direct of indirect mee-investeert in de opname. Daarnaast vond hij de aanbeveling aan partijen om de afgesproken vergoedingen in het contract als billijk te benoemen twijfel- achtig. “Voor de artiest is het uiteraard gevaarloos, omdat het Auteurscontrac- tenrecht van dwingend recht is. Ook als je afspreekt dat iets billijk is, betekent die afspraak helemaal niets zodra dit later niet zo blijkt te zijn. Maar het kan een beetje misleidend zijn.”

In hun antwoord gaven Solleveld en Angad-Gaur op het eerste punt aan dat deze uitgangspunten enkel betrekking hebben op artiestencontracten. Expliciet staat vermeld dat de maatschappij, “in- dien de platenmaatschappij enig inves- teerder is”, in beginsel mastereigenaar blijft. Over licentiecontracten zullen partijen nader gaan overleggen. Op het punt van de vermelding van ‘billijkheid’ in het contract, antwoordt Angad-Gaur: “Het is denk ik goed dat partijen zich bewust zijn van de wettelijke eis van een billijke vergoeding. Dat benadrukken wij er mee. Maar toegegeven: Bernt heeft een beetje een punt. Ook al zegt hij het ook al zelf: een dergelijke formulering beperkt de mogelijkheid een beroep te doen op de wettelijke bescherming van een artiest niet. Maar het kan voor niet-juristen verwarrend zijn. Tegelijk: welk contract je als artiest ook wordt voorgelegd: je moet je altijd laten advi- seren door een onafhankelijk specialist. Door een jurist van de vakbond of een zelfstandig jurist of gespecialiseerde advocaat. Een checklist als deze neemt die noodzaak niet weg.”

VERVOLG Hoe gaan de partijen nu verder? Paul Solleveld: “Dit ging inderdaad alleen over de artiestenovereenkomst. NVPI praat in dezelfde goede sfeer graag met de bonden verder over licentieovereen- komsten, wat te doen bij master-purcha- se en over sessie-muzikanten, een voor- stel dat de Ntb eerder inbracht.”

De uitgangspunten voor artiestenovereen- komsten zijn te downloaden via de websites van de Ntb, Kunstenbond en NVPI Audio.

IEF 17596

VS: Googles gebruik van de Java API packages is geen fair use

Uitspraken uit de Verenigde Staten 28 mrt 2018, IEF 17596; (Oracle v. Google), https://ie-forum.nl/artikelen/vs-googles-gebruik-van-de-java-api-packages-is-geen-fair-use

US Court of Appeals for the Federal Circuit, March 27, 2018 (Oracle v. Google) This copyright case returns to us after a second jury trial, this one focusing on the defense of fair use. Oracle America, Inc. (“Oracle”) filed suit against Google Inc. (“Google”)1 in the United States District Court for the Northern District of California, alleging that Google’s unauthorized use of 37 packages of Oracle’s Java application programming interface (“API packages”) in its Android operating system infringed Oracle’s patents and copyrights.

IEF 17585

Tekst conclusies frauderapport Raad van Commissarissen in jaarverslag herhaald

Rechtbank Amsterdam 29 nov 2018, IEF 17585; ECLI:NL:RBAMS:2017:9011 (publicatie frauderapportconclusies in jaarverslag), https://ie-forum.nl/artikelen/tekst-conclusies-frauderapport-raad-van-commissarissen-in-jaarverslag-herhaald

Rechtbank Amsterdam 29 november 2017, IEF 17585; ECLI:NL:RBAMS:2017:9011 (Onrechtmatige publicatie in jaarverslag) Mediarecht. Geen onrechtmatige publicatie in jaarverslag. In 2012 verschenen berichten in de Telegraaf over mogelijke misstanden bij [gedaagde] . In die publicaties wordt – kort gezegd – gesuggereerd dat bij [gedaagde] was gefraudeerd en dat sprake was van onregelmatigheden binnen [gedaagde]. De Raad van Commissarissen van gedaagde heeft conclusies getrokken uit een onderzoeksrapport. De tekst van die conclusies is gepubliceerd in het jaarverslag van gedaagde. Nu [Eiser] de conclusies van de RvC medio 2012 kon plaatsen, moet door hem helder uiteen worden gezet waarom die tekst daarna niet (meer) aanvaardbaar was. De rechtbank oordeelt dat die tekst niet onrechtmatig is jegens eiser en dat gedaagde ook niet onrechtmatig tegenover eiser heeft gehandeld door die tekst nadien te handhaven.

IEF 17583

Strafzaak: Merken leveren nooit in merkloze dozen

Rechtbank Midden-Nederland 22 jan 2018, IEF 17583; ECLI:NL:RBMNE:2018:207 (Valse merkgoederen in merkloze dozen), https://ie-forum.nl/artikelen/strafzaak-merken-leveren-nooit-in-merkloze-dozen

Rechtbank Midden-Nederland 22 januari 2018, IEF ECLI:NL:RBMNE:2018:207 (Valse merkgoederen in merkloze dozen) Strafrecht. Merkenrecht. Namaak. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (...) het in voorraad hebben van valse luxe merkgoederen. Onherstelbaar vormverzuim om namaakgoederen voor contra-expertise te vernietigen, OM nog wel ontvankelijk. Merken leveren nooit in merkloze dozen. Gevangenisstraf van 8 maanden.