DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 13756

Ontwerp toezeggingsbesluit ACM over Buma/Stemra

Ontwerptoezeggingsbesluit ACM over Buma/Stemra, Stcrt 2014, nr. 10 899.
Zie ook ACM ontwerp toezeggingsbesluit. Collectief beheer. Mededinging. Muziekauteursrecht. De Autoriteit Consument en Markt (“ACM”) is van plan om voorgestelde toezeggingen van Buma/Stemra te accepteren. (...) Met het ontwerp-toezeggingsbesluit, als bedoeld in artikel 49a, eerste lid, Mededingingswet, reageert ACM op een aanvraag voor het bindend verklaren van een toezegging van Buma/Stemra. De in de aanvraag opgenomen toezegging is erop gericht te voorkomen dat gehandeld wordt in strijd met artikel 24, eerste lid, Mw, als gevolg van het door Buma/Stemra gehanteerde aansluitbeleid.

Buma/Stemra gaat in haar aansluitbeleid uit van volledige en exclusieve overdracht van rechten en hanteert geen snelle, transparante en makkelijke procedure voor het verkrijgen van uitzonderingen hierop. Het ontbreken van een dergelijke procedure houdt muziekauteurs af van de mogelijkheid om per exploitatievorm te kiezen voor het collectief Buma/Stemra of, wanneer dit niet het meest optimaal is, voor een andere wijze van exploiteren.

ACM is voornemens toewijzend op de aanvraag te beslissen.
Belanghebbenden kunnen schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken aan ACM. Zienswijzen kunnen worden gestuurd naar onderstaand adres onder vermelding van zaaknummer 13.1395.53.
Autoriteit Consument en Markt (ACM)
Directie Mededinging
Postbus 16326
2500 BH Den Haag
telefoon: (070) 72 22 000
telefax: (070) 72 22 355

Op andere blogs:
Bird Buzz

IEF 13741

HvJ EU: Thuiskopie uit illegale bron (en heffen) is niet toegestaan

HvJ EU 10 april 2014, zaak C-435/12 (ACI Adam e.a. tegen Stichting De Thuiskopie) - dossier
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap en Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek. Uitlegging van artikel 5, leden 2 en 5, van InfoSoc-richtlijn en van artikel 14 handhavingsrichtlijn. Reproductierecht. Beperkingen en restricties. Handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Reproductie voor privégebruik. Geoorloofdheid van bron van kopie. Uit het perscommuniqué: In het bedrag van de vergoeding die is verschuldigd voor het vervaardigen van kopieën voor privégebruik van een beschermd werk, mag geen rekening worden gehouden met ongeoorloofde reproducties. Het feit dat er geen enkele technische voorziening bestaat om de vervaardiging van ongeoorloofde privékopieën te bestrijden, kan aan deze vaststelling geen afbreuk doen.

Het Hof van Justitie verklaart voor recht:

1) Het Unierecht, en met name artikel 5, lid 2, sub b, van [INFOSOC-richtlijn] juncto lid 5 van dat artikel, dient aldus te worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die geen onderscheid maakt tussen de situatie waarin de bron van een voor privégebruik vervaardigde reproductie geoorloofd is, en de situatie waarin deze bron ongeoorloofd is.

2) Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, moet aldus worden uitgelegd dat deze niet van toepassing is op een procedure als aan de orde in het hoofdgeding, waarin de betalingsplichtigen van de billijke compensatie bij de verwijzende rechter vorderen dat hij verklaringen voor recht geeft ten laste van de organisatie die is belast met de heffing van deze vergoeding en de verdeling daarvan onder de houders van auteursrechten, en die zich daartegen verweert.

Citaatselectie:

35 Indien het de lidstaten vrij zou staan al dan niet een wettelijke regeling vast te stellen op grond waarvan reproducties voor privégebruik ook mogen zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron, dan zou dit duidelijk afbreuk doen aan de goede werking van de interne markt.

41. Uit het voorgaande volgt dat artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op kopieën voor privégebruik die zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron.

Gestelde vragen:

1. Dient art. 5 lid 2, aanhef en onder b - al dan niet in verbinding met art. 5 lid 5 - Auteursrechtrichtlijn aldus te worden uitgelegd dat de daar bedoelde beperking van het auteursrecht geldt voor aan de in dat artikel vermelde eisen beantwoordende reproducties, ongeacht of de exemplaren van het werk waaraan die reproducties zijn ontleend, rechtmatig - dat wil zeggen: zonder schending van de auteursrechten van de rechthebbenden - ter beschikking zijn gekomen van de betrokken natuurlijke persoon, of geldt die beperking slechts voor reproducties die zijn ontleend aan exemplaren die zonder auteursrechtinbreuk aan de betrokken persoon ter beschikking zijn gekomen?

2. a. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, kan toepassing van de 'driestappentoets', bedoeld in art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, dan aanleiding vormen om de werkingssfeer van de beperking van art. 5 lid 2 uit te breiden, of kan die toepassing slechts ertoe leiden de reikwijdte van de beperking terug te dringen?

b. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, is dan een regel van nationaal recht die ertoe strekt dat ter zake van reproducties, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, een billijke vergoeding verschuldigd is, ongeacht of de vervaardiging van die reproducties ingevolge art. 5 lid 2 Auteursrechtrichtlijn geoorloofd is - en zonder dat die regel afbreuk doet aan het verbodsrecht van de rechthebbende en diens aanspraak op schadevergoeding - strijdig met art. 5 Auteursrechtrichtlijn, dan wel met enige andere regel van Europees recht?

Is voor de beantwoording van deze vraag, in het licht van de 'driestappentoets' van art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, van belang dat technische voorzieningen om het maken van ongeoorloofde privékopieën tegen te gaan (nog) niet beschikbaar zijn?

3. Is de Handhavingsrichtlijn van toepassing op een geding als het onderhavige, waarin - nadat een lidstaat op de voet van art. 5 lid 2 onder b Auteursrechtrichtlijn de verplichting tot het afdragen van de in die bepaling bedoelde fair compensation heeft opgelegd aan producenten en importeurs van dragers die geëigend en bestemd zijn voor de reproductie van werken, en heeft bepaald dat die fair compensation dient te worden afgedragen aan een door die lidstaat aangewezen organisatie die met de heffing en verdeling van de fair compensation is belast - door betalingsplichtigen wordt gevorderd dat de rechter ten aanzien van bepaalde in geschil zijnde omstandigheden die van belang zijn voor de vaststelling van de fair compensation, verklaringen voor recht geeft ten laste van de bedoelde organisatie, die zich daartegen verweert?

Anderen hierover:
Bousie Illegaal kopiëren voortaan illegaal kopiëren (boekblad)
BirdBuzz Hof van Justitie oordeelt over de Nederlandse privékopie
De Brauw Legal Alert (Downloading from unlawful sources is copyright infringement)
MediaReport Hof van Justitie EU zet streep door downloaden uit illegale bron
MuziekenRecht Downloadverbod: einde status aparte Nederland
Stichting BREIN Hof van Justitie EU oordeelt dat downloaden van illegaal aanbod illegaal is
Stichting De Thuiskopie Thuiskopie maken mag, downloaden uit illegale bron niet
Van Iersel Luchtman Downloaden van illegaal geüpload materiaal per direct verboden

IEF 13706

Antwoord kamervragen niet betalen voor e-boek is norm

Antwoord kamervragen over bericht dat slechts 10 procent van gedownloade boeken middels legale weg is verkregen, Aanhangsel Handelingen II, 2013-2014, 1518.
Thuiskopie. E-book. Vraag 1 Wat is uw reactie op het artikel «Niet betalen voor e-boek is norm» waarin wordt bericht dat slechts tien procent van de gedownloade boeken middels de legale weg wordt verkregen? Antwoord 1: Ik heb kennis genomen van het artikel «Niet betalen voor e-boek is norm». Ik merk op dat voor het online aanbieden (openbaarmaken) van auteursrechtelijk beschermde werken, zoals e-boeken, te allen tijde toestemming van rechthebbenden is vereist.

Het uploaden van e-boeken zonder die toestemming levert een auteursrechtelijke inbreuk op. Hiertegen kan en wordt actief opgetreden door rechthebbenden in collectief verband via de stichting Brein. Het downloaden (reproduceren) van e-boeken voor eigen oefening, studie of gebruik, daarentegen, valt onder de thuiskopie-exceptie van artikel 16c van de Auteurswet zodat toestemming van de rechthebbende niet is vereist. Rechthebbenden ontvangen via de thuiskopievergoeding overeenkomstig de auteursrechtrichtlijn een billijke compensatie voor het nadeel dat zij ten gevolge van de thuiskopie-exceptie lijden. De compensatie wordt geïnd bij importeurs en fabrikanten van voorwerpen die in belangrijke mate voor de opslag van thuiskopieën worden gebruikt. Voor e-readers is vooralsnog geen thuiskopievergoeding bepaald.

Het Hof van Justitie EU zal later dit jaar antwoord geven op de vraag of downloaden uit illegale bron ook onder de thuiskopie-exceptie ressorteert en of de thuiskopievergoeding voor dit gebruik mag compenseren. Volgens de recente conclusie van de advocaat-generaal Villon Cruz is dat niet het geval2. De uitkomst van deze procedure is van groot belang voor de vraag of een e-reader vergoedingsplichtig kan zijn. Voorts wordt in opdracht van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) door het marktonderzoekbureau Veldkamp onderzoek verricht naar vergoedingsplichtig gebruik van e-readers. Ik ben in afwachting van de uitkomst van dat onderzoek en het advies van de SONT daarover. Een besluit houdende een aanpassing van de algemene maatregel van bestuur inzake thuiskopievergoedingen neem ik nadat ik beschik over de uitkomsten van het onderzoek, het SONT-besluit en het arrest van het Hof in eerder genoemde zaak.

Vraag 2 Steunt u het initiatief «Lees Legaal» van The Social Bookcompany dat strijdt tegen het illegaal kopiëren van e-boeken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 Ik kan mij vinden in een bewustwordingscampagne zoals de actie «Lees legaal». Om het pirateren van e-boeken effectief te bestrijden is het, naast handhavende en voorlichtende activiteiten, uiteraard ook van belang dat de markt legale, klantvriendelijke en betaalbare alternatieven aanbiedt. Marktpartijen zullen op de bij het publiek bestaande vraag naar e-boeken moeten inspringen met innovatieve businessmodellen, bijvoorbeeld door een streaming model voor e-boeken. Naar verluidt worden hiertoe door uitgevers inmiddels ook concrete stappen gezet3.

Vraag 3 Bent u voornemens een actieve rol te spelen om ervoor te zorgen dat auteurs van boeken een eerlijke vergoeding voor hun werk kunnen ontvangen? Zo ja, op welke wijze gaat u dit doen?

Antwoord 3 Met betrekking tot de thuiskopievergoedingen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1. Met betrekking tot vergoedingen die de schrijver van zijn uitgever ontvangt, wijs ik u op het wetsvoorstel auteurscontractenrecht4. In dat wetsvoorstel wordt onder meer geregeld dat de maker voor de verlening van exploitatiebevoegdheid jegens de exploitant van zijn werk aanspraak kan maken op een billijke vergoeding. Het wetsvoorstel beoogt de maker beter in staat te stellen om te delen in de opbrengsten van de exploitatie van zijn werk. Dit heeft ook betrekking op eventuele opbrengsten uit door de exploitant nieuw te ontwikkelen legale businessmodellen.

Vraag 4 Deelt u de mening dat het huidige hoge btw-tarief van 21% voor e-boeken een drempel vormt voor zowel de potentiële consument, omdat het e-boek daarmee duurder wordt, alsook voor de innovatie in de markt?

Antwoord 4 Ik sluit niet uit dat het huidige btw tarief e-boeken duurder maakt en daarmee een drempel vormt voor de potentiele consument en voor innovatie. Zoals ook in de reactie op de motie Peters5 is aangegeven, is de Nederlandse regering er voorstander van om de inconsistentie in de tarifering op te heffen tussen digitale boeken en papieren boeken. De Europese Commissie is bezig om een evaluatie van de huidige btw-tariefstructuur uit te laten voeren. Afhankelijk van deze evaluatie komt de Europese Commissie met mogelijke voorstellen tot het aanpassen van de btw-richtlijn. Uiteraard is het btw-tarief van belang bij de prijsvorming. Naast een eventuele verlaging van dit tarief zijn er echter tal van andere factoren die de prijs van e-boeken beïnvloeden en het lezen van digitale boeken tot een succes kunnen maken. Hierbij kan worden gedacht aan beschikbaarheid van e-readers, tablets en initiatieven voor nieuwe business modellen voor het aanbieden van e-boeken.

Vraag 5 Bent u bereid in overleg te treden met zowel uitgevers als schrijvers om te bezien welke mogelijkheden er zijn om te zorgen dat de markt beter gaat functioneren?

Antwoord 5 Ik verwijs naar het antwoord op vraag 3. Het is primair aan de marktpartijen om alternatieve en innovatieve businessmodellen te ontwikkelen.

IEF 13695

FIAR CE mag zich voegen in proces Thuiskopie-Staat

HR 28 maart 2014, 13/02422 (FIAR CE c.s. tegen Stichting De Thuiskopie)
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek, Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen en Thijs van Aerde, Houthoff Buruma. Zie eerder IEF 13419 en IEF 12082. Procesrecht. Voeging. De Hoge Raad laat FIAR CE c.s. toe in de procedure Stichting Thuiskopie tegen de Staat. De procedure in de hoofdzaak bij toewijzing van de incidentele vordering wordt niet onredelijk vertraagd, door de enkele omstandigheid dat de incidentele vordering ook eerder dan op de wettelijk laatst mogelijke dag had kunnen worden ingesteld.

4.2.3. Het hof heeft zijn oordeel dat toewijzing van de incidentele vordering tot voeging de procedure in de hoofdzaak onnodig vertraagd, erop gestoeld dat 1) FIAR c.s. de incidentele vordering eerder hadden kunnen instellen, 2) na voeging het partijdebat moet worden vervolgd en 3) onduidelijk is wat FIAR c.s. zouden kunnen bijdragen aan de beslechting van het geschil in de hoofdzaak.
(...)
Als voor het instellen van een incidentele vordering een wettelijke termijn geldt en die termijn niet is overschreven, kan het oordeel dat de procedure in de hoofdzaak bij toewijzing van de incidentele vordering onredelijk wordt vertraagd, niet worden gegrond op de enkele omstandigheid dat de incidentele vordering ook eerder dan op de wettelijk laatst mogelijke dag had kunnen worden ingesteld.
(...) Een in beginsel toewijsbare vordering tot voeging kan dan ook niet wegens strijd met de eisen van een goede procesorde worden afgewezen op grond dat de procedure in de hoofdzaak als gevolg van de voeging wordt vertraagd.
Het derde argument verdraagt zich niet met het oordeel van het hof in rov. 2.4 dat FIAR c.s. voldoende belang hebben bij voeging.

4.3. Nu de Staat de beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten in cassatie worden gereserveerd.

IEF 13672

NORMA Nieuws - Overwinning acteurs en artiesten op de Staat is bevestigd

Wisso Wissing, 'Overwinning acteurs en artiesten op de Staat wordt bevestigd door Hoge Raad', en Joey Cramer, 'Erwin Angad-Gaur, secretaris van mede-eiser Ntb, kijkt terug op de strijd en de uiteindelijke overwinning' voorpublicaties NORMA Nieuws, p. 10-13.
Bijdragen ingezonden door Stichting NORMA. Al sinds eind 2007 voerde NORMA juridische procedures tegen de Staat over de toenmalige bevriezing van het thuiskopiestelsel [IEF 8934]. Op 27 maart 2012 [IEF 11110] stelde het Hof Den Haag NORMA toch in het gelijk. De regering had volgens het hof nooit mogen besluiten om geen heffing in te voeren op audiospelers en harddiskrecorders. Mede onder invloed daarvan is een nieuw thuiskopiestelsel ingevoerd op 1 januari 2013.

Ondanks dat legde de Staat zich niet neer bij de beslissing van het hof en ging in cassatie bij de Hoge Raad. Op 7 maart 2014 [IEF 13615] heeft de Hoge Raad NORMA’s overwinning van twee jaar geleden bevestigd. Een juridische procedure die ruim zes jaar heeft geduurd, is daarmee definitief beslecht. Het was een lange weg, maar het recht heeft gezegevierd!

(...)

Lees Wisso Wissing, 'Overwinning acteurs en artiesten op de Staat wordt bevestigd door Hoge Raad', en Joey Cramer, 'Erwin Angad-Gaur, secretaris van mede-eiser Ntb, kijkt terug op de strijd en de uiteindelijke overwinning' voorpublicatie NORMA Nieuws, p. 10-13.

 

IEF 13615

Heffing thuiskopieervergoeding ook op audio- en videospelers

HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:523 (Staat der Nederlanden tegen NORMA e.a.)
Uitspraak ingezonden door Sikke Kingma, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn; Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek; Christiaan Alberdingk Thijm en Douwe Linders, bureau Brandeis. Auteursrecht. Naburige rechten. Thuiskopieheffing. Aanhouding beslissing omtrent proceskosten in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de heffing op hardware ten behoeve van de thuiskopieervergoeding, die lange tijd alleen gold voor cd’s en dvd’s, ook op digitale audio- en videospelers had moeten worden gelegd. De Hoge Raad laat met dit oordeel de eerdere uitspraak van het hof [IEF 11110] in deze zaak in stand. Het hof gaf de belangenbehartiger voor uitvoerend kunstenaars, Norma gelijk in haar procedure tegen de Staat.

Op grond van een EU-richtlijn (de Auteursrechtrichtlijn) staan de Auteurswet (art. 16c) en de Wet op de naburige rechten (WNR, art. 10) aan particulieren toe om voor eigen gebruik beschermde werken op te nemen op bijvoorbeeld cd’s, dvd’s, digitale audio- en videospelers, en die werken ook vanaf die dragers weer te geven. Voorwaarde daarvoor is dat de makers en uitvoerenden van die werken een ‘billijke vergoeding’ voor dat gebruik ontvangen. De wet heeft daarvoor een systeem ingevoerd waarbij bij algemene maatregel van bestuur (amvb) aan de fabrikanten van die dragers een – in de regel in de koopprijs verwerkte – heffing wordt opgelegd, die aan de stichting De Thuiskopie wordt uitgekeerd. De Thuiskopie moet de ontvangen bedragen als vergoeding uitkeren aan de rechthebbenden.
De heffing is vele jaren voordat dit geding begon alleen van toepassing geweest op recordable cd’s en dvd’s, en niet op digitale audio- en videospelers. De heffingsbedragen zijn sinds 2007 bevroren.
Norma, die de belangen van de WNR-rechthebbenden behartigt, is een procedure tegen de Staat begonnen. Norma heeft het standpunt ingenomen dat de Staat onrechtmatig handelt door digitale audio- en videospelers buiten de heffing te laten. Norma voert aan dat de laatste jaren het gebruik van digitale audio- en videospelers sterk is toegenomen ten koste van de afzet van recordable cd’s en dvd’s. Norma heeft gevorderd voor recht te verklaren dat dat beleid onrechtmatig is en dat de Staat de door dat beleid aan de rechthebbenden toegebrachte schade dient te vergoeden.
De rechtbank heeft die vorderingen afgewezen. Het gerechtshof heeft ze echter toegewezen. De in hoger beroep toegevoegde eis de amvb’s waarin de heffingen zijn vastgelegd, buiten toepassing te verklaren, wees het hof af.

Kort gezegd oordeelde het hof dat de Staat op grond van de Auteursrechtrichtlijn verplicht is te zorgen voor een stelsel dat ertoe leidt dat de rechthebbenden de billijke vergoeding ontvangen waarop zij aanspraak hebben. Door alleen cd’s en dvd’s in de heffing te betrekken en de bedragen daarvan te bevriezen, en bovendien digitale audio- en videospelers buiten de heffing te laten, heeft de Staat niet voor een coherente, binnen de Unie geharmoniseerde wijze van heffing van een ‘billijke vergoeding’ gezorgd. Daarmee heeft de Staat in strijd met zijn uit de Auteursrechtrichtlijn voortvloeiende verplichtingen, en dus onrechtmatig, gehandeld.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de Staat verworpen. Aan de hand van een reeks uitspraken van het Europese Hof van Justitie is geoordeeld dat de Staat weliswaar beleidsvrijheid heeft om vorm, wijze van financiering en inning van de ‘billijke compensatie’ te bepalen, maar daarbij verplicht is ervoor te zorgen dat de benadeelde rechthebbenden daadwerkelijk een billijke compensatie uitgekeerd krijgen. Voor dit laatste is vereist dat de vergoeding volgens een samenhangend stelsel wordt vastgesteld en geheven. De door de Staat gekozen wijze – waarbij de financiering van de billijke compensatie volledig op twee minder belangrijk wordende dragers wordt afgewenteld en juist in het geheel niet op andere, steeds belangrijker wordende dragers, voldoet niet aan die eis van een samenhangend systeem.

De Hoge Raad verwierp het verweer van de Staat dat de burgerlijke rechter geen bevel tot het tot stand brengen van wetgeving mag geven. Zo’n bevel heeft het hof namelijk ook niet gegeven: toegewezen door het hof zijn alleen de vordering tot onrechtmatigverklaring en schadevergoeding

Partijen hebben ook de vraag aan de orde gesteld of Norma in deze zaak aanspraak heeft op vergoeding van haar volledige proceskosten als bedoeld in art. 1019h Rv (gebaseerd op de EU-Handhavingsrichtlijn inzake rechten van intellectuele eigendom). De beslissing op dit punt is aangehouden, in afwachting van een binnenkort te verwachten uitspraak van het Europese Hof van Justitie daarover in een vergelijkbaar geval [IEF 13402].

IEF 13606

Thecontentmap.nl

Erik Thijssen, Thecontentmap.nl, voorgepubliceerd op PlatformMakers.nl.
Tijdens Eurosonic Noorderslag werd door Minister Jet Bussemaker www.thecontentmap.nl gelanceerd. De website helpt consumenten om legale content, zoals e-books, muziek, films en TV-uitzendingen op het internet te vinden. Omdat het voor consumenten niet altijd even eenvoudig is te zien of online content met of zonder toestemming van rechthebbenden wordt aangeboden, en of het wel veilig is bestanden te downloaden, wil Thecontentmap.nl een doorverwijzing bieden naar alle aanbieders van legale diensten in Nederland.

Het initatief werd overgenomen uit Engeland waar www.thecontentmap.com al geruime tijd bestaat. De lancering van de website is een van de eerste publieke resultaten van de Federatie Auteursrechtbelangen, het samenwerkingsverband van de gehele auteursrechtensector dat twee jaar geleden werd opgericht. (...)

Een succes mag ook genoemd worden dat Minister Bussemaker de nieuwe website niet alleen lanceerde, maar dat zij ook (financiële) ondersteuning toezegde voor de campagne om de website onder de aandacht te brengen van jongeren, het onderwijs en opvoeders. Een site alleen heeft immers weinig toegevoegde waarde op het internet; alleen als consumenten hem ook weten te vinden, is er een daadwerkelijke meerwaarde om legale content toegankelijker te maken. De minister: ‘Die content is niet zomaar vanuit het niets op het net verschenen. Daar hebben makers en producenten veel tijd, energie en geld ingestoken. Als we willen dat ze dat blijven doen, moeten we ervoor betalen. Eerlijk is eerlijk.’

IEF 13599

Simulcastuitzending geen nieuwe vorm van kabeldoorgifte

Hof van beroep Antwerpen 4 februari 2013, gevoegde zaken 2011/AR/1523; 2011/AR/2545; 2011/AR/2546; 2011/AR/2578; 2011/AR/2582 (SABAM tegen Telenet)

Auteursrecht. Tussenarrest. Tussen TELENET en partijen is discussie ontstaan omtrent de kabeldoorgifte van een aantal omroepprogramma's in het kader van "Telenet Digitale Televisie". Voorliggende vraag is of "simulcasting" van omroepprogramma's al dan niet slechts één auteursrechtelijk relevante handeling uitmaakt, waarvoor een bijkomende vergoeding is verschuldigd. TELENET meent dat van haar geen bijkomende betaling gevraagd kan worden ingevolge het afsluiten van overeenkomsten met de meeste omroepen. Het hof bevestigt het bestreden vonnis dat simulcastuitzendingen geen nieuwe vorm van kabeldoorgifte uitmaakt.

 

5. Beslissing
(...)
- bevestigt het bestreden vonnis waar dit tussen partijen zei voor recht dat de digitale kabeldoorgifte bij simulcastuitzendingen, met name uitzendingen waarbij een simultane, ongewijzigde en integrale gelijktijdige uitzending plaatsvindt van een analoog en digitaal signaal, geen nieuwe vorm van kabeldoorgifte uitmaakt;

- wijst het overige van de oorspronkelijke vordering en tussenvordering van TELENET af;

- alvorens recht te doen heropent de debatten op de zitting van 20 JANUARI 2014 om 9:30 uur.

IEF 13585

College publiceert jaarrapport 2012, beleidskader voor toezicht en activiteitenprogramma 2014

Uit het persbericht: Het College van Toezicht collectieve beheerorganisaties Auteurs- en naburige rechten (CvTA) publiceert vandaag een aantal rapportages. Het eerste is het Jaarrapport 2012. Het tweede betreft het beleidskader voor het toezicht van het CvTA; Beleidskader Toezicht Collectief Beheer. Naar aanleiding van deze stukken heeft het CvTA een Activiteitenprogramma 2014 vastgesteld. Daarmee worden acties aangekondigd op grond van het Jaarrapport 2012 en het Beleidskader Toezicht Collectief Beheer, dat is gebaseerd op de nieuwe wetgeving voor het toezicht die in werking trad op 1 juli 2013.

Jaarrapport 2012
In het verslagjaar 2012 zijn belangrijke verbeteringen opgetreden in de opzet van bestuur en organisatie van de vijf collectieve beheersorganisaties (CBO’s) onder toezicht. Buma realiseerde, samen met Stemra, een nieuwe governancestructuur. SENA voerde eveneens een nieuw bestel in. Alle vijf onder toezicht staande CBO’s beschikten over een onafhankelijke voorzitter. Ook het merendeel van de 12 door de nieuwe wetgeving onder toezicht staande organisaties voldoet aan deze eis. Er werden verbeteringen aangebracht in de transparantie, inspraakmogelijkheden voor rechthebbenden, alsmede in de interne en externe verantwoording. Zo kwam er meer inzicht voor betalingsplichtigen en rechthebbenden door publicatie van jaarverslagen die voldeden aan de wettelijke eisen van het Burgerlijk Wetboek. Ook publicatie van regelingen voor de bepaling van tarieven, kortingen en licentievoorwaarden was positief. Nog niet overal bestaan geschillenregelingen.

De totale incasso van de vijf CBO’s onder toezicht in 2012 is gestegen met 5% ten opzichte van 2011, ondanks de tegenvallende inkomsten bij Stichting de Thuiskopie en Stichting Leenrecht. De verdeling van gelden ten behoeve van rechthebbenden daalde met 2% in 2012. Het CvTA zal kritisch blijven volgen of de incassogelden binnen de wettelijke termijn van 3 jaar aan rechthebbenden worden uitgekeerd. Dit is ook noodzakelijk in relatie tot de wettelijke verplichting om tot beheersing van de uitvoeringskosten te komen. De kostenpercentages voldoen bij een flink aantal van de onder toezicht staande CBO’s aan de wettelijke regels.

Beleidskader Toezicht Collectief Beheer en Activiteitenprogramma 2014
Het Beleidskader Toezicht Collectief Beheer dient ertoe om de CBO’s duidelijk te maken hoe het CvTA het toezicht zal uitoefenen. Het CvTA heeft het gepresenteerd aan de CBO’s en de branchevereniging VOI©E. Aangezien het CvTA inzet op de laagst mogelijke toezichtslasten is met de brancheorganisatie VOI©E afgesproken dat het CvTA bereid is het door VOI©E geïntroduceerde keurmerk te gebruiken voor het toezicht. Daarbij zal het CvTA het keurmerk ieder jaar valideren en staat het keurmerk verdere informatieverstrekking aan het CvTA niet in de weg.

Het toezicht zal open, actief en onafhankelijk worden uitgeoefend. Het CvTA zal proportioneel optreden waar het mogelijke sanctionering betreft die in de nieuwe wettelijke regeling is opgenomen. Het instrumentarium van het CvTA zal verder worden uitgewerkt en met de CBO’s worden gedeeld. Bevindingen en oordelen van het CvTA worden gepubliceerd op de website van het CvTA, evenals eventuele opgelegde sancties.

In 2014 zal het CvTA ‘de staat’ van de 17 onder toezicht staande CBO’s over de volle breedte van de toezichtregelgeving in beeld brengen. Mede aan de hand hiervan zullen afspraken worden gemaakt over verbetering van de naleving waar dat nodig blijkt, waarbij termijnen worden afgesproken. Ten slotte zal het CvTA wanneer daartoe aanleiding bestaat bij CBO’s actief toezicht uitoefenen naar aanleiding van (dreigende) incidenten of belangrijke ad hoc ontwikkelingen.

IEF 13584

HvJ EU: Kuuroord doet mededeling aan patiënten

HvJ EU 27 februari 2014, zaak C-351/12 (Ochranný svaz autorský pro práva k dílům hudebním (OSA) tegen Léčebné lázně Mariánské Lázně) - dossier - persbericht
Marienbad, Trinkhalle Prejudiciële vragen gesteld door Krajský soud v Plzni, Tsjechische republiek. Collectief beheer. Beperking van auteursrecht voor zorginstellingen in strijd met InfoSoc-Richtlijn en Dienstenrichtlijn. Mededeling via radio/televisie aan patiënten in de kamers van een kuurinrichting. Richtlijn verzet zit tegen een nationale regeling die auteurs uitsluit om mededeling van hun werken in een kuuroord toe te staan of te verbieden. Nationale wetgeving die de aanvrager een monopolie verleent auteursrechten op het nationale grondgebied collectief te beheren, is niet in strijd met het vrij verkeer van diensten. Het Hof verklaart voor recht:

1) Artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat die het recht van auteurs uitsluit om de mededeling, door een kuurinrichting die handelt als commerciële onderneming, van hun werken middels het bewust verspreiden van een signaal via radio of-televisieontvangers in de kamers van de patiënten van die inrichting, toe te staan of te verbieden. Artikel 5, leden 2, sub e, 3, sub b, en 5, van deze richtlijn kan niet afdoen aan deze uitlegging.

2) Artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat een beheersorganisatie zich niet in een geding tussen particulieren op deze bepaling kan beroepen voor het buiten toepassing laten van een daarmee strijdige regeling van een lidstaat. De rechter aan wie een dergelijk geschil is voorgelegd, moet deze regeling evenwel zoveel mogelijk uitleggen in het licht van de bewoordingen en doelstelling van diezelfde bepaling, om tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met het daarmee beoogde doel.

3) Artikel 16 van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt en de artikelen 56 VWEU en 102 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan de toepassing van een regeling van een lidstaat als aan de orde in het hoofdgeding, die het collectieve beheer van auteursrechten met betrekking tot bepaalde beschermde werken op het grondgebied van deze lidstaat voorbehoudt aan één collectieve beheersorganisatie en daardoor een gebruiker van beschermde werken, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde kuurinrichting, verhindert gebruik te maken van diensten van een beheersorganisatie die is gevestigd in een andere lidstaat.

Artikel 102 VWEU dient evenwel in die zin te worden uitgelegd dat het feit dat eerstgenoemde organisatie voor collectief beheer van auteursrechten voor de door haar geleverde diensten tarieven oplegt die – bij een vergelijking van de tariefniveaus op homogene grondslag – aanzienlijk hoger zijn dan die welke worden gehanteerd in de andere lidstaten, dan wel prijzen hanteert die te hoog zijn en niet in een redelijke verhouding staan tot de economische waarde van de geleverde prestatie, een aanwijzing voor een misbruik van een machtspositie vormt.

Gestelde vragen [IEF 11786]:

1. Moet richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, aldus worden uitgelegd dat een beperking die makers een vergoeding ontzegt voor de mededeling van hun werk via radio- of televisie-uitzending door middel van radio- of televisieontvangstapparatuur aan patiënten in de kamers van een kuurinrichting die geldt als onderneming, in strijd is met de artikelen 3 en 5 (artikel 5, leden 2, sub e, 3, sub b, en 5) ervan?
2. Zijn deze bepalingen van de richtlijn inzake bovenbedoeld gebruik van een werk zo nauwkeurig en onvoorwaardelijk dat collectieve beheersorganisaties voor auteursrechten zich er voor de nationale rechter in een geschil tussen particulieren op kunnen beroepen, indien een lidstaat de richtlijn niet correct in nationaal recht heeft omgezet?
3. Moeten de artikelen 56 en volgende en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (of, in voorkomend geval, artikel 16 van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt) aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan de toepassing van bepalingen van nationaal recht die het collectieve beheer van auteursrecht op het grondgebied van de staat voorbehouden aan één enkele collectieve beheersorganisatie voor auteursrechten (monopolist), zodat afnemers van de dienst niet de vrije keuze hebben voor een collectieve beheersorganisatie van een andere lidstaat van de Europese Unie?

Op andere blogs:
SOLV Exploitant van kuurinrichting verricht mededeling aan het publiek