DOSSIERS
Alle dossiers

Muziek  

IEF 22552

Geschil tussen artiest en muziekexploitant over royalty’s

Hof Amsterdam 21 jan 2025, IEF 22552; ECLI:NL:GHAMS:2025:122 (Appellanten tegen Sony), https://ie-forum.nl/artikelen/geschil-tussen-artiest-en-muziekexploitant-over-royalty-s

Hof Amsterdam 21 januari 2025, IEF 22552; ECLI:NL:GHAMS:2025:122 (Appellanten tegen Sony). In deze zaak gaat het om een geschil tussen de artiest Appellant 1, bekend onder de artiestennaam Appellant 2, en Sony Music Entertainment Netherlands B.V. over de betaling van royalty’s en de vernietiging van exploitatie-overeenkomsten. Appellant 2 had verschillende overeenkomsten met Sony, waaronder de Naam 1-overeenkomst en de Ultra-overeenkomst, die betrekking hadden op de wereldwijde exploitatierechten van zijn muziek. In 2018 sloten partijen een beëindigingsovereenkomst, gevolgd door een vaststellingsovereenkomst (VSO) in 2021, waarin zij finale kwijting verleenden voor eerdere geschillen. Maar, Appellant 2 stelt dat Sony niet voldeed aan haar verplichtingen onder de VSO, met name met betrekking tot de audit van royaltybetalingen en de afrekening 'at source'. De rechtbank wees de vorderingen van Appellant 2 af, omdat de VSO de eerdere overeenkomsten verving en partijen elkaar finale kwijting hadden verleend. Het hof bevestigt deze uitspraak, maar houdt verdere beslissingen aan voor nadere uitlatingen van partijen.

IEF 22524

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten.

Rechtbank verklaart zich grotendeels onbevoegd in zaak over inbreuk op muziekcatalogus door een in Spanje gevestigde exploitant

Rechtbank Amsterdam 15 jan 2025, IEF 22524; (Modern Entertainment tegen gedaagde3), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-verklaart-zich-grotendeels-onbevoegd-in-zaak-over-inbreuk-op-muziekcatalogus-door-een-in-spanje-gevestigde-exploitant

Rechtbank Amsterdam 15 januari 2025, IEF 22524 (Modern Entertainment tegen gedaagde). Tussen deze partijen lopen twee bodemprocedures. Onlangs heeft de rechtbank Amsterdam zich bevoegd verklaard in een tussenvonnis in de ene procedure [zie IEF 22487]. Deze tweede zaak gaat over de rechten op een muziekcatalogus en de vermeende inbreuk daarop door gedaagde, die in Spanje gevestigd is. Anders dan in de andere procedure verklaart de rechtbank zich hier onbevoegd. Hiermee wordt de vordering van gedaagde in incident toegewezen, ondanks dat het Modern Entertainment hier verweer tegen heeft gevoerd. Gedaagde is woonachtig in Spanje en dus moet de bevoegdheid van de Nederlandse rechter worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I bis-Verordening. Het geschil, dat ziet op een mogelijke inbreuk op de muziekcatalogus van Modern Entertainment, is in de kern gebaseerd op een onrechtmatige daad. Het gaat onder andere om een mogelijke schending van naburige rechten. De rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen is bevoegd. Bij uitleg van de regels wordt aansluiting gezocht bij rechtspraak van het Hof.

IEF 22411

Factuur voor achtergrondmuziek in café moet betaald worden

Kantonrechter 4 nov 2024, IEF 22411; ECLI:NL:RBMNE:2024:5304 (KHN tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/factuur-voor-achtergrondmuziek-in-cafe-moet-betaald-worden

Rb. Midden Nederland 4 september 2024, IEF 22411; ECLI:NL:RBMNE:2024:5304 (KHN tegen gedaagde). Gedaagde heeft een lidmaatschapsovereenkomst afgesloten met KHN. Hierdoor heeft KHN muziekinstellingen betaald voor de auteursrechten van de achtergrondmuziek die in het café van gedaagde werd afgespeeld. Deze kosten zijn vervolgens doorberekend aan gedaagde, maar hij heeft deze factuur niet betaald. In deze procedure vordert KHN alsnog betaling hiervan. Gedaagde stelt dat hij de lidmaatschapsovereenkomst had opgezegd en dat hij niet wist dat KHN de muziekrechten namens hem betaalde. Hij zou zelf de kosten aan Buma en Sena hebben voldaan en dacht dat de facturen van KHN betrekking hadden op de lidmaatschapsbijdrage. Gedaagde heeft dit echter onvoldoende onderbouwd. Ook heeft gedaagde de opzegging niet kunnen bewijzen, waardoor deze niet kan worden vastgesteld. De verweren van gedaagde slagen dus niet, waardoor hij gehouden is de vordering van KHN te voldoen.

IEF 22029

Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff, en Arnout Groen, AC&R

Disney mag overeenkomsten Buma/Stemra met andere aanbieders niet inzien

Rechtbanken 2 mei 2024, IEF 22029; ECLI:NL:RBAMS:2024:7001 (Disney tegen Buma/Stemra), https://ie-forum.nl/artikelen/disney-mag-overeenkomsten-buma-stemra-met-andere-aanbieders-niet-inzien

Rb. Amsterdam 2 mei 2024, IEF 22029, IT 4546; ECLI:NL:RBAMS:2024:7001 (Disney tegen Buma/Stemra). Disney maakt op haar platform Disney+, een subscription video on demand (hierna: SVOD)-dienst, gebruik van muziek die behoort tot het door Buma/Stemra beheerde repertoire. Voor dit gebruik hebben partijen een licentieovereenkomst gesloten. Disney stelt dat zij sterke indicaties heeft dat het tarief dat door Buma/Stemra wordt gehanteerd niet is gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Dit zou in strijd zijn met artikel 21 van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (hierna: Wet Toezicht), artikel 102 van het VWEU en artikel 4 van de Mededingingswet. In verband daarmee verzoekt Disney bij de rechtbank op grond van artikel 843a Rv verstrekking van, primair, de meest recente overeenkomsten die Buma/Stemra met andere SVOD-aanbieders (waaronder Netflix en Apple) en, subsidiair, de geanonimiseerde versie van deze documenten. Uiterst subsidiair vordert Disney een door een onafhankelijk registeraccountant gecontroleerd en gewaarmerkt afschrift van informatie over de door Buma/Stemra toegepaste licentietarieven. Buma/Stemra betwist deze stellingen en betoogt dat het verzoek van Disney neerkomt op een “fishing expedition”.

IEF 22315

Auteursrechtinbreuk op muziekwerk leidt tot benoeming deskundige voor vaststelling licentievergoeding

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 sep 2024, IEF 22315; ECLI:NL:RBZWB:2024:6684 (Eisers tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-op-muziekwerk-leidt-tot-benoeming-deskundige-voor-vaststelling-licentievergoeding

Rb. Zeeland-West-Brabant, 25 september 2024, IEF 22315; ECLI:NL:RBZWB:2024:6684 (Eiers tegen gedaagden). In deze zaak hebben [eiser 1 B.V.] en [eiser 2] een geschil met [gedaagde 1 B.V.] en [gedaagde 2]. [Eiser 2] componeert en schrijft de tekst voor [muziekwerk 1] en draagt de auteursrechten over aan [eiser 1]. [Gedaagde 1] brengt zonder toestemming een dancebewerking van '[muziekwerk 1]' uit, wat leidt tot een geschil over auteursrechtinbreuk. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde 1] inbreuk maakt op de auteursrechten van [eiser 1] en de persoonlijkheidsrechten van [eiser 2]. De rechtbank benoemt een deskundige om de redelijke licentievergoeding voor het gebruik van '[muziekwerk 1]' in 2020 vast te stellen. [Gedaagde 1] betwist de hoogte van de gevorderde schadevergoeding en stelt dat de bewerking geen waardevermindering van het originele werk veroorzaakt. De rechtbank verwerpt de vordering van [eiser 1] voor misgelopen royalty's op de fonogrammen, omdat deze onvoldoende onderbouwd is.

IEF 22280

Royement bij zaak over afspelen muziek in café zonder licentie

Rechtbank Limburg 25 sep 2024, IEF 22280; ECLI:NL:RBLIM:2024:6718 (Buma en Sena tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/royement-bij-zaak-over-afspelen-muziek-in-cafe-zonder-licentie

Rechtbank Limburg 25 september 2024, IEF 22280; ECLI:NL:RBLIM:2024:6718 (Buma en Sena tegen gedaagde) Buma en Sena procederen in deze zaak tegen gedaagde, die een café exploiteert. In het café is volgens de organisaties muziek afgespeeld zonder dat er hiervoor een licentie was. Buma en Sena vorderen €669,95 voor het onrechtmatig handelen. De gedaagde voert aan dat zij sinds 1 maart 2024 is gestopt met de exploitatie van het café en betwist daarmee uitdrukkelijk de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Buma en Sena reageerden hierop met een verzoek tot royement van de procedure en een vermindering van de proceskosten. De gedaagde stemde hiermee in en verzocht daarnaast vernietiging van de proceskosten. De kantonrechter heeft het verzoek tot royement opgevat als en verzoek van doorhaling, zoals bedoeld in artikel 246 Rv. Doorhaling is mogelijk als beide partijen daartoe instemmen, dit is in dit geval gebeurd. Het starten van deze procedure door Buma en Sena wordt gezien als het niet langer handhaven van hun vorderingen tegen de gedaagde. Hierdoor worden deze vorderingen afgewezen en worden zij in het ongelijk gesteld. Buma en Sena moeten de proceskosten betalen. Deze worden echter deze begroot op nihil.

IEF 22250

Restauranthouder speelt muziek af zonder licentie

Rechtbank Limburg 4 sep 2024, IEF 22250; ECLI:NL:RBLIM:2024:6142 (Buma en Sena tegen handelsnaam), https://ie-forum.nl/artikelen/restauranthouder-speelt-muziek-af-zonder-licentie

Rb. Limburg 4 september 2024, IEF 22250; ECLI:NL:RBLIM:2024:6142 (Buma en Sena tegen handelsnaam). Buma en Sena stellen dat [handelsnaam] onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij op 10 augustus 2023 muziek openbaar heeft gemaakt, door deze af te spelen in het restaurant, terwijl hij daar geen licentie voor heeft gekregen van Buma en Sena. Zij vorderen schadevergoeding voor de gemaakte inbreuk in de vorm van het bedrag dat zij van [handelsnaam] als licentievergoeding hadden ontvangen als hij een licentieovereenkomst voor 2023 gesloten had. De kantonrechter oordeelt dat de gestelde inbreuk vaststaat. Buma en Sena hebben een proces-verbaal van constatering van de deurwaarder ingebracht, die in het restaurant is gaan eten en verklaart met behulp van de mobiele applicatie Shazam een nummer te hebben herkend. [handelsnaam] moet de schade vergoeden zoals die door Buma en Sena is begroot.

IEF 22192

Uitspraak ingezonden door Syb Terpstra en Hans Bousie, Porterfield.

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

Rechtbank Den Haag 14 aug 2024, IEF 22192; ECLI:NL:RBDHA:2024:12910 (Violent Publishing tegen [naam 1]), https://ie-forum.nl/artikelen/artiest-mocht-muziek-exploitatieovereenkomst-opzeggen

Rb. Den Haag 14 augustus 2024, IEF 22192; ECLI:NL:RBDHA:2024:12910 (Violent Publishing tegen [naam 1]). [naam 1] is een artiest die met muziekuitgeverij Violent Publishing drie overeenkomsten heeft gesloten voor de exploitatie van zijn muziek. Ruim twintig jaar later is [naam 1] van mening dat Violent Publishing niet voldoet aan de op haar rustende exploitatieverplichtingen. Als gevolg hiervan heeft [naam 1] de overeenkomst geprobeerd te ontbinden, of op te zeggen. Dit heeft geleid tot een geschil tussen de twee partijen. Violent Publishing vordert in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat de ontbinding en opzegging door [naam 1] ongeldig zijn. Zij meent dat de overeenkomsten niet rechtsgeldig ontbonden zijn omdat er geen sprake was van een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen. Over de opzegging stelt Violent Publishing dat de overeenkomsten niet opzegbaar zijn. [naam 1] stelt dat hij de overeenkomsten wel rechtsgeldig heeft beëindigd, primair door ontbinding wegens tekortkoming, subsidiair door ontbinding op grond van artikel 25e AW, met als reden het onvoldoende exploiteren van het auteursrecht op de werken. Meer subsidiair stelt [naam 1] dat de overeenkomsten zijn beëindigd door opzegging. In reconventie vordert [naam 1] dan ook een verklaring voor het recht van deze beweringen. 

IEF 22149

Geen auteursrecht op liedje ‘Zin In Jou'

Rechtbank Midden-Nederland 18 jul 2024, IEF 22149; ECLI:NL:RBMNE:2024:4268 (Eiser tegen gedaagden c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-auteursrecht-op-liedje-zin-in-jou

Vzr. Rb. Midden-Nederland 18 juli 2024, IEF 22149; ECLI:NL:RBMNE:2024:4268 (Eiser tegen gedaagden c.s.). Eiser stelt dat hij auteur en producent is van het door [A] gezongen nummer [nummer 1]. Hij meent dat gedaagden c.s. inbreuk maakt op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten door openbaarmaking en verveelvoudiging. Gedaagden c.s. betwist dit. In dit kort geding vordert eiser een voorlopige voorziening. Deze wordt echter niet toegewezen, nu de voorzieningenrechter van oordeel is dat het auteursrecht van eiser niet voldoende aannemelijk is gemaakt. De vorderingen van eiser zijn uitsluitend gebaseerd op een alleen aan eiser toekomend auteurschap van het lied [nummer 1]. Gedaagden c.s. stelt dat er sprake is van co-auteurschap, wat onder andere te zien is op de manier waarop eiser het lied bij Spotify heeft aangemeld. Ter zitting heeft eiser dit bevestigd. Van dit ter zitting gestelde co-auteurschap kan eveneens niet uitgegaan worden, nu een productie van gedaagden c.s. een verklaring bevat van [C] over de totstandkoming van het nummer. Hij verklaart op zijn beurt dat [B] de auteur is van het nummer. Hieruit wordt dus niet evident duidelijk waar de auteursrechten liggen. Om ervan uit te gaan dat eiser co-auteur is van het nummer, is bewijsvoering nodig en daar leent dit kort geding zich niet voor. Een voorlopig oordeel over de vraag of er sprake is van een auteursrechtinbreuk, zoals door eiser is gesteld, kan op grond van het voorgaande onbeantwoord blijven.  

IEF 22126

Auteursrechthebbenden kunnen openbaarmaking van liederen ´Bon Tené´ en ´Chula Chula´ door mede-rechthebbende niet verhinderen

Antilliaanse Gerechten 21 jun 2024, IEF 22126; ECLI:NL:OGEAC:2024:115 (Eisers tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechthebbenden-kunnen-openbaarmaking-van-liederen-bon-tene-en-chula-chula-door-mede-rechthebbende-niet-verhinderen

Vzr. Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 21 juni 2024, IEF 22126; ECLI:NL:OGEAC:2024:115 (Eisers tegen gedaagde). Eisers 1, 2 en 3 en gedaagde hebben een gemeenschappelijk auteursrecht over liederen 'Bon Tené' en 'Chula Chula'. Gedaagde heeft de liederen eigenmachtig en zonder instemming van eisers op internet gezet. Bovendien heeft gedaagde het laatstgenoemde lied in een uitvoering van de band One Flavaz geüpload, wederom zonder toestemming van eisers. Eisers vorderen bij de voorzieningenrechter de ongedaanmaking van beide handelingen. Opvallend is dat partijen twee jaar eerder ook al tegenover elkaar stonden, echter in omgekeerde rollen en met betrekking tot het lied 'Amor Real' [zie IEF 20801]. Dit betrof een kort geding waarbij nooit een bodemprocedure werd gestart en waartegen niet in beroep is gegaan. De rechter oordeelde destijds, vooruitlopend op een in een bodemprocedure te treffen beheersregeling, dat de onwettige openbaarmaking niet hoefde te worden teruggedraaid, zolang de toenmalige eisers maar bij de openbaarmaking werden vermeld en zolang eisers aanspraak konden maken op eventuele met het lied te genereren inkomsten.