DOSSIERS
Alle dossiers

Muziek  

IEF 22315

Auteursrechtinbreuk op muziekwerk leidt tot benoeming deskundige voor vaststelling licentievergoeding

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 sep 2024, IEF 22315; ECLI:NL:RBZWB:2024:6684 (Eisers tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-op-muziekwerk-leidt-tot-benoeming-deskundige-voor-vaststelling-licentievergoeding

Rb. Zeeland-West-Brabant, 25 september 2024, IEF 22315; ECLI:NL:RBZWB:2024:6684 (Eiers tegen gedaagden). In deze zaak hebben [eiser 1 B.V.] en [eiser 2] een geschil met [gedaagde 1 B.V.] en [gedaagde 2]. [Eiser 2] componeert en schrijft de tekst voor [muziekwerk 1] en draagt de auteursrechten over aan [eiser 1]. [Gedaagde 1] brengt zonder toestemming een dancebewerking van '[muziekwerk 1]' uit, wat leidt tot een geschil over auteursrechtinbreuk. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde 1] inbreuk maakt op de auteursrechten van [eiser 1] en de persoonlijkheidsrechten van [eiser 2]. De rechtbank benoemt een deskundige om de redelijke licentievergoeding voor het gebruik van '[muziekwerk 1]' in 2020 vast te stellen. [Gedaagde 1] betwist de hoogte van de gevorderde schadevergoeding en stelt dat de bewerking geen waardevermindering van het originele werk veroorzaakt. De rechtbank verwerpt de vordering van [eiser 1] voor misgelopen royalty's op de fonogrammen, omdat deze onvoldoende onderbouwd is.

IEF 22280

Royement bij zaak over afspelen muziek in café zonder licentie

Rechtbank Limburg 25 sep 2024, IEF 22280; ECLI:NL:RBLIM:2024:6718 (Buma en Sena tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/royement-bij-zaak-over-afspelen-muziek-in-cafe-zonder-licentie

Rechtbank Limburg 25 september 2024, IEF 22280; ECLI:NL:RBLIM:2024:6718 (Buma en Sena tegen gedaagde) Buma en Sena procederen in deze zaak tegen gedaagde, die een café exploiteert. In het café is volgens de organisaties muziek afgespeeld zonder dat er hiervoor een licentie was. Buma en Sena vorderen €669,95 voor het onrechtmatig handelen. De gedaagde voert aan dat zij sinds 1 maart 2024 is gestopt met de exploitatie van het café en betwist daarmee uitdrukkelijk de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Buma en Sena reageerden hierop met een verzoek tot royement van de procedure en een vermindering van de proceskosten. De gedaagde stemde hiermee in en verzocht daarnaast vernietiging van de proceskosten. De kantonrechter heeft het verzoek tot royement opgevat als en verzoek van doorhaling, zoals bedoeld in artikel 246 Rv. Doorhaling is mogelijk als beide partijen daartoe instemmen, dit is in dit geval gebeurd. Het starten van deze procedure door Buma en Sena wordt gezien als het niet langer handhaven van hun vorderingen tegen de gedaagde. Hierdoor worden deze vorderingen afgewezen en worden zij in het ongelijk gesteld. Buma en Sena moeten de proceskosten betalen. Deze worden echter deze begroot op nihil.

IEF 22250

Restauranthouder speelt muziek af zonder licentie

Rechtbank Limburg 4 sep 2024, IEF 22250; ECLI:NL:RBLIM:2024:6142 (Buma en Sena tegen handelsnaam), https://ie-forum.nl/artikelen/restauranthouder-speelt-muziek-af-zonder-licentie

Rb. Limburg 4 september 2024, IEF 22250; ECLI:NL:RBLIM:2024:6142 (Buma en Sena tegen handelsnaam). Buma en Sena stellen dat [handelsnaam] onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij op 10 augustus 2023 muziek openbaar heeft gemaakt, door deze af te spelen in het restaurant, terwijl hij daar geen licentie voor heeft gekregen van Buma en Sena. Zij vorderen schadevergoeding voor de gemaakte inbreuk in de vorm van het bedrag dat zij van [handelsnaam] als licentievergoeding hadden ontvangen als hij een licentieovereenkomst voor 2023 gesloten had. De kantonrechter oordeelt dat de gestelde inbreuk vaststaat. Buma en Sena hebben een proces-verbaal van constatering van de deurwaarder ingebracht, die in het restaurant is gaan eten en verklaart met behulp van de mobiele applicatie Shazam een nummer te hebben herkend. [handelsnaam] moet de schade vergoeden zoals die door Buma en Sena is begroot.

IEF 22192

Uitspraak ingezonden door Syb Terpstra en Hans Bousie, Porterfield.

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

Rechtbank Den Haag 14 aug 2024, IEF 22192; ECLI:NL:RBDHA:2024:12910 (Violent Publishing tegen [naam 1]), https://ie-forum.nl/artikelen/artiest-mocht-muziek-exploitatieovereenkomst-opzeggen

Rb. Den Haag 14 augustus 2024, IEF 22192; ECLI:NL:RBDHA:2024:12910 (Violent Publishing tegen [naam 1]). [naam 1] is een artiest die met muziekuitgeverij Violent Publishing drie overeenkomsten heeft gesloten voor de exploitatie van zijn muziek. Ruim twintig jaar later is [naam 1] van mening dat Violent Publishing niet voldoet aan de op haar rustende exploitatieverplichtingen. Als gevolg hiervan heeft [naam 1] de overeenkomst geprobeerd te ontbinden, of op te zeggen. Dit heeft geleid tot een geschil tussen de twee partijen. Violent Publishing vordert in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat de ontbinding en opzegging door [naam 1] ongeldig zijn. Zij meent dat de overeenkomsten niet rechtsgeldig ontbonden zijn omdat er geen sprake was van een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen. Over de opzegging stelt Violent Publishing dat de overeenkomsten niet opzegbaar zijn. [naam 1] stelt dat hij de overeenkomsten wel rechtsgeldig heeft beëindigd, primair door ontbinding wegens tekortkoming, subsidiair door ontbinding op grond van artikel 25e AW, met als reden het onvoldoende exploiteren van het auteursrecht op de werken. Meer subsidiair stelt [naam 1] dat de overeenkomsten zijn beëindigd door opzegging. In reconventie vordert [naam 1] dan ook een verklaring voor het recht van deze beweringen. 

IEF 22149

Geen auteursrecht op liedje ‘Zin In Jou'

Rechtbank Midden-Nederland 18 jul 2024, IEF 22149; ECLI:NL:RBMNE:2024:4268 (Eiser tegen gedaagden c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-auteursrecht-op-liedje-zin-in-jou

Vzr. Rb. Midden-Nederland 18 juli 2024, IEF 22149; ECLI:NL:RBMNE:2024:4268 (Eiser tegen gedaagden c.s.). Eiser stelt dat hij auteur en producent is van het door [A] gezongen nummer [nummer 1]. Hij meent dat gedaagden c.s. inbreuk maakt op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten door openbaarmaking en verveelvoudiging. Gedaagden c.s. betwist dit. In dit kort geding vordert eiser een voorlopige voorziening. Deze wordt echter niet toegewezen, nu de voorzieningenrechter van oordeel is dat het auteursrecht van eiser niet voldoende aannemelijk is gemaakt. De vorderingen van eiser zijn uitsluitend gebaseerd op een alleen aan eiser toekomend auteurschap van het lied [nummer 1]. Gedaagden c.s. stelt dat er sprake is van co-auteurschap, wat onder andere te zien is op de manier waarop eiser het lied bij Spotify heeft aangemeld. Ter zitting heeft eiser dit bevestigd. Van dit ter zitting gestelde co-auteurschap kan eveneens niet uitgegaan worden, nu een productie van gedaagden c.s. een verklaring bevat van [C] over de totstandkoming van het nummer. Hij verklaart op zijn beurt dat [B] de auteur is van het nummer. Hieruit wordt dus niet evident duidelijk waar de auteursrechten liggen. Om ervan uit te gaan dat eiser co-auteur is van het nummer, is bewijsvoering nodig en daar leent dit kort geding zich niet voor. Een voorlopig oordeel over de vraag of er sprake is van een auteursrechtinbreuk, zoals door eiser is gesteld, kan op grond van het voorgaande onbeantwoord blijven.  

IEF 22126

Auteursrechthebbenden kunnen openbaarmaking van liederen ´Bon Tené´ en ´Chula Chula´ door mede-rechthebbende niet verhinderen

Antilliaanse Gerechten 21 jun 2024, IEF 22126; ECLI:NL:OGEAC:2024:115 (Eisers tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechthebbenden-kunnen-openbaarmaking-van-liederen-bon-tene-en-chula-chula-door-mede-rechthebbende-niet-verhinderen

Vzr. Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 21 juni 2024, IEF 22126; ECLI:NL:OGEAC:2024:115 (Eisers tegen gedaagde). Eisers 1, 2 en 3 en gedaagde hebben een gemeenschappelijk auteursrecht over liederen 'Bon Tené' en 'Chula Chula'. Gedaagde heeft de liederen eigenmachtig en zonder instemming van eisers op internet gezet. Bovendien heeft gedaagde het laatstgenoemde lied in een uitvoering van de band One Flavaz geüpload, wederom zonder toestemming van eisers. Eisers vorderen bij de voorzieningenrechter de ongedaanmaking van beide handelingen. Opvallend is dat partijen twee jaar eerder ook al tegenover elkaar stonden, echter in omgekeerde rollen en met betrekking tot het lied 'Amor Real' [zie IEF 20801]. Dit betrof een kort geding waarbij nooit een bodemprocedure werd gestart en waartegen niet in beroep is gegaan. De rechter oordeelde destijds, vooruitlopend op een in een bodemprocedure te treffen beheersregeling, dat de onwettige openbaarmaking niet hoefde te worden teruggedraaid, zolang de toenmalige eisers maar bij de openbaarmaking werden vermeld en zolang eisers aanspraak konden maken op eventuele met het lied te genereren inkomsten.

IEF 22120

HvJ EU: GEMA tegen GL

HvJ EU 20 jun 2024, IEF 22120; ECLI:EU:C:2024:526 (GEMA tegen GL), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-gema-tegen-gl

HvJ EU 20 juni 2024, IEF 22120, IEFbe 3753; ECLI:EU:C:2024:526 (GEMA tegen GL) [IEF 21951] GEMA vordert schadevergoeding van GL, de exploitant van een gebouw met 18 appartementen. GL levert in de appartementen namelijk televisietoestellen die zijn uitgerust met een binnenantenne die signalen kan opvangen en uitzendingen (van muziek) kan verzorgen in de appartementen. Het Amtsgericht Potsdam (lokale rechtbank, Potsdam), de verwijzende rechter, twijfelt of een dergelijke praktijk een mededeling aan het publiek is in de zin van de InfoSoc-Richtlijn en legt de kwestie voor aan het Hof. Het Hof merkt op dat dat de exploitant van het appartementencomplex opzettelijk een tussenkomst doet om zijn klanten toegang te geven tot de uitzendingen. Deze ‘handeling van mededeling’ is tevens van winstgevende aard. Het Hof oordeelt verder dat de huurders worden aangemerkt als een 'publiek', aangezien zij samen een onbepaald aantal potentiële ontvangers vormen. Het Hof concludeert dat het begrip 'mededeling aan het publiek' ook betrekking heeft op een verhuurder van een appartementencomplex die opzettelijk televisies met een binnenantenne beschikbaar stelt aan de huurders waarmee signalen kunnen worden opgepikt en uitzendingen kunnen worden bekeken, mits de huurders als een 'nieuw publiek' worden beschouwd.

IEF 22079

Hof vernietigt gedeeltelijk vonnis in zaak over aansprakelijkheid bestuurder Fresh FM/SCOEZH

Gerechtshoven 14 mei 2024, IEF 22079; ECLI:NL:GHAMS:2024:1308 (Appellanten tegen Buma c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-vernietigt-gedeeltelijk-vonnis-in-zaak-over-aansprakelijkheid-bestuurder-fresh-fm-scoezh

Hof Amsterdam 14 mei, IEF 22079; ECLI:NL:GHAMS:2024:1308 (Appellanten tegen Buma c.s). Deze zaak bij het hof draait om de vraag of de bestuurder van Fresh FM / SCOEZH persoonlijk aansprakelijk gesteld kan worden voor schade die Buma c.s. heeft geleden door zijn handelingen als (indirect) bestuurder van de Stichting Commerciële Omroep Exploitatie ZH (SCOEZH). Het gaat om het openbaarmaken van Buma-repetoire. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de bestuurder aansprakelijk was voor de schade [zie IEF 19334], maar dit oordeel is nu door het hof terugverwezen voor nadere beoordeling. Fresh FM c.s. stelt dat het oordeel over de aansprakelijkheid voorbarig was omdat de exacte hoogte van de vorderingen van Buma c.s. op SCOEZH nog niet vaststond. Het hof heeft deze argumenten in overweging genomen en besloten dat verdere vaststelling van de vorderingen noodzakelijk is. Hoewel het hof het inbreukverbod tegen de bestuurder van Fresh FM / SCOEZH bevestigt, acht het hof het noodzakelijk om eerst de exacte hoogte van de vorderingen van Buma c.s. vast te stellen voordat een definitief oordeel over de aansprakelijkheid kan worden gegeven. Dit komt doordat Fresh FM c.s. een aanbod hadden gedaan aan Buma en Sena om 100.000 euro te betalen voor de openstaande vorderingen, wat door Buma c.s. werd geweigerd. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.

IEF 22029

Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff, en Arnout Groen, AC&R

Disney mag overeenkomsten Buma/Stemra met andere aanbieders niet inzien

Rechtbanken 2 mei 2024, IEF 22029; C/13/733040 / HA RK 23/141 (Disney tegen Buma/Stemra), https://ie-forum.nl/artikelen/disney-mag-overeenkomsten-buma-stemra-met-andere-aanbieders-niet-inzien

Rb. Amsterdam 2 mei 2024, IEF 22029, IT 4546; C/13/733040 / HA RK 23/141 (Disney tegen Buma/Stemra). Disney maakt op haar platform Disney+, een subscription video on demand (hierna: SVOD)-dienst, gebruik van muziek die behoort tot het door Buma/Stemra beheerde repertoire. Voor dit gebruik hebben partijen een licentieovereenkomst gesloten. Disney stelt dat zij sterke indicaties heeft dat het tarief dat door Buma/Stemra wordt gehanteerd niet is gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Dit zou in strijd zijn met artikel 21 van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (hierna: Wet Toezicht), artikel 102 van het VWEU en artikel 4 van de Mededingingswet. In verband daarmee verzoekt Disney bij de rechtbank op grond van artikel 843a Rv verstrekking van, primair, de meest recente overeenkomsten die Buma/Stemra met andere SVOD-aanbieders (waaronder Netflix en Apple) en, subsidiair, de geanonimiseerde versie van deze documenten. Uiterst subsidiair vordert Disney een door een onafhankelijk registeraccountant gecontroleerd en gewaarmerkt afschrift van informatie over de door Buma/Stemra toegepaste licentietarieven. Buma/Stemra betwist deze stellingen en betoogt dat het verzoek van Disney neerkomt op een “fishing expedition”.

IEF 21916

Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde en Jacqueline Seignette, Houthoff.

HR: Oordeel nadelige prijsdiscriminatie Buma/Stemra behoeft betere motivatie

Hoge Raad 1 mrt 2024, IEF 21916; ECLI:NL:HR:2024:300 (Buma/Stemra tegen ABMD), https://ie-forum.nl/artikelen/hr-oordeel-nadelige-prijsdiscriminatie-buma-stemra-behoeft-betere-motivatie

Hoge Raad 1 maart 2024, IEF 21916; ECLI:NL:HR:2024:300 (Buma/Stemra tegen ABMD). Verweersters zijn leden van de vereniging Associated Business Music Distributors (hierna: ABMD, samen: ABMD c.s) en hebben een licentieovereenkomst afgesloten met Buma/Stemra op grond waarvan zij toestemming hebben gekregen muziekwerken te verveelvoudigen en ter beschikking stellen. Buma/Stemra stelt dergelijke licenties ook ter beschikking aan Spotify voor privégebruik. Het bedrag dat Spotify in rekening wordt gebracht is lager dan het bedrag dat de ABMD in rekening wordt gebracht, wat in beginsel geoorloofd is wegens het verschil van privégebruik tegenover zakelijk gebruik. Er zijn echter gebruikers van de streamingdienst Spotify die hun privéabonnement (ook) zakelijk gebruiken. ABMD c.s. hebben in de voorgaande procedures aangevoerd dat er sprake zou zijn van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties. De vraag die door de Hoge Raad beantwoord zal moeten worden, is of dit in strijd is met artikel 102, onder c, VWEU.