DOSSIERS
Alle dossiers

Diversen  

IEF 12245

Hoog tijd voor een modern auteursrecht

Erwin Angad-Gaur, Hoog tijd voor een modern auteursrecht, eerder in verkorte versie in het Financieele Dagblad 18 januari 2013.

Een opinie van Erwin Angad-Gaur, secretaris Ntb/VCTN.

De visie van het nieuwe kabinet op het auteursrecht blijft ook in 2013 onduidelijk. In het regeerakkoord staat het krachtige, maar bij nadere beschouwing onduidelijke voornemen: “Het auteursrecht wordt gemoderniseerd zonder dat gebruiksmogelijkheden voor consumenten in gedrang komen.”. Eind vorig jaar bleek dat staatsecretaris Teeven (Veiligheid & Justitie) binnen deze formulering ruimte zag voor vervanging van de thuiskopieregeling door een downloadverbod. Hoewel een meerderheid van de Tweede Kamer op initiatief van Kees Verhoeven (D66) en Astrid Oosenbrug (PvdA) dit voornemen inmiddels naar de prullebak verwees, blijft staan dat de staatssectretaris nadrukkelijk aangaf dat modernisering van het auteursrecht wat hem betreft niet mogelijk zou zijn zonder vervanging van de thuiskopievergoeding. Dat is merkwaardig te noemen. Zeker nu het voornemen het auteursrecht te moderniseren inmiddels (en eindelijk) ook door de Europese Commissie is overgenomen, zou Nederland zich met deze stellingname volledig onttrekken aan de broodnodige discussie over de toekomst van het auteursrecht online. De Commissie publiceerde eind vorig jaar een stappenplan voor modernisering van het auteursrecht, een traject waarin het voortouw genomen zal worden door Eurocommissarissen Kroes, Barnier en Vassiliou.

Daarom, los van recente politieke wendingen of wisselende meerderheden in het Nederlandse parlement, de principiele vraag: wat is er nu eigenlijk ‘modern’ aan een auteursrechtelijk verbod?

Het auteursrecht ontstond na de uitvinding van de boekdrukkunst. Het ‘verbodsrecht’ (een exclusief recht voor de auteur) was in die tijd, toen in een land een beperkt aantal drukpersen stonden, een werkbare methode om auteurs controle te geven over de verspreiding van hun werk. Al met de komst van de radio en de geluidstechniek werd dit echter, in het geval van muziek, onwerkbaar. Elk radiostation draait per dag honderden liedjes: het werd zowel voor de makers, als voor gebruikers onmogelijk elkaar op basis van individuele onderhandeling te vinden.
Als oplossing werd daarom het collectief beheer uitgevonden; in Nederlandse termen: muziekauteurs sloten zich aan bij de Buma die hun individuele verbodsrecht feitelijk omzette in een vergoedingsrecht. Wie netjes betaalt, krijgt toestemming voor gebruik. Het verbod werd enkel nog een collectief gehanteerde stok achter de deur, voor wie niet betalen wil.

Het succes van dit model vertaalde zich in Nederland in 1993 middels de Wet op de Naburige Rechten (feitelijk het auteursrecht voor artiesten en producenten) in een wettelijk vergoedingsrecht voor ‘openbaarmakingen van commerciële fonogrammen’ (geincasseerd door de Sena): de wetgever gaf musici en producenten in de nieuwe wet niet langer de keuze individueel te onderhandelen. De maatschappelijke voordelen van de collectieve vergoeding waren daarvoor te groot.

Op een zelfde wijze koos de wetgever voor de thuiskopieregeling: het werd consumenten wettelijk toegestaan voor eigen gebruik, zonder toestemming te hoeven vragen, te kopieren, terwijl rechthebbenden via een vergoedingssysteem gecompenseerd werden.

Terug naar 2013 .Op internet is (in theorie althans) inmiddels elke consument een radiostation geworden; iedereen kan muziek en films ‘uitzenden’ en ook uit tal van bronnen binnenhalen. Zoals met de komst van de geluidstechniek is op internet een situatie ontstaan waarin individueel onderhandelen voor zowel de gebruiker als de maker ondoenlijk is geworden. Vergoedingsstructuren lijken de logische en redelijke oplossing voor dit probleem. Individuele verbodsrechten -en de daaruit voortkomende verplichting voor gebruikers individuele toestemming te krijgen- belemmeren het gebruik van beschermde werken en blijken bovendien nauwelijks te handhaven; collectieve vergoedingsoplossingen facilteren het gebruik, maar garanderen wel een nette vergoeding voor rechthebbenden.

Het wordt kortom tijd ouderwetse opvattingen achter ons te laten en te werken aan een evenwichtige nieuwe regulering van het auteursrecht online. Het is te hopen dat ook het Nederlandse kabinet hieraan in Europa op een positieve wijze zal willen bijdragen, zeker nu een Kamermeerderheid opnieuw aangaf een toekomst gebaseerd op het centraal stellen van verboden en handhavingsinstrumenten af te wijzen. Als Nederland zich serieus wil blijven ontwikkelen als kenniseconomie kunnen wij ons bij de inrichting van de daarbij essentiele informatierechten geen positie aan de zijlijn veroorloven.

Erwin Angad-Gaur is secretaris/directeur van de Ntb (vakbond voor musici en acteurs) en de VCTN (beroepsorganisatie voor componisten/tekstschrijvers).

IEF 12241

Wetsvoorstel toezicht collectief beheer voldoende voorbereid voor behandeling eerste kamer

Eindverslag van de vaste commissie voor veiligheid en justitie inzake de wetswijziging toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten, Kamerstukken I 2012/13, 31 766-I.

Een korte vermelding: Na kennisneming van de nadere memorie van antwoord acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,
Broekers-Knol

De griffier van de commissie,
Van Dooren

IEF 12233

Jaarstatistieken stichting BREIN

Stichting BREIN, BREIN jaarstatistieken 2012, anti-piracy.nl 15 januari 2013, id=285.

Uit´t persbericht, in navolging van het overzicht BREIN [IEF 12035]. BREIN rondde vorig jaar 651 onderzoeken af naar illegale handel in ongeautoriseerde bestanden en kopieen van muziek, film, TV series, boeken en games. Daarbij werden 571 sites offline gehaald (en 1 geblokkeerd). Het ging om file-sharing sites (m.n. bittorrent), streaming en downloadsites die structureel toegang geven tot ongeautoriseerde bestanden. De meeste hiervan werden door de hosting provider offline gehaald. De sites zelf worden anoniem beheerd en weigeren de toegang tot illegale bestanden te weren want juist daar komen de gebruikers voor en verwerven zij dus hun inkomsten mee. Vorig jaar werd nogmaals door de rechter bepaald dat een hosting provider die weigert een evident illegale site offline te halen aansprakelijk kan worden voor de schade die zo een site veroorzaakt.

(...lees meer hier...)

Wat ook wordt verwijderd zijn advertenties op vraag-en-aanbod sites waarin illegale kopieen op dragers (van USB-stick tot DVD) te koop worden aangeboden. In 2012 werden in 8.107 interventies ongeveer 40.000 advertenties verwijderd. In geval van volhardende aanbieders wordt nader onderzoek gedaan dat civiel- en mogelijk ook strafrechtelijk wordt opgevolgd. Dat gebeurde in 37 gevallen. De handel in illegale kopieen op straatmarkten komt nog slechts sporadisch voor.

IEF 12223

Deze regering wil ook geen ACTA-achtige bepalingen in welk akkoord dan ook

Kort citaat uit Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken, Kamerstukken II, 2012/13, 21 501-02, nr. 1208.

Lid Verhoeven: Mijn eerste punt gaat over auteursrechten. Zijn er afspraken over intellectueel eigendom in alle aanstaande verdragen? Ik las daar niets over. Ik zeg dit omdat er in Nederland een motie is aangenomen over het ACTA-verdrag. Wij willen niet dat dit soort verdragen alsnog onderdeel wordt van andere verdragen. Dit mag niet via een andere weg terugkomen in die verdragen. Kan de minister aangeven of zij zich deze motie herinnert en of zij er ook aan zal blijven denken zodra zij namens Nederland weer iets inbrengt in deze verdragen?

Minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: De zorgen over ACTA zijn bekend. Ik wil dit even goed zeggen tegen de heer Verhoeven. Deze regering wil ook geen ACTA-achtige bepalingen in welk akkoord dan ook. Daar kunnen wij ons geheel in vinden. Wij zullen daar scherp op letten. In het geval van Canada is dat eruit gegaan en staat alleen nog het deel van het opnemen via camcorders in bioscopen erin. Dat lijkt mij alleen maar een fatsoensnorm en niets anders. Nederland zet natuurlijk ook in op de vrijheid van massacommunicatie en de EU ook. Dit zal dus zeker niet veranderen.

IEF 12206

Eerste deel van twee kleine juridische muziekrechtkronieken

Bjorn Schipper, Twee kleine juridische kronieken van het muziekrecht; Eerste deel: overzicht van spraakmakende rechtszaken uit 2011, Ntb: Muziekwereld 2012-4.

Een bijdrage van Bjorn Schipper, Bousie advocaten.

Na eerder voor Muziekwereld op willekeurige wijze kleine juridische kronieken gemaakt te hebben op het gebied van elektronische muziek (IEF 9468), jazzmuziek (IEF 9960) en het Nederlandse lied (Bousie.nl 18-04-12), is wat mij betreft de tijd rijp om eens in de zoveel jaar een kleine kroniek te maken van het algemene muziekrecht. Om een kleine inhaalslag te maken in deze bijdrage het jaar 2011. In Muziekwereld 2013/1 komt het jaar 2012 aan bod. In beide jaren is het nodige gebeurd. Het vakgebied staat nooit stil, hetgeen automatisch betekent dat dergelijke kronieken vanwege de beperkte speelruimte niet uitputtend kunnen zijn. Het gaat om kwesties die linksom of rechtsom mijn bijzondere aandacht hebben getrokken.

Om dicht bij de muziekpraktijk te blijven behandel ik enkele spraakmakende rechtszaken zonder al teveel aandacht te besteden aan de meer abstracte uitspraken van de hoogste Europese rechter die vanwege harmonisatie van wetgeving steeds meer invloed blijkt uit te oefenen op de inhoud en uitleg van ons nationale auteursrecht en naburige recht. In deze kronieken van het muziekrecht dan ook geen Thuiskopie en zingende tandartsen. Omdat BREIN het afgelopen jaar ook al genoeg aandacht heeft gekregen6 laat ik het juridische gevecht tegen de illegale (muziek) bestandsuitwisseling
op internet in deze kronieken voor wat het is. Ik benadruk nog maar eens dat, omdat vele kwesties achter de schermen minnelijk geregeld zijn, de uitspraken van de Vaste Commissie Plagiaat (VCP) van Buma/Stemra niet gepubliceerd worden, en lang niet alle zaken externe aandacht hebben gekregen, het kan voorkomen dat kwesties waarvan de lezer denkt dat deze op zijn minst in deze kronieken thuishoren, niet in deze overzichten behandeld worden.

Lees deel 1 van deze kleine juridische kroniek hier.

IEF 12205

Talpa is niet gecharmeerd van de Stem van Hollands Kroon

Een bijdrage van Corina Wolfert, Merkenbureau Abcor.

Merkenrecht. Tv-formatbescherming. Talpa wil stappen ondernemen om de gemeente Hollands Kroon te verbieden om nog langer gebruikt te maken van het logo met de hand waarin een microfoon zit met daaronder de tekstwolk “de STEM van HOLLANDS KROON”. De gehele layout lijkt namelijk wel erg veel op het Talpa’s logo van The Voice of Holland. De gemeente gebruikt het logo om nieuwe medewerkers op een ludieke manier te werven. Zij liet Talpa weten gewoon door te gaan met de wervingscampagne, omdat zij vinden dat het hier om een andere formule gaat. Talpa raadde de gemeente aan om een merkenadviseur in de arm te nemen. Wij [red. Abcor] beamen dit advies, want dan zou deze gemeente hebben geweten dat er spelregels verbonden zijn aan het gebruik van iemands anders merkregistratie en/of auteursrecht.

Sinds 2011 zijn de gemeentes Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer gefuseerd tot een nieuwe gemeente Hollands Kroon (wikipedia). De gemeente wil nu zes nieuwe medewerkers werven die zij een traineeprogramma aanbieden. Gemeente Hollands Kroon wil geen saai imago dus hadden zij bedacht om de nieuwe medewerkers volgens de Talpa methode te werven. Hierbij zitten drie directieleden van de gemeente op een rode draaistoel met de rug naar de kandidaat toe. De kandidaten krijgen twee minuten de tijd om zich te presenteren. De kandidaat gaat door naar de volgende selectieronde wanneer een directielid op een rode knop drukt en de stoel omdraait. Bij deze selectie is net als bij de Voice of Holland publiek aanwezig. In totaal is er ruimte voor 48 kandidaten die mee mogen doen aan een bootcamp. Tijdens de bootcamp moeten er twee opdrachten uitgevoerd worden. De beste twaalf kandidaten gaan naar de finale waar uiteindelijk 6 kandidaten worden uitgekozen die een traineeprogramma gaan doen. Het gehele programma begint 14 januari en eindigt eind februari van dit jaar. De campagne vooraf aan de werving is een groot succes want inmiddels hebben al 200 kandidaten zich aangemeld.

Talpa heeft echter ook lucht gekregen van deze wervingsactie en deelt dit enthousiasme niet. Talpa brengt namelijk al drieseizoenen het televisie programma The Voice of Holland en twee seizoenen The Voice Kids op de buis. Het symbool van het programma is een microfoon die in een vuist wordt vastgehouden waarbij twee vingers worden opgestoken in de vorm van een V. Onder deze vuist is een tekstballon waarin staat “The VOICE of HOLLAND” of “The VOICE KIDS”. Talpa heeft hiervan verschillende merken geregistreerd. The Voice of Holland is erg populair. In 2011 keken er meer dan 3.6 miljoen mensen naar dit programma. Ook afgelopen jaar was het programma een kijkcijferkanon. De Voice Kids is nu wekelijks te zien op RTL4. The Voice of Holland heeft inmiddels ook aftrek gevonden in het buitenland. Onomstreden staat vast dat The VOICE of HOLLAND een bekend merk is. En bekende merken genieten nu eenmaal een bredere beschermingsomvang. Zo kunnen bekende merken ook optreden tegen gelijkende logo’s of woorden die gebruikt worden voor waren of diensten die anders zijn dan die van het bekende merk. Leggen we het logo van De Stem van Hollands Kroon naast het logo van The Voice of Holland dan lijken de deze logo’s wel erg op elkaar. Ondanks dat de werving van de kandidaten door de gemeente een ander doel heeft, namelijk een geschikte ambtenaar vinden in plaats van een zangtalent, kan Talpa op basis van zijn merkrecht actie ondernemen.

De bedoeling van een juridische actie tegen het oneigenlijk gebruik van je beeldmerk is om verwatering van je merk tegen te gaan. Hierdoor blijft de goodwill in je merk gehandhaafd. Daarnaast liggen op de format van de Voice of Holland auteursrechten. Onder een format verstaan we de vaste elementen die in elk programma terugkeren en die het programma ook origineel maken. In de selectieronde van de Voice of Holland is dit onder andere de combinatie van: de rode draaiende stoelen (blinde auditie), de knop waarop gedrukt wordt, de 1 1/2 minuten die een kandidaat krijgt om zijn liedje ten gehore te brengen. De vraag is of de gemeente inbreuk maakt op deze format zoals zij dit gaat gebruiken. Vindt Talpa dit bezwaarlijk genoeg om hiertegen juridische stappen te ondernemen of kunnen zij hiervan de humor inzien?

Corina Wolfert

IEF 12204

Drie stappen van het Nederland.fm-vonnis: interventie, ander publiek en winstoogmerk

Een bijdrage van Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan.

De Rechtbank 's-Gravenhage [IEF 12159] heeft zich eind december uitgesproken over de vraag of het embedden van radiostreams op de websites Nederland.fm en Op.fm inbreuk maakt op de rechten die Buma/Stemra behartigt. De sites worden gerund door Jim Souren (hierna: “Souren”). In het vonnis gaat de rechter in op het openbaarmakingsbegrip in het auteursrecht en concludeert dat Souren verantwoordelijk is voor de openbaarmaking van de beschermde werken in de radiostreams.

Daarmee heeft de rechter een belangrijke stap gezet in het debat over de vraag of, en zo ja welke vormen van hyperlinks auteursrechtinbreuk opleveren. Hieronder zal ik kort ingaan op hyperlinks en auteursrechtinbreuk en daarna het oordeel van de rechter bespreken.

Drie soorten links

Er zijn verschillende soorten links. Hier volgen de drie belangrijkste voor de auteursrechtdiscussie.

Ten eerste kan je op je site verwijzen naar een andere site waar legale content op staat. Door het volgen van de link word je doorgeleid naar een andere site waar je toegang hebt tot deze content. Deze vorm van linken is in principe auteursrechtelijk geoorloofd.

Een tweede vorm van linken is het plaatsen van een link op je site naar inbreukmakende content. Als je op de link klinkt word je doorgeleid naar een andere site waar je toegang hebt tot de inbreukmakende content. Normaliter wordt zo’n hyperlink ook niet gezien als auteursrechtinbreuk. Echter, onder bepaalde omstandigheden kan de rechter oordelen dat door het plaatsen van de hyperlink tóch sprake is van auteursrechtinbreuk. Zo oordeelde recent de rechtbank Amsterdam dat GeenStijl auteursrechtinbreuk pleegde door een link naar de nog niet (elders) gepubliceerde Playboy-fotoreportage van Britt Dekker te plaatsen (zie ook MR 12671 [red. IEF 11743). Op deze uitspraak zijn verschillende kritische commentaren verschenen en er is inmiddels hoger beroep ingesteld.

Minstens zo controversieel (in de context van het auteursrechtendebat) is een derde vorm van hyperlinken, het ‘embedden’. Bij embedden verwijst de hyperlink op een site de gebruiker naar gegevens op de server van een derde. De gegevens blijven staan op deze server (en worden dus niet gekopieerd door de linkende site), maar worden binnen de context van de verwijzende site getoond of afgespeeld. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het embedden van YouTube-filmpjes. De gegevens van de filmpjes zelf staan dan op een server van YouTube, maar het is mogelijk om het filmpje binnen de context van je eigen site af te laten spelen.

Zo zit het ook bij Nederland.fm en Op.fm. Als je op Nederland.fm een radiostation aanklikt, vraagt je browser de url van de radiostream op aan de server van het radiostation. De stream wordt vervolgens vanaf de server van het radiostation doorgegeven aan de gebruiker. De stream speelt dan af binnen het kader van de website Nederland.fm.

De rechter moest oordelen of dit auteursrechtinbreuk is (verveelvoudiging of openbaarmaking).

Embedden is geen verveelvoudiging
De rechter maakt meteen korte metten met de claims van Stemra (de organisatie die verveelvoudigingsrechten exploiteert en handhaaft). De auteursrechtelijk beschermde werken staan niet op de server van Nederland.fm en Nederland.fm heeft de werken niet verveelvoudigd. De claims van Stemra worden afgewezen en Stemra wordt veroordeeld in de volledige proceskosten van Nederland.fm.

Embedden is (in dit geval) wel openbaarmaking
Dat ligt anders met de claims van Buma (de organisatie die de openbaarmakingsrechten exploiteert en handhaaft). Voorop staat dat het laten horen van een radiostream openbaarmaking inhoudt van de auteursrechtelijk beschermde werken in die stream. De vraag is echter wie er verantwoordelijk is voor die openbaarmaking: de omroepen (die wel een licentievergoeding betalen) of Nederland.fm (dat geen licentievergoeding betaalt)? De rechter oordeelt: Nederland.fm. De reden: “omdat Souren zijn websites zo heeft ingericht dat de gelinkte radiostreams worden beluisterd in het kader van zijn websites.” Deze inrichting leidt tot een nieuwe openbaarmaking, en daarmee tot auteursrechtinbreuk.

Net als in de eerder genoemde GeenStijl/Playboy-zaak hanteert de rechter een Europeesrechtelijk kader om tot deze conclusie te komen (zie hierover ook MR 11737). De rechter noemt dit kader niet met zoveel woorden maar hanteert wel de begrippen die daaruit voortvloeien: interventie, ander publiek en winstoogmerk. Dit zijn begrippen die door het HvJ EU zijn geïntroduceerd om te beoordelen of er sprake is van een ‘mededeling van werken aan het publiek’ (art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn). In dit licht moet ook het Nederlandse begrip ‘openbaarmaking’ worden gezien. De auteursrechthebbende heeft in beginsel het exclusieve recht om dergelijke mededelingen aan het publiek te doen (naar Nederlandse begrippen: openbaar te maken) en kan derden verbieden dit te doen.

De uitspraken die aan dit kader ten grondslag liggen zijn recent en de rechtspraak is volop in beweging. Souren had de rechtbank verzocht prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU over het begrip ‘mededeling aan het publiek’. Dit verzoek weigert de rechter. Ook wil de rechter niet wachten op het arrest van het EU Hof in een zaak waar de feiten vergelijkbaar zijn [red. IEF 12057] en wel prejudiciële vragen zijn gesteld. Buma/Stemra heeft ter comparitie, zo overweegt de rechter, ‘uitdrukkelijk verklaard’ dat niet te willen omdat ze een snelle uitspraak wil en dit belang dient voorrang te krijgen.

Drie stappen: interventie, ander publiek en winstoogmerk
In de Europese rechtspraak zijn alle feiten en omstandigheden relevant, maar met name de begrippen ‘ander publiek’, ‘interventie’ en ‘winstoogmerk’ zijn doorslaggevend bij de beoordeling of er een mededeling aan het publiek heeft plaatsgevonden.

Het criterium ‘ander publiek’ is ruim: het gaat daarbij volgens het HvJ EU om een publiek waar de auteurs van de beschermde werken geen rekening mee hielden binnen het kader van de toestemming die ze een andere partij hebben verleend. De rechter oordeelt dat het enkele feit dat Nederland.fm een andere site is dan de sites van de radiostations genoeg reden is om te spreken van een ‘ander publiek’. Buma/Stemra heeft, toen zij de radiostations toestemming verleende om de door haar beschermde werken uit te zenden via streams, geen toestemming gegeven voor het gebruik van deze streams op websites van derden. Deze bereiken een publiek dat Buma/Stemra niet voor ogen had bij het verlenen van toestemming aan de radiostations.

De rechtbank oordeelt verder dat er ook sprake is van een interventie. De interventie van Nederland.fm bestaat er volgens de rechter uit dat het de content in de radiostreams binnen een frame van haar homepage toont (en voor Op.fm dat er een popup wordt getoond met daarin de stream). Daardoor is gedurende het afspelen van de radiostream een groot deel van de site van Nederland.fm danwel Op.fm zichtbaar. De rechter concludeert:

“De betrokkenheid van Souren bij de openbaarmaking gaat daarmee verder dan de beschikbaarstelling van faciliteiten om een openbaarmaking mogelijk te maken”

Interessant is dat in de Europese rechtspraak over dit begrip er telkens sprake was van situaties waarin de ‘interventie’ van een derde het mogelijk maakt om beschermde werken te horen. Zonder deze interventie zou dat niet mogelijk zijn. Het gaat bijvoorbeeld om het tonen van voetbalwedstrijden in een café, muziek in de wachtkamer van de tandarts en radio- en tv-doorgifte naar hotelkamers. In de eerder genoemde GeenStijl/Playboy zaak zou volgens de rechter het zonder de interventie van GeenStijl ook niet mogelijk zijn geweest om bij het auteursrechtelijk beschermde bestand te komen waarnaar de link verwees. Bij Nederland.fm is dat echter anders. Zonder Nederland.fm is het ook mogelijk voor de internetgebruiker om de streams te horen – je kan gewoon naar de sites van de radiostations surfen. De vraag is dus of hier wel echt sprake is van een ‘interventie’.

Tot slot oordeelt de rechter dat ook aan het laatste criterium (winstoogmerk) is voldaan en motiveert dat als volgt:

“Dat X de radiostreams presenteert in het kader van zijn eigen websites is auteursrechtelijk relevant omdat hij op die manier de mogelijkheid schept om zelf profijt te trekken uit de radiostreams en de daarin opgenomen muziekwerken. In feite eigent X zich door zijn handelswijze de mogelijkheid toe om de muziekwerken te exploiteren. X maakt ook gebruik van die mogelijkheid. Op de homepage van zijn websites worden namelijk advertenties gepresenteerd.”

Daarmee is het plaatsen van radiostreams op Nederland.fm volgens de rechter een ‘mededeling aan het publiek’ en is Souren verantwoordelijk voor deze mededeling (ofwel de openbaarmaking). De rechter oordeelt dat hij binnen een maand de openbaarmaking van door Buma vertegenwoordigde muziekwerken moet staken en opgave moet doen van alle inkomsten die uit de inbreuk voortkomen.

Webwereld berichtte dat Souren overweegt in hoger beroep te gaan. Over embedden en auteursrecht is het laatste woord zeker nog niet gezegd.

Emiel Jurjens

IEF 12198

Subsidieregeling digitale literaire projecten respecteert auteursrecht

Regeling digitale literaire projecten 2013-2014 van De Stichting Nederlands Letterenfonds, Stscrt. 2013, nr. 152.

Als vrijdagmiddagbericht. Een subsidieregeling die het auteursrecht hoog in het vaandel houdt en waardoor het Letterfonds auteursrechtelijke vergoedingen niet verschuldigd is. Google Analytics wordt voorgeschreven om online bezoekcijfers bij te houden.

Met als doel het stimuleren van de ontwikkeling van projecten en online tijdschriften met een landelijk belang alsmede het verruimen van het publieksbereik van deze tijdschriften, kan een aanvraag worden ingediend voor een subsidie voor een project, online literiair tijdschrift. In de aanvraag dient een toelichting te worden gegeven inzake het respecteren van de auteursrechten en hoe auteursrechtelijk wordt omgegaan met de geproduceerde (open) content en (open source) software; (artikel 7 onder e). De aanvraag wordt inhoudelijk beoordeeld op onder meer goed ondernemerschap, waaronder omgang met auteursrecht (artikel 12 lid 1 sub f).

De ontvanger van een subsidie bewaart het resultaat van de gesubsidieerde activiteit en het vervaardigdep ubliciteitsmateriaal, zoals foto’s, publicaties, persinformatie, zo mogelijk ook in digitale vorm, ten minste zeven jaar. Het Letterenfonds kan het hiervoor genoemd materiaal aanwenden voor publicitaire doeleinden in eigen publicaties, bij eigen activiteiten en op de website van het Letterenfonds, zonder hiervoor een auteursrechtelijke vergoeding verschuldigd te zijn. De ontvanger vrijwaart het Letterenfonds voor aanspraken van derden op auteursrechtelijke vergoeding bij gebruik van genoemd materiaal. (Artikel 15 lid 3)

Bij internetprojecten houdt de ontvanger zijn bezoekcijfers bij via Google Analytics en bewaart deze gedurende ten minste zeven jaar na beëindiging van het project.

Artikel 7. Aanvraag
De aanvraag dient te bevatten:
(...)
e. een toelichting inzake het respecteren van de auteursrechten en hoe auteursrechtelijk wordt omgegaan met de geproduceerde (open) content en (open source) software;
f. een toelichting op de vernieuwing of toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande aanbod;
g. een toelichting op samenwerkingsverbanden en partners;
h. de technologie en hoe die wordt ingezet voor de inhoud;
i. (audiovisueel) documentatiemateriaal;

Artikel 12. Inhoudelijke beoordeling
1. Alle aanvragen worden beoordeeld op de volgende factoren:
a. literaire en inhoudelijke kwaliteit (project) respectievelijk literaire, inhoudelijke en redactionele kwaliteit (online tijdschrift);
b. vernieuwing of toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande aanbod;
c. de benutting van de digitale omgeving;
d. strategie marketing en publieksbereik;
e. een realistische begroting, inclusief cofinanciering;
f. goed ondernemerschap, waaronder omgang met auteursrecht;
g. de technologie en hoe die ingezet wordt voor de inhoud;
h. andere relevante factoren.

Artikel 15. Verplichtingen voor de ontvanger van een subsidie
1. De ontvanger vermeldt in alle publieksuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten de naam, het logo en de website van het Letterenfonds.
2. De ontvanger geeft het Letterenfonds vanaf de aanvang van de gesubsidieerde activiteiten volledig toegang tot de digitale content, en stuurt eventuele producties direct na gereedkomen naar het Letterenfonds.
3. De ontvanger bewaart het resultaat van de gesubsidieerde activiteit en het vervaardigdep ubliciteitsmateriaal, zoals foto’s, publicaties, persinformatie, zo mogelijk ook in digitale vorm, ten minste zeven jaar. Het Letterenfonds kan het hiervoor genoemd materiaal aanwenden voor publicitaire doeleinden in eigen publicaties, bij eigen activiteiten en op de website van het Letterenfonds, zonder hiervoor een auteursrechtelijke vergoeding verschuldigd te zijn. De ontvanger vrijwaart het Letterenfonds voor aanspraken van derden op auteursrechtelijke vergoeding bij gebruik van genoemd materiaal.
4. Bij internetprojecten houdt de ontvanger zijn bezoekcijfers bij via Google Analytics en bewaart deze gedurende ten minste zeven jaar na beëindiging van het project.

IEF 12191

Thuiskopieheffing: Een weg naar de internetbelasting is onbegaanbaar

Auteursrechtbeleid; Brief regering; Reactie naar aanleiding van het verzoek van het lid Taverne met betrekking tot de thuiskopieheffingen (n.a.v. motie 29838, nr. 56), kamerstukken II 2012/13, 29 838, nr. 62.

Thuiskopieheffing. Licentiemodel op internet. Internetbelasting. De richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij schrijft voor dat lidstaten met een thuiskopie-uitzondering moeten zorgen voor een billijke compensatie van de rechthebbenden. Ik verwijs in dit verband naar mijn brief van 3 juli 2012 over het thuiskopiestelsel per 1 januari 2013 (Kamerstukken II 2011-12, 29 838 nr. 52). Tijdens het AO op 22 november jl. en het VAO op 11 december jl. heb ik aangegeven dat er ten aanzien van het auteursrecht op internet een duidelijke keuze gemaakt moet worden tussen een licentiemodel, waarin de rechthebbenden bepalen hoe zij hun werk exploiteren, en een collectief model, waarin de rechthebbenden wettelijk verplicht zijn bepaald gebruik toe te staan en daarvoor dan een vergoeding (“billijke compensatie”) ontvangen. Die vergoeding wordt opgebracht door heffingen.

Omdat rechthebbenden in het licentiemodel zelf kunnen bepalen hoe hun werk op internet wordt geëxploiteerd, biedt dat model mijns inziens verreweg de meeste kansen voor de ontwikkeling van nieuwe legale modellen. Een echt licentiemodel moet rechthebbenden ook de ruimte geven om zelf te bepalen of en welke thuiskopieen zij willen licentiëren. Om de licentiebevoegdheid geldend te kunnen maken, zullen de rechthebbenden moeten beschikken over voldoende mogelijkheden om op te treden tegen commerciële partijen die geld verdienen aan auteursrechtinbreuken.

Een collectief model neemt naar mijn oordeel de prikkel om nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen, weg, als rechthebbenden al betaald krijgen en gebruikers al betalen. Een collectief model heeft verder juridisch grenzen: de thuiskopie-uitzondering zoals thans verwoord in artikel 16c Auteurswet mag wel worden ingeperkt, maar niet verder opgerekt.

 

De thuiskopieheffingen die nu die billijke compensatie invullen, kunnen alleen worden afgeschaft, indien zij óf worden vervangen door een ander stelsel dat voor die billijke compensatie zorgt, óf de thuiskopie-uitzondering wordt ingeperkt.

 

In de Europese Unie hebben 22 van de 27 lidstaten een vorm van heffingen; de overige lidstaten kennen geen of een beperkte thuiskopie-uitzondering. Het enige andere bekende concept - viz. Noorwegen - is het reguleren van de opbrengst via belastingmaatregelen, bijvoorbeeld een internetbelasting. Een dergelijke weg acht ik evenwel onbegaanbaar. De reikwijdte van een dergelijke regeling zou elke internetgebruiker raken, ongeacht of en hoeveel thuiskopieën er worden gemaakt. Onduidelijk is voorts in hoeverre zo’n belasting verenigbaar zou zijn met het Europese recht. Een dergelijke belastingmaatregel snijdt immers de band tussen degene die gebruik maakt van auteursrechtelijk beschermd materiaal en degene die de belasting betaalt, door. Dat staat haaks op het uitgangspunt van de hiervoor genoemde richtlijn, te weten dat de persoon die een thuiskopie maakt in beginsel het nadeel dient te vergoeden dat gepaard gaat met die reproductie, door het bekostigen van de billijke vergoeding, eventueel door afwenteling van de kosten van de vergoeding op de privegebruikers zoals in Nederland geschiedt (vgl. ook de uitspraak inzake Padawan, HvJ 21 oktober 2010, Padawan/SGAE, zaak C- 467-08, onder 45 en 50). Bij een ongedifferentieerde heffing op basis van een internetabonnement ontbreekt vermoedelijk een rechtvaardig evenwicht tussen de belangen van de auteursrechthebbenden en de gebruikers van beschermd materiaal (vgl. Padawan onder 43). Differentiatie naar privégebruik zou vereisen dat bij voortduring het internetgebruik van privépersonen wordt gevolgd, hetgeen volstrekt onwenselijk mag heten. Zakelijk gebruik van het internet zou moeten worden uitgesloten. Andere uitvoeringsproblemen, zoals de verscheidenheid aan gecombineerde internetabonnementen of de noodzaak voor de belastingdienst om informatie te verwerven én controleren over de internetaansluiting van belastingplichtigen, laat ik hier verder buiten beschouwing.

 

Met andere woorden: thuiskopieheffingen kunnen alleen worden afgeschaft, indien er ruimte wordt gelaten de thuiskopie-uitzondering in te perken. De motie Verhoeven-Oosenbrug (Kamerstukken II 2012-13, 29 838 nr. 56) verzoekt de regering af te zien van wetswijzigingen die het recht op het maken van een thuiskopie beperken. Indien deze motie door uw Kamer wordt aangenomen, zal net als voor 2013 ook voor de jaren daarna een thuiskopieheffingen op voorwerpen moeten worden geheven.

IEF 12176

Uitgevers dwingen copyshops kopiëren van studieboeken te staken

Uit't persbericht: De Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU) van het Nederlands Uitgeversverbond is de afgelopen week hard opgetreden tegen het illegaal en georganiseerd kopiëren van studieboeken door copyshops. Er zijn met succes juridische stappen genomen tegen diverse copyshops in het hele land. De maatregelen zijn het resultaat van een inmiddels meerjarig, consistent beleid.

“Wij hebben ontdekt dat copyshops soms illegaal honderden titels aanbieden aan studenten. Dat is niet alleen strafbaar, het gaat ook ten koste van de investeringen die uitgeverijen doen in de vernieuwing en digitalisering van leermiddelen”, stelt bestuurslid Eric Razenberg. “Copyshops zijn zich hiervan bewust, maar blijken de regels soms aan hun laars te lappen. Wij kiezen voor procederen en een harde aanpak om ervoor te zorgen dat het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd werk blijvend stopt.”

“Om een beter beeld te krijgen van deze vorm van piraterij, voeren wij vanuit de branchevereniging inmiddels structureel onderzoek uit om misstanden te ontdekken en bewijs te verzamelen. Omdat dit onderzoek direct vruchten heeft afgeworpen, hebben wij besloten om voorlopig te blijven controleren.”

Verschillende individuele educatieve uitgeverijen procedeerden al eerder tegen copyshops in Enschede en Groningen. In aanvulling daarop zijn de afgelopen week door de branchevereniging stappen ondernomen tegen copyshops in Breda, Deventer en Utrecht. In diverse gevallen hebben de acties geleid tot gerechtelijke uitspraken, waarbij de rechtbank in alle gevallen de uitgeverijen in het gelijk stelde. Diverse copyshops zijn bevolen of overeengekomen onmiddellijk hun inbreukmakende activiteiten te staken, op straffe van hoge dwangsommen tot wel 100.000 euro. Inmiddels treft de branchevereniging voorbereidingen voor verdergaande juridische procedures, waaronder het verhalen van de volledige schade.

“Vanuit de overheid wordt er helaas maar weinig gedaan om dit soort misstanden op te sporen en uit te bannen. Vandaar dat wij als collectief en in belang van onze leden zelf het illegaal kopiëren van studieboeken met inzet van alle mogelijke rechtsmiddelen bestrijden”, stelt Razenberg nadrukkelijk.