Auteursrecht  

IEF 4147

Zou het dan toch....

Het ANP bericht: "De publieke omroepen moeten aan iedereen bekend gaan maken wanneer zij hun programma's uitzenden. Een krappe meerderheid in de Tweede Kamer steunt een wetsvoorstel van D66 en VVD die dit moet regelen. Het vrijgeven van de programmagegevens leidt ertoe dat de omroepen hun monopolie op de tv-gidsen verliezen.

Behalve de initiatiefnemers hebben woensdag ook PvdA, Partij voor de Vrijheid, GroenLinks en de Partij voor de Dieren gezegd dat de publieke omroepen hun programmagegevens openbaar moeten maken."

Lees hier meer (NRC).

IEF 4145

De auteurswet aan te passen (2)

mlv.gifKamervragen nr. 1558  2e Kamer. Antwoord op vragen van het lid Vos (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het verbod van de NMA op prijsafspraken door vertalers. (Ingezonden 5 april 2007); O.a:

8: Bent u bereid om een wettelijke regeling te treffen of de auteurswet aan te passen, zodat freelancers wel minimumtarieven mogen afspreken? 9: Bent u bereid om de NMa een algemene aanwijzing te geven om zo snel mogelijk een oplossing voor deze situatie te vinden? Zo neen, waarom niet? Bent u in dat geval bereid om de Mededingingswet aan te passen zodat aan deze onwenselijke situatie een einde wordt gemaakt?

8 en 9: Allereerst merk ik op dat de NMa een zelfstandig bestuursorgaan is. Dat betekent onder meer dat ik geen aanwijzingen aan de NMa kan geven in een individueel geval als dit. Ik ben het met u eens dat partijen moeten proberen zo snel mogelijk een oplossing te vinden die niet in strijd is met de mededingingsregels. Bij alle partijen is de wil aanwezig om op korte termijn tot een bevredigende oplossing te komen die in lijn is met de Mededingingswet en waarbij de bestaande praktijk zoveel mogelijk gehandhaafd kan worden. Ik heb goede hoop dat partijen er de komende weken samen uit zullen komen. Zodra dit het geval is, zal ik u hierover informeren.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 4137

Op TV

IE-thriller op RTL7, 20.30-22.20: Secret Window. Schrijver Morton Rainey heeft zich, nadat zijn vrouw is vreemdgegaan, teruggetrokken in zijn buitenverblijf aan de oevers van Tashmore Lake. Op een dag staat John Shooter, voor de deur. Shooter beschuldigt Morton van plagiaat. Morton probeert de man ervan te overtuigen dat dit echt niet zo is en probeert hem de eerste openbaarmaking in een tijdschrift te laten zien, twee jaar eerder gepubliceerd Shooter's verhaal is geschreven. Op de één of andere manier lukt het hem echter niet het origineel te vinden en gebeuren er vreemde dingen. Met Johnny Depp, Timothy Hutton en John Turturro. Gebaseerd op het verhaal Secret Window, Secret Garden van Stephen King, uit de verhalenbundel Four past Midnight.

IEF 4136

Niet onnodig veel fragmenten

cbl.gifRechtbank Amsterdam, 6 juni 2007, HA ZA 06-3976. Stichting Nederlands Fonds voor de Film tegen TROS (met dank aan Maarten Schut, Kennedy Van der Laan).

Auteursrecht. Gebruik van 9 fragmenten, zo’n drie minuten, van een documentaire in een item van zo’n 6 minuten in een nieuwsprogramma, vormt geen inbreuk, maar valt onder het citaatrecht van artikel 15a AW.

De TROS zendt in het programma Eenvandaag een item uit over arbeidsomstandigheden in arme landen. Voor het item van 6 ½ minuut wordt gebruik gemaakt van 9 korte fragmenten (in totaal 3 minuten en 12 seconden) van de documentaire China Blue. Eiser heeft een exclusieve licentie op de auteursrechten van de documentaire voor de Benelux en stelt voorafgaand aan de uitzending al te hebben aangegeven geen toestemming te geven om de fragmenten “op deze manier” te gebruiken.

Het beroep van de TROS op de artikel 15 Aw faalt, omdat een documentaire niet kan worden gezien als een nieuwsbericht of gemengd bericht en evenmin als een artikel over een actueel economisch, politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk onderwerp of werk van dezelfde aard. Ook een beroep op 16a AW wordt afgewezen, er was i.c. geen sprake van een actuele gebeurtenis waarbij het niet mogelijk was vooraf toestemming te vragen aan de rechthebbende. Het beroep op artikel 15a Aw, het citaatrecht, slaagt wel.

“4.6. Artikel 15a Auteurswet ziet op het citeren in onder meer een aankondiging die aandacht besteedt aan het werk of een gebeurtenis die ermee samenhangt. In dit geval betreft het item van Eenvandaag de aankondiging dat China Blue in première gaat in de bioscopen zodat het citeren is toegestaan mits ook aan de andere in artikel 1 5a Auteurswet genoemde voorwaarden is voldaan (…). 

4.7. De rechtbank is na het zien van de documentaire en het programma Eenvandaag, van oordeel dat het gebruik van de fragmenten uit China Blue in het item in Eenvandaag wel in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang van de geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd. Het is met name de regisseur Peled die vertelt over de film, waardoor een beeld van de film ontstaat. De fragmenten van China Blue maken dit niet anders of zodanig dat daardoor sprake is van de door Stichting Nederlands Fonds Voor de Film gestelde ‘overexposure’. De film wordt in het item dan ook niet ‘weggegeven’ door de weergave van de fragmenten. In de documentaire zit veel meer dan hetgeen in het item is vertoond. (…) Het item heeft dan ook naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk gedaan aan de exploitatiemogelijkheden van de documentaire.

4.8. Ook zijn er niet onnodig veel fragmenten gebruikt. Het enkele feit dat het wellicht ook mogelijk was geweest om de film aan te kondigen door middel van twee of drie fragmenten, zoals Stichting Nederlands Fonds Voor de Film stelt, maakt niet zonder meer dat er sprake is van disproportioneel gebruik nu er meer filmfragmenten zijn gebruikt. De gebruikte fragmenten zijn zeer kort en sluiten aan bij het interview met Peled.  Wat betreft de lengte van de fragmenten, is het inderdaad mogelijk dat meerdere kortte fragmenten meer ‘weggeven’ dan twee of drie langere fragmenten. Dat neemt niet weg dat van een dergelijk ‘weggeven’ van de film in het onderhavige geval geen sprake is.

4.9. Artikel 15 Auteurswet bepaalt voorts niet dat het moet gaan om citaten uit een voor ieder beschikbaar werk. Het moet gaan om een werk dat rechtmatig openbaar is gemaakt. Vaststaat dat China Blue reeds eerder openbaar is gemaakt, zodat ook aan dit vereiste is voldaan.
4.10. Nu de Tros geen inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten op China Blue, komt de vraag aan de orde of het werk zoals Stichting Nederlands Fonds Voor de Film stelt - onder voorwaarden (slechts twee fragmenten, waarbij onder een fragment wordt verstaan een aaneengesloten stuk uit een film van maximaal 1 minuut) ter beschikking is gesteld aan de Tros. Partijen schetsen dienaangaande ieder een ander beeld van de feiten.”

Nu er geen sprake van inbreuk is, rest volgens de rechtbank nog de vraag of het werk onder voorwaarden ter beschikking is gesteld door het Fonds, of er een afspraak was tussen partijen. Gezien tegenstrijdige verklaringen staat het echter niet vast dat namens het Fonds de restrictie van twee fragmenten van maximaal 1 minuut per fragment is gesteld en, zo ja, op welk(e) moment(en). Aangezien het Fonds zich beroept op de rechtsgevolgen van deze restrictie, namelijk dat de Tros geen toestemming had om het item uit te zenden) is het aan haar om dit te bewijzen.

De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en laat de Stichting Nederlands Fonds Voor de Film toe tot het bewijs.

Lees het vonnis hier.

IEF 4135

Coöperatieve inbreuk

sbr.gifRechtbank Amsterdam 23 mei 2007, LJN: BA6820: Subaru c.s. tegen Coöperatie Cosis.

Uitleg van tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Gebruik handelsnaam, beeld- en woordmerken in strijd met overeenkomst. Auteursrechtinbreuk door plaatsen van foto’s van Subaru’s personenauto’s op website.

Cosis, een coöperatie die wordt gevormd door diverse leden, waaronder ex-dealers van Subaru, presenteert zich als zijnde gespecialiseerd in Subaru. Op 4 juli 2003 is er een vaststellingovereenkomst tussen partijen gesloten. Subaru vordert onder meer een verklaring voor recht dat Cosis door gebruik van de naam ‘Coöperatie Cosis Specialisten in Subaru’ en de Subaru-merken de vaststellingovereenkomst overtreedt en maakt aanspraak op contractuele boetes.

Het hanteren van de aanduiding ‘Coöperatie Cosis Specialisten in Subaru’ wordt aangemerkt als handelsnaamgebruik: ‘Op het moment dat de aanduiding “Coöperatie Cosis Specialisten in Subaru” zowel in het briefhoofd staat vermeld, direct gevolgd door adres en internetgegevens, als onderaan de prijslijst, eveneens direct gevolgd door adresgegevens, zal de gemiddelde geadresseerde dit als handelsnaamgebruik opvatten en niet slechts als beschrijving van de (handels)activiteiten/werkelijke hoedanigheid van de leden van Cosis. Dat de brief is ondertekend met Coöperatie Cosis zonder toevoeging “Specialisten in Subaru” doet hieraan geen afbreuk. Evenmin als de verdere inhoud van de brief en/of het persbericht.’ (r.o. 4.8). Cosis is jegens Subaru tekortgeschoten in de nakoming van artikel 1 van de vaststellingovereenkomst.

Voor wat betreft de daardoor verschuldigde boete oordeelt de Rechtbank dat het aantal overtredingen niet afhankelijk is van het aantal verzonden brieven waaruit een mailing bestaat (50 verzonden brieven). In dit geval is volgens de Rechtbank sprake van twee overtredingen omdat de naam Cooperatie Cosis Specialisten in Subaru twee keer in de mailing voorkomt (r.o. 4.10).

Met betrekking tot een onder Subaru-rijders door Cosis verspreide brochure waarin beeld- en woordmerken van Subaru worden gebruikt, oordeelt de Rechtbank (verwijzend naar BMW/Deenik) dat het de vraag is of de brochure de ongeoorloofde indruk heeft gewekt dat er een commerciële band bestaat tussen Cosis en Subaru. Daarvoor acht de Rechtbank de volgende omstandigheden van belang:

‘a. Cosis maakt in de brochure zowel gebruik van het beeldmerk van Subaru c.s. (ovaal met zes sterren) als van het woordmerk SUBARU. In het algemeen zal beeldmerkgebruik naast woordmerkgebruik tot het oordeel leiden dat de indruk wordt gewekt van het bestaan van een commerciële band.

b. Cosis maakt in de brochure reclame voor nieuw op de markt gebrachte auto's en spreekt over een introductieshow. In zijn algemeenheid worden nieuw geïntroduceerde automodellen van een bepaald merk veeleer bij officiële dealers aangeboden. Dit brengt mee dat bij potentiële klanten sneller de indruk wordt gewekt dat de brochure afkomstig is van Subaru c.s. of van aan haar gelieerde ondernemingen.

c. In de brochure is een lijst met namen, adresgegevens en telefoonnummers van Cosis-leden opgenomen. Mede nu het als onvoldoende betwist ervoor moet worden gehouden dat een groot aantal van de in deze lijst vermelde leden vroeger wel officiële Subaru-dealers zijn geweest en sommige leden ook officiële dealers zijn van andere merkauto's, kan deze lijst een indruk wekken van een landelijk dealernetwerk, en kunnen potentiële klanten eerder in de veronderstelling komen te verkeren dat de brochure afkomstig is van een aan Subaru c.s. gelieerd aantal dealers.

d. In de brochure is gebruik gemaakt van de kleurencombinatie blauw/geel. Door Cosis is niet betwist dat deze kleuren tot medio 2003 kenmerkend zijn geweest voor de Subaru-dealerorganisatie. Dat dit mogelijk niet van begin af aan het geval is geweest, doet hieraan niet af Dat de kleurencombinatie blauw/geel verder niet als merk is gedeponeerd doet niet eraan af dat het gebruik maken van deze kleurencombinantie één van de elementen kan zijn die meebrengen dat bij het publiek de indruk kan ontstaan dat zij van doen heeft met een aan Subaru c.s. gelieerde onderneming.’

De Rechtbank komt tot het oordeel dat Cosis met de brochure de indruk kan wekken dat er een commerciële band bestaat. Aldus handelt Cosis in strijd met artikel 4 van de vaststellingovereenkomst (r.o. 4.17).

Met betrekking tot de gestelde auteursrechtinbreuk oordeelt de Rechtbank dat de foto’s, waarop diverse Subaru personenauto’s al rijdend en in een landschappelijke omgeving zijn te zien, auteursrechtelijk beschermd zijn. ‘De auto’s zijn niet op een gebruikelijke wijze maar op een originele manier vanuit een specifiek gekozen perspectief gefotografeerd waarbij door de maker van de foto’s keuzes zijn gemaakt ten aanzien van bijvoorbeeld de setting waarin de foto’s zijn geplaatst en de belichting.’ Nu als onbetwist vaststaat dat Cosis deze foto’s zonder toestemming van Subaru op haar website heeft geplaatst en openbaar gemaakt, maakt Cosis inbreuk op de auteursrechten van Subaru (4.25).

Volgt forfaitaire kostenveroordeling (de zaak is aangebracht vóór de handhavingsrichtlijn).

Lees het vonnis hier

IEF 4126

Primus ex parte

bg.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 7  juni 2007, beschikking in Paletti Collections B.V. tegen Verweerster. (met dank aan Dick van Engelen, Ventoux Advocaten).

Een primeur in Nederlandse IE-recht: Het eerste verleende ex parte bevel (1019e RV). Het verzoek tot het geven van een onmiddellijke voorziening bij voorraad houdende een bevel om dreigende inbreuk op de rechten van intellectuele eigendom van verzoekster Paletti te voorkomen, wordt  door de rechtbank Den Haag toegestaan als verzocht.

Paletti is licentieneemster van de woordmerken BENGH (wat ongetwijfeld niet refereert aan de gebruikelijke afkorting voor het Benelux Gerechtshof) en BENGH PER PRINCIPESSE. De merken worden gebruikt voor kinderkleding. Paletti stelt dat de geanonimiseerde verweerster inbreuk maakt op de genoemde merken en op de aan Paletti toekomende auteursrechten en niet-ingeschreven gemeenschapsmodelrechten met betrekking tot de onder de merken op de markt gebrachte kinderkleding.

Verweerster biedt haar producten aan via een zogenaamde ‘internethandel’, die zich kenmerkt door “een hoge omloopsnelheid”, een oncontroleerbare kwantiteit van ingekochte en verkochte producten en het lastig te traceren van afnemers. Door voornoemde handelswijze verspreiden de inbreukmakende producten zich als een olievlek over Nederland (en mogelijk zelfs wereldwijd).” Gelet op de aard en ernst van de (dreigende) inbreuk en de onherstelbare schade die door het voortduren van voornoemde inbreuk aan Paletti zou worden berokkend, stelt Paletti een spoedeisend belang te hebben.

De voorzieningenrecht staat het verzoek toe, heel kort en zonder nadere motivering, en beveelt verweerster de inbreuk, op straffe van een dwangsom, te staken en gestaakt te houden. De termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak (art. 1019i Rv) wordt bepaald op zes maandenna de datum van de beschikking.

Lees de beschikking hier.

IEF 4113

Met voetnoten

Rechtbank Leeuwarden, 30 mei 2007, LJN: BA6405, HA ZA 06-338. Eiseres tegen Gedaagde.

Auteursrecht, geschriftenbescherming. Passages uit een door eiseres opgestelde offerte zijn nagenoeg letterlijk overgenomen in een door gedaagde uitgebrachte rapportage. Geen auteursrechtelijke bescherming, geen geschriftenbescherming, omdat zij geen werk zijn dat bestemd is om openbaar gemaakt te worden.

De opdracht tot het verrichten van het bodemonderzoek is door een garagebedrijf niet gegund aan eiseres, maar aan gedaagde. In dat kader is door gedaagde een rapportage van het bodemonderzoek opgesteld. Eiseres stelt nu dat gedaagde verscheidene passages uit de offerte van eiseres nagenoeg geheel heeft overgenomen en hierdoor inbreuk op haar auteursrecht heeft gemaakt dan wel op haar recht van geschriftenbescherming.

Aangezien de passages overwegend objectieve historische en technische feiten bevat missen deze derhalve de vereiste creativiteit die noodzakelijk is om te kunnen spreken van een werk met een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stemepel van de maker draagt (om dit stempel te bestellen: zie IEF 4053).
Ten aanzien van de geschriftenbescherming oordeelt de rechtbank dat de offertes niet als werken aangemerkt worden die bestemd zijn om openbaar te worden gemaakt. De rechtbank wijst de vorderingen af. Lees het vonnis hier.

 

IEF 4112

Pauliana

Rechtbank Utrecht 23 maart 2007, LJN: BA6272. Curator tegen PK Beheer B.V.

Paulianeuze handeling door verkoop van intellectuele eigendomsrechten. Curator vernietigt met succes verkoopovereenkomst. Gedaagde schadeplichtig.

PK Beheer houdt de meerderheid van de aandelen in uitgeverij Het Autoblad. Het Autoblad verkoopt op 6 juni 2005 aan PK Beheer ‘de intellectuele eigendomsrechten en handelsnamen, goodwill, klantenbestand, telefoon- en faxnummers’ voor € 17.255 incl. BTW. Op 28 december 2005 zijn de ‘beeld- en merkrechten van de uitgeverij inclusief de internetdomeinnaam’ getaxeerd op een bedrag van € 39.865 incl. BTW. PK beheer onderhandelt medio december 2005 over de doorverkoop met Trader Media, waarbij bedragen van € 100.000 en € 250.000 voor de overdracht zijn genoemd. PK Beheer verkoopt uiteindelijk op 20 januari 2006 de activa door aan Becedef voor de getaxeerde waarde. Op 25 januari 2006 wordt Het Autoblad in staat van faillissement verklaard.

De curator vordert betaling van € 250.000 van PK Beheer. Hij legt daaraan ten grondslag dat de rechthandeling waarbij Het Autoblad aan PK Beheer de activa heeft verkocht een paulianeuze transactie betreft, waarvan hij ook de nietigheid heeft ingeroepen.

De Rechtbank oordeelt dat hiervan sprake is. Het enkele feit dat in het tweede kwartaal van 2005 niemand geïnteresseerd was in de overname van de activa, is onvoldoende om het wettelijke vermoeden van wetenschap van behandeling te weerleggen.

 

De taxatie nadien is hierbij van ook belang. De Rechtbank oordeelt dat PK Beheer hiervan heeft afgezien bij de verkoop van 6 juni 2005, maar dat daartoe in december 2005 wel opdracht is gegeven. PK Beheer heeft derhalve willens en wetens het risico genomen dat van een te lage waarde zou worden uitgegaan en dat met deze transactie crediteuren zouden worden benadeeld, aldus de Rechtbank. Voorts is de koopprijs van 6 juni 2005 de helft van het bedrag van taxatie, waartegen de rechten uiteindelijk op 20 januari 2006 aan Becedef zijn verkocht.

De hoogte van de schade is volgens de Rechtbank niet € 100.000 of € 250.000, omdat uit de stukken en hetgeen is gesteld onvoldoende kan worden afgeleid dat Trader Media die bedragen wilde betalen. De hoogte van de schadevergoeding wordt door de Rechtbank gesteld op de getaxeerde waarde van de activa, nl. € 39.865 incl. BTW.

Lees de uitspraak hier.

IEF 4110

Dubbelgestikte houdt het prima

fby.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch,  6 juni 2007, HA ZA 06-718. Fatboy the Original B.V./Setälä tegen H.M.G. Bedtextiel B.V., Woonboulevard Poortvliet B.V. en Bouman-Potter B.V.

De Fatboy Original is wèl een auteursrechtelijk beschermd werk. Het kussen-argument van de illustere Haagse rechter Du Pon vindt geen weerklank in Den Bosch. Onlening, inbreuk en met die (slordige) inbreuk weer inbreuk op de persoonlijkheidrechten van de ontwerper van de Fatboy.

Fatboy en ontwerper Setälä maken bezwaar tegen door H.M.G. geproduceerde en aan Poortvliet en Bouman geleverde zitzakken. Naar mening van eisers is er sprake van inbreuk. De rechtbank deelt die mening.

“(…) dat het hier niet gaat om een hoofdkussen waarvoor auteursrechtelijke bescherming wordt ingeroepen, maar om een zitzak van 1.80 m. x 1.40 m.. De combinatie van het grote formaat, de rechthoekige vorm, de Engelse naad die zorgt voor een brede rand om de zitzak, de glanzende nylon stof en het opvallende label levert een werk op dat een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. De combinatie van juist deze elementen is naar het oordeel van de rechtbank niet louter ingegeven door eisen van functionaliteit. Het is immers, gelet op de grote hoeveelheid in het geding gebrachte afbeeldingen, zeer wel mogelijk dezelfde functionaliteit op andere wijzen te verkrijgen.” (4.1.4)

“Bij vergelijking van de Sit & Joy XLarge met de Fatboy the Original is de totaalindruk van de beide producten vrijwel hetzelfde. De rechtbank heeft dit kunnen constateren door vergelijking van de door Fatboy c.s. gedeponeerde Fatboy the Original met de eveneens gedeponeerde Sit & Joy XLarge. (…) H.M.G. c.s. hebben niet te bewijzen aangeboden dat geen sprake is van ontlening, hetgeen op hun weg had gelegen. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat H.M.G. de Sit & Joy XLarge aan de Fatboy the Original heeft ontleend.”(4.2)

Setlälä heeft op grond van artikel 25 lid 1 aanhef en onder d Aw het recht zich te verzetten tegen deze aantasting van zijn werk, die nadeel zou kunnen toebrengen aan zijn eer of naam of aan zijn waarde als maker. H.M.G. c.s. weerspreken niet dat het door hen gebruikte vullingsmateriaal gerecycled is en dat de naden van de Sit & Joy XLarge slordig zijn gestikt, zoals Fatboy c.s. stellen. De stellingen van Fatboy c.s. dat het door H.M.G. c.s. gebruikte nylonmateriaal gekreukt en minder glanzend is en dat één en ander afbreuk doet aan de strakke uitvoering van het ontwerp, zoals het door de heer Setlälä  bedoeld is, worden evenmin door I-LM.G. c.s. weersproken. Daarmee is de inhoud van die stellingen vast komen te staan. Deze wijzigingen van het werk van Setlälä brengen naar het oordeel van de rechtbank inderdaad inbreuk op zijn persoonlijkheidsrechten met zich, zoals Setala heeft aangevoerd. (4.3)

“Een en ander leidt dan ook tot de conclusie dat H.M.G. c.s., door de Sit & Joy
XLarge te produceren en op de markt te brengen, inbreuk maken op de auteursrechten van
Fatboy c.s., waaronder ook de persoonljkheidsrechten van SetAlâ, en daannee tevens
onrechtmatig handelen jegens Fatboy c.s.” (4.4)

Over de slaafse nabootsing van de Fatboy Island en de Fatboy Point door H.M.G. c.s. stelt de rechtbank vervolgens:

“(…) Zoals Fatboy c.s. terecht aanvoeren is bij de beoordeling van de vraag of sprake is van gevaar voor verwarring het criterium of sprake is van “gelijkheid van de producten”. H.M.G. c.s. kunnen zich niet vrijpleiten enkel en alleen omdat zij de litigieuze nabootsingen onder de naam Sit & Joy op de markt brengen. De rechtbank is van oordeel dat de gelijkenis tussen de Sit & Joy XLarge, Round en Kiddo en respectievelijk de Fatboy the Original, Island en Point zo groot is, dat wel degelijk gevaar voor verwarring bestaat. Als gezegd, weerspreken H.M.G. c.s. niet dat Poortvliet in haar advertentie refereert aan de prijs die Fatboy voor haar Fatboy the Original zitzakken hanteert. Door aan de prijs van cle Fatboy the Original te refereren wordt het gevaar voor verwarring vergroot.” (4.5.4)

“(…) H.M.G. c.s. hebben geenszins de noodzaak aangetoond voor het gebruik van vrijwel exact dezelfde combinatie van vormen én kleuren én materialen als die van de Fatboy-producten. H.M.G. c.s. hadden even goed een andere combinatie van vorm, kleur en materiaal kunnen kiezen voor hun producten zonder dat aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk zou worden gedaan. De nabootsing is wel degelijk vermijdbaar. (4.5.5)

“Nu vast staat dat de nagebootste producten van Fatboy een eigen plaats innemen op de markt, de nabootsing verwarring sticht bij het publiek én de nabootsing vermijdbaar was, zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen, levert de slaafse nabootsing door H.M.G. c.s. onrechtmatig handelen op jegens Fatboy c.s.” (4.5.6)

De vorderingen, waaronder verbod, schadevergoeding en winstafdracht, worden grotendeels toegewezen.

Lees het vonnis hier. Genoemd eerder Fatboy-vonnis van de rechtbank Den Haag: IEF 988 (30 september 2005).

IEF 4108

Ideëel

gf.gifPhotoq.nl bericht: “De Stichting Ideële Reclame is bezig met de samenstelling van een jublieumboek en vroeg fotografen om bijdragen met het thema solidariteit, maar één daarvan komt zeker niet in het boek te staan. Het is een fotomontage van Bert Sissingh waarop Pim Fortuyn en Theo van Gogh als klaar-overs drie jonge vrouwen met een hoofddoekje over een zebrapad laten oversteken.

(…) Verder voert SIRE juridische bezwaren aan, met name op het gebied van portretrecht. Uit het advies van de juriste van SIRE: ‘(…) De foto geeft niet hun denkbeelden weer (is zelfs in tegenspraak met hun denkbeelden) en dit geeft de nabestaanden een redelijk belang bij verzet tegen de foto. De nabestaanden kunnen daarom het gebruik van de foto verbieden. Dit maakt het gebruik van de foto door SIRE riskant. Als de rechter de nabestaanden gelijk geeft kan dit resulteren in een schadevergoeding (een boekverbod lijkt mij minder waarschijnlijk).'

Lees hier meer.