Auteursrecht  

IEF 4107

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Leeuwarden, 30 mei 2007, LJN: BA6405. Eiseres tegen Gedaagde.

Auteursrecht, geschriftenbescherming. Passages uit een door eiseres opgestelde offerte zijn nagenoeg letterlijk overgenomen in een door gedaagde uitgebrachte rapportage. Geen auteursrechtelijke bescherming, geen geschriftenbescherming, omdat zij geen werk zijn dat bestemd is om openbaar gemaakt te worden. 

 Lees het vonnis hier

Gerechtshof s’-Gravenhage, 31 mei 2007. Beschikking in Estrad B.V. tegen Schultink (met dank aan Paul Mazel, Trip Advocaten).

Octrooirecht. Verzoek om voorlopig getuigenverhoor in appèl kg-procedure afgewezen, omdat onder ‘een reeds aanhangig geding’ in de eerste plaats een bodemprocedure moet worden begrepen. Nu ook een bodemprocedure aanhangig is, is dat de geëigende procedure voor het horen van getuigen.

Lees de beschikking hier.

Rechtbank Utrecht, 28 maart 2007, LJN: BA6272. Curator tegen PK Beheer B.V.

Pauliana. Het betreft in dit geval de schade die de curator lijdt doordat PK Beheer niet kan voldoen aan de verplichting om de beeld- en merkrechten van de uitgeverij weer terug te leveren. Was PK Beheer daartoe wel in staat geweest, dan had de curator deze rechten kunnen verkopen, zodat de schade dient te worden gesteld op het bedrag waarvoor de curator die rechten alsdan had kunnen verkopen.

Lees het vonnis hier.

IEF 4106

De Endstra Deskundigen

sgqh3.gifIs een achterbank-gesprek een werk? Vier hoogleraren gaven op verzoek van partijen hun opinie’s en bestreden elkaars standpunten ten behoeve van de procedure bij Rechtbank en Hof. De zaak is in (spoed?)cassatie en blijft de gemoederen bezig houden. (Eerder berichten + uitspraken via IEF 3434 (8 februari 2007))

Hierbij de deskundigenverklaringen en reacties, met toestemming van alle betrokkenen:

Spoor: Advies, 7 mei 2006
Quaedvlieg: Advies, 8 mei 2006
Spoor: Reactie op Quaedvlieg, 6 juli 2006
Hugenholtz: Advies, 6 juli 2006
Quaedvlieg: Nadere opinie, 9 november 2006
Grosheide: Advies, 13 november 2006

 

IEF 4100

Algemeen geformuleerd

Rechtbank Amsterdam, 24 mei 2007, KG ZA OdC/LW. TBlox B.V. tegen Market4Care Nederland B.V. (met dank aan Nanda Ruyters, AKD Prinsen Van Wijmen).

Executiegeschil in auteursrechtgeschil. Ruim gestelde vordering leidt tot ruime interpretatie bij uitvoering. Geen dwangsommen verbeurd. Werkelijke proceskosten in executiegeschil.

TBlox is bij vonnis van 8 maart jl. (zie IEF 3803) onder meer veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie op haar website en onrechtmatige uitlatingen over M4C te staken. De deurwaarder heeft namens M4C een aanzegging gedaan dat TBlox 44 dagen in strijd met het vonnis heeft gehandeld en dat er reeds dwangsommen verbeurd zijn. TBlox vordert onder meer schorsing dan wel staking van de tenuitvoerlegging en matiging van dwangsommen. In reconventie vordert M4C TBlox te gebieden het vonnis van 8 maart alsnog na te komen op straffe van een verhoogde dwangsom.

Aangezien M4C in haar vordering geen expliciete website heeft opgenomen voor de plaatsing van de gevorderde rectificatie en een Nederlandstalige rectificatie werd gevorderd, is het dan ook niet onlogisch dat TBlox de rectificatie op www.tblox.nl en tblox.com/nl heeft geplaatst en niet op tblox.com. Ook heeft de voorzieningenrechter in navolging van het door M4C gevorderde een algemene veroordeling uitgesproken, die niet is toegespitst op het gewraakte artikel. "Market4Care heeft door haar algemeen geformuleerde vordering zelf onzekerheid laten bestaan omtrent de onrechtmatige aspecten van het gewraakte artikel." TBlox heeft derhalve voldaan aan de veroordeling tot rectificatie.

Niet is gebleken dat er sprake zou zijn van inbreuk op de auteurs- of merkenrechten van M4C. Ook op dit punt zijn dus geen dwangsommen verbeurd. Al met al heeft TBlox aannemelijk gemaakt dat zij aan het vonnis heeft voldaan en geen dwangsommen heeft verbeurd. "Nu TBlox niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij wegens blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid niet aan de hoofdveroordeling kan voldaan, zullen de bij vonnis van 8 maart opgelegde dwangsommen niet overeenkomstig artikel 611d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden gematigd". M4C wordt in de proceskosten veroordeeld.

Lees het vonnis hier.

IEF 4070

Liberalisering

Persbericht CvdM: Liberalisering regels commerciële omroep. Het Commissariaat voor de Media heeft in het streven naar een meer gelijkwaardige positie voor de spelers op de Nederlandse commerciële televisiemarkt een aantal beleidsregels aangepast.

In de Beleidsregels ontheffing programmatitel voor de commerciële omroep zijn de voorwaarden kenbaar gemaakt waaronder het vermelden of tonen van een naam of beeldmerk van een sponsor in de titel van een gesponsord programmaonderdeel is toegestaan. Uitgangspunt blijft dat de scheiding tussen redactie en commercie gewaarborgd dient te blijven. De omroepinstelling zal dat in een ontheffingsverzoek ook moeten aantonen. Verder is het voortaan toegestaan producten en diensten van de sponsor in beeld te brengen mits dat op neutrale wijze gebeurt.

Om crossmediale samenwerking tussen bedrijven die mediacontent produceren en verspreiden te faciliteren, is in de Beleidsregels ontheffing zendernaam het (al langer gevoerde) beleid vastgelegd dat de naam van bijvoorbeeld een tijdschrift verwerkt mag worden in de naam van een commerciële zender. Het moet wel gaan om een eigen uitgave van de omroep. Gevallen waarin aan een zender van een reguliere omroep een naam van een uitgave van een derde gekoppeld wordt, vallen niet onder deze regeling.

Door aanpassing van de Beleidsregels sponsoring commerciële omroep (BSCO) is het voortaan toegestaan slogans te plaatsen op billboards waarop de sponsors staan vermeld. De slogan mag uitsluitend de (naams)bekendheid van de sponsor bevorderen en niet aansporen tot het kopen van producten. Nieuw is dat de billboards met programmasponsors voortaan rond voorbeschouwing, wedstrijdverslag en nabeschouwing van sportwedstrijden mogen worden geplaatst. Deze worden als aparte programmaonderdelen gezien.

Lees hier meer.

IEF 4066

Jas, aangehouden

gss.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 30 mei 2007, HA ZA 06-2381. G-Sus Wholesale And Design B.V. tegen Low Land Fashion International B.V.

Low Land maakt inbreuk op het aan G-Sus toekomende auteursrecht met betrekking tot de ‘Rubber Boot’ jas. Auteursrechtelijk beschermde combinatie. Rechtenvrije kledingmonsters bestaan niet.Geen verbod, wel schadevergoeding. Beslissing aangehouden.

G-Sus heeft in de ‘women’s collection winter 2003’ van G-Sus is een jas genaamd ‘Rubber Boot’ opgenomen. Het betreft een korte jas met rits, capuchon en vier houtje-touwtje sluitingen. Low Land heeft in juli 2004 in opdracht van YaYa een partij korte jassen met rits, capuchon en houtje-touwtje sluitingen doen produceren. Begin september 2004 heeft Low Land 2.400 stuks van de jassen aan YaYa geleverd. Afbeeldingen van de jassen zijn opgenomen in vonnis.

In dit geding stelt G-Sus dat Low Land inbreuk heeft gemaakt op haar auteursrecht en/of niet-ingeschreven gemeenschapsmodelrecht dan wel onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, door jassen te verhandelen die vrijwel identiek zijn aan de door G-Sus ontworpen ‘Rubber Boot’ jas.

Low Land dat de jas niet vatbaar is voor auteursrechtelijke bescherming. De rechter komt, zorgvuldig redenerend, tot een ander oordeel.

"Low Land heeft volstaan er in algemene zin op te wijzen dat houtje-touwtje sluitingen al sinds jaar en dag worden gebruikt, terwijl ook het afbiezen van mouwen met enigszins volumineus materiaal reeds op grote schaal in de confectie wordt toegepast. Wat de belijning van de jas en de capuchon betreft heeft Low Land aangevoerd dat zij niet inziet waarin het oorspronkelijke van dat element schuilt. Dat betoog faalt. Dat een of meer van de gecombineerde elementen op zichzelf reeds bekend waren, is niet van belang. Bij de voor het auteursrecht noodzakelijke oorspronkelijkheid gaat het er immers om of de maker subjectieve keuzes heeft gemaakt bij de creatie van het werk. Die keuzes kunnen – zoals hier – ook bestaan in het op een bepaalde manier combineren van al bekende elementen. De stelling van Low Land dat de elementen ook indien zij gezamenlijk worden beschouwd niet oorspronkelijk zijn, heeft zij niet onderbouwd, zodat die stelling wordt verworpen. Het ter zake gedane bewijsaanbod wordt mitsdien gepasseerd." (4.4)

Het gevraagde verbod wordt niet opgelegd. Het belang hierbij ontbreekt nu Low Land een onthoudingsverklaring getekend heeft die voldoende duidelijk en niet dubbelzinnig is. Hier komt bij dat gesteld noch gebleken is dat overtreding van die onthoudingsverklaring nadien heeft plaatsgevonden.

Met betrekking tot de toerekenbaarheid aan Low Land,stelt Low land dat er geen enkele reden had om te vermoeden dat het door YaYa aan haar ter beschikking gestelde kledingmonster inbreukmakend was.

"In het kader van haar vergewissingsplicht heeft Low Land niet mogen volstaan met het enkel afgaan op de verklaring van YaYa dat het kledingmonster vrij was van rechten. Als professional in de confectiebranche had zij immers dienen te begrijpen dat die verklaring eraan voorbij ziet dat rechtenvrije kledingmonsters niet bestaan. Daartoe geldt dat het in casu niet gaat om schetsen of ontwerpaanwijzingen van een nog te fabriceren kledingstuk, maar om een daadwerkelijk bestaand model, dat dus door iemand ontworpen en vervaardigd is en derhalve een auteursrechtelijke maker zal hebben."

Low Land is gehouden de door de door G-Sus ten gevolge van de auteursrechtinbreuk geleden schade te vergoeden, dan wel de daarmee behaalde winst aan G-Sus af te dragen.

Bij de vaststelling van de winstafdracht, overweegt de rechtbank dat de inkoop/productieprijs van de vervaardigde jassen vooralsnog niet te bepalen is, nu die prijs in de door Low Land overgelegde factuur van haar Chinese fabrikant onleesbaar is gemaakt. Low Land zal dan ook in de gelegenheid worden gesteld de integrale factuur, d.w.z. zonder dat daarin enig onderdeel onleesbaar is gemaakt, bij akte alsnog in het geding te brengen, waarna G-Sus daarop bij antwoord-akte mag reageren.

Lees het vonnis hier.

IEF 4060

Eerst even voor jezelf lezen

1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 mei 2007, HA ZA 06-2381. G-Sus Wholesale And Design B.V. tegen Low Land Fashion International B.V.

Low Land heeft inbreuk gemaakt op het aan G-Sus toekomende auteursrecht met betrekking tot de ‘Rubber Boot’ jas. Geen verbod, wel schadevergoeding etc. Beslissing aangehouden.

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 mei 2007, HA ZA 02-2947. Koninklijke Philips Electronics N.V. Furness Logistics Moerdijk B.V., Mega Data Gmbh, Princo Digital Disc GmbH & Princo Switserland Ag.

Octrooizaak. Beslissing aangehouden wegens tussentijds te appelleren.

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank Roermond, 16 mei 2007, KG ZA 07-73. App All Remove B.V. tegen Rema Groep Venray B.V. c.s. (met dank aan Jos van der Wijst, Bogaerts en Groenen Advocaten)

Misleidende mededelingen over anti-grafitticoatings. Geen nietigheid ingeroepen binnen vijf jaar na merkinschrijving ergo geen beroep meer op kwade trouw. Geen werkelijke proceskostenveroordeling nu dagvaarding voor 1 mei 2007 is uitgebracht.

Lees het vonnis hier.

4-  Rechtbank Amsterdam, 24 mei 2007, KG ZA OdC/LW. TBlox B.V. tegen Market4Care Nederland B.V. (met dank aan Nanda Ruyters, AKD Prinsen Van Wijmen) 

Executiegeschil in auteursrechtgeschil. Geen dwangsommen verbeurd.

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 mei 2007, KG ZA 07-252. Fort Vale Engineering Limited tegen Pelican Worldwide B.V.

EP ventiel-samenstelsel. Geen inbreuk, rechtbank wijst vorderingen af en veroordeelt eiser in de kosten van de procedure ten bedrage van € 63.108,80.

Lees het vonnis hier.

IEF 4058

Aangenomen

Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet adviesstelsel Justitie in verband met de permanente instelling van de commissie auteursrecht (kamerstuk 30868) is op 15 mei aangenomen door de Eerste Kamer.

Lees hier meer.

IEF 4035

Bewijslastvereenvoudiging

mei 2007 042 kopie 17.JPG

Eenvoudige bewijslastvereenvoudigend Persoonlijk Stempel Van De Maker (met ruimte voor paraaf/handtekening). Voor iedereen die vorm wil geven aan zijn of haar vormvrij tot stand gekomen eigen, oorspronkelijke werken.

 

 

 

IEF 4030

Errata (inlegkatern)

- In aansluiting op dit eerdere bericht over het ontbreken van enkele wetswijzigingen in de tekst van de Auteurswet 1912, zoals die is opgenomen in de 2007-editie van Sdu Wettenverzameling Intellectuele Eigendom, bericht de uitgever dat er volgende week een erratum verschijnt, dat zal worden verzonden naar abonnees op de bundel en ook beschikbaar gesteld voor losse bestellers. Voor wie niet kan wachten, kan het erratum ook hier worden gedownload.

In het SDU erratum zijn ook de per 1 mei 2007 in werking getreden wijzigingen van de Auteurswet 1912 verwerkt (Wet van  8 maart 2007, Stb. 108 (implementatie Handhavingsrichtlijn): art. 26d, 26e, 27, 27a en 28 Aw).

-  Ter nadere geruststelling kwam ook het bericht binnen dat de vermelde wijzigingen in de Auteurswet, die niet zijn opgenomen in de Sdu-wettenbundel 2007, wel zijn verwerkt in de afgedrukte wettekst in de recent verschenen 6e druk van ‘Auteursrecht in hoofdlijnen’, meer algemeen aangeduid als de nieuwe 'Van Lingen'.

 

IEF 4029

Zonder grenzen

Persbericht Raad van Europa: Brussels, TV without frontiers. 24-25 May 2007.  The Council reached, by unanimity, political agreement on a draft directive on the coordination of certain provisions concerning the audiovisual media services

The draft directive seeks to address the significant technological and market developments of recent years while ensuring a competitive level playing field between media service providers. It establishes common minimum rules for all audiovisual media services irrespective of the transmission platform used for their delivery.

Within the notion of audiovisual media services, the text distinguishes between "linear" television broadcasts (e.g. scheduled broadcasting via traditional TV, the internet or mobile phones) which "pushes" content to viewers and on-demand services ("non-linear"), such as video on demand, which the viewer "pulls" from a network.

Only the common minimum rules would apply to ondemand services (inter alia protection of minors and human dignity, qualitative rules on advertising), whilst additional rules, including the quantitative rules on advertising, would apply to television broadcasts. Like the existing directive, the political agreement uses the principle of the country-of-origin to determine jurisdiction between Member States.

However, the text agreed includes a Community mechanism allowing a "destination" Member State, in limited circumstances, to take measures against a provider established in another Member State. Co-operation between Member States in their handling of services provided across frontiers is also mandatory.

Lees hier meer.