Auteursrecht  

IEF 2295

Tergend en roekeloos geding

Het belang van Limburg bericht dat “Zanger Plastic Bertrand wel degelijk de uitvoerende artiest is van de mythische hit "Ca plane pour moi". Dat heeft het Brusselse hof van beroep bevestigd.

Producent en componist Lou De Prijck eiste dat hij ook als uitvoerend artiest erkend zou worden, maar hij kon hiervan geen bewijs leveren en werd veroordeeld tot een geldboete van 10.000 euro wegens tergend en roekeloos geding.”

 

Lees hier meer.

IEF 2289

Heet van de naald (2)

Vonnis nog niet gezien, wie het heeft mag het mailen. De Telegraaf bericht dat “Kledingbedrijf 10Feet moet stoppen met het gebruik van een print op T-shirts, gebaseerd op een tatoeage van tatookunstenaar Henk Schiffmacher. Dat heeft voorzieningenrechter M. Poelmann donderdag bepaald.

De rechter “ beslist nu op alle fronten in zijn voordeel. Als 10Feet niet stopt, moet het voor iedere overtreding 500 euro overmaken met een maximum van 25.000 euro.” Lees het artikel hier. Eerder bericht hier.

Update: At5.nl bericht dat ansichtkaartenverspreider Boomerang, wel met toestemming, dezelfde shirts maken en verkopen. De opbrengst gaat naar Orange Babies, een organisatie waar Schiffmacher ambassadeur van is.

IEF 2286

Lex Loci

Kamerstukken  23490, nr. 421  2e Kamer. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ("ROME II") (bijlage bij 23490, nr. 421)

Opgenomen in de kamerstukken.: “Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ("ROME II")”

“Ten aanzien van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten dient het algemeen erkende beginsel lex loci protectionis te worden gehandhaafd. Voor de toepassing van de onderhavige verordening wordt onder intellectuele-eigendomsrechten bijvoorbeeld verstaan, het auteursrecht, de naburige rechten, het recht sui generis inzake de bescherming van gegevensbestanden, en de industriële-eigendomsrechten.”

IEF 2285

Overwegende en constaterende

Kamerstuk 28989, nr. 37, 2e Kamer.  Cultuurnota 2005-2008; Motie van het lid Dittrich om bij het beheer van muziekrechten in de EU de culturele diversiteit onder de aandacht te brengen. Voorgesteld 27 juni 2006.

“(…) constaterende, dat als gevolg van een aanbeveling van de Europese Commissie in oktober 2005 over liberalisatie van het collectieve beheer van muziekrechten in de online-omgeving er een ontwikkeling gaande is, waarbij sprake is van concentratie van muziekrechten bij slechts een paar van de allergrootste collectieve beheersorganisaties, hetgeen funest is voor de inkomensvorming van minder populaire componisten, tekstdichters en kleinere uitgeverijen in middelgrote en kleine lidstaten van de Europese Unie;”

Motie van het lid Dittrich c.s.

Voorgesteld 27 juni 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het collectieve beheer van muziekauteursrechten belangrijk is voor de inkomensvorming van componisten, tekstschrijvers en muziekuitgevers;

overwegende, dat in Nederland Buma/Stemra als beheersorganisatie uitgebreid steun geeft aan activiteiten en evenementen die de Nederlandse muziekcultuur bevorderen en dat zodoende wordt bijgedragen aan de Europese culturele diversiteit op muziekgebied;

constaterende, dat als gevolg van een aanbeveling van de Europese Commissie in oktober 2005 over liberalisatie van het collectieve beheer van muziekrechten in de online-omgeving er een ontwikkeling gaande is, waarbij sprake is van concentratie van muziekrechten bij slechts een paar van de allergrootste collectieve beheersorganisaties, hetgeen funest is voor de inkomensvorming van minder populaire componisten, tekstdichters en kleinere uitgeverijen in middelgrote en kleine lidstaten van de Europese Unie;

overwegende, dat veranderingen in het beleid ten aanzien van collectief beheer van auteursrechten het beste door middel van een juridisch bindend instrument als een richtlijn tot stand kunnen worden gebracht; verzoekt de regering in de diverse vergaderingen die in Europa over dit thema worden gehouden, het belang van behoud van culturele diversiteit onder de aandacht te brengen; nodigt de regering uit de ontwikkelingen met betrekking tot de toepassing van de aanbeveling nauwlettend te volgen en de Kamer over harmonisatie- initiatieven op dit gebied tijdig te informeren,”

Dittrich, Van Vroonhoven-Kok, Leerdam, Nijs

IEF 2275

Van alles

Afstand doen van auteursrecht toch mogelijk? Het Brabants Dagblad bericht dat: "Het Trappistenklooster Maria Toevlucht uit Zundert ervoor heeft gezorgd dat het boek ’Monnikenwerk’ van monnik Arnold Bomans (de broer van) voorlopig niet verschijnt. Het boek zou kwetsend zijn voor de familie en vol onwaarheden staan. (…) De Zundertse abt wist niet dat er een boek zou komen. Ook de familie was volgens hem niet op de hoogte.

„Dat kan toch niet? De auteursrechten liggen bovendien bij ons omdat broeder Jan bij ons was ingetreden.“ Bij een intrede doet men volgens de kloosterregels afstand van alles."

Lees hier meer.

IEF 2271

Verplichte vergoeding

Conclusie AG Sharpston, HvJ EG 29 juni 2006, zaak  C-36/05. Commissie tegen Spanje. (Nog geen Nederlandse vertaling beschikbaar).

Verhuur en uitleenrechten. AG Sharpston is of the view that the Court should rule that the Kingdom of Spain has failed to fulfil its obligations under Articles 1 and 5 of the Directive on rental and lending rights and on certain rights relating to copyright in the field of intellectual property.

“In my view, however, the obligation to remunerate authors imposed by the first sentence of Article 5(1) of the Directive would be meaningless if, pursuant to the second sentence, Member States could set that remuneration at nil. The second sentence of Article 5(1) permits Member States to modify the level of the remuneration required by the first sentence ‘taking account’ of their cultural promotion objectives. It does not, however, authorise them to set a ‘zero’ remuneration. The concept of remuneration implies that the payments received by authors must be adequate compensation for their creative efforts.

Similarly, if the Member States could fix nil remuneration for all categories of lending establishments, it would have been pointless to stipulate in Article 5(3) that they could exempt only ‘certain’ establishments from the obligation to pay remuneration. Although Article 5(3) leaves the Member States a broad margin of discretion, the discretion is to determine the categories of establishments to be exempted. As discussed above, those categories cannot comprise effectively all establishments that are potentially liable."

Lees de volledige conclusie hier.

IEF 2270

Novum

Planet.nl bericht dat “Het Nederlandse persbureau Novum zonder toestemming berichten overneemt van persbureau Belga. Dat heeft Belga vastgesteld op grond van een aantal berichten over Belgische kwesties die via Novum zijn verspreid.

(..) Sinds 12 juni 2006 hebben Novum en Het Laatste Nieuws een samenwerking om wederzijds berichten over te nemen. Nieuwsartikelen van Belga zijn daar in principe van uitgesloten.

Hoofredacteur van Loon van Het Laatste Nieuws vindt het "een storm in een glas water. Als Novum al iets van onze site zou hebben overgenomen dat van Belga afkomstig was, en dat moet ik nog zien, dan zouden ze dat toch hebben herschreven. Ik heb geen weet van verkeerd handelen door Novum.

Novum werd in november 2004 in kort geding veroordeeld wegens het pikken van berichten van het ANP op grond van harde bewijzen. In Hoger beroep (arrest hier) verwierp het gerechtshof dit vonnis. De bodemprocedure loopt nog.”

Lees hier meer.

IEF 2269

Exceptio Obscuri Libelli

Hof van Beroep Antwerpen 19 juni 2006, zaaknr. 2005/AR/1145, Mirror & Glass Manufacturing Group BVBA/Brijs - Distri-Mark BVBA/Plieger (Met dank aan Gino van Roeyen van Banning Advocaten en Bart van de Venster van LVV Advocaten)
 
In eerste aanleg. Benelux Auteursrecht. Zeldzaam procesrechtelijke verweer, de 'obscuur libel' in Belgische auteursrechtelijke kwestie, die daardoor niet inhoudelijk behandeld wordt.

 

Mirror & Glass stellen dat Distri-Mark in België en Plieger in Nederland een spiegel verhandelen, die een inbreuk vormt op de auteursrechten van Mirror&Glass. Distri-Mark c.s. voert daarop aan dat Mirror&Glass heeft nagelaten in de inleidende dagvaarding aan te geven waarop de vermeende inbreuk betrekking heeft. Er zou geen aanduiding zijn door welke handelingen Distri-Mark c.s. deze inbreuken zouden hebben gepleegd. Daardoor zouden zij niet in staat zijn verweer te voeren. Distri-Mark c.s. verzoeken de nietigheid van de inleidende dagvaarding uit te spreken.

De Rechtbank van Turnhout willigt dit verzoek in eerste aanleg in; zij constateert dat Mirror&Glass heeft nagelaten de middelen te vermelden waarop haar vordering rust. In haar dagvaarding heeft Mirror&Glass enkel een aantal foto's van haar eigen spiegels overlegd en een catalogus van Karwei, waarvan zij stelde dat deze de inbreukmakende spiegels van Distri-Mark c.s. bevatten. Distri-mark c.s. hebben deze spiegels echter niet aan Karwei geleverd. Mirror&Glass heeft ook geen catalogi etc. van Distri-Mark c.s. overgelegd waarin de vermeende inbreukmakende spiegels zouden staan.
 
Het Hof van Beroep Antwerpen stelt dat onder "middelen van de vordering" moet worden verstaan, de feitelijke elementen die aan de vordering ten grondslag liggen en niet de rechtsgrond waarop de vordering gesteund is. Door de opgave van de middelen van de vordering moet de verweerder  de mogelijkheid krijgen zijn verweer te organiseren en moet de rechter in de gelegenheid worden gesteld, met de eerbiediging van de rechten van de verdediging , op de regelmatig voorgedragen feiten, onder het voorwerp en de oorzaak van de vordering te wijzigen, de rechtsregels toe te passen op grond waarvan hij de vordering zal inwilligen of afwijzen.
 
Het onderwerp van de inleidende dagvaarding betreft de staking van elke mogelijke namaak, zonder dat omschreven wordt waaruit die namaak bestaat en evenmin wordt omschreven wat het vermeende nagemaakte object zou zijn. Er wordt louter verwezen naar catalogi, niet naar een concreet werk waarvoor auteursrechtelijke bescherming wordt geëist. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechbank Turnhout.
 
Lees vonnis hier en arrest hier.

 

IEF 2266

Geregeld in de auteurswet

Persbericht van o.a. de Vereniging van Openbare Bibliotheken: "Bibliotheken en uitgevers hebben op een akkoord bereikt over het uitlenen van multimediaproducten. Daarmee is een einde gekomen aan een jarenlange discussie hierover. Het akkoord gaat in op 1 september 2006 en wordt na twee jaar geëvalueerd.

Bibliotheken mogen zonder voorafgaande toestemming auteursrechtelijk beschermde werken zoals boeken, cd’s en dvd’s uitlenen. Dat is geregeld in de auteurswet. Die bepaalt ook dat rechthebbenden een billijke vergoeding krijgen. Computerprogramma’s vallen echter niet onder deze regeling, tenzij zij onderdeel uitmaken van een zogenaamde informatiedrager en alleen dienen om die gegevens toegankelijk te maken. In alle andere gevallen is voor het uitlenen expliciet de toestemming nodig van de rechthebbende. In de praktijk blijkt dit onderscheid niet altijd eenvoudig te maken en aanleiding tot discussie – en zelfs rechtszaken – te geven.

De uitgevers en de bibliotheken hebben daarom nu afgesproken dat alle multimediaproducten die als ‘game’ kwalificeren niet zonder expliciete toestemming uitgeleend mogen worden. Games zijn herkenbaar aan de zogenaamde PEGI-classificatie. Informatieve en educatieve software mag in beginsel wel worden uitgeleend, tenzij er in uitzonderingsgevalleen een expliciet verbod op rust.

Om te voorkomen dat bibliotheken steeds moeten verifiëren of een multimediaproduct wel of niet uitgeleend mag worden, is afgesproken dat NBD-Biblion een centrale rol vervult. NBD-Biblion, die de inkoop, omwerking en distributie voor bibliotheken verzorgt , zal alleen multimediaproducten aanbieden die uitgeleend mogen worden. Op die manier bestaat er voor bibliotheken nooit een risico dat ze beschikken over niet rechtmatig uitleenbare producten.

Uiteraard is voor alle uitleningen een leenvergoeding verschuldigd, die op de gebruikelijke wijze wordt vastgesteld en geïncasseerd. Alle producten die voor 1 september 2006 reeds zijn aangeschaft kunnen tijdens de duur van de overeenkomst worden uitgeleend mits de leenvergoeding wordt betaald.

De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is tevreden met dit akkoord dat ervoor zorgt dat de bibliotheken hun multimediacollectie op peil kunnen houden. Het Nederlands Uitgeversverbond en de NVPI zijn blij dat voor hun leden een praktische regeling is getroffen die voldoende waarborgen biedt voor een verantwoorde exploitatie van multimediaproducten."

Lees het perbericht ook hier of hier. Lees de Uitleenregeling voor Multimedia hier.

IEF 2263

Het Parfumgeur-arrest van de Hoge Raad

Een commentaar van Herman Cohen Jehoram, emeritus hoogleraar recht van de intellectuele eigendom.

“(…) wanneer men de lijst van specifieke auteursrechtelijk beschermde werken in verdrag en wet nagaat, dan betreft het hier uitsluitend werken die vatbaar zijn om gezien of gehoord te worden. Het is ook wel onbestreden dat de ‘founding fathers’ van de Berner Conventie en ook van onze auteurswet alleen daaraan gedacht hebben en daarop hun teksten specifiek hebben ingericht. Allerlei onderdelen van het auteursrecht en ook van de beperkingen erop zijn niet toe te passen op een ‘geurwerk’ als nu in Nederland is erkend. In het Kecofa-Lancôme-geding tilden advocaat-generaal en Hoge Raad hier niet zwaar aan.”

Lees het volledige commentaar hier. Lees het arrest van de Hoge Raad in Lancôme - Kécofa hier.