“Zo geeft de MvT (pagina 38) bijvoorbeeld wel aan dat de voorgestelde bepaling beoogt “(bepaalde vormen van) ‘cachen’” mogelijk te maken, maar wordt verder niet aangegeven voor welke vormen dit wel en niet zou gelden. Hierdoor is bijvoorbeeld niet duidelijk wat naar toekomstig auteursrecht zou gelden voor de zogenaamde Google-cache (regelmatig op-gevraagde pagina’s die de zoekmachine Google voor haar klanten in cache houdt). Google zou kunnen betogen dat deze vorm van cachen economisch essentieel is, in ieder geval voor Google zelf, maar anderzijds is ook verdedigbaar dat de Google-cache zelfstandige economische betekenis heeft, aangezien lang niet iedere zoekmachine een dergelijke service voor versneld opvragen van webpagina’s aanbiedt. In dat geval wordt niet voldaan aan de eisen van een toelaatbare reproductie.
Door te volstaan met het in vrijwel gelijke bewoordingen overnemen van artikel 5 lid 1 Richt-lijn. en ook in de MvT nogal op de vlakte te blijven, zal de reikwijdte van de beperking in belangrijke mate een kwestie van rechtersrecht worden. De Studiecommissie vindt het op zichzelf ongelukkig dat de wetgever de gelegenheid voorbij laat gaan om op onderdelen meer verduidelijking te bieden c.q. grenzen aan te geven. Anderzijds biedt de voorgestelde bepaling de nodige flexibiliteit bij het beantwoorden van vragen waartoe de Richtlijn en de aangepaste Auteurswet in de praktijk aanleiding zullen geven.”
Nadere beschouwingen en doorwrochte meningen over het onderwerp zijn altijd welkom. Schroom niet en mail.
Lees column Caspar Wenckebach hier, rapport studiecommisie hier.