Databankenrecht  

IEF 11471

Football dataco: IPR, uploads en opvraging

Conclusie AG HvJ EU 21 juni 2012, zaak C-173/11 (Football Dataco c.s. tegen Sportradar GmbH)

Prejudiciële vragen gesteld door Court of Appeal, Engeland & wales, Verenigd Koninkrijk.

Meer over Football Dataco op IE-Forum. Opvraging en hergebruik (uploads), databankenrecht en IPR. De Conclusie van de Advocaat-Generaal:

1) Wanneer een partij gegevens van een databank die beschermd wordt door een recht sui generis ingevolge richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, uploadt op de webserver van die partij in lidstaat A en deze webserver in reactie op een verzoek van een gebruiker in lidstaat B deze gegevens naar de computer van de gebruiker verzendt, zodat zij worden opgeslagen in het geheugen van die computer en op het computerscherm worden getoond, vormt de handeling van het verzenden een handeling van ‚hergebruik’ door die partij.

2) De door die partij verrichte handeling van hergebruik vindt dan plaats in zowel lidstaat A als lidstaat B.

Vraag:
Wanneer een partij gegevens uploadt van een door een recht sui generis ingevolge richtlijn 96/9/EG1 ("databankrichtlijn") beschermde databank op de webserver van die partij in lidstaat A en deze webserver in reactie op verzoeken van een gebruiker in lidstaat B dergelijke gegevens naar de computer van de gebruiker verzendt, zodat zij worden opgeslagen in het geheugen van die computer en op het computerscherm worden getoond,
a)    moet het verzenden van de gegevens dan worden beschouwd als "opvraging" of "hergebruik" door die partij;
b)    vindt er dan enige opvraging en/of enig hergebruik door die partij plaats:
i)    alleen in [lidstaat] A;
ii)    alleen in [lidstaat] B, of
iii)    in [lidstaat] A en [lidstaat] B?

KluwerCopyrightBlog (Football Dataco keeps the Court of Justice busy, this time with jurisdictional issues)

IEF 11359

Software en gegevens uit bedrijfsinformatie ex-werkgever

Rechtbank Utrecht 16 mei 2012, IEF 11359 (geanonimiseerd). - LJN BW7088

Uitspraak ingezonden door Theo Bosboom en Mark Jansen, Dirkzwager advocaten & notarissen.

Uit het dictum: De gedaagde wordt veroordeeld om de inbreuk op de aan (ex-werkgever) toebehorende auteursrechten en databankenrechten te staken en gestaakt te houden. Gedaagde wordt bevolen tot afgifte van alle opgevraagde gegevens uit de databanken. Voorts wordt onrechtmatig handelen vastgesteld voor het in bezit hebben van vertrouwelijke informatie en toespelen van deze informatie aan derden. Het bezit, verspreiden en gebruik van software en gegevens uit de bedrijfsinformatie van eiser dient te worden gestaakt.

Vanwege de bijzondere veelheid aan onderwerpen een leesschema van de beoordeling:

Bezwaar tegen overlegging productie (r.o. 4.1)
Auteursrecht (r.o. 4.7)
- Auteursrechtelijke bescherming
-- offertes
-- Overeenkomst
-- Ontwerptekeningen
-- presentaties
-- notities
-- werkaantekeningen en gespreksverslagen
-- Gebruikshandleidingen
-- Software
- Maker
- Inbreuk
- Tussenconclusie
Databankenrecht (4.36 e.v.)
- Databank
-- invoeren van gegevens
-- controle van gegevens
-- presentatie van gegevens
-- tussenconclusie
- Databankgerechtigde

- Inbreuk
- Tussenconclusie
Onrechtmatige daad (r.o. 4.57)
- bezit vertrouwelijke gegevens
- Handelen in strijd met het geheimhoudingsbeding
-- tussenconclusie
- Actieve betrokkenheid bij de oprichting van een concurrent
-- Schending exclusiviteitsbeding
-- onrechtmatige daad
-- non-concurrentiebeding
-- bijkomende omstandigheden
- Verspreiden van geruchten en foutieve informatie over [eiser]
- Frustreren van de bedrijfsvoering van [eiser]
- Tussenconclusie
Verwijzing naar schadestaatprocedure (r.o. 4.99)
Voorschot (r.o. 4.101)
Dwangsom (r.o. 4.102)
Proceskosten (r.o. 4.103)

Door de inzendende advocaat getipt:
 - in het kader van inzage ex. artikel 843a Rv is het denkbaar dat in verband met de omvang het gelegde beslag (3 terrabyte) de bewaarder informatie krijgt van de eiser (r.o. 4.3);
 - het is denkbaar dat op grond van een inzage ex. 843a Rv meer feiten boven tafel komen dan voorheen bekend en dat die nieuwe feiten in de procedure worden betrokken (r.o. 4.5);
 - ook werkaantekeningen ("krabbels") komen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking (r.o. 4.18);
 - in het kader van artikel 7 Auteurswet komen de auteursrechten toe aan de materiële en niet aan de formele werkgever (r.o. 4.28);
 - kosten voor invoer van gegevens zijn andere kosten dan kosten voor het creëren van die gegevens, dit in het kader van de substantiële investering in het databankenrecht (r.o. 4.43);
 - softwareontwikkelingskosten kunnen meetellen voor de substantiële investering in het databankenrecht (r/o 4.46);
 - om te onderzoeken wie als producent van een databank is aan te merken is relevant welke partij uiteindelijk, eventueel na interne verrekening, het risico draagt (r.o. 4.50);
 - het geheimhoudingsbeding strekt zich uit over het hele concern (r.o. 4.65);
 - door het verstrekken van vertrouwelijke gegevens aan derden die bezig waren een concurrerende onderneming op te richten is onrechtmatig gehandeld (r.o. 4.87);

Rechtspraak.nl: Schending intellectuele eigendomsrechten en geheimhoudingsplicht door voormalig medewerker Gedaagde in deze bodemprocedure is een voormalig werknemer van de failliete onderneming van de eisende partij. De rechtbank Utrecht heeft in haar vonnis van 16 mei 2012 bepaald dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten en databankrechten van eiseres en heeft gehandeld in strijd met zijn geheimhoudingsplicht.

Auteursrecht
De rechtbank stelt vast dat gedaagde – in de periode dat hij werkzaamheden voor eiseres heeft verricht – een aanzienlijke hoeveelheid digitale bestanden (die offertes, ontwerptekeningen, presentaties, gespreksverslagen, werkaantekeningen, gebruikshandleidingen en software van het concern bevatten) heeft overgebracht naar zijn privé harde schijven. Daarmee heeft gedaagde in strijd gehandeld met de auteursrechten van eiseres met betrekking tot die bestanden. Eiseres moet als ‘maker’ van die bestanden in de zin van artikel 7 Auteurswet worden aangemerkt. Deze wettelijke bepaling moet in die zin worden uitgelegd, dat indien de materiële werkgever (eiseres) en de formele werkgever (KIA) niet samenvallen, zoals bij een detacheringsrelatie als de onderhavige, de auteursrechten op werken die ten behoeve van de materiële werkgever zijn gemaakt, op grond van die bepaling (behoudens andersluidende afspraak) bij de materiële werkgever (eiseres) komen te rusten, en niet bij de formele werkgever (zie overweging 4.28). Gedaagde had voor het overbrengen van de bestanden naar privé harde schijven geen (stilzwijgende) toestemming van eiseres. In het kader van diens werkzaamheden bestond geen noodzaak tot het overbrengen van die informatie, omdat gedaagde van afstand toegang kon verkrijgen tot het systeem van eiseres. Gelet op de door eiseres gehanteerde beveiligingsmiddelen mocht gedaagde er ook niet op vertrouwen dat het hem was toegestaan om buiten de beveiligde laptop die hem door eiseres was verstrekt, auteursrechtelijke beschermde werken van het concern op te slaan.

Databankrecht
Door het overbrengen van de bedrijfsinformatie naar zijn privé harde schijven heeft gedaagde voorts in strijd gehandeld met de databankrechten van eiseres met betrekking tot haar bedrijfsinformatie. Naar het oordeel van de rechtbank kan ook aanspraak bestaan op een databankrecht in het geval dat de totstandkoming van de databank een gevolg is van de hoofdactiviteit van de producent van de databank, mits de producent de investeringen voor het creëren van de betreffende gegevens niet meetelt bij de onderbouwing van het bestaan van een substantiële investering in de zin van de Databankenrichtlijn en de Databankenwet. De in de jurisprudentie gehanteerde spin-off theorie is dan ook een te absoluut uitgangspunt. Eiseres heeft een substantiële investering (ruim 1,1 miljoen euro) gedaan in het invoeren, controleren en presenteren van gegevens in haar databank, zodat haar een beroep toekomt op het databankenrecht. Gedaagde heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat (het overgrote deel van) de aanzienlijke hoeveelheid bij hem aangetroffen informatie (111 gigabyte) afkomstig is uit de databank van eiseres. Daarmee is de conclusie gerechtvaardigd dat eiseres een substantieel deel van de databank heeft “opgevraagd” in de zin van artikel 1 sub c van de Databankenwet.

Geheimhouding
Door het verstrekken van vertrouwelijke bedrijfsgegevens van het concern aan derden die bezig waren om een concurrerende onderneming op te zetten, heeft gedaagde gehandeld in strijd met het geheimhoudingsbeding dat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen KIA en gedaagde. Dat beding geldt in het onderhavige geval als een derdenbeding waaraan ook de andere vennootschappen van het -concern (waaronder eiseres zelf) recht op geheimhouding kunnen ontlenen.

Concurrentie
Eiseres komt geen beroep toe op het in de arbeidsovereenkomst opgenomen non-concurrentiebeding. Dat beding leent zich – vanwege haar bijzondere aard (het beperkt de werknemer in de wijze waarop hij na het einde van het dienstverband in zijn levensonderhoud voorziet) – niet voor extensieve interpretatie (als derdenbeding). Zie overweging 4.76. Wel heeft gedaagde door vertrouwelijke gegevens van het concern aan derden te verstrekken in het kader van de oprichting van een concurrent onrechtmatig jegens eiseres gehandeld.

Beslissing
De rechtbank veroordeelt gedaagde om het maken van inbreuk op de auteursrechten en databankrechten van eiseres te staken en de gekopieerde bedrijfsinformatie aan eiseres terug te geven. Als gedaagde daaraan niet voldoet, verbeurt hij een dwangsom die kan oplopen tot 1 miljoen euro. Daarnaast moet gedaagde de schade vergoeden die eiseres door diens handelwijze heeft geleden. De omvang van die vergoeding zal in een aparte procedure worden vastgesteld. Gedaagde wordt ten slotte ook veroordeeld in de proceskosten (een bedrag van ruim 24.000 euro). Uit de zinsnede “in afwijking van artikel 843a, eerste lid,” en de parlementaire geschiedenis met betrekking tot artikel 1019a Rv leidt de rechtbank af dat de in het ongelijk gestelde partij in intellectuele eigendomszaken ook kan worden veroordeeld in de kosten die worden gemaakt voor het verkrijgen van inzage in of afschrift van bescheiden ingevolge artikel 843a Rv, zodat de daarmee verband houdende kosten worden toegewezen.

Op andere blogs:
SOLV (Werkdocumenten (digitaal) meenemen naar huis is inbreuk?)
Van Benthem & Keulen (Bedrijfsdocumenten door auteursrecht beschermd)

IEF 11319

Football Dataco, maar dan anders

High Court of Justice Chancery Division 8 mei 2012, [2012] EWHC 1185 (Ch) (Football Dataco Ltd tegen Sportradar e.a. en Football dataco Ltd tegen Stan James Abingdon Ltd)

Een bijdrage van Laura Fresco, Hoyng Monegier LLP.
Verschillend van HvJ EU (IEF 10977), maar wel aanverwant.

Sportwedstrijden blijven de gemoederen van de Engelse rechters bezighouden. Op 8 mei heeft de High Court (Chancery Division) vastgesteld dat een (deel van de) database van Football Dataco met verslagen en uitslagen van sportwedstrijden bescherming geniet onder het sui generis databankrecht in de zin van de databankrichtlijn [link].

Football Dataco verzette zich tegen de overname van delen van die database door Sportradar, dat sportevenementen wereldwijd monitort, en Stan James, een bedrijf dat onder andere goksites exploiteert. De High Court heeft geoordeeld dat klanten van Stan James inbreuk hebben gemaakt op de databankrechten van Football Dataco en dat Stan James daar als "joint tortfeasor" aansprakelijk voor kan worden gehouden. De claims tegen Sportradar werden afgewezen.

Eerder had de Engelse Court of Appeal (civil division) in een aanverwante zaak geoordeeld dat de lijsten met geplande sportwedstrijden van hetzelfde Football Dataco geen bescherming als databank genieten, in lijn met eerdere rechtspraak van het HvJ EU (zaak C-444/02 (Fixtures Marketing), zaak C-203/02 (British Horseracing vs. William Hill)). Voor zover er in die wedstrijdlijsten van Football Dataco substantieel is geïnvesteerd, betreft het niet de vereiste investeringen in het verkrijgen, verifiëren of presenteren van data, maar in de creatie van data. Dat rechtvaardigt geen bescherming onder het databankrecht.

Wel had de Court of Appeal in die zaak prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU over de mogelijke auteursrechtelijke bescherming van die wedstrijdlijsten tegen overname daarvan door Yahoo en anderen. Daarop heeft het HvJ EU op 1 maart 2012 een veelbesproken arrest gewezen [link zoekopdracht dataco]. Uit het arrest van het HvJ EU blijkt dat de ook het auteursrecht weinig soelaas biedt voor de wedstrijdlijsten. "Skill en labour" op zich is niet voldoende, er moet sprake zijn van een "expression of originality in the selection or arrangement of the data which that database contains".

Die auteursrechtelijke discussie komt in de Sportradar en Stan James zaken niet aan de orde, omdat daarin wel een succesvol beroep op het databankrecht is gedaan. Volgens rechter Floyd van de Engelse High Court is het verschil tussen de wedstrijdlijsten en de database met wedstrijdverslagen en - uitslagen, dat in de laatstgenoemde database wel substantieel is geinvesteerd in de "obtaining, verification or presentation" van de data .

De rechter zegt daarover: "factual data which is collected and recorded at a live event such as a football match about events outside the control of the person doing the collection and recording is not created by that person, but is obtained by him." Daarom mogen ook de investeringen van Football Dataco in het vastleggen van die data volgens de Engelse rechter worden meegenomen bij het oordeel of er sprake is van de substantiële investering in de databank. Die uitspraak zou de spin-off discussie wel eens nieuw leven in kunnen blazen. Het laatste woord over de bescherming van sportgerelateerde databanken is in ieder geval nog niet gezegd.

IEF 11285

Om te lezen: Accessing and Licensing Government Data

I.Buri, 'Accessing and Licensing Government Data under Open Access Conditions', Amsterdam, Institute for Information Law/Creative Commons Nederland, 2012.

This study aims at exploring how to best ensure the re-use of governmental data in Europe, with special reference to public sector databases and to the legal solutions which can be necessary for managing the level of IP protection that may subsist in such collections of governmental data. In fact, Directive 96/9/EC (the ‘Database Directive’) introduced a new, purely European, legal phenomenon: a sui generis (or ‘database’) right aimed at protecting the investments made by the producer of a nonoriginal database in the collection, verification or presentation of the contents of a database. The Database Directive seems not to exclude public databases from qualifying for the sui generis protection; therefore, the research also seeks to examine the interface between the Database Directive’s and PSI Directive’s regimes and the possible solutions for maximizing the re-use of both protected and unprotected public datasets. (...)

Part 1 seeks to offer an overview of the legal framework for database protection in Europe by analysing the Database Directive’s provisions and the interpretation of its key terms provided by the European Court of Justice. The chapter aims at exploring if and in which measure – according to the Database Directive’s provisions (and to its national implementations) and following the European Court of Justice (‘ECJ’) criteria – a state’s database qualifies for sui generis protection and public sector bodies can be considered database producers.

Part 2 provides an analysis of the provisions of Directive 2003/98/EC on the re-use of public sector information (the ‘PSI Directive’), as the main legislative initiative adopted in recent years at the European level to enhance the value of public informative resources. In particular, of special interest for the purpose of this study are the provisions of the PSI Directive dealing with the issue of IPRs owned by PSI-holders and with the licensing of public information. (...)

The study embraces, in a comparative perspective, two main categories of open content licensing schemes applicable to public sector information and databases: on the one hand, international licensing models such as Creative Commons (CC) and Open Data Commons (ODC), and, on the other hand, a number of national schemes recently launched, such as the UK Open Government License (OGL), the French Licence Ouverte (LO), the Italian Open Data License (IODL) and the Norwegian Open Data License (NODL).

The analysis of the features of these licenses and of the way such models deal with data and databases provides the necessary basis for finally addressing a series of ultimate questions: What is the best way to ensure the re-use of public datasets in compliance with the principles set by the PSI Directive and in consideration of the fact that these collections can be covered by the sui generis right? Which licensing models are more effective in maximizing and simplifying borderless (European and extra-European) flow and re-use of open data? Is it recommendable to concentrate the efforts of the various open data initiatives towards more harmonized licensing solutions?

IEF 11186

Hof negeert ten onrechte gebruiksvoorwaarden website

Een bijdrage van Hendrik Struik, CMS Derks Star Busmann.

Wie zijn landgoed openstelt voor het publiek kan daarbij een aantal gebruiksvoorwaarden bedingen, en aan wandelaars die zich daar niet aan houden kan de toegang worden ontzegd, zonodig met behulp van de rechter. Dat het met het eigendomsrecht van onroerend goed zo werkt vinden we normaal.

Dat het met ‘Opengesteld Intellectueel Eigendom’ in beginsel net zo werkt wordt echter niet altijd als vanzelfsprekend ervaren. Zo hoeft volgens het Hof Arnhem de firma PR Aviation, die graag wil rondwandelen in de gegevensverzameling van Ryanair, zich niets aan te trekken van de aldaar geldende gebruiksvoorwaarden. Het gaat om Hof Arnhem 13 maart 2012, LJN BW0096 (PR Aviation / Ryanair Ltd.), zie ook IEF 11064.

 

De zaak gaat niet over het zg. sui generis databankenrecht maar over de auteursrechtelijke bescherming van gegevensverzamelingen. De vraag of de databank van Ryanair wel auteursrechtelijk beschermd is laat het hof trouwens liggen (r.o. 4.16) omdat het oordeelt dat, ook al zou er auteursrechtelijke bescherming zijn, de werkwijze van PR dan geoorloofd is op grond van art. 24a Auteurswet, dat de implementatie vormt van (deels) art. 6 en art. 15 van de Databanken Richtlijn (‘Db.Rl.’). Art. 24a lid 1 bepaalt dat niet als inbreuk wordt beschouwd de verveelvoudiging door de rechtmatige gebruiker van de databank welke “noodzakelijk is om toegang te verkrijgen tot en normaal gebruik te maken van” de databank.

Het hof geeft een uitvoerige onderbouwing van zijn oordeel dat PR inderdaad als rechtmatige gebruiker van de Ryanair-databank kan worden beschouwd (r.o. 4.19), en kwalificeert vervolgens in een paar korte overwegingen PR’s werkwijze als noodzakelijk voor toegang (r.o. 4.21) en als een normaal gebruik van Ryanair’s databank (r.o. 4.22). Bij deze drie beoordelingen wil het hof uitdrukkelijk geen gewicht toekennen aan de Gebruiksvoorwaarden die Ryanair voor haar website hanteert (en waarmee de websitegebruiker telkens middels een muisklik moet instemmen voordat hij een zoekvraag kan stellen), waarin uitdrukkelijk vermeld staat dat de website uitsluitend mag worden gebruikt voor particuliere en niet-commerciële doeleinden en dat het middels een geautomatiseerd systeem gegevens onttrekken voor commerciële doeleinden verboden is tenzij men daartoe een schriftelijke licentieovereenkomst met Ryanair heeft afgesloten (zie r.o. 3.3 en 3.4).

Bij deze beoordelingen valt op dat het hof bij zijn toepassing van art. 24a Aw niet doet aan richtlijnconforme interpretatie; men leest in het arrest althans niet dat het hof zich de vraag stelt of zijn interpretatie van art. 24a lid 1 Aw strookt met de bedoeling en strekking van de eraan ten grondslag liggende richtlijnbepaling art. 6 lid 1 Db.Rl.

Art 6 lid 1 Db.Rl. verwoordt in (voor zover hier van belang ) letterlijk dezelfde woorden als art. 24a lid 1 Aw de bevoegdheid voor de rechtmatige gebruiker tot het verrichten van de handelingen die noodzakelijk zijn om toegang te verkrijgen tot en normaal gebruik te maken van de databank. Wat onder dit ‘normaal gebruik’ moet worden verstaan, blijkt uit § 34 van de Considerans van de richtlijn. Daar wordt overwogen dat

…wanneer de rechthebbende erin heeft toegestemd een kopie van de databank aan een gebruiker ter beschikking te stellen, hetzij via een on line dienst, hetzij via een andere vorm van verspreiding, die rechtmatige gebruiker zich toegang moet kunnen verschaffen tot de databank en deze moet kunnen gebruiken in overeenstemming met de doeleinden en de gebruikswijzen die zijn vastgesteld in de licentieovereenkomst met de rechthebbende,...

Hieruit volgt dat de richtlijngever voor het bepalen van wat ‘normaal gebruik’ is, juist wèl van belang acht voor welke doeleinden en gebruikswijzen de rechthebbende toestemming (licentie) heeft willen geven.

Het hof verwerpt echter het beroep van Ryanair op haar beperkende gebruiksvoorwaarden (waarbij het hof er dus wel vanuitgaat dat die voorwaarden op zichzelf door de gebruiker zijn aanvaard).

Het hof schuift de relevantie van die voorwaarden drie keer terzijde:

  • in r.o. 4.19, waar het hof overweegt dat, om een achttal redenen, het handelen van PR in strijd met de gebruiksvoorwaarden van Ryanair niet afdoet aan haar status als ‘rechtmatige gebruiker’,
  • in r.o. 4.20, waar het hof oordeelt dat de beperkende gebruiksvoorwaarden op grond van art. 24a lid 3 Aw nietig zijn,
  • en in r.o. 4.22, waar het hof oordeelt dat het gebruik van PR valt onder “het eigenlijke doel” van het beschikbaar maken van de gegevens door Ryanair via haar website, wat ook nog wordt onderbouwd met de wat zoetsappige overweging dat PR aan Ryanair door haar gebruik van de gegevens ook klanten bezorgt.

Het hof heeft niet onderkend dat volgens de richtlijn voor het antwoord op de vraag Wat is ‘normaal gebruik’ van een publiekelijk beschikbare gegevensverzameling, primair maatgevend is welke doeleinden en gebruikswijzen de rechthebbende blijkens zijn licentiecontracten voor ogen heeft gehad. In zoverre spoort het ‘normaal gebruik’ voor databanken overigens met het ‘gebruik voor beoogde doel’ voor computerprogrammatuur; vgl. Softwarerichtlijn art. 5.1 en Struik/Van Schelven/Hoorneman, Softwarerecht, Deventer 2010,ww § 7.11.

Wanneer nu de publieke beschikbaarstelling steeds gebeurt onder de voorwaarde dat, kort gezegd, elk gebruik van de website in orde is zolang het niet geschiedt voor commerciële doelen, valt niet in te zien - althans legt het hof niet uit - waarom zo’n voorwaarde nietig zou zijn in de zin van art. 24a lid 3. Zo’n voorwaarde belet immers voor bezoekers de toegang en het gebruik van de databank niet.

Uit de logische samenhang tussen art. 6.1 en art. 15 Db.Rl. volgt, dat de nietigheidssanctie van art. 24a lid 3 alleen maar in beeld komt wanneer de rechthebbende middels zijn contractuele voorwaarden de toegestane handelingen zó beperkt zou formuleren dat wat er overblijft geen normaal gebruik van een databank kan heten.

Dat de richtlijngever het aan de auteursrechthebbende overlaat om – mits boven het ‘wettelijk minimum’ - middels toegangsvoorwaarden te bepalen wat voor soort gebruik hij de gebruikers van zijn publiek toegankelijke databank toestaat en daarbij het meerdere voor te behouden aan zijn toestemming (waaraan hij - uiteraard ook financiële - voorwaarden kan verbinden), is een bevoegdheid die mijns inziens in overeenstemming is met de specific subject matter van het auteursrecht en de daarvoor gegeven exploitatierechten.

Hendrik Struik

IEF 11113

De betekenis van herhaaldelijk en systematisch hergebruiken?

Hof 's-Gravenhage 27 maart 2012, LJN BW2216 (Innoweb tegen Wegener)

Uitspraak ingezonden door Joris van Manen, Hoyng Monegier LLP.

Databankenrecht. Gaspedaal. Autotrack. Hergebruik bij realtime doorzoeken en doorvoeren van een zoekopdracht. Herhaaldelijk en/of systematisch gebruik. Het cumulatieve effect. Stellen en bewijzen van normale exploitatie.

Het hof was reeds voornemens om vragen te stellen [IEF 9415] aan het HvJ EU. Bij deze negen vragen over het databankenrecht, let daarbij op de accenten die door het hof zijn gelegd:

1.  Moet artikel 7, lid 1 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat sprake is van hergebruik (ter beschikking stelling) van het geheel of een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van een via een website aangeboden (on line) databank door een derde indien die derde aan het publiek de mogelijkheid biedt via een door hem aangeboden zoekmachine de volledige databank of een substantieel deel daarvan “realtime” te doorzoeken, door een zoekopdracht van een gebruiker “door te voeren” naar het zoekmechanisme van de website waarop de databank wordt aangeboden?

2. Zo nee, is dit anders indien die derde na terugontvangst van de resultaten van de zoekopdracht aan elke gebruiker een zeer klein deel van de inhoud van de databank zendt of toont op en in de opmaak van zijn eigen website?

3. is het voor de beantwoording van vragen 1 en 2 van belang dat die derde deze handelingen voortdurend verricht en in totaal dagelijks 100.000 zoekopdrachten van gebruikers via haar zoekmachine "vertaald" doorvoert en de ontvangen resultaten daarvan op een wijze als hiervoor omschreven aan verschillende gebruikers ter beschikking stelt?

4. Moet artikel 7, lid 5 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat niet toegestaan is het herhaaldelijk en systematisch hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van de databank, in strijd met de normale exploitatie of waardoor ongerechtvaardigde schade wordt toegebracht aan de rechtmatige belangen van de fabrikant van de databank of is daarvoor voldoende dat sprake is van herhaaldelijk of systematisch hergebruiken?

5. Indien vereist is dat sprake is van herhaaldelijk en systematisch hergebruiken, wat is
a. de betekenis van systematisch?
b. Is daarvan sprake als het hergebruiken via een geautomatiseerd systeem gebeurt?
c. Is relevant dat daarbij gebruik wordt gemaakt van een dedicated meta-zoekmachine op een wijze als hiervoor beschreven?

6. Moet artikel 7, lid 5, van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat het daarin neergelegde verbod niet geldt indien herhaaldelijk aan afzonderlijke gebruikers van een meta-zoekmachine van die derde per zoekopdracht slechts niet-substantiële delen van de inhoud van de databank ter beschikking worden gesteld?

7.  Zo ja, geldt dit ook als het cumulatief effect van het herhaald hergebruiken van die niet-substantiële delen is dat een substantieel deel van de inhoud van de databank ter beschikking wordt gesteld aan die afzonderlijke gebruikers tezamen?

8.  Moet artikel 7, lid 5 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat, in geval sprake is van gedragingen waarvoor geen toestemming is gegeven en die ertoe strekken om door het cumulatief effect van het hergebruik, de gehele inhoud of een substantieel deel van de inhoud van een beschermde databank ter beschikking te stellen van het publiek, voldaan is aan de vereisten van dit artikel of moet ook nog worden gesteld en bewezen dat deze handelingen in strijd zijn met de normale exploitatie van de databank of ongerechtvaardigde schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de producent van de databank?

9.  Wordt verondersteld dat ernstige schade wordt toegebracht aan de investering van de samensteller van de databank indien sprake is van voormelde gedragingen?

Lees het arrest hier (LJN BW2216, grosse 200.033.595/01)

IEF 11064

Vluchtgegevens opvragen, zoals klant dat zelf ook zou doen, mag

Hof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem 13 maart 2012, LJN BW0096 (PR Aviation tegen Ryanair Ltd)

Uitspraak ingestuurd door Bas Le Poole en Bart Lukaszewicz, Houthoff Buruma en Antoon Quaedvlieg, Klos Morel Vos & Schaap.

In navolging van IEF 9013. Auteursrecht. Samenloop databankenrecht en geschriftenbescherming. Ryanair biedt goedkope vluchten in Europa aan. PR Aviation exploiteert de websites wegolo.com / .nl waarop vluchten en prijzen kunnen worden vergeleken, waaronder die vluchten die door Ryanair worden aangeboden. Het boeken geschiedt daarbij via PR Aviation die daarvoor bemiddelingskosten rekent. Met het zoek- en boeksysteem handelt PR Aviation in strijd met de gebruiksvoorwaarden van Ryanair. Ryanair vraagt een veroordeling op grond van het databankenrecht, auteursrecht op de webiste en vordert een verbod op 'screenscraping' en het bezoeken van de website voor commerciële doeleinden. De rechtbank volgt Ryanair in haar auteursrechtelijke, maar niet in de databankrechtelijke vordering. Het Hof oordeelt ander en vernietigt het vonnis en wijst de vorderingen van Ryanair af en veroordeelt haar in de kosten van beide instanties.

Bij een (tijdelijke) overname van vluchtgegevens, die ook via de website van Ryanair kan worden bekeken, is er sprake van normaal gebruik van de gegevensverzameling. Er worden per zoekopdracht van een klant vluchtgegevens opgevraagd, zoals de klant dat zelf ook zou doen als hij rechtstreeks gebruik zou maken van de Ryanair website. De overname geschiedt daarmee in overeenstemming met het eigenlijke doel van de openbare beschikbaarstelling, namelijk verschaffen van informatie aan consumenten en gebruik door consumenten voor het verrichten van een boeking. Ten slotte mag niet over het hoofd worden gezien dat PR Aviation met haar dienst Ryanair ook klanten bezorgt. Grieven inzake het citaatrecht ex 15a Auteursrecht en tijdelijk reproductierecht  ex 13a Auteurswet krijgen geen bespreking meer.

4.21 De verveelvoudiging die door PR Aviation wordt vervaardigd, bestaat eruit dat per zoekopdracht van een klant enkele vluchtgegevens van de website van Ryanair (tijdelijk) worden overgenomen (ervan uitgaande dat er een vlucht van Ryanair is die aan de zoekvraag van de klant beantwoordt), om deze gegevens in een overzicht aan de klant te tonen en, indien de klant ervoor kiest de geselecteerde vlucht via de website van PR Aviation te boeken, het boekingsproces verder te verlopen. Duidelijk is dat die verveelvoudiging noodzakelijk is om op deze wijze toegang tot de gegevensverzameling van Ryanair te hebben en daarvan gebruik te kunnen maken. Dat de gegevensverzameling via de website van Ryanair voor iedere gebruiker toegankelijk is, maakt niet dat de overname van gegevens door PR aviation met het hiervoor beschreven doel niet als noodzakelijk kan worden beschouwd. Daarbij weegt mee dat PR Aviation met de door haar aangeboden dienst gebruik maakt van normale mogelijkheden tot raadpleging van de gegevensverzameling en daarmee in een gerechtvaardigde behoefte van consumenten om goedkope aanbiedingen voor luchtvervoer te vinden voorziet.

4.22 Naar het oordeel van het hof is ten slotte ook sprake van normaal gebruik van de gegevensverzameling. Zoals hiervoor al vermeld, worden per zoekopdracht van een klant vluchtgegevens opgevraagd, zoals de klant dat zelf ook zou doen als hij rechtstreeks gebruik zou maken van de Ryanair website. PR Aviation stelt terecht dat de overname van gegevens daarbij geschiedt in overeenstemming met het eigenlijke doel van de openbare beschikbaarstelling van de gegevens door Ryaniair, namelijk het verschaffen van informatie over haar vluchten aan consumenten en het gebruik van die informatie door consumenten voor het verrichten van een boeking. Dat het gebruik door PR Aviation strijdig is met de beperkingen die Ryanair in haar gebruiksvoorwaarden stelt, doet daaraan niet af. Daarbij is nog van belang dat, zoals in 4.19 is overwogen, niet valt in te zien dat PR Aviation door dit gebruik de reputatie van Ryanair schaadt en/of Ryanair de mogelijkheid onthoudt om zelf aanvullende diensten te verkopen. Ten slotte mag niet over het hoofd worden gezien dat PR Aviation door haar informatie- en bemiddelingsdiensten potentiële reizigers op het aanbod van Ryanair wijst, boekingen faciliteert en daarmee Ryanair ook klanten bezorgt.

4.23 Het voorgaande leidt het hof tot de conclusie dat, ook als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de door Ryanair openbaar gemaakte digitale informatie onder de geschriftenbescherming ex artikel 10 lid 1 Auteursrecht valt, PR Aviation met haar handelswijze geen inbreuk maakt op het alsdan aan Ryanair toekomende auteursrecht. Anders dan de rechtbank heeft aangenomen, zijn de op die grondslag gebaseerde vorderingen van Ryanair dus evenmin toewijsbaar. Op de vraag of sprake is van een inbreuk op de geschriftenbescherming in de zin van bewijsbare ontlening van gegevens door PR Aviation behoeft daarom niet meer te worden ingegaan. De grieven 5 en 7, waarin PR Aviation een beroep heeft gedaan op het citaatrecht ex artikel 15a Auteursrecht en het tijdelijke reproductierecht ex artikel 13a Auteurswet, behoeven gelet op het voorgaande, bij gebrek aan belang, verder ook geen bespreking.

Lees het arrest hier (grosse zaaknr. 200.078.395, LJN BW0096)

Op andere blogs:
Ius Mentis
(Prijsopvraagbotjes zijn geen inbreuk op databankrechten of geschriftenbescherming)
Mediareport (Geen bescherming voor vluchtgegevens Ryanair)

IEF 11038

Geschriftenbescherming voor databanken uitgesloten: Geen groot nieuws

T. Cohen Jehoram, 'Copyright in non-original-writings. Past – present – future?', in: J.J.C. Kabel & G.J.H.M. Mom, Intellectual property and Information Law. Den Haag: Kluwer Law International 1998.

Met bijgaand commentaar van Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek.

Commentaren [red. bijv. IEF 11002] die suggereren dat het groot nieuws is dat de geschriftenbescherming voor databanken uitgesloten is als gevolg van het Football Dataco arrest [red. IEF 10977]. Dat is het natuurlijk niet. Ik hecht aan een artikel uit 1998. Zie met name pagina 107-108:

The Present: the tide does, however, seem to have turned on the pseudo-copyright in non-original writings.

Software Directive
The first indications thereof can be found in the Software Directive. This directive set an important precedent for exclusively originality-based copyright protection. Article 1 paragraph 2 of that directive states that the idea and principle contained in computer prorams and in interfaces are not protected. Furthermore a computer program will be copyright protected (par. 3) only if it is original in the sense that it constitutes the author's own intellectual creation. No other criteria may be applied to determine the eligibility of a computer program for this protection. This made it perfectly clear that copyright protection for non-original computer programs would not be allowed under the directive. In the Netherlands, this subject hadled to a fiery dispute about a pseudo-copyright protection for computer programs. With the implementation of the Software Directive, computer programs were excluded from pseudo-copyright in the Dutch Copyright Act, simply by stating that computer programs arer not part of 'all other writings'.

Database Directive

During that time, the need for protection of database became more urgent. After the Feist decision it became clear to the negotiators working on the European Database Directiv that copyright is not the proper tool with which to protect databases. The Database Directive therefore contains a sui generi protection for those databases that are not original. This directive in a first draft only related to electronic databases, but now covers all collections of works, data or other independent elements that are organized systematically or methodically, and that can be accessed through electronic eans or in any other way. This is a broad definition of databases. Indeed it seems to cover all non-original writing to which pseudo-copyright has been granted in the Netherlands. If the obtaining, the checking or th presentation of the content of a database in respect of quality or quantity represents a substantial investment, then sui generis protection is granted. This seems to create a protection for all the non-original writings that have been considered worthy of protection under the pseudo-copyright. If non substantial investment was made, protection falls outside the quintessence of the copyright protection in non-original writings. Therefore, with the implementation of the Database Directive the needd for such a pseudo-copyright protection seems to have disappeared.

IEF 11012

Activa zonder redelijke vergoeding overgeheveld

Rechtbank Rotterdam 29 februari 2012, LJN BV8160 (Adiar Schoonmaak B.V. tegen De Rotterdamsche Groothandel)

Als randvermelding. Kunst & Recht. Bestuurdersaansprakelijkheid in / na faillissement in de kunstsector. Overheveling van activa, waaronder diverse IE-rechten.

De Rotterdamse Groothandel is een groothandel in kunst en meubelen en is enig aandeelhouder van Rotterdam Art Fund B.V.. Deze laatste heeft tot september 2010 gehandeld onder de namen "Kunst&Kitsch" en "Kunst&Kitsch aan de Rotte".. In november 2011 is Kitsch&Kunst B.V. opgericht. Adiar die schoonmaakwerkzaamheden verrichtte voor Rotterdam Art Fund werd niet meer betaald en vordert betaling.

De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. hebben activa (de handelsnaam, haar naamsbekendheid, de inventaris, het klantenbestand, het personeel, de telefoon- en e-mailgegevens en de locatie) overgeheveld van Rotterdam Art Fund B.V. naar Kitsch&Kunst B.V. zonder dat hiervoor een redelijke vergoeding is betaald. Kunst&Kitsch B.V. heeft volgens de omschrijving in het handelsregister ook vrijwel dezelfde werkzaamheden.

De Rotterdamsche Groothandel bepleit dat deze waardevolle activa zijn overgeheveld zonder vergoeding, omdat deze nagenoeg geen waarde meer zou omvatten en dat goodwill in natura is betaald. Dit is een onvoldoende betwisting van de stelling van Adiar en op geen enkele wijze onderbouwd.

Gelet daarop is er betalingsonmacht gecreëerd en is er sprake van onzorgvuldig handelen dat Rotterdamsche Groothandel een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Er volgt hoofdelijke veroordeling van vijf vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente ex 6:119 BW.

Citaten zonder nummering:

Adiar heeft gesteld dat onder leiding van De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. waardevolle activa zijn overgeheveld van Rotterdam Art Fund B.V. naar Kitsch & Kunst B.V., zonder dat daarvoor een vergoeding is betaald. Adiar heeft haar stellingen concreet onderbouwd door te stellen om welke activa het gaat (de handelsnaam, adres-, contact- en internetgegevens, de inventaris, het klantenbestand) en waarom zij van waarde zijn voor Kitsch & Kunst B.V. De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. hebben slechts aangevoerd dat Rotterdam Art Fund B.V. nagenoeg geen waarde meer zou omvatten en dat goodwill in natura zou zijn betaald en daarmee hebben zij de stellingen van Adiar onvoldoende betwist. De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. hebben aangevoerd dat Rotterdam Art Fund B.V. in grote financiële moeilijkheden verkeerde, niet meer levensvatbaar was en liquidatie de enige mogelijkheid was. Hierdoor hebben zij niet onrechtmatig gehandeld, aldus De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. De rechtbank volgt echter Adiar in haar stelling dat dit nergens uit blijkt, aangezien De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. deze stelling op geen enkele wijze hebben onderbouwd. Zij hadden dit bijvoorbeeld kunnen doen door jaarstukken, waaruit de financiële situatie van Rotterdam Art Fund B.V. zou blijken, te overleggen. Tevens zijn De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. niet ingegaan op de aan een liquidatie voorafgaande vereffening (ex artikel 2:23 BW en verder) en de positie van de schuldeisers daarin. De rechtbank zal daarom aan dit verweer voorbij gaan.

Gelet op het bovenstaande, wordt geoordeeld dat De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. hebben geweten of dat zij in ieder geval redelijkerwijs hadden behoren te begrijpen dat de door hen bewerkstelligde handelwijze (het onttrekken van activa aan Rotterdam Art Fund B.V.) betalingsonmacht bij Rotterdam Art Fund B.V. heeft gecreëerd, waardoor zij haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Dit handelen van De Rotterdamsche Groothandel B.V. c.s. als bestuurders van Rotterdam Art Fund B.V. is ten opzichte van Adiar zodanig onzorgvuldig dat hen daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

IEF 10977

Football Dataco: Kalenders van voetbalkampioenschappen (arrest)

HvJ EU 1 maart 2012, zaak C-604/10 (Football Dataco e.a. tegen Yahoo UK Ltd e.a.) - dossier - persbericht

Prejudiciële vragen van Court of Appeal England & Wales. In navolging van Conclusie AG, zie IEF 10679.

Rechtsbescherming van databanken. Kalenders van voetbalkampioenschappen. Auteursrecht en richtlijn 96/9/EG. In het geval van een kalender van voetbalwedstrijden wordt het vaststellen van alle elementen van de afzonderlijke wedstrijden als het creëren van de gegevens beschouwd.

Uit't persbericht: A football fixture list cannot be protected by copyright when its compilation is dictated by rules or constraints which leave no room for creative freedom. The fact that the compilation of the list required significant labour and skill on the part of its creator does not justify, in itself, it being protected by copyright

Antwoord, voor de vragen zie onder:

1) Artikel 3, lid 1, van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende rechtsbescherming van databanken dient aldus te worden uitgelegd dat een „databank” in de zin van artikel 1, lid 2, van deze richtlijn ingevolge deze richtlijn auteursrechtelijk wordt beschermd indien de keuze of de rangschikking van de erin opgenomen gegevens een oorspronkelijke uiting is van de creatieve vrijheid van de maker ervan; het staat aan de nationale rechter dit na te gaan.

Bijgevolg:
– zijn de intellectuele inspanningen en deskundigheid die zijn aangewend bij het creëren van deze gegevens niet relevant om vast te stellen of deze databank voor die auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt;
– is het te dien einde irrelevant dat de keuze of de rangschikking van deze gegevens al dan niet een toevoeging van een wezenlijke inhoud aan deze gegevens met zich brengt, en
– kunnen de voor de samenstelling van deze databank vereiste aanzienlijke inspanningen en deskundigheid op zich geen grond opleveren voor een dergelijke auteursrechtelijke bescherming indien daarbij geen blijk wordt gegeven van originaliteit bij de keuze of de rangschikking van de in deze databank opgenomen gegevens.

2) Richtlijn 96/9 dient aldus te worden uitgelegd dat zij, onder voorbehoud van de overgangsregeling van artikel 14, lid 2, ervan, zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling die aan onder de definitie van artikel 1, lid 2, ervan vallende databanken auteursrechtelijke bescherming biedt onder andere voorwaarden dan deze van artikel 3, lid 1, van de richtlijn.

Vraag 1.
Wat dient in artikel 3, lid 1, van richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken, te worden verstaan onder ‚databanken die door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormen’, in het bijzonder
a) moeten de intellectuele inspanning en de deskundigheid van het creëren van gegevens daarvan worden uitgesloten?
b) omvat ‚de keuze of de rangschikking’ ook het toevoegen van een wezenlijke inhoud aan een reeds bestaand gegevensitem (zoals het vastleggen van de datum van een voetbalwedstrijd)?
c) vereist de ‚eigen intellectuele schepping van de maker’ meer dan aanzienlijke inspanningen en deskundigheid van de maker, en, zo ja, welke?

Vraag 2.
Staat de richtlijn in de weg aan andere nationale auteursrechten op databanken dan die welke daarin worden voorzien?

Op andere blogs:
1709blog (Football Dataco ruling: if no creative freedom, no copyright -- despite the skill and effort)
Curia (persbericht)
IE-Forum (‘Football Dataco’ rekent ook af met ‘Technip’)
IPKat (Database defeat for Dataco)
IViR (Annotatie onder Hof van Justitie EU 1 maart 2012, zaak C-604/10 (Football Dataco Ltd e.a. / Yahoo! UK Ltd e.a.) NJ 2012, 433, p. 4928-4937)
KluwerCopyrightBlog (Football Dataco: skill and labour is dead!)
LeidenLawBlog (The Dutch ‘geschriften­bescherming’ after the ECJ’s Football Dataco decision)
Mediareport (EU Hof in Football Dataco: streep door geschriftenbescherming van databanken)
SCL (Judgment in Football Fixture Copyright Case)

Eerder en ná Conclusie AG:
Art & Artifice (Originality or author's own intellectual creation? What is the legal test for copyright subsistence in photographs?)
IPKat (A matter of Opinion -- or are we all agreed? AG advises in Football Dataco case)
KluwerCopyrightBlog (Databases: sui generis protection and copyright protection)