Diversen  

IEF 14895

Ruim baan voor extended collective licensing

VOI©E bericht: Samen met de collega’s van V&J en EZ organiseerde het ministerie van OCW in eigen huis op 23 april een seminar over toegankelijk maken van gedigitaliseerd cultureel erfgoed. Voor het vijftigtal vertegenwoordigers van rechthebbenden en van de erfgoedsector was de conclusie duidelijk: ruim baan voor extended collective licensing. Het standpunt van het kabinet wordt voor de zomer verwacht.

Onderzoek
Op 16 december 2014 bood minister Bussemaker aan de Tweede Kamer het IViR-rapport aan met een rechtsvergelijkend onderzoek naar het wettelijke instrument van de ‘extended collective license’ ofwel de ‘verruimde’ collectieve licentieovereenkomst (hierna: ECL): Extended collective licensing: panacee voor massadigitalisering?
Dit onderzoek was uitgevoerd naar aanleiding van een gezamenlijk verzoek om onderzoek naar dit onderwerp van de Nederlandse erfgoedinstellingen en de Federatie Auteursrechtbelangen. Het seminar van 23 april was bedoeld voor een discussie met alle betrokkenen over nut en vraagpunten bij een dergelijke wettelijke maatregel.
Bij het digitaliseren en ontsluiten van cultureel erfgoed van auteursrechtelijk beschermde werken, met een beschermingsduur van 70 jaar na het jaar van overlijden van de maker, is er sprake van veel ‘verweesde’ werken. Zeker bij publicaties uit het verleden waarbij een groot aantal makers per werk zijn betrokken, met name bij filmwerken, dagbladen en tijdschriften, is het een arbeidsintensieve klus om alle rechthebbenden te achterhalen, als zij – of hun erfgenamen – nog te vinden zijn. De werken waarvan de rechthebbenden niet of heel moeilijk te vinden zijn, worden verweesde werken genoemd. De Europese Richtlijn verweesde werken die op 1 januari 2015 ook in Nederland is ingevoerd, biedt erfgoedinstellingen de mogelijkheid na een gedegen zoektocht een verweesd gebleven werk online beschikbaar te stellen nadat de beschikbare gegevens zijn geregistreerd in een Europese databank zodat de rechthebbende zich nog kan melden. Voor digitalisering van werken waarbij een groot aantal rechthebbenden is betrokken, is deze procedure voor erfgoedinstellingen tijdrovend en kostbaar. Collectieve regelingen met CBO’s kunnen dan een uitkomst zijn, maar dan moeten de CBO’s wel de aanspraken van de rechthebbenden op verweesde werken afdekken (veel CBO’s zijn pas de laatste veertig jaar ontstaan) en blijft het risico voor een aanspraak wegens auteursrechtinbreuk bij de erfgoedinstelling. Onderzocht is of ECL hierbij kan helpen.

Geen wondermiddel, wel belangrijk voor rechtszekerheid
Stef van Gompel, een van de onderzoekers van IViR, presenteerde de belangrijkste conclusies van het rechtsvergelijkend onderzoek naar landen die een dergelijk systeem van ‘algemeen verbindend verklaren’ van collectieve regelingen tussen erfgoedinstellingen en CBO’s reeds kennen – Noorwegen, Denemarken, Duitsland – afgezet tegen de Nederlandse praktijk.
Van Gompel gaf direct aan dat ECL zeker geen wondermiddel is voor massadigitalisering.
Het model kan enkel functioneren op terreinen waar collectief rechtenbeheer reeds een zeker draagvlak heeft of kan krijgen. Waar rechthebbenden er de voorkeur aan geven om hun rechten individueel uit te oefenen, is er geen CBO met voldoende representativiteit om overeenkomsten met ECL-effect af te sluiten. Evenmin kan het ECL-model een oplossing bieden voor de situatie dat contractspartijen om andere (strategische of financiële) redenen niet tot overeenstemming wensen te komen. Het ECL-model bouwt immers voort op door de partijen overeengekomen contractuele oplossingen.
Een algemeen verbindend verklaring is ook beperkt tot het Nederlands grondgebied en kan dus geen buitenlandse rechthebbenden binden voor zover deze niet gebonden zijn via de CBO die de collectieve overeenkomst is aangegaan.
Nederland loopt wereldwijd voorop met massadigitalisering en dat komt voor een belangrijk deel door collectieve overeenkomsten met CBO’s die een vrijwaring met beperkte aansprakelijkheid hebben verleend aan bijvoorbeeld de Koninklijke Bibliotheek (KB) en het Nationaal Archief. De Nederlandse praktijk kan hiermee dus tot op heden goed uit de voeten, maar van het probleem van de rechtsonzekerheid, het risico op claims, blijkt wel een chilling effect uit te gaan. ECL kan die rechtsonzekerheid voor de erfgoedinstellingen oplossen en dat kan een steun in de rug betekenen voor het treffen van meer collectieve afspraken over massadigitalisering.

Wetgever moet publieke taak faciliteren
Namens de erfgoedinstellingen onderschreven Paul Keller (Kennisland) en Annemarie Beunen (KB) het belang van ECL. De erfgoedinstellingen die het hebben geprobeerd met het zogenaamde ‘piepsysteem’, gewoon online zetten en wachten tot iemand bezwaar maakt en het dan alsnog regelen of er af halen, zijn van een koude kermis thuisgekomen. Er ontstaat een conflict met de rechthebbendensector met het risico op kostbare procedures en schadeclaims en een sfeer waarin het lastiger wordt om alsnog in goede harmonie een regeling te treffen. De rechter heeft hiermee al een paar keer korte metten gemaakt, mede gelet op de mogelijkheid om collectieve regelingen te treffen met CBO’s. Individuele licentiëring, waarbij de rechthebbenden worden gezocht en om toestemming wordt gevraagd, blijft altijd mogelijk. Maar als dat ondoenlijk is, is het enige alternatief om te proberen een collectieve regeling te treffen met CBO’s.
Maar discussies over de representativiteit van de CBO’s en het blijvend risico van claims werkt belemmerend, zeker nu de vrees bestaat dat door de betere vindbaarheid en verbeterde zoekfuncties het aantal claims kan stijgen. ECL zou die onzekerheid wegnemen en meer garantie voor continuïteit bieden. Zij zijn het van harte eens met de aanbeveling van IViR dat Nederland, waar digitalisering van erfgoedcollecties een kernpunt van het cultuur- en informatiebeleid is geworden, deze publieke taak faciliteert door het wettelijke kader voor collectief rechtenbeheer te optimaliseren.

Niet iedere keer het wiel opnieuw uitvinden
Vincent van den Eijnde (Pictoright) gaf aan, namens de rechthebbenden die door de CBO’s worden vertegenwoordigd, het belangrijk te vinden dat de onzekerheid bij erfgoedinstellingen wordt weggenomen. Als collectieve regelingen van een dergelijke wettelijke status worden voorzien, verwacht hij ook dat niet iedere keer het wiel opnieuw moet worden uitgevonden en partijen elkaar sneller vinden. Hij wees de aanwezige erfgoedinstellingen er op dat individuele rechthebbenden heel verschillend denken over dit gebruik van hun werk en de voorwaarden die daaraan gesteld moeten worden. Er is een kleine groep die het helemaal niets uitmaakt en er is een kleine groep die bij voorkeur zelf regelingen willen treffen op basis van hun normale commerciële voorwaarden. De grootste groep geeft er echter de voorkeur aan dat hun eigen organisaties hun belangen bewaken en stellen een billijke vergoeding op prijs. Een CBO kan al die smaken in één regeling vatten. Een opt-out regeling voor rechthebbenden die niet willen dat hun werk door erfgoedinstellingen beschikbaar wordt gesteld, is van groot belang voor het draagvlak onder rechthebbenden. Ze moeten kunnen ingrijpen als zij er last van krijgen en niemand kan overzien wat er allemaal nog mogelijk is en met hun werk gaat gebeuren. Het moet echter niet zo zijn dat individuele rechthebbenden betere afspraken met erfgoedinstellingen kunnen maken. Dat zou de dood in de pot voor collectieve regelingen betekenen, waarschuwt Vincent van den Eijnde.

Vraagpunten
In de levendige discussie die daarop volgde werd een aantal vraagpunten besproken dat moet worden bekeken door de wetgever als een wettelijk ECL-systeem in Nederland zou worden ingevoerd:
representativiteit
Met betrekking tot de representativiteit van de CBO’s is het Deense voorbeeld interessant waarbij een CBO door de Minister van Cultuur wordt aangewezen als representatieve organisatie omdat een wezenlijk deel van de betrokken rechthebbenden wordt vertegenwoordigd. Daarbij wordt ook gekeken naar het draagvlak van de CBO in de achterban (de beroeps-, vak- of brancheorganisaties), die bij de huidige Nederlandse CBO’s doorgaans in het bestuur van de organisatie is vertegenwoordigd.
opt-out
De opt-out is in alle ECL-regelingen, ook in de huidige collectieve regelingen in Nederland, een randvoorwaarde. Het kan praktisch zijn deze opt-out in tijd te beperken, maar dat is riskant voor het draagvlak onder rechthebbenden. De rechthebbenden die na de openbaarmaking van hun werk door de erfgoedinstelling gebruik maken van de opt-out zouden hun financiële aanspraak op een vergoeding bij de CBO moeten behouden, maar die mag niet hoger zijn dan de vergoeding die de aangeslotenen ontvangen (gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden). Aan die financiële aanspraak moet wel een beperking in tijd worden verbonden, anders moeten gelden te lang gereserveerd blijven.
werkingssfeer
Is het denkbaar dat voor werken waarbij collectieve regelingen niet toereikend zijn omdat er geen CBO is die deze rechten vertegenwoordigt, zoals bijvoorbeeld bij film en televisie, een ECL-regeling een oplossing biedt? De rechtensituatie bij film is dermate complex dat dit aan de markt moet worden overgelaten. Daar zijn nu eenmaal veel partijen bij betrokken, maar het Instituut voor Beeld en Geluid en EYE Filmmuseum tonen aan dit niet onmogelijk is. Als duidelijk is welke CBO’s regelingen mogen treffen, is de praktijk inmiddels ook dat deze organisaties daarbij samenwerken. Mocht dat onvoldoende het geval zijn, kan het College van Toezicht daar ook op toezien.
aansprakelijkheid
Het grote voordeel voor erfgoedinstellingen bij ECL is dat zij niet meer aansprakelijk zijn voor inbreuk als zij een collectieve regeling hebben getroffen (en zich houden aan de daarin gestelde voorwaarden uiteraard). Die aansprakelijkheid verschuift niet als zodanig naar de CBO’s omdat zij met ECL gerechtigd zijn niet-aangeslotenen te binden. Maar de niet-aangeslotenen kunnen de CBO wel aansprakelijk gaan stellen voor onredelijke voorwaarden of onzorgvuldig handelen jegens niet aangeslotenen. Dit is wel een aandachtspunt voor de wetgever, want een wettelijke regeling moet ook weer niet de CBO’s gaan belemmeren dergelijke regelingen aan te gaan of dwingen tot hoge reserveringen voor claims, want dat zullen zij dan weer in rekening moeten gaan brengen van de erfgoedinstellingen.
de licentiepraktijk
Tot slot waren er natuurlijk verschillende wensen en uitgangspunten als het gaat over de licentievoorwaarden, waaronder met name de hoogte van de vergoeding. Dat is echter een zaak die de overheid aan partijen moet overlaten. Het wettelijk toezicht op CBO’s biedt preventief toezicht op CBO’s die eenzijdig tarieven zouden willen verhogen boven de index en beide partijen kunnen naar de onafhankelijke Geschillencommissie als er een geschil is, bijvoorbeeld over de billijkheid van de vergoeding.
Bij zo’n discussie over de vergoeding komt altijd het dilemma boven dat de erfgoedinstellingen geen commercieel oogmerk hebben en hun bezoekers alleen maar willen bedienen met materiaal voor hun eigen studie of gebruik, maar dat dit gebruik en deze doelgroep nu eenmaal niet kan worden afgeschermd in geval van onbeperkte online toegang, dat ook een uitgangspunt is. Die onbeperkte online toegang kan marktverstorend werken voor de rechthebbenden die deze toegang tot hun werken ook tegen marktvoorwaarden aanbieden en die werken zijn nu eenmaal niet met overheidsgeld tot stand gebracht.
ECL gaat dat allemaal niet oplossen, maar kan eenmaal getroffen collectieve regelingen de door erfgoedinstellingen en rechthebbenden gewenste ondersteuning bieden en daar bleek aan het eind van de middag eigenlijk niemand meer iets op tegen te hebben.

IEF 14875

NUtech podcast: Het downloadverbod na één jaar zonder gevolgen

Podcast (mp3 13Mb): Het downloadverbod werd in april 2014 ingesteld omdat de thuiskopieheffing (een extra bedrag dat wordt gerekend bij de aankoop van tablets, smartphones, mp3-spelers en lege cd's ter compensatie van illegaal downloaden) niet voldoende werd geacht door het Europees Hof. Download is nu dus twaalf maanden illegaal. Maar in het afgelopen jaar zijn er geen boetes uitgedeeld, geen waarschuwingen gegeven en is er niemand in de cel gegooid. Waarom niet en gaat dat wel gebeuren?
Lees verder

IEF 14822

Het nieuwe IE-Forum.nl blijft ook na 1 april gratis toegankelijk

Amsterdam, 1 april 2015. Vanaf vandaag, u zag het al, staat de nieuwe versie van IE-Forum.nl online. Met de aangepaste vormgeving komt de juridische inhoud beter tot zijn recht. Met de verbeterde zoekfunctie zoekt u meteen op dossierniveau.

Vanzelfsprekend blijft IE-Forum ook na deze vernieuwingen neutraal, onafhankelijk en voor iedereen gratis dankzij onze sponsors. Het scherm voor betaald inloggen was natuurlijk niet meer dan een 1-aprilgrap. We hopen dat u die kunt waarderen.

Wilt u meer weten? Kijk bij de zoektips of bel ons even: 020 345 22 12.

En laat weten wat u ervan vindt redactie@ie-forum.nl.

Wij zien u graag vaker terug op www.IE-Forum.nl.

IEF 14815

Vereniging voor IE ProcesAdvocaten VIEPA - inspraak en suggesties

Een ieder wordt uitgenodigd binnen twee weken na deze publicatie commentaar te leveren en suggesties te doen door deze toe te sturen aan de secretaris van het voorlopig bestuur Mr Carreen Shannon (Carreen.Shannon@deterink.com)

Het voorlopige bestuur van de VIEPA bestaat uit de navolgende leden:
Prof. mr Willem Hoyng, voorzitter
Mr Carreen Shannon, secretaris
Mr Thera Adam-van Straaten, penningmeester
Prof. mr Dirk Visser, opleidingen /examen / PAO
Mr Wouter Pors, tevens bestuurslid VIE

VIEPA (inspraak en suggesties?)
1. De VIEPA (de Vereniging voor IE ProcesAdvocaten) wordt een (door de Orde van Advocaten) erkende specialisatievereniging.
2. Het voorlopige bestuur denkt aan de navolgende toelatingseisen:
Grandfather clause
a. 7 jaar ingeschreven als advocaat
b. Aantoonbaar werkzaam op het gebied van de IE in de vijf jaren voorafgaand aan het verzoek om inschrijving. Aantoonbaar werkzaam op het gebied van IE betekent dat minimaal 400 uur per jaar in IE-zaken moet zijn gewerkt.
c. Gedurende de laatste 3 jaar ieder jaar 3 zelfstandig gevoerde en gepubliceerde IE-procedures of vergelijkbare ervaring op het gebied van het IE procesrecht ter beoordeling van de Adviescommissie.
Aspirant Lid
a. Afgeronde advocatenstage
b. Aantoonbaar werkzaam op het gebied van IE gedurende het jaar voorafgaand aan het verzoek tot toelating als aspirant lid. Aantoonbaar werkzaam op het gebied van de IE betekent dat minimaal 300 uur in IE-zaken moet zijn gewerkt.
Lid
a. 5 jaar ingeschreven als advocaat
b. Aantoonbaar werkzaam op het gebied van de IE in de twee jaren voorafgaand aan het verzoek om inschrijving. Aantoonbaar werkzaam op het gebied van IE betekent dat minimaal 400 uur per jaar in IE-zaken moet zijn gewerkt.
c. Gedurende het jaar voorafgaande aan het verzoek tot inschrijving drie zelfstandig gevoerde en gepubliceerde IE- procedures of vergelijkbare ervaring op het gebied van het IE-procesrecht ter beoordeling van de Adviescommissie.
d. Geslaagd voor het examen IE-procesadvocaat.
Lid blijven
a. Het behalen van 8 PAO punten door het volgen van externe cursussen/deelnemen aan congressen etc. welke door de Adviescommissie zijn goedgekeurd.
b. Het minimaal jaarlijks 400 uur besteden aan IE-zaken.
c. Het jaarlijks zelfstandig voeren van drie gepubliceerde IE-procedures of vergelijkbare ervaring op het gebied van IE-procesrecht ter beoordeling van de Adviescommissie.
Buitengewone leden
Benoeming door het bestuur na goedkeuring door de Adviescommissie.

Aantekening octrooirecht
Leden die zijn toegelaten tot EPLAW hebben het recht “specialisatie octrooirecht” te vermelden.

Het examen
Het examen wordt vastgesteld en beoordeeld door de Adviescommissie. Het examen wordt tweemaal per jaar afgenomen.

Exameneisen
Het examen is een schriftelijk of mondeling (open) boek examen (afhankelijk van het aantal deelnemers ter keuze van de Adviescommissie). De kandidaat moet in staat zijn binnen een beperkte tijd een casus op het gebied van het IE-recht (m.u.v. het octrooirecht) te behandelen waarbij de kandidaat voldoende dient aan te tonen in een IE-procedure de juiste argumenten voor partijen te kunnen aanvoeren en op hun waarde weet te schatten en blijk geeft van een goed inzicht in en kennis van het nationale IE-recht en het IE-procesrecht.

Er is geen verplichte opleiding tot het examen maar de Vereniging bevordert het bestaan van een of meer van dergelijke opleidingen.

3. Jaarlijkse contributie
Aspirant lid: € 30,00 Lid: € 50,00

4. De Adviescommissie
De Adviescommissie bestaat uit (minimaal drie maximaal vijf) ervaren oud IE-advocaten en/of (in minderheid) ervaren of oud full time docenten en/of ervaren IE-rechters. De Adviescommissie beslist in hoogste instantie t.a.v. geschillen met betrekking tot toelating en royement.

5. Verhouding met VIE
Het is de bedoeling dat de Vereniging eigen rechtspersoonlijkheid krijgt maar gelieerd is met de VIE doordat de statuten zullen bepalen dat minimaal een van leden van het bestuur ook bestuurslid van de VIE dient te zijn.

6. Website
De Vereniging zal een eigen tweetalige website krijgen met (onder meer ) als inhoud:
1. Een “consumenten pagina” waarin uitgelegd wordt wat IE is en wat het betekent als iemand lid van de Vereniging is
2. De statuten van de Vereniging
3. De lidmaatschapseisen
4. Een ledenlijst
5. De erkende PAO cursussen
6. Een actualiteiten pagina: aankondigingen ledenvergadering etc.

7. Het voorlopige bestuur
Het voorlopige bestuur bestaat uit de navolgende leden:
- Prof.mr Willem Hoyng, voorzitter
- Mr Carreen Shannon, secretaris
- Mr Thera Adam-van Straaten, penningmeester
- Prof. mr Dirk Visser, opleidingen /examen / PAO
- Mr Wouter Pors, tevens bestuurslid VIE

Een ieder wordt uitgenodigd binnen twee weken na deze publicatie commentaar te leveren en suggesties te doen door deze toe te sturen aan de secretaris van het voorlopig bestuur Mr Carreen Shannon (Carreen.Shannon@deterink.com)

IEF 14768

Geluidsopnames Zeist 2015 AIPPI-Symposium

Luister hieronder streaming naar de bewerkte opnames van het VIE / AIPPI-Symposium van 11 maart 2015. Met dank aan het Eggens Instituut en de VIE / AIPPI. (Apple-apparaten ondersteunen geen flash, wij adviseren u de geluidsopnames via de pc te beluisteren)

Programma
9.30 Ontvangst
10.00 Opening door de voorzitter
Drs Koen Bijvank, V.O.
10.05-10.45 Internet en het auteursrecht
Prof. dr. Marie-Christine Janssens, Katholieke Universiteit Leuven
10.45-11.30 Het alternatieve probleem en het bonus-effect in de beoordeling van inventiviteit
Dr. René van Duijvenbode, NLO en Ir. Peter Dorna, AOMB
11.30-11.50 Koffiepauze
11.50-12.35 Grondrechten en Intellectuele Eigendom
Mr. Christiaan Alberdingk Thijm, Bureau Brandeis
12.35-12.45 Uitreiking van de VIE prijs door de jury voorgezeten door Mr. Xandra Kiers-Becking, Hof Den Haag
12.45-14.00 Aperitief en lunch

14.00-15.45
Debat I: Verbod or not? – Het recht op een verbod bij octrooi-inbreuk
Voorzitter: Mr. Robert van Peursem, Hoge Raad
Debater I: Mr. Daan de Lange, Brinkhof
Debater II Mr. Jaap Bremer, BarentsKrans
Debat II: Is het vormmerk dood?
Voorzitter: Mr. Freyke Bus, Rechtbank Den Haag
Debater I: Mr. Maarten Haak, Hoogenraad & Haak
Debater II: Mr. Laura Fresco, Hoyng Monégier LLP
Debat III: Het spoedeisend belang
Voorzitter: Mr. Manon Rieger-Jansen, Bird & Bird
Debater I: Mr. Jacqueline Schaap, Klos Morel Vos & Schaap
Debater II: Mr. Bas Berghuis van Woortman, Simmons & Simmons LLP
15.45-16.15 Koffiepauze
16.15-17.00 Plenaire samenvatting van de debatten door de voorzitters
17.00 Sluiting door de voorzitter en aansluitend borrel

Voor in uw agenda: In 2016 zal de 32e editie van het VIE / AIPPI-symposium te Zeist plaatsvinden 16 maart 2016.

IEF 14749

Winnaar VIE-prijs 2015

De VIE-prijs 2015 is uitgereikt aan Reindert van der Zaal voor zijn bijdrage in Berichten IE maart 2014 getiteld 'De nieuwe Anti-Piraterijverordening: krachtiger geschut tegen namaak en piraterij dan zijn voorganger? '.

Jaarlijks wordt in Zeist tijdens het Symposium van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom (AIPPI) de VIE-prijs toegekend voor de beste publicatie op het gebied van de intellectuele eigendom of het ongeoorloofde mededingingsrecht. De deelnemende juryleden zijn: mr. Xandra Kiers-Becking (Gerechtshof Den Haag, juryvoorzitter), prof. mr. Tobias Cohen-Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek & Erasmus Universiteit Rotterdam) en dr. Jeroen den Hartog (Hoyng Monegier) Antoon Quaedvlieg (RU Nijmegen/Klos Morel Vos & Reeskamp), Ralph Thomas (DSM).

IEF 14740

Keuzevak IE Reclamerecht zoekt praktijkjuristen

De sectie IE in Leiden is op zoek naar een aantal ervaren praktijkjuristen die één of twee studenten willen begeleiden bij het schrijven van een kort schriftelijk stuk op het gebied van het reclamerecht (in ruime zin), over een onderwerp naar keuze van de praktijkjurist. In Leiden wordt vanaf 24 maart 2015 voor het eerst het bachelor keuzevak IE Reclamerecht aangeboden. Het keuzevak wordt aangeboden in samenwerking met de Vereniging voor Reclamerecht.

De student-deelnemers aan het Keuzevak doen schriftelijk tentamen (dat telt voor 50% voor het cijfer) en schrijven een praktisch juridisch advies in antwoord op een vraag op het gebied van het reclamerecht (in ruime zin) (de andere 50% van het cijfer). Het schrijven van het advies wordt begeleid door praktijkjuristen met ervaring op het gebied van het reclamerecht. Deze begeleiding bestaat uit het voeren van twee korte gesprekken met de student, het becommentariëren van het concept en het doorgeven van een korte indicatie van de kwaliteit aan de docenten.

Er komt een lijst met praktische vragen op het gebied van het reclamerecht. Bij elke vraag staat de naam van een ervaren praktijkjurist die bereid is op basis van die vraag te begeleiden.

Als u bereid bent een student te begeleiden bij dit keuzevak kunt u zich vóór 24 maart 2015 aanmelden bij Dirk Visser (d.j.g.visser@law.leidenuniv.nl, tel. 06-51 55 32 85), bij voorkeur met vermelding van één of meer praktische rechtsvragen op het gebied van het reclamerecht.

IEF 14700

In de tijdschriften februari 2015

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de vakbladen van deze maand, mede mogelijk gemaakt door Praktijkgebied IE.nl (ook via Legal Intelligence of Rechtsorde), voor de losse tijdschriftensites dient u apart in te loggen:

AMI 2015-1 BIE 2015-2  Jubileumeditie 40-jaar BMM
Mediaforum 2015-2    

AMI
Het verleidelijke gezang van een Griekse Sirene: auteursrecht in het licht van Bourdieus sociologische analyse van het literaire en artistieke veld
M.R.F. Senftleben en L. Anemaet

Opinie: Billijke vergoeding video-on-demand verplicht collectief?
D.J.G. Visser en P.J. Kreijger

Nr. 1 • HvJ EU 10 april 2014, ACI Adam c.s./Stichting de Thuiskopie en SONT m.nt. D.M. Linders en Chr. A. Alberdingk Thijm
Nr. 2 • Rb Noord-Holland 26 november 2014, 2Houses/Stemra (‘Verliefd op Ibiza’) m.nt. D.J.G. Visser

Berichten Industriële Eigendom - Inhoudsopgave
Berichten uit het buitenland
Frankrijk 2014 - Deel I - Rein-Jan Prins

Artikelen
Bevoegdheid grensoverschrijdende voorlopige voorziening. Reactie op Kelkensberg en Bremer: Inbreuk vs. Nietigheid in grensoverschrijdende gevallen; is de Nederlandse octrooirechter bevoegd? BIE, oktober 2014 – Arvid van Oorschot

Rechtspraak
Octrooirecht

Nr. 7 Hoge Raad 14 november 2014, IEF 14377, ECLI:NL:2014:3241 (winstafdracht wegens inbreuk op auteursrecht. Rechter heeft grote vrijheid bij vaststellen omvang af te dragen winst. Gevolgen van verloren gaan administratie benodigd voor winstberekening) - met noot van T.E. Deurvorst

Rechtspraak in het kort
Octrooirecht
Nr. 8 Vzr. Rechtbank Den Haag 17 februari 2014, Ajinomoto/GBT, IEF 13564 (overtreding inbreukverbod; verhoging dwangsommen)
Nr. 9 Gerechtshof Den Haag 4 maart 2014, Schnell/Schilt Engineering, IEF 13657 (uitleg beschermingsomvang octrooi; geen letterlijke inbreuk of inbreuk via equivalentie)
Merkenrecht
Nr. 10 HvJ EU 5 juni 2014, Coty/Germany, IEF 14424 (gemeenschapsmerk, oneerlijke mededinging, internationale bevoegdheid, bepaling van plaats waar schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, grensoverschrijdende deelneming van meerdere personen aan eenzelfde onrechtmatige daad)

 

BMM Bulletin jubileumeditie
BMM bestaat 40 jaar - daar zit muziek in •
Kor Blumenstock

Hogere normen
Thierry van Innis

Geschiedenis en toekomst van het klankmerk
Tobias Cohen Jehoram

Oh Lord won’t you buy me a Mercedes Benz
Willem Hoorneman

Prelude, themes and variations for author’s rights and copyright
Olivier Vrins

Opmerkelijk of merkwaardig
Yvonne Noorlander

Het interview: Thera Adam • Gerard van Hulst

Mediaforum
Opinie
Charlie Hebdo
Willem F. Korthals Altes

Wetenschap
Private communicatiemachthebbers en onze uitingsvrijheid
Rien Broekstra

Wetenschap
Dronejournalistiek
Eva Lammers

Rechtspraktijk
De Monroe Price Moot Court Competition: een pleidooi
Willem F. Korthals Altes

Rechtspraktijk
Vlaamse Raad voor de Journalistiek mag mening uiten over artikels van web-journalist
Dirk Voorhoof

Jurisprudentie
Nr. 1 CBB 14 augustus 2014, KPN en CM/ACM m.nt. S.J.H. Gijrath
Nr. 2 Hof Amsterdam 19 augustus 2014, NSE/Brein m.nt. C.A.M. van de Bunt
Nr. 3 Rb. Amsterdam 21 november 2014, Strafzaak Mein Kampf m.nt. A.J. Nieuwenhuis
Nr. 4 Rb. Midden-Nederland 11 september 2014, RTL/Min. van Financiën m.nt. A.W. Hins

IEF 14502

Verslag jurisprudentielunch Merken-Modellen-Auteursrecht

Verslag gemaakt door Arnoud Martens, Masterstudent Radboud universiteit en voorzitter V.I.E.R.. Donderdag 20 november jongstleden werd de halfjaarlijkse jurisprudentielunch Merken-, modellen-, en Auteursrecht door deLex georganiseerd. Binnen drie uur werd je door prof. mr. T. Cohen Jehoram (merkenrecht), prof. mr. Ch. Gielen (modellenrecht) en mr. J. Van Manen (auteursrecht) volledig bijgepraat over de nieuwste en zeer recente ontwikkelingen.

Merkenrecht
Mr. T. Cohen Jehoram beet de spits af en deed dat meteen met een wel zeer recent arrest van het Hof van Beroep Brussel inzake Louboutin/Van Haren (IEF 14389). Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter waarin het merk van Louboutin nietig werd verklaard. Het hof stelt vast dat het geen zuiver vormmerk en geen zuiver kleurmerk is. De rode zool van Louboutin geniet bescherming op basis ! van een beeldmerk dat op significante wijze afwijkt van de norm wat in de betrokken sector gangbaar is. De inbreukvordering wordt toegewezen op grond van art 2.20 lid 1 sub a BVIE. Daarna werd het arrest Hauck/Stokke (IEF 14209) van het HvJ EU behandeld. In dit arrest gaf het Hof aan de begrippen aard van de waar en wezenlijke waarde van de waar een ruimere uitleg dan waar in Nederland altijd van uit werd gegaan. Zo vallen onder de aard van de waar niet alleen natuurlijke en gereguleerde waren, men denke aan de vorm van een bananenhouderbakje, maar ook vormen waar van de wezenlijke kenmerken inherent zijn aan de generieke functies van de waar waarnaar de consument zoekt. Cohen Jehoram wees erop dat dit een wezenlijk ruimere toepassing is dan wij in de Benelux gewend zijn. Ook is deze uitleg ruimer dan de guidelines van het OHIM. Over de wezenlijke waarde oordeelde het HvJ het volgende. Deze is niet beperkt to! t esthetische elementen ( het alom bekende voorbeeld van een vaas) maar strekt ook tot andere wezenlijke functionele kenmerken. Om dit vast te stellen dient men met alle omstandigheden rekening te houden. Bijvoorbeeld met de reclamestrategie; wordt de vormgeving aangeprezen, dan is dit een sterke indicatie dat de vorm de wezenlijke waarde van de waar is.

Modellenrecht

Na een korte koffiepauze was het de beurt aan prof. mr. Ch. Gielen en het modellenrecht. Gielen begon met het arrest Karen Millen v Dunes van het Hof van Justitie (IEF 13959). Waar de hoge raad in de Apple v Samsung (IEF 12714) zaak oordeelde dat bij beoordeling van het eigen karakter er naar meerdere modellen uit de prior art samen gekeken mag worden, is het Hof van oordeel dat het eigen karakter slechts beoordeeld dient te worden door te kijken naar de algemene indruk die wordt gewekt door een ouder model en niet door een combinatie van afzonderlijke kenmerken van meerdere oudere modellen. Conclusie is aldus dat bij beoordeling van het eigen karakter men niet zogenaamd mag mozaïeken. Nu rijst de vraag of men bij de beoordeling van de beschermingsomvang ook niet mag mozaïeken. Prof. mr. Gielen gaf aan dat deze vraag wellicht ontkennend beantwoordt dient te worden. In de zaak Cocoon tables van het Hof Den Haag (IEF 13771) oordeelt het hof dat Karen Millen niet dwingt tot eenzelfde aanpak voor de beschermingsomvang als voor de beoordeling van het eigen karakter van een model. Daarnaast sprong de zaak Burgers v Basil van het Hof Den Haag (IEF 14060) in het oog. In deze zaak werd voor rieten fietsmanden een beroep gedaan op het modellenrecht en het auteursrecht. Inbreuk op een niet ingeschreven gemeenschapsmodel werd aangenomen omdat de inbreukmakende mand slechts op enkele details verschilde van de beschermde fietsmand. Echter, men kon geen beroep doen op het auteursrecht omdat de auteursrechtelijke ondergrens niet haalde. De beschermingsdrempel in het auteursrecht is aldus hoger en daarmee lijkt het modellenrecht in praktische relevantie toe te nemen.

Auteursrecht
Als laatste behandelde Joris Van Manen de meest in het oog springende auteursrechtelijke zaken van afgelopen half jaar. Zo behandelde hij de uitspraak van het Hof van Justitie over de discriminerende Suske en Wiske parodie, waarin het Hof de uitgangspunten van de parodie uitzondering voor Europa in kaart heeft gebracht. De nationale rechter dient de vrijheid van meningsuiting (die het recht to shock, disturb and offend omvat) af te wegen tegen de belangen van de auteursrechthebbende. Ook passeerde het zeer opmerkelijke BestWater arrest van het HvJ EU (IEF 14315) de revue. Eerder dit jaar besliste het Hof in het Svensson arrest (IEF 13540) dat een werk dat met toestemming van de auteur op het internet openbaar wordt gemaakt en ver volgens een andere website doormiddel van een embedded link naar dit werk linkt, deze embedded link niet openbaar maakt aan een nieuw publiek. Immers, de eerste openbaarmaking is een openbaarmaking aan het hele internetpubliek. In het BestWater arrest bevestigt het Hof dat ook voor framed linken dezelfde ballon opgaat. : reeds de eerste openbaarmaking is voor het gehele internetpubliek. Framed linken maakt niet openbaar aan een nieuw publiek. Opmerkelijk aan dit arrest is dat het hof volledig voorbij gaat aan de stelling van BestWater die stelt dat de Het is in deze zaak niet duidelijk of de eerste openbaarmaking niet met toestemming van de rechthebbende geschiedde. was en aldus onrechtmatig is. Het hof kijkt alleen naar het feit dat het (via YouTube) op internet beschikbaar is, niet naar de vraag hoe het op YouTube terechtgekomen is (met of zonder toestemming van de auteur). openbaar gemaakt is. Daarnaast werden uitspraken over het uitlenen van e-books en uitputting van e-books besproken. Ook was er aandacht voor het arrest van de Hoge Raad inzake Rubiks Cube (IEF 14212). De Hoge Raad laat het arrest van hof Arnhem in stand. De kubus zonder kleuren is niet beschermd. De oneindige mogelijkheden aan kleurencombinaties komt ook niet in aanmerking voor bescherming. De combinatie van de zes kleuren verdeeld over zes vlakken is wel een auteursrechtelijk beschermd werk. Ten slotte werd stilgestaan bij de nieuw in de Auteurswet opgenomen verweesde werken.

Arnoud Martens

IEF 14661

Chiever Letterquiz 2014 oplossing


De winnaar heeft al persoonlijk bericht gekregen.

Oplossingen
Uit de commentaren begrijpen wij [CHIEVER] dat de quiz hij best pittig was. Met name de letters E, T en X gaven problemen. Maar de letter O was duidelijk het grootste struikelblok.

Chiever letterquiz 2014
A: AXE
B: BMW
C: Colgate
D: Dunlop
E: Tesla
F: Netflix
G: Gatorade
H: Hasbro
I: Instagram
J: Jack Daniels
K: Flickr
L: iDeal
M: Mattel
N: NASA
O: Mango
P: Pepe jeans
Q: Qantas
R: Carlsberg
S: Desigual
T: Stabilo
U: Uber
V: Voice of Holland
W: Twitter
X: American Express
Y: Ebay
Z: Allianz