DOSSIERS
Alle dossiers

Knowhow bescherming  

IEF 1394

Niet denkbeeldig

Rechtbank 's-Gravenhage, 21 december 2005, vonnis in de identieke zaken met rolnummers 03-2758, 03-2760, 03-2802 en 03-2804. Tabaksfabrikanten tegen de Staat. 
 
Uitspraken in zaak over bedrijfsgeheimen en mogelijk vergemakkelijkte namaak van tabaksproducten. “De rechtbank constateert dat de EG-richtlijn de overheid ertoe verplicht bij openbaarmaking van aan haar overgelegde productinformatie "naar behoren" rekening te houden met het belang van bescherming van door de betrokken bedrijven geheim gehouden informatie over specifieke productformules. Voorafgaande aan de feitelijke openbaarmaking moet de minister van Volksgezondheid de belangen afwegen waarop de EG-richtlijn ziet. De uitkomst van die afweging is echter niet dwingend voorgeschreven. De vorderingen om regelgeving onverbindend te laten verklaren, zijn dan ook door de rechtbank afgewezen.

Wel heeft de rechtbank op verzoek van enkele tabaksfabrikanten uitgesproken dat zij belang hebben bij hun vordering dat specifieke gegevens die zij aan het ministerie over moeten leggen, geheim worden gehouden, aangezien niet denkbeeldig is dat bij openbaarmaking het namaken van hun tabaksproducten wordt vergemakkelijkt. De vordering van deze fabrikanten is in zoverre toegewezen.” Lees hier meer.

IEF 1337

European Unfair Competition Law

Vanochtend promoveerde Rogier W. de Vrey (hopelijk kijkt hij inmiddels wat vrolijker) aan de Universiteit van Utrecht.  Zijn lezenswaardige proefschrift 'Towards a European Unfair Competition Law, A Clash Between Legal Families" werpt een blik op het reeds bestaande acquis communautaire op het gebied van de ongeoorloofde mededinging. De Vrey beperkt het ongeoorloofde mededingingsrecht tot de onderdelen die nog niet geheel zijn geharmoniseerd, te weten, misleidende reclame, het afbreken van een concurrent, de slaafse nabootsing, prestatiebescherming en de bescherming van bedrijfsgeheimen. Hij onderzoekt alleereerst hoe in drie verschillende rechtstfamilies (Romaans, Germaans en Common Law) het ongeoorloofde mededingsrecht wordt vormgegegeven. Vervolgens onderzoekt hij wat de oorzaak zou kunnen zijn van het moeizame Europese harmoniseringsproces op het gebied van de ongeoorloofde mededinging. Lees hier meer.

 

IEF 1151

Verse jurisprudentie

- Voorzieningenrechter Rechtbank Leeuwarden, 3 november 2005, LJN AU5551,  KG ZA 05-278. V.O.F. Het Fietscafé tegen gedaagde. Verhuur van nagemaakt fietscafé verboden wegens inbreuk op auteursrecht. Een fietscafé is een bar op luchtbanden, die door twaalf op barkrukken gezeten bezoekers kan worden voortbewogen. In het voertuig, dat is voorzien van een besturingsmechanisme en een overkapping, is verder ruimte voor een barkeeper en een op een fust aangesloten biertap. Kort-geding rechter oordeelt dat op het fietscafé auteursrecht rust en dat de nabootsing hiervan  door gedaagde (de ‘trapbar’) inbreuk maakt op de (auteurs)rechten van de ontwerpers van het fietscafé.  (Uit dit artikel: "Volgens directeur Z. van der Laar van Het Fietscafé wilde J. Rijpkema uit Blauwhuis twee jaar geleden een bierfiets op een ochtend voor enkele uurtjes huren. 'Dat wekte mij argwaan, dus weigerde ik te verhuren. Naar nu blijkt wilde hij een fietscafé namaken', aldus Van der Laar. Het lukte Rijpkema toch om een bierfiets te maken, genaamd De Trapbar.") Lees het vonnis hier.

- Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht, 3 november 2005 LJN: AU5477, KG ZA 05-911. Peugeot wordt verplicht om aan onafhankelijke reparateurs dezelfde technische informatie te verschaffen als aan de door haar erkende dealers en reparateurs op grond van de Europese Groepsvrijstellingsverordening. “Onafhankelijke marktdeelnemers dient op niet-discriminerende, vlotte en evenredige wijze toegang te worden verleend en de informatie moet in bruikbare vorm worden verstrekt. Indien op het relevante item een intellectuele-eigendomsrecht rust of indien het knowhow omvat, mag de toegang ertoe niet worden geweigerd op een wijze die op misbruik neerkomt.” Lees het vonnis hier.

IEF 957

Kennisbescherming

Uit de MvT bij de Vaststelling begrotingsstaten Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006; Kamerstukkken 30300 XIII, nr. 2. 2e Kamer 2005-2006, p. 32 onder A: Overzicht 'Kennisbescherming': Samenvatting van motieven, instrumenten, infrastructuur en activiteiten.

"Motivering: Om een sterk innovatievermogen te gelde te maken via een goed intellectueel eigendomsysteem. Het gaat daarbij met name om het vinden van een juiste balans tussen kennisbescherming en vrij gebruik van kennis."

Instrumenten:  Deelname aan internationale organisaties: WTO, WIPO, EU, EOO, Benelux. In de World Trade Organisation (WTO), World Intellectual Property Organisation (WIPO), Europese Unie (EU), Europese Octrooi Organisatie (EOO) en Benelux komen de internationale afspraken (verdragen, verordeningen, richtlijnen) tot stand die het (wettelijke) kader vormen van het intellectuele eigendomsbeleid.

Infrastructuur: OCNL, BMB, BTMB, EOB, OHIM Octrooicentrum Nederland (OCNL) is de organisatie die het Nederlandse octrooisysteem uitvoert en het gebruik ervan stimuleert. In de organisaties Benelux Merken Bureau (BMB), Benelux Tekeningen of Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 hoofdstuk XIII, nr. 2 31 Modellen Bureau (BTMB), Europees Octrooi Bureau (EOB) en het Bureau Harmonisatie van de Interne Markt (OHIM) vervult EZ bestuursfuncties.

Belangrijkste wetgeving: ROW 1995, BMW, BTMW, EOV, EG, TRIP’s EZ oefent invloed uit op afspraken die in internationaal verband worden gemaakt. Belangrijke voorbeelden zijn de Benelux Merken Wet (BMW) en Benelux Tekeningen of Modellen Wet (BTMW), het Europees Octrooiverdrag (EOV), de EG-Verordeningen enrichtlijnen voor merken, modellen en het auteursrecht, verdragen in het kader van de WIPO als ook het Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIP’s) in het kader van de WTO. EZ heeft een directe verantwoordelijkheid voor de Rijksoctrooiwet 1995 en de genoemde Benelux-wetten.

Activiteiten: Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995) De ROW 1995 wordt in 2005 geëvalueerd om te bezien of bijvoorbeeld het zesjarige Nederlandse registratie-octrooi voldoet aan het oorspronkelijke uitgangspunt om daarmee doelgroepen als het MKB en uitvinders een laagdrempelige entree te verschaffen tot het octrooisysteem.
Kosten van octrooiering:  In 2005 vindt een internationaal vergelijkend onderzoek plaats naar de kosten van het gebruik van het octrooisysteem, daarin worden ook begepen indieningstaksen, kosten van inhuur octrooigemachtigde en instandhoudingstaksen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden mogelijk beleidsaanpassingen doorgevoerd.

Benelux-Verdrag betreffende merken, modellen en tekeningen. Het nieuwe Benelux-verdrag treedt naar verwachting op 1-1-2006 in werking. In 2006 wordt gewerkt aan onder andere implementatie van richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectueel eigendom.

Europees merken- en modellenrecht: In 2006 vindt een verkenning plaats naar de toekomstige positie van het Benelux Merken Bureau, waarbij de dienstverlening ten opzichte van gebruikers een belangrijke invalshoek zal zijn.

Europees octrooisysteem. Dit EOV-systeem zal de nodige aandacht krijgen. Het gaat daarbij met name om het Vertalingenprotocol en het Litigation Agreement, de centrale rol van het EOB (ten opzichte van nationale octrooibureaus) en de kwaliteitsnormen die moeten gelden voor de octrooiverlening.

EG-Verordening voor dwanglicenties: in verband met de productie van geneesmiddelen voor derde-wereldlanden Als de lidstaten het eens worden over deze Verordening zullen in 2006 de ROW 1995 en de nu bestaande beleidsregel in dat verband (Stcrt 2004, nr. 246, p. 11) aangepast worden.

Doelgroepen:  Bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten en particuliere uitvinders.

Verwijzingen beleidsstukken:
EG-verordening voor dwanglicenties in verband met de productie van geneesmiddelen voor derde-wereldlanden.

IEF 622

Langs andere wegen

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 5-7-2005, LJN: AT8830, X B.V. - Dutch Reverse Pulse Plating

Voer voor procestijgers. DRPP krijgt verlof en legt conservatoir beslag op alle IE-rechten en knowhow betreffende de 'Rectifier'. De rechter hangt er echter de voorwaarde aan dat, gezien het feit dat het gaat om gevoelige bedrijfsinformatie, slechts de deurwaarder, en niet DRPP inzicht mag krijgen in de beslagen documenten. Hoewel art. 700 lid 2 het niet toestaat, stelt X hoger beroep in tegen het beslagverlof met een beroep op de 'leer van de doorbreking van het appelverbod'. Zulks onder meer omdat de verlofrechter art. 709 niet juist zou hebben toegepast.

Het Hof maakt korte metten met het 'appel'.
6.1. Een beroep op het leerstuk van de doorbreking van het appelverbod kan eerst aan de orde komen in die gevallen waarin de wetgever hogere voorziening heeft uitgesloten ten einde iedere discussie uit te sluiten over de wijze waarop de rechter van zijn aan dat artikel ontleende bevoegdheden heeft gebruik gemaakt (HR 29 maart 1985, NJ 1986/242, ENKA/Dupont). In die gevallen waarin de klachten - die aanleiding zouden kunnen geven tot doorbreking van het appelverbod - langs een afzonderlijke weg aan een rechter ten toets kunnen worden voorgelegd, met als resultaat dat de gevolgen van de gewraakte beslissing teniet kunnen worden gedaan, dient deze afzonderlijke weg te worden gevolgd. Er bestaat dan immers geen noodzaak voor appel tegen de gewraakte beschikking, noch een zelfstandig belang bij vernietiging. Van de hier bedoelde situatie is sprake, terwijl X deze andere weg ook bewandelt.

X heeft dus genoeg mogelijkheden om tegen het conservatoir beslag op te komen en moet die mogelijkheden eerst maar benutten.

Het Het hof laat terzijde of de leer van de doorbreking van het appelverbod opgaat in die gevallen dat - anders dan hier - artikel 705 Rv geen toepassing kan vinden.

Lees hier vonnis
IEF 456

on-onthullings overeenkomst

Rb. Den Haag, 6 juni 2005, KG 05/435, Stikker.com tegen Nokia. Zaak over Ideeën- en Kennisbescherming en Non-Disclosure Agreements.  Interessante maar onzekere materie, zie bijvoorbeeld ook de opinie van Gielen in NJB 2005/80: 'Betere bescherming van bedrijfsgeheimen: voer artikel 39 TRIPS-verdrag in!'. Dit specifieke vonnis levert helaas niet zoveel op.

‘Stikker.com’, is een internetbedrijfje dat zich bezighoudt met het instandhouden op internet van een door de oprichters bedacht systeem voor het retourneren van gevonden voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar. Eind 2003 is Stikker begonnen met de ontwikkeling van een systeem waarmee met gebruikmaking van de faciliteiten van het internet namaakproducten van echte producten kunnen worden onderscheiden. Over dit product is gesproken met Nokia en Stikker en Nokia hebben begin 2004 de standaard Non-Disclosure Agreement (NDA) van Nokia ongewijzigd ondertekend.

Daarna heeft Stikker haar systeem gepresenteerd bij Nokia. Eind 2004 heeft Nokia in de pers een nieuw programma aangekondigd voor de bestrijding van namaak Nokia batterijen. Stikker heeft Nokia daarop laten weten overleg te willen over de voorwaarden van het gebruik van haar programma en heeft haar vervolgens bij gebrek aan een reactie laten weten dat zij in strijd handelt met de afspraken van de NDA.

Ondertussen wordt echter  ook door Stikker toegegeven dat een aanzienlijk deel van hetgeen zij aan Nokia heeft gepresenteerd reeds door Nokia zelf was ontwikkeld in het kader van het zogenaamde “Britney-project” uit november 2003. In feite gaat het thans vooral om de vraag of Nokia, zoals zij stelt, zelfstandig (en nadien) op het idee is gekomen om, in het geval van een op zich juiste maar eerder al ingevoerde code, de gebruiker te adviseren wat te doen al naar gelang of hij wel of niet de code zelf heeft ontbloot

Voorzieningrechter vindt deze stelling van Nokia niet dadelijk ongeloofwaardig en valt het geenszins uit te sluiten dat Nokia in een daartoe strekkende arbitrage de stelling dat ook dit deel door Nokia zelfstandig is ontwikkeld  voldoende hard zal kunnen maken.  Voor nadere bewijslevering, waarbij het horen van getuigen noodzakelijk lijkt, is in het kader van dit kort geding evenwel geen plaats

Aan de andere kant is de Vzngr. voorshands niet overtuigd geraakt door het pleidooi van Nokia dat zij niet geacht kan worden de NDA overtreden te hebben omdat zij niet werkelijk de vraag stelt of de gebruiker de code zelf heeft ontbloot doch slechts de gebruiker informeert respectievelijk adviseert over wat in dat geval te doen. Niettemin is ook dit verweer niet volstrekt kansloos, zodat het aan de onzekerheid omtrent de uitkomst van de aanhangig te maken arbitrage bijdraagt

De Vzngr. wijst het door Stikker gevorderde af. lees vonnis