Reclamerecht  

IEF 1361

Volgens goed drukkersgebruik

Rechtbank Haarlem,16 december 2005, KG ZA 05-653. Pretium Telecom B.V., tegen KPN Telecom B.V. Het zal waarschijnlijk niet lang meer duren voor rectificeren een keuzevak is en het eerste Handboek Rectificatie op de markt komt. 

In deze zaak maakt KPN aanspraak op de bij het vonnis van 24 november 2005 vastgestelde dwangsommen omdat, naar zij stelt, de rectificaties die Pretium heeft geplaatst in de dag-bladen en op haar website, niet voldoen aan de veroordelingen van dat vonnis. Voorts acht KPN de uitingen waarmee Pretium thans reclame maakt voor haar garantieregeling in strijd met dat vonnis.

Met betrekking tot de rectificaties in de dagbladen maakt KPN bezwaar tegen het feit dat de tekst ervan slechts circa 10 % van de gehele krantenpagina beslaat, dat de rectificaties ongebruikelijke zijmarges hebben van circa 80 % van de breedte van de tekst en boven- en ondermarges van circa 90 %, respectievelijk 180 % van de hoogte van de tekst, dat de teksten een voor Pretium ongebruikelijke opmaak, lettertype en letterdikte hebben en dat de kop “RECTIFICATIE” een grootte heeft van slechts 0,7 centimeter.

Ten aanzien van de advertenties staat echter vast dat deze, conform de veroordeling, een gehele krantenpagina beslaan en dat geen commentaar of verdere tekst is toegevoegd. In zoverre voldoen de rectificaties aan de veroordeling. Dat de door Pretium gekozen vorm, naar KPN stelt, niet kan worden bestempeld als “volgens goed drukkersgebruik”, zoals de veroordeling luidt, kan voorshands niet worden vastgesteld. KPN heeft destijds bij dit onderdeel van haar vordering - dat integraal is toegewezen - niet nader gespecificeerd wat dient te worden verstaan onder “volgens goed drukkersgebruik”.

Dat geldt ook voor “in de gebruikelijke opmaak van Pretium”. Ook heeft zij niet aangegeven dat daar waar zij vorderde “onder de kop RECTIFICATIE ter ‘grootte’ van 8 cm”, haar letters met een hoogte van 8 cm voor ogen stonden. Bij gebreke daarvan heeft Pretium aansluiting gezocht bij de gewraakte advertenties, hetgeen geen onlogische keuze was. KPN stelt voorts dat Pretium, door aldus te rectificeren, heeft gehandeld in strijd met de strekking van het vonnis. Die strekking was de schade die KPN ten gevolge van de onrechtmatige uitingen van Pretium heeft geleden weg te nemen. Pretium heeft echter, aldus KPN, gerectificeerd op een wijze die zo weinig mogelijk de aandacht trekt.

Pretium stelt hiertegenover dat de rectificaties als eyecatcher hebben gewerkt, juist door de opvallende witte vlakken die de tekst omgeven. Wat hiervan zij - ter zitting heeft KPN desgevraagd verklaard dat de attentiewaarde van de rectificaties niet is onderzocht - al met al is de voorzieningenrechter van oordeel dat Pretium, hoewel zij ook voor een andere vorm had kunnen kiezen, met de geplaatste rectificaties in de dagbladen aan de desbetreffende veroordeling heeft voldaan. Op basis van dit onderdeel van de veroordeling zijn derhalve geen dwangsommen verbeurd.

Met betrekking tot de rectificatie op de website stelt KPN dat Pretium evenmin aan de veroordeling heeft voldaan, omdat de rectificatie een hoogte heeft van minder dan de helft van de bevolen hoogte, te weten 6.7 cm in plaats van 20 cm (bemeten van een 17" scherm), omdat de kop "RECTIFICATIE" een grootte heeft van 15% van de bevolen omvang, te weten met 0,3 cm in plaats van 2 cm en omdat de tekst is uitgevoerd in donkergrijze letters op een grijze achtergrond, waarbij Pretium bovendien onder en boven de rectificatietekst buttons, logo's en opnieuw misleidende reclame-uitingen heeft geplaatst.

Vast staat dat de rectificatie conform de veroordeling is geplaatst op de homepage van Pretium zonder commentaar of toevoeging. Dat de homepage tevens een aantal links bevat kan aan Pretium niet worden tegengeworpen. Ter terechtzitting is duidelijk geworden dat het formaat waarin de rectificatie op een beeldscherm getoond wordt, afhankelijk is van de resolutie van het betreffende beeldscherm. Pretium heeft, naar zij stelt, haar rectificatie afgestemd op de veel gebruikte resolutie van 800-600 pixels. Op een dergelijk scherm is de gehele rectificatietekst zichtbaar. Bij andere resoluties beslaat de rectificatie niet het gehele scherm of is de tekst maar voor de helft te lezen. Naar het oordeel van de voorzieningen-rechter kan dat laatste echter geen grond zijn om vast te stellen dat de rectificatie niet aan de veroordeling voldoet, nu KPN de vordering die tot deze veroordeling heeft geleid ten aanzien van de schermresolutie niet heeft gespecificeerd. Dat geldt ook voor de omvang van de letters van de kop, die geen 2 cm hoog zijn, zoals door KPN was beoogd, maar niet expliciet gevorderd. Door het feit dat de kop ook geen 2 cm. breed is KPN niet benadeeld. De grootte van de letters doet geen afbreuk aan het effect van de publicatie. Voorts is de kleur – een donkergrijze tekst op een lichtgrijze achtergrond – in overeenstemming met de rest van de website. Op grond van het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat Pretium niet aan de veroordeling tot rectificatie op de website heeft voldaan. Dit betekent dat op dit punt evenmin dwangsommen zijn verbeurd.

 Bij het vonnis van 24 november 2005 is het Pretium verboden mededelingen als “de laagste kosten per maand, of u ontvangt dubbel het verschil terug” in enigerlei vorm of op enigerlei wijze openbaar te (doen) maken.

KPN stelt in de eerste plaats dat op vrijdag 25 november 2005 op de website nog de mededelingen stonden te lezen als “bellen en internetten tegen de laagste kosten per maand of u ontvangt dubbel het verschil terug” en “Pretium garantie Voice: bellen tegen de laagste kosten per maand of u kunt dubbel het verschil claimen”. Hiermee heeft Pretium volgens KPN het bovengenoemd verbod overtreden.

Pretium heeft hieromtrent aangevoerd dat het vonnis in de avond van donderdag 24 november 2005 aan haar is betekend en dat haar IT-medewerkers op de ochtend van de volgende dag aan de slag zijn gegaan om de verboden uitingen van de website te verwijderen. De uitingen hebben nog tot circa 12.15 uur op de website gestaan. Pretium heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat voor het verwijderen van de uitingen handelingen moesten worden verricht die geruime tijd in beslag hebben genomen, waardoor zij in de onmogelijkheid heeft verkeerd om tijdig aan de veroordeling te voldoen. Pretium kan zich derhalve met vrucht beroepen op het bepaalde in artikel 611d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarom moet voor de periode tot 25 november 12.15 uur worden geconcludeerd dat de dwangsom wegens overmacht niet is verbeurd.

Voorts stelt KPN dat de uitingen, waardoor Pretium de verboden uitingen heeft vervangen ook in strijd zijn met het verbod om uitingen te publiceren als “de laagste kosten per maand, of u ontvangt dubbel het verschil terug”. Die uiting werd verboden omdat Pretium daarmee een absolute superioriteitsclaim deed die zij, zoals werd overwogen in het op 6 oktober 2005 tussen partijen gewezen vonnis, niet kan waarmaken. Pretium heeft de verboden uitingen inmiddels vervangen door andere uitingen. Naar de mening van KPN bevatten deze uitlatingen eveneens een absolute superioriteitsclaim inzake kosten, hetgeen Pretium verboden is.

In dit betoog kan KPN niet worden gevolgd. De verboden uiting “de laagste kosten per maand, of u ontvangt dubbel het verschil terug” begint met een affirmatieve openingszin. De uiting die Pretium thans gebruikt opent met “Als u niet de laagste telefoonrekening heeft, (…)” of “Indien (…) en u toont aan dat het door Pretium Telecom in rekening gebrachte telefoonverkeer in een maand met een andere Telecomaanbieder minder zou hebben gekost (…)”.

Hierin stelt Pretium steeds voorop dat de mogelijkheid bestaat dat men bij een andere telecomaanbieder voordeliger uit kan zijn. Derhalve kan niet worden gesteld dat Pretium met die uiting pretendeert onder alle omstandigheden de goedkoopste te zijn. In een eerder kort geding tussen partijen werd al geoordeeld dat tegen het geven van de onderhavige garantie op zichzelf geen bezwaar kan bestaan. Dan moet Pretium ook de mogelijkheid hebben die garantie bekend te maken. De uiting die Pretium daarvoor thans gebruikt houdt geen absolute superioriteitsclaim in en is ook overigens niet onrechtmatig.

Eerdere recente KPN-Pretiumzaken hier. Vonnis in deze zaak hier.

IEF 1348

Televisie zonder grenzen / is al geplaatst

De Europese Commissie heeft gisteren een voorstel ingediend om de EU-richtlijn “Televisie zonder grenzen” uit 1989 te actualiseren. Doel hiervan is "gelijke tred te houden met de snelle technologische en marktontwikkelingen in de Europese audiovisuele sector". Onderdeel van de voorstel Richtlijn is zijn flexibelere voorschriften voor tv-reclame. Zo mogen zenders volgens de Richtlijn voortaan zelf bepalen op welke manier ze programma’s onderbreken voor het uitzenden van de reclame. De oude eis dat er minimaal twintig minuten tussen twee blokken moeten zitten, wordt afgeschaft. De maximale reclametijd per uur blijft staan op twaalf minuten. De commissie stelde ook regels op voor splitscreen advertising, virtuele en interactieve reclame. Nationale regels ten aanzien van die reclametechnieken zullen vervallen en worden vervangen door Europese.

Lees hier persbericht Commissie.
IEF 1347

Klacht

De Telegraaf bericht dat het "Tweede Kamerlid Heemskerk (PvdA) gaat bij de Reclame Code Commissie een klacht indienen over reclame van zorgverzekeraars in kranten en op televisie. Hij zei dat maandagavond in het tv-programma Radar. Heemskerk stelt dat sommige verzekeraars zaken claimen die niet waar of overdreven zijn.Heemskerk is van plan een klacht in te dienen tegen Univé, FBTO en Ohra." Lees hier meer.

IEF 1346

Stemmingen

In stemming komt de motie-Van Dam/Örgü over doorvoering van een vergaande deregulering in de Mediawet (30300-VIII, nr. 65);

(“Constaterende, dat in de Nederlandse mediawetgeving en het toezicht daarop strengere eisen worden gesteld aan de mogelijkheden om gesponsorde programma’s en reclame uit te zenden dan volgens de Richtlijn televisie zonder grenzen strikt noodzakelijk is;

overwegende, dat deze strenge regels voor reclame en sponsoring in de Nederlandse Mediawet commerciële omroepen belemmeren in te spelen op ontwikkelingen; overwegende, dat deze regels bovendien nauwelijks houdbaar zijn door eenvoudige internationale uitwijkmogelijkheden voor media en de opkomst van radio en televisie via internet;

voorts overwegende, dat het onwenselijk is dat de Nederlandstalige commerciële zenders wel op dezelfde markt concurreren, maar niet op dezelfde voorwaarden; verzoekt de regering in de eerstvolgende voorziene wijzigingsvoorstellen voor de Mediawet een vergaande deregulering door te voeren, zodoende dat er in elk geval een gelijk speelveld is tussen partijen die actief zijn op de Nederlandse markt en op basis van onderzoek naar de effecten van verdergaande deregulering nadere voorstellen te doen”)

De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de Groep Lazrak, D66, de Groep Wilders, de VVD, het CDA, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Örgü over het tegen vergoeding toelaten van derden tot de archiefbeelden van de NOS (30300-VIII, nr. 73); (Lees motie hier).

IEF 1339

TV zonder grenzen

De Europese Commissie komt haar belofte na om voor het eind van dit jaar een voorstel in te dienen om de EU-richtlijn "Televisie zonder grenzen" uit 1989 te actualiseren. Zie eerder bericht IEForum. Vandaag heeft de Commissie het voorstel ingediend. Het voorstel beoogt onder meer de voorschriften voor reclame op televisie flexibeler te maken. Zo kunnen zenders volgens het voorstel in de toekomst zelf bepalen hoe zij een programma wensen te onderbreken voor de reclame. Wel blijft de regel dat maximaal 12 minuten per uur voor reclame mag worden gebruikt. Volgens het persbericht steunt de nieuwe richtlijn eveneens nieuwe vormen van reclame, zoals split-screen, virtuele reclame en interactieve reclame. Ook regelt de nieuwe richtlijn dat de consument bij aanvang van een programma moet worden geinformeerd over productplaatsing. Lees persberichten hier en hier, voorstel richtlijn hier.

IEF 1338

Wel onrechtmatig, geen

Rechtbank 's-Hertogenbosch 13 december 2005, Versatel / Zeus Telecom (Met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird)

Beide partijen brengen een product onder de naam ISDN30 op de markt. Sinds 31 oktober 2005 heeft Zeus op haar website een link geplaatst onder de titel "Versatel, een eerlijk vergelijk?", met de inleidende mededeling "Van diverse Versatel klanten kregen we informatie over ISDN30 verbindingen, niet alles is zoals het lijkt", met een verwijzing naar een tekst waarin onder meer staat dat Versatel niet alleen gebruik maakt van glasvezelverbindingen (zoals Zeus wel doet), maar ook van (minder geavanceerde DSL) koperverbindingen.
Versatel acht deze uitlatingen onwaar en onjuist en daarmee misleidend in de zin van artikel 6:194a BW.

"Gelet op het bepaalde in artikel 6:195 BW ligt het op de weg van Zeus om de juistheid van haar beweringen aannemelijk te maken. Zij heeft daartoe een drietal verklaringen (prod. 1) overgelegd van - naar eigen zeggen - onafhankelijke en goed bekend staande deskundigen. In hun rapporten laten deze deskundigen zich slechts in algemene zin uit over de (kwaliteits)verschillen tussen een DSL-verbinding en een glasvezelverbinding als gebruikt voor een ISDN(30) product. [...] Dat klanten het beweerdelijke kwaliteitsverschil in het gebruik zouden merken, zoals Zeus stelt, is evenmin aannemelijk geworden. Zeus stelde desgevraagd ter zitting dat zij door "een klant" van Versatel is benaderd die zich misleid voelde door de aanschaf van ISDN30 op basis van DSL bij Versatel, maar zij heeft geen enkele onderbouwing van die stelling kunnen geven, omdat, zo stelt Zeus, de klant niet bereid was daaromtrent een verklaring af te leggen."

"Slotsom is dan ook dat Zeus gelet op het vorenstaande de juistheid van de op haar website gedane beweringen over Versatel en haar ISDN30 via DSL niet aannemelijk heeft gemaakt, zodat deze als misleidend dienen te worden aangemerkt. Daaruit volgt dat voorshands voldoende aannemelijk is dat de vergelijkende reclame op de website van Zeus niet aan alle in het tweede lid van artikel 6:194a BW genoemde voorwaarden voldoet en derhalve jegens Versatel onrechtmatig is. De vorderingen zullen derhalve worden toegewezen [...]. De door Versatel gevorderde "oprechte excuses" en verwijzing naar de website van Versatel [...] zullen worden afgewezen, nu voor toewijzing daarvan onvoldoende grond bestaat. De tekst is inmiddels van de website verwijderd.
Lees hier het vonnis.

IEF 1337

European Unfair Competition Law

Vanochtend promoveerde Rogier W. de Vrey (hopelijk kijkt hij inmiddels wat vrolijker) aan de Universiteit van Utrecht.  Zijn lezenswaardige proefschrift 'Towards a European Unfair Competition Law, A Clash Between Legal Families" werpt een blik op het reeds bestaande acquis communautaire op het gebied van de ongeoorloofde mededinging. De Vrey beperkt het ongeoorloofde mededingingsrecht tot de onderdelen die nog niet geheel zijn geharmoniseerd, te weten, misleidende reclame, het afbreken van een concurrent, de slaafse nabootsing, prestatiebescherming en de bescherming van bedrijfsgeheimen. Hij onderzoekt alleereerst hoe in drie verschillende rechtstfamilies (Romaans, Germaans en Common Law) het ongeoorloofde mededingsrecht wordt vormgegegeven. Vervolgens onderzoekt hij wat de oorzaak zou kunnen zijn van het moeizame Europese harmoniseringsproces op het gebied van de ongeoorloofde mededinging. Lees hier meer.

 

IEF 1295

Boodschappen

'Adverteerders die reclameboodschappen willen versturen via Bluetooth moeten uitkijken. In sommige gevallen overtreden ze Europese regels. Dat zegt de Mobile Marketing Association (MMA), een internationale belangenvereniging van mobiele marketeers.' Lees hier meer (Emerce)

IEF 1280

Indrinken (2)

Persbericht STIVA (eerder bericht hier): Reclametoetsing vooraf succesvol. "STIVA publiceert vandaag het STIVA-bericht waarin onder meer verslag wordt gedaan van de aanscherpingen die STIVA dit jaar heeft doorgevoerd in de zelfregulering.

Een half jaar na invoering is STIVA-directeur Ingrid van Engelshoven zeer tevreden over het functioneren van het systeem. Het systeem van toetsing vooraf werd met ingang van 1 mei 2005 ingevoerd. Alle sindsdien verschenen commercials werden aan de toetsingscommissie voorgelegd. In de helft van de gevallen heeft de toetsingscommissie aanbevelingen gedaan. Slechts in één geval werd niet volledig gevolg gegeven aan de aanbevelingen van de commissie. Sinds de invoering van de toetsing vooraf werden er twee klachten over tv-commercials ingediend bij de Reclame Codecommissie. Deze klachten werden ongegrond bevonden. Over radiocommercials werden geen klachten ingediend." Lees persbericht hier.

IEF 1267

Nog meer rechtspraak

Gerechtshof Amsterdam, 15 september 2005, LJN: AU6843. Technos B.V tegen [X], handelend onder de naam [X] Telecom. Databankenrecht.

“Immers, al aangenomen dat Technos een databankrecht heeft verkregen met betrekking tot het bestand van de gegevens van de door haar aangebrachte klanten, voordat zij die gegevens aan ICC doorgaf, en zelfs dat zij dit recht behield met betrekking tot het gegevensbestand dat zij bewaarde nadat zij de klanten bij ICC had aangebracht, Technos maakt niet duidelijk hoe dit recht zich nog zou kunnen uitstrekken over het geheel van de van Technos afkomstige gegevens die in het klantenbestand van ICC waren opgenomen. Zelfs als het geheel van de van Technos afkomstige gegevens als aparte databank binnen het klantenbestand van ICC zou kunnen worden onderscheiden, valt nog niet in te zien hoe Technos ten aanzien van die aparte databank als gerechtigde zou kunnen gelden. Technos stelt geen feiten die aanleiding geven tot de gevolgtrekking dat zij als gerechtigde met betrekking tot een zodanige aparte databank kan worden aangemerkt. Ten slotte is er, bij gebreke van toereikende feitelijke stelling, ook geen aanleiding om aan te nemen dat Technos mede-databankgerechtigde, laat staan algeheel databankgerechtigde, is geworden met betrekking tot het gehele klantenbestand van ICC.” Lees arrest hier.

Rechtbank Haarlem, 24 november 2005, LJN: AU6845. KPN Telecom B.V tegen Pretium Telecom B.V. Misleidende vergelijkende reclame door Pretium.

"Bij vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Haarlem d.d. 25 november 2005 zijn wij veroordeeld om u langs deze weg op de hoogte te stellen van het navolgende.

Op vordering van KPN is ons met onmiddellijke ingang verboden om nog langer mede te delen of te suggereren dat u bij Pretium altijd tegen de laagste kosten belt. Dit soort uitingen is misleidend. In werkelijkheid hangt het namelijk in belangrijke mate af van het belgedrag van individuele consumenten of zij bij de ene of bij de andere aanbieder goedkoper uit zijn.

Ook mogen wij niet langer met de Pretium Garantie Voice de suggestie wekken dat Pretium altijd de goedkoopste zou zijn. Dit onder meer omdat wij ten onrechte stelden dat wij u dubbel het verschil zouden uitbetalen wanneer u bij een andere aanbieder lagere telefoonkosten per maand zou hebben gehad, terwijl wij in werkelijkheid in die vergelijking de voordeelregelingen van andere aanbieders, zoals VoordeelNummers en BelPlus van KPN, buiten beschouwing lieten. De rechter heeft geoordeeld dat wij u hiermee hebben misleid.

Pretium Telecom B.V."

Vordering van Pretium tot schorsing van de executie van een eerder vonnis, waarbij het haar werd verboden mededelingen te doen die een absolute prioriteitsclaim inzake kosten inhouden, wordt afgewezen omdat is vastgesteld dat Pretium in strijd met dat eerdere vonnis heeft gehandeld.  Lees vonnis hier.


Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 7 november 2005,  LJN: AU6784. Auto-campingsport deurne B.V. tegen E. Auto/camping/sport v.o.f.

4.3.4. De drie woorden op zichzelf genomen hebben geen specifieke betekenis. Zo kan bij 'auto' gedacht worden aan autoaccessoires, maar ook aan autohandel, speelgoed, verhuur enz. Bij camping zal de eerste gedachte gaan naar een plaats waar gekampeerd kan worden. Bij sport aan een plaats waar gesport kan worden. In alle drie de gevallen zal een winkel zich bedienen van een handelsnaam waarin het woord auto of camping of sport staat in combinatie met het woord artikelen of materialen of iets dergelijks, zoals automaterialen, campingartikelen of sportkleding enz. Zonder deze nadere aanduiding en dan drie woorden tegelijk en dat in een bepaalde volgorde is, zoals ook blijkt uit het handelsregister zodanig uniek dat het gebruik door twee vrijwel naast elkaar gelegen ondernemingen tot verwarring bij het publiek aanleiding kan en zal geven.

4.3.5. Aan vorenstaand geconstateerd verwarringsgevaar kan niet afdoen dat de hier bedoelde (drie) onderdelen van de naam elk voor zich weinig onderscheidend zijn en op zichzelf genomen niet tot zodanige verwarring kunnen leiden, in samenhang met de overige woorden van de handelsnaam, dat in die gevallen anders geoordeeld moet worden.

4.3.6. Van een monopoliseren, dat wil zeggen van een gebruik dat een andere onderneming ongerechtvaardigd belemmerd in het vinden en kunnen gebruiken van een handelsnaam die bij haar activiteiten past, is geen sprake, getuige het feit dat er in Nederland tal van winkels zijn die dezelfde activiteiten ontplooien maar zich niet van hier bedoelde combinatie bedienen.

4.4. De conclusie is dan dat de grieven in het principaal appel slagen en dat [Y.] een handelsnaam voert die in strijd komt met het verbod van artikel 5 Hnw.

4.4.1. [X.] verzoekt [Y.] te bevelen haar handelsnaam zodanig te wijzigen dat daarin niet meer voorkomt het woord/ de woorden 'auto', 'camping', of 'sport' noch woorden/letterverbindingen die daarmee in hoofdzaak overeenstemmen. Dit verzoek gaat te ver. [Y.] kan niet worden verboden om tenminste één van de drie gewraakte woorden in haar naam te voeren, zeker niet in combinatie met andere woorden, zoals de woorden automaterialen, campingartikelen, sportkleding enz. In het verbod ligt de verplichting besloten voor [Y.] om haar handelsnaam te wijzigen.

4.4.2. Het is niet aan het hof om reeds thans specifiek vast te stellen welke nieuwe handelsnaam verboden of toelaatbaar zal zijn. Het is aan [Y.] om eerst zelf een nieuwe naam aan te nemen. Het hof kan hier wel aan toevoegen dat een naam waarin een andere volgorde van de drie gewraakte woorden wordt gebruikt (bijvoorbeeld camping/sport/auto), niet toelaatbaar zal zijn. Dit zal in het algemeen ook het geval kunnen zijn bij het gebruik van twee van de drie woorden met of zonder verdere toevoegingen (bijvoorbeeld camping/sport of '[Y.] automaterialen en sportartikelen'). Daarbij komt dat de gevorderde dwangsom alleen toewijsbaar is ten aanzien van eenduidig bepaalbare handelsnamen. Lees arrest hier.