HvJ EU: lidstaten moeten collectief beheer merkenrechten erkennen
HvJ EU 7 augustus 2018, IEF 17902; IEFbe 2689; IT 2617; ECLI:EU:C:2018:639; Zaak C-521/17 (SNB-REACT) Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Beperkingen van de aansprakelijkheid voor een dienstverlener die IP‑adressen verhuurt en registreert waardoor domeinnamen anoniem kunnen worden gebruikt. HvJ EU:
1) Artikel 4, onder c), van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten verplicht zijn om een instantie voor de collectieve vertegenwoordiging van merkhouders, zoals de vereniging in het hoofdgeding, de bevoegdheid te verlenen om in eigen naam te verzoeken om de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde rechtsmiddelen teneinde de rechten van deze houders te vrijwaren en om zich in eigen naam tot de rechter te wenden teneinde deze rechten te doen gelden, mits deze instantie naar nationaal recht wordt geacht een rechtstreeks belang te hebben bij de vrijwaring van deze rechten en overeenkomstig dat recht zich daartoe tot de rechter kan wenden, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.