De laatste jaren wordt er gretig gezocht naar manieren om auteursrechten te beschermen tegen inbreuken op het grote boze Internet. In een poging om de toevloed aan illegale content – die zelfs voor de oma van Frank Melis binnen handbereik ligt – tegen te gaan, worden er meer en meer blokkades opgelegd.1 De taak om de vereiste balans te vinden tussen betrokken belangen wordt hierbij door het Hof van Justitie op de tussenpersoon, vaak de internetaanbieder, afgeschoven. 2 Hieronder zal worden betoogd dat het gebrek aan duidelijke criteria voor het vinden van deze balans de grondrechten van betrokken partijen niet ten goede komt. Ook het gebrek aan duidelijke effectiviteitsvereisten draagt bij aan een bepaalde disproportie.
UPC Telekabel Wien; een misleidende eerste indruk Een belangrijke voorwaarde voor het opleggen van een gerechtelijk bevel is het bereiken van een eerlijke balans tussen fundamentele rechten, hetgeen onder andere volgt uit Promusicae.3 Met zijn oordeel over blokkade in Telekabel Wien lijkt het Hof van Justitie hier op het eerste zicht wel degelijk rekening mee te hebben gehouden. Het meent de vrijheid van ondernemerschap van tussenpersonen “niet in zijn kern te raken” doordat ze zelf mogen – en moeten – bedenken hoe ze de blokkade vorm geven, zolang ze het gewenste resultaat maar bereiken.4 Deze resultaatsverplichting zou de tussenpersoon de mogelijkheid bieden om te kiezen voor een maatregel die haar bedrijf het minst zal verstoren.5 De mogelijkheid waarover ze beschikken om zich achteraf te verdedigen tegen aansprakelijkheid door aan te tonen dat ze toch “alle redelijke maatregelen” hebben genomen, zou hier ook aan bijdragen.6 Verder houdt de blokkeringsverplichting in dat de tussenpersoon het vereiste resultaat moet bereiken, namelijk het beëindigen van de inbreuk, maar hierbij de internetgebruikers niet onnodig toegang mag ontnemen tot legale content. Door op deze manier de toegang tot legale content te waarborgen, zou volgens het Hof ook de vrijheid van informatie gerespecteerd worden.7