Bericht vanuit deLex
Per 1 juni 2022 heeft mede-oprichter en mede-eigenaar Martin van Hemert afscheid genomen van deLex. Wat in 2005 begon met een idee voor een innovatief uitgeefconcept is, mede dankzij de inbreng en kennis van Martin, uitgegroeid tot een professionele digitale uitgeverij, met een rijk netwerk en een vaste waarde in de juridische wereld op het vakgebied Intellectueel Eigendom en ICT. Claudia Zuidema zal deLex voortzetten en de continuïteit blijven bewaken.
Martin: “Ik wil onze klanten, auteurs, partners en lezers bedanken voor de plezierige samenwerking en het vertrouwen dat zij in deLex hebben. Ik wens Claudia Zuidema veel succes met de voortzetting van deLex. Het is een mooi bedrijf met een gezonde toekomst. Vanaf nu ga ik mijn aandacht besteden aan mijn passies: samen met klanten innovatieve concepten op basis van technologie voor juristen ontwikkelen en implementeren, en zeezeilen.”
HvJ EU over stuiting rechtsverwerking en gedogen
HvJ EU 19 mei 2022, IEF 20742, IEFbe 3458; ECLI:EU:C:2022:400 (Heitec AG tegen Heitech Promotion) Heitec (hierna eiser) is houdster van het oudere Uniewoordmerk Heitec. Gedaagde, Heitech, is houdster van een Duits beeldmerk dat het woordelement Heitech Promotion bevat. Ook is gedaagde houdster van het Uniebeeldmerk dat het woordelement Heitech bevat dat in 2008 is aangevraagd en in datzelfde jaar is ingeschreven. Gedaagde heeft meerdere malen gepoogd een co-existentieovereenkomst te sluiten met eiser, maar tevergeefs. Voor het Hof dienen de vragen te worden beantwoord wat gedogen in de zin van art. 9 richtlijn 2008/95 inhoudt, en of rechtsverwerking alleen ziet op de stakingsvordering, of dat tevens nevenvorderingen en samenhangende vorderingen hieronder vallen? Het Hof stelt dat het gedogen niet wordt beëindigd door het loutere verzetten tegen het gebruik van het jongere merk, maar dat tevens een juridisch dwingende oplossing dient te worden gevonden. De houder van het oudere merk dient het nodige doen om dit resultaat te bereiken. Daarnaast zal het instellen van beroep zelf de rechtsverwerkingstermijn niet stuiten, indien het geding inleidende stuk niet voldeed aan de betekeningsvereisten, vanwege het feit dat de nodige zorgvuldigheid niet in acht wasgenomen. Dit geldt ook voor samenhangende en nevenvorderingen.
Ingezonden door: Joris Vos, Vondst advocaten.
Belangenafweging zelfstandige rectificatie
Vzr. Rb. Amsterdam 2 juni 2022, IEF 20758, IT 3951, RB 3660; zaaknr. C/13/715900 KG ZA 22-276 AB/MB (Priva tegen Hero) Kort geding. Priva is een werkmaatschappij die zich richt op het ontwikkelen en leveren van producten die betrekking hebben op het onder controle houden van het klimaat binnen een gebouw. Deze producten en diensten worden door Priva geleverd in verschillende sectoren en hebben duurzaamheid als uitgangspunt. Hero is actief in dezelfde branche als Priva sinds 2017. Hero heeft in januari 2022 een email verstuurd aan een groot aantal relaties met een aantal vergelijkingen van haar product met een van de producten van Priva. Deze mail bleek onjuistheden te bevatten. Priva en Hero hebben vervolgens onderhandeld over een rectificatie van de verstuurde email, waarna Hero ervoor heeft gekozen om begin maart zelf een rectificatie te doen uitgaan. Vervolgens staat de vraag voor de Amsterdamse rechter centraal of Priva als eiseres voldoende belang heeft bij een nieuwe rectificatie. In dit kader dient het evenwicht tussen beide partijen te worden gewogen inzake het rechtzetten van een eerder bericht. Enerzijds het benadrukken van hoe de situatie nu echt in elkaar zit en anderzijds kan niet van de wederpartij, die de rectificatie moet uitvoeren, worden verwacht dat deze reclame maakt voor het product van een ander. De voorzieningenrechter concludeert dat de eigen geplaatste rectificatie van Hero onvolledig is en daarom wordt Hero veroordeeld tot een nadere rectificatie.
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Transparantieplicht in werking
Vandaag, op 7 juni 2022, treedt het nieuwe artikel 25ca Auteurswet in werking waarin de zogenaamde transparantieplicht is opgenomen.
De belangrijkste consequenties daarvan staan beschreven in dit NJB artikel uit 2021.
De conclusie daarin is dat een praktische benadering er uit zou kunnen bestaan ervanuit te gaan dat makers die in de regel een royaltyvergoeding ontvangen vermoedelijk een significante bijdrage leveren en recht hebben op een jaarlijkse exploitatierapportage. En dat makers waarbij gebruikelijk is dat ze lumpsum worden afgekocht alleen desgevraagd een dergelijk overzicht ontvangen, hetgeen nog altijd wel betekent dat een dergelijk exploitatieoverzicht voorhanden moet zijn. Bij niet-significante bijdragen, bijvoorbeeld foto’s of kleine illustraties die in veel verschillende uitgaven of producten worden opgenomen, is ook dat nog een bijzondere, nieuwe opgave. Herkenningssoftware en metadata zullen hier mogelijk hun werk kunnen doen.
De tijd zal leren of dit onderscheid inderdaad op deze manier gemaakt kan worden en of makers en uitvoerenden op grote schaal een beroep gaan doen op deze transparantieplicht en of dit gaat leiden tot meer bestsellerclaims (artikel 25d Auteurswet) of claims ten aanzien van aanvullende billijke vergoeding voor gebruik van technieken die op het moment van contractsluiting nog niet bekend waren (artikel 25c lid 6 Auteurswet). Dit laatste zal vermoedelijk met name gebeuren als artikel 25c lid 6 Auteurswet ook van toepassing wordt op contracten van vóór 1 juli 2015, zoals thans in het concept wetsvoorstel wordt voorgesteld. Zie daarover ook deze bijdrage.
Na artikel 25c wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
Uitspraak ingezonden door Rutger Stoop, Brinkhof.
Reclames via Google Shopping zijn niet misleidend of ongeoorloofd vergelijkend
Rechtbank Amsterdam 1 juni, IEF 20756, RB 3659, IT 3950; C/13/706516 / HA ZA 21-779 (Digital Revolution tegen Media Concept) Vonnis van de voortdurende procedure die door Digital Revolution is ingesteld in een zaak tegen Media Concept over vermeende ongeoorloofde vergelijkende reclame en misleidende reclame. Media Concept was eerder al in het gelijk gesteld in kort geding in eerste aanleg, hoger beroep [IEF 19027] en bij de Hoge Raad [IEF 20061], en nu ook in eerste aanleg door de bodemrechter. De reclames van Media Concept via Google Shopping zijn niet misleidend of ongeoorloofd vergelijkend.
Uitspraak ingezonden door Michelle Seel, The Legal Group.
Onrechtmatige vergelijkende reclame waterontharder
Hof Amsterdam 31 mei 2022, IEF 20755, RB 3658; 200.292.139/01 KG (24MAN tegen X) 24Man biedt een waterontharder aan onder het merk Amfa4000. X is een concurrent van 24Man en biedt magnetische waterontharders aan met de naam 'Aquamag7000'. X heeft de aanduiding 'Amfa4000' als ‘adword’ laten registreren. Dat houdt in dat advertenties van X kunnen verschijnen als iemand als zoekwoord 'Amfa4000' intikt. Op door X geëxploiteerde websites wordt de 'Amfa4000' vergeleken met de 'Aquamag7000'. Geoordeeld wordt dat X elke inbreuk op het merk van 24Man alsmede iedere onrechtmatige vergelijkende reclame dient te staken en gestaakt te houden. De vorderingen van 24Man worden toegewezen en het vonnis [IEF 19643] wordt vernietigd.
Uitspraak ingezonden door Michiel Coops, Kennedy Van der Laan.
Publicatie over gokbusiness hoeft niet op voorhand aangepast
Rechtbank Amsterdam 20 mei 2022, IEF 20754, IT 3949; ECLI:NL:RBAMS:2022:2793 (CEG tegen Investico c.s.) Kort geding. Journalisten hoeven voorgenomen publicatie over de online gokbusiness in Curaçao niet op voorhand aan te passen. De daarop gerichte vordering van Cyberluck Curaçao (CEG) wordt afgewezen. Er is onvoldoende aanleiding om onrechtmatigheid op voorhand aan te nemen. In diverse recente rechterlijke uitspraken is bepaald dat sublicentiëring van online kansspelen, de ‘core business’ van CEG, op zichzelf niet illegaal is.
Uitspraak ingezonden door Jorn Torenbosch, Universiteit Utrecht en KLOS c.s.
Hoge Raad over omvang van processtukken in hoger beroep
HR 3 juni 2022, IEF 20753, IT 3948, RB 3657, LS&R 2070; ECLI:NL:HR:2022:824 (Eiser tegen Staat der Nederlanden) Art. 392 Rv. Beantwoording van prejudiciële vragen over regels in procesregelementen van de hoven over maximale omvang van processtukken in hoger beroep. Is de rechter bevoegd om deze beperkingen te stellen en mag zo’n beperking in procesreglement worden gesteld? Mag in procesreglement worden bepaald dat bij overschrijding van het maximale aantal bladzijden het processtuk wordt geweigerd? Is die weigering een schending van recht op hoor en wederhoor of recht op toegang tot de rechter? Biedt de regeling voldoende rechtsbescherming?
Uitspraak ingezonden door Michiel Rijsdijk en Marlies Wiegerinck, Arnold&Siedsma.
Vordering verbod octrooi-inbreuk afgewezen
Rechtbank Den Haag 1 juni 2022, IEF 20751; C/09/573633 / HA ZA 19-503 (Barco tegen Sahara) Barco is een wereldwijd opererende onderneming die onder meer presentatiehuipmiddelen en streamingsapparatuur op de markt brengt. Barco is houdster van Europees octrooi EP 668. Barco brengt onder de naam ‘ClickShare’ onderdelen van een presentatiesysteem op de markt waarin de technologie van EP 668 is toegepast. ClickShare maakt het voor deelnemers aan een vergadering mogelijk om beeldmateriaal en informatie op hun computer te delen met andere deelnemers aan de vergadering via een centraal presentatiescherm in de vergaderruimte. Het octrooi EP 668 is in een andere procedure vernietigd [IEF 19656], Barco is in beroep gegaan. In de onderhavige procedure is in de zgn. 'zwevende periode' niet geschorst. Sahara heeft aangevoerd belang te hebben bij voortzetting zolang Barco zich op het standpunt stelt dat zij de maatregelen van de conclusies toepast en het octrooi mogelijk herleeft. Ter beantwoording van de vraag óf sprake zou zijn van inbreuk als EP 668 geldig zou zijn is een debat gevoerd. De vorderingen van Barco worden afgewezen.
NVJ en DPG Media bereiken overeenstemming over vergoeding freelancers
'Freelance journalisten werkzaam voor DPG Media ontvangen vanaf 1 juli voortaan 167 procent van het cao-loon, met een minimum van 30 euro per uur voor startende journalisten. De basistarieven voor fotojournalisten in de regio worden verhoogd van 55 naar 65 euro per opdracht en alle tarieven voor zowel fotojournalisten als schrijvende journalisten zullen worden geïndexeerd.' Dit maakt de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) bekend op haar website. Het is het resultaat van onderhandelingen tussen de journalistenbond en DPG Media.
Bron: NVJ.