IEF 22400
29 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Postkantoor

 
IEF 22399
28 november 2024
Uitspraak

Gebruik van WordPress-merk zonder toestemming schendt merkrechten, beslag deels opgeheven

 
IEF 22396
28 november 2024
Uitspraak

Geen merkinbreuk door gebruik handelsnaam Vackracht

 
IEF 20712

HvJ EU conclusie A-G: nadere uitleg Bristol-Myers Squibb

HvJ EU 12 mei 2022, IEF 20712; ECLI:EU:C:2022:387 (SodaStream tegen MySoda Oy), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-conclusie-a-g-nadere-uitleg-bristol-myers-squibb

HvJ EU conclusie A-G 12 mei 2022, IEF 20712, IEFbe 3447; ECLI:EU:C:2022:387 (SodaStream tegen MySoda Oy) SodaStream is een internationaal bedrijf dat zich richt op de verkoop van bruiswaterapparaten. Bij deze apparaten hoort een navulbare CO2-fles waarop het merk van SodaStream of Sodaclub is gegraveerd. Ook is een etiket met het merk op de hervulbare fles geplakt. MySoda Oy plakt na het hervullen van de fles een eigen etiket op de eerder besproken flessen. Hierbij is het etiket van SodaStream niet meer te zien, maar de gravering van het merk in de hals nog wel. SodaStream stapt vervolgens naar de Finse rechter waarna er vier vragen worden geformuleerd voor het Hof, [IEF 20010]. Met de eerste, tweede en vierde vraag concludeert de A-G dat gevraagd wordt om het arrest Bristol-Myers Squibb e.a. nader te preciseren gelet op de omstandigheid dat Sodastream zich tegen de handelswijze van MySoda oy kan verzetten. Met de derde en laatste vraag staat centraal of het verwijderen van het etiket van een ander, om vervolgens je eigen etiket erop te plakken, de functie van het merk ondermijnt. In het bijzonder wordt gedoeld op de herkomstfunctie van een merk.

IEF 20711

Wob-verzoeken gaan boven Auteurswet

Rechtbank Den Haag 15 apr 2022, IEF 20711; ECLI:NL:RBDHA:2022:3612 (NEN en ISO tegen minister van Volksgezondheid ), https://ie-forum.nl/artikelen/wob-verzoeken-gaan-boven-auteurswet

Rb. Den Haag 15 april 2022, IEF 20711; ECLI:NL:RBDHA:2022:3612 (NEN en ISO tegen minister van Volksgezondheid) De Stichting Rookpreventie Jeugd (SRJ) heeft op grond van een Wob-verzoek informatie bij de minister van Volksgezondheid opgevraagd inzake de standaardnormen voor tabaksproducten. De minister heeft de gevraagde informatie ten dele openbaar gemaakt. NEN en ISO vinden gezamenlijk dat er teveel informatie is openbaar gemaakt, terwijl de SRJ (derde-partij) juist vindt dat er te weinig informatie is geopenbaard. De rechtbank verwerpt het beroep van eisers. Hierbij benadrukt zij dat in casu het besluit omtrent de Wob-verzoeken van SRJ centraal staan, waardoor het procesbelang van eisers is beperkt tot die documenten die binnen dit Wob-verzoek vallen. Primair verwerpt de rechtbank het beroep van eisers dat bedrijfs- of fabricagegegevens in de documenten zouden zijn genoteerd evenals het beroep op onevenredige benadeling. Interessant in deze argumentatie is dat de rechtbank Den Haag stelt dat een Wob-verzoek voor gaat op de Auteurswet en dat indien sprake is van een auteursrechtelijk werk, dit nog niet ervoor zorgt dat er sprake is van onevenredige bevoor- of benadeling. Overige vorderingen van eisers falen eveneens.

IEF 20710

Geen exclusieve competentie

4 jan 2022, IEF 20710; ECLI:NL:GHSHE:2022:14 (Smile For Free tegen Brand Social Group), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-exclusieve-competentie

Vzr. hof 's-Hertogenbosch 4 januari 2022, IEF 20710, IT 3931; ECLI:NL:GHSHE:2022:14 (Smile For Free tegen Brand Social Group) Vanaf 2017 hebben appellant 2 (Smile For Free) en persoon A aan een applicatie gewerkt waarbij omzet kan worden gegenereerd op grond van persoonlijke netwerken door klanten, medewerkers en fans te activeren als influencer. Hiervoor hebben persoon A en appellant 2 een octrooi verkregen. Tezamen hebben de uitvinders vervolgens de Brand Social Groep opgericht, hierna Brandit. Brandit heeft het recht op het exclusief gebruik van dit octrooi en de holdings van de uitvinders zijn gezamenlijk bevoegd bestuurder van deze onderneming. Appellant 2 heeft vervolgens aangegeven dat hij de samenwerking wil beëindigen en heeft twee andere ondernemingen gestart in een vergelijkbaar marktsegment als Brandit. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis Smile For Free veroordeeld ten aanzien van onder andere deze gedragingen.

IEF 20708

Ingezonden door: Ronald Vecht, hoofd juridische zaken NPO. Op persoonlijke titel geschreven. 

Ronald Vecht: kanttekening bij commissie auteursrecht

Eind april bleek uit een oproep in de Staatscourant dat er drie nieuwe leden worden gezocht voor de Commissie Auteursrecht. De commissie auteursrecht adviseert de regering en de Staten-Generaal over de wetgeving op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten. De adviezen van de commissie worden door de wetgever betrokken in het wetgevingsproces. De leden adviseren vanuit hun expertise, zijn onafhankelijk en vertegenwoordigen geen deelbelangen. Volgens de advertentie zijn leden van de Commissie door hun publicaties of langdurige praktijkervaring als wetenschapper, advocaat, of rechter zeer gezaghebbend en leveren zij regelmatig bijdragen aan het wetenschappelijke debat, bijvoorbeeld als (bijzonder) hoogleraar.

Tot zover de theorie.

In de sector wordt met gemengde gevoelens naar deze Adviescommissie aangekeken. Er ligt namelijk vanwege de samenstelling het gevaar van (schijn) van belangenverstrengeling op de loer.

Voor de volledige bijdrage klik hier.

IEF 20707

HvJ EU over kosten octrooigemachtigde

28 mrt 2022, IEF 20707; ECLI:EU:C:2022:316 (NovaText tegen Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-over-kosten-octrooigemachtigde

HvJ EU 28 april 2022, IEF 20707, IEFbe 3446; ECLI:EU:C:2022:316 (NovaText tegen Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg) Zie ook [IEF 20341]. De Universiteit van Heidelberg heeft bij het Landgericht Mannheim tegen NovaText een vordering tot staking van de inbreuk op haar Uniemerken en tot erkenning van haar rechten op deze Uniemerken ingesteld. De vertegenwoordiger van de universiteit heeft in het verzoekschrift gewezen op de bijstand van een octrooigemachtigde. Het geding werd beëindigd door een schriftelijke schikking tussen de partijen. Daarop heeft NovaText bij het Oberlandesgericht Karlsruhe hoger beroep ingesteld tot nietigverklaring van de beschikking over de begroting van de kosten, voor zover deze zag op de voor rekening van NovaText komende kosten van de octrooigemachtigde. Het Bundesgerichtshof heeft het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing te nemen over de vraag of artikel 3 en artikel 14 van richtlijn 2004/48/ zo moeten worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale bepaling die de verliezende partij verplicht tot vergoeding van de kosten die de in het gelijkgestelde partij heeft gemaakt.

Beantwoording van de prejudiciële vraag:

IEF 20706

HvJ EU over advocaatkosten in buitengerechtelijke stap

HvJ EU 28 apr 2022, IEF 20706; ECLI:EU:C:2022:317 (Koch Media tegen FU), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-over-advocaatkosten-in-buitengerechtelijke-stap

HvJ EU 28 april 2022, IEF 20706, IT 3928, IEFbe 3445; ECLI:EU:C:2022:317 (Koch Media tegen FU) Zie ook [IEF 20340]. Koch Media is op het Duitse grondgebied houdster van de exclusieve naburige rechten op het computerspel “This War of Mine”. FU is een natuurlijk persoon en heeft dit computerspel via zijn internetaansluiting op een onlineplatform voor filesharing geplaatst en aan derden beschikbaar gesteld voor download. Koch Media heeft een advocatenkantoor in de arm genomen, dat in haar naam een aanmaning naar FU heeft gestuurd waarin onder ander € 20.000 euro schadevergoeding is gevorderd. De diensten van de advocaat brachten € 984,60 met zich mee, deze heeft Koch Media ook van de inbreukmaker gevorderd. Het Landgericht Saarbrücken stelde het hof nu de prejudiciële vragen, of de advocatenkosten die voor de houder van intellectuele-eigendomsrechten zijn ontstaan onder artikel 14 van richtlijn 2004/48 vallen. En of de houder van de intellectuele eigendomsrechten recht heeft op vergoeding van de advocatenkosten wanneer: de inbreuk is gepleegd door een natuurlijke persoon voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen of het nationale recht in een dergelijk geval bepaalt dat deze advocatenkosten doorgaans slechts vergoedbaar zijn op grond van een verlaagde waarde van de vordering.

Beantwoording van de prejudiciële vragen:

IEF 20705

Ook Haagse rechter niet overtuigd van plausibiliteit octrooi

Rechtbank Den Haag 10 mei 2022, IEF 20705; ECLI:NL:RBDHA:2022:4385 (BMS tegen Sandoz), https://ie-forum.nl/artikelen/ook-haagse-rechter-niet-overtuigd-van-plausibiliteit-octrooi

Vzr. Rb. Den Haag 10 mei 2022, IEF 20705, LS&R 2064; ECLI:NL:RBDHA:2022:4385 (BMS tegen Sandoz) BMS komt als octrooihouder van het octrooi EP 415 op tegen de verhandeling van eenzelfde werkende stof Apixaban door Sandoz. In het Verenigd Koninkrijk heeft BMS al reeds ongelijk gekregen bij de procedure aldaar. De Britse rechter heeft daarbij besloten dat het Engelse deel van EP 415 nietig is vanwege gebrek aan plausibiliteit en technische bijdrage. Dezelfde gronden worden in deze procedure door Sandoz naar voren gebracht, waarbij de Nederlandse rechter ook rekening houdt met de overwegingen van de Britse rechter. De argumenten van BMS worden ook in deze procedure onvoldoende overtuigend gevonden. De voorzieningenrechter verwoordt zes argumenten en komt tot de conclusie dat het onzeker is of de bodemrechter enig voordelig of verrassend effect plausibel zal achten. Bovendien wordt benadrukt dat er geen reden was voor BMS om de voordelige resultaten van de Ki-metingen niet op te nemen in diens aanvrage. Tezamen met het verzwijgen van interessante deel van het octrooi, concludeert de Haagse rechter verder dat hierdoor de quid pro quo van het octrooirecht niet wordt behartigd. Verdere vorderingen van Sandoz in reconventie worden afgewezen.

IEF 20704

Mededingingsrechtelijke boete voor telecomgigant blijft intact

EFTA 5 mei 2022, IEF 20704; (Telenor tegen ESA), https://ie-forum.nl/artikelen/mededingingsrechtelijke-boete-voor-telecomgigant-blijft-intact

EFTA Court 5 mei 2022, IEF 20704, IEFbe 3443, IT 3926; C-12/20 (Telenor tegen ESA) De Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie (ESA) heeft aan telecomgigant Telenor een forse boete opgelegd voor het misbruiken van diens machtspositie rond 2010 in Noorwegen. Hierdoor maakte Telenor inbreuk op art. 54 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992. Het feit dat Telenor wordt verweten is dat zij haar dominante marktpositie in die tijd heeft gebruikt in de groothandel waarin zij actief is door tarieven te heffen die dermate laag zijn, dat anderen verlies moesten lijden indien zij de markt zouden betreden. Telenor verweerde zich hiertegen op vier gronden. Ten eerste zou er een verkeerde downstream markt zijn gebruikt door het ESA, ten tweede zou het gedrag van Telenor geen misbruik van diens marktpositie zijn, ten derde zouden de inbreuken met betrekking tot Network Norway en Ventelo zijn verjaard en tot slot zou de ESA vergissingen hebben gemaakt omtrent de regels en de hoogte van de boete. De verweren van Telenor slagen niet en het besluit van de ESA inzake de opgelegde boete blijft van kracht.

IEF 20685

Save the date: feestelijk IE-diner op donderdag 30 juni a.s.

Het kan weer. Bij elkaar komen en een feestje vieren. Daarom gaan we op donderdag 30 juni a.s. het IE-diner inhalen.  En dit keer wordt het een IE-feestje, met IE-deejays. Gewoon weer in de Kapel van Hotel Arena in Amsterdam. In een andere opzet. Onder leiding van Bernt Hugenholtz. Minder sprekers en meer muziek. Binnenkort meer, zet de datum alvast in je agenda.

IEF 20703

Ingezonden door Theo Blomme, HOYNG ROKH MONEGIER.

Vordering verbod vermeend gebruik octrooi afgewezen

Rechtbank Den Haag 9 mei 2022, IEF 20703; ECLI:NL:RBDHA:2022:6079 (Ericsson tegen Apple), https://ie-forum.nl/artikelen/vordering-verbod-vermeend-gebruik-octrooi-afgewezen

Vzr. Rb. Den Haag 9 mei 2022, IEF 20703; C/09/6240 12 / KG ZA 22-42 (Ericsson tegen Apple) Apple maakt als fabrikant van verscheidene elektronica vermeend gebruik van het octrooi van Ericsson. Het octrooi zelf betreft een bepaalde halfgeleiderchip genaamd EP 131. Ericsson vordert een verbod op het gebruik door Apple ervan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangenafweging in het onderhavige geval ertoe moet leiden dat de vorderingen van Ericsson moeten worden afgewezen voor zover deze vorderingen zien op het Nederlandse grondgebied. Ten eerste zou een verbod inhouden dat de schade die zou worden geleden door Apple onomkeerbaar zou zijn, indien Ericsson ongelijk krijgt in de bodemprocedure. Bovendien acht de voorzieningenrechter van belang dat Ericsson geen producten op de markt brengt die vergelijkbaar zijn met de producten van Apple, waardoor Ericsson klaarblijkelijk geen monopolie op die markt nastreeft. Aldus de rechter, streeft Ericsson naar het genereren van licentie-inkomsten door het octrooi toegankelijk te maken voor licentienemers. Het karakter van de schade van Ericsson wordt daardoor geacht van louter financiële aard te zijn. Tot slot is ook een mogelijk alternatief van het octrooi niet eenvoudig te bereiken. Hierdoor acht de voorzieningenrechter het onjuist om in het onderhavige geval een verbod aan Apple op te leggen.