IEF 22262
1 oktober 2024
Uitspraak

Kwalificatie als octrooigemachtigde voor het UPC

 
IEF 22263
1 oktober 2024
Uitspraak

Grondwettelijk Hof van België stelt prejudiciële vragen over de DSM-richtlijn

 
IEF 22261
1 oktober 2024
Uitspraak

Rechtsgeldig gebruik domeinnaam en handelsnaam door Chesterfield bevestigd ondanks merkrechten Makorian

 
IEF 13490

Vroegtijdige verwijdering e-mailinstructie geen reden tot herstel octrooi

Raad van State 15 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:10 (Astion tegen NL Octrooicentrum)
Bij besluit van 23 november 2010 heeft NL Octrooicentrum een verzoek van Astion tot herstel van het op haar naam gestelde Europees octrooi nr. 1560589 voor Nederland - dat per 1 januari 2010 is vervallen - afgewezen. Het aan Astion verleende Europese octrooi is in Nederland krachtens artikel 62 van de Row 1995 van rechtswege vervallen, omdat niet tijdig de verschuldigde taks voor het jaar 2009 is voldaan.

3. Astion heeft een verzoek om herstel van het octrooi in de vorige toestand gedaan op grond van artikel 23, eerste lid, van de Row 1995. Dat verzoek heeft NL Octrooicentrum afgewezen, omdat volgens hem in dit geval niet alle in de gegeven omstandigheden geboden zorgvuldigheid is betracht. NL Octrooicentrum heeft hierbij in aanmerking genomen dat Astion Plougmann & Vingtoft (hierna: P&V) als octrooigemachtigde in de arm heeft genomen. De aldaar werkzame "patent coordinator", C. Outtrup, heeft een instructie tot betaling van de jaartaks uit een e-mail van 27 oktober 2009, afkomstig van M.S. Weidner namens Astion, niet opgevolgd en de e-mail vroegtijdig verwijderd. Hierdoor zijn de relevante termijnen voor betaling van de jaartaks in het administratieve systeem niet aangemaakt, noch voor controle doorgegeven.
4. De rechtbank heeft overwogen dat NL Octrooicentrum de zorgvuldigheidseis van artikel 23, eerste lid, van de Row 1995 niet onredelijk heeft uitgelegd door te eisen dat het administratieve systeem voorziet in een controle op voorzienbare fouten die ook gemaakt kunnen worden door goed ingewerkte, ervaren en normaliter zorgvuldig werkende medewerkers. Volgens de rechtbank kan niet worden volgehouden dat deze uitleg strijdig is met het EOV. De rechtbank heeft overwogen dat NL Octrooicentrum zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het in dit geval gaat om een normale menselijke fout, die voorzienbaar is. Met dergelijke fouten dient rekening te worden gehouden bij het inrichten van het administratief systeem, aldus de rechtbank. De vergelijking met de door Astion aangehaalde zaak, waarover de Octrooiraad op 17 januari 1985 (BIE 1985, 71) uitspraak heeft gedaan, gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Hiertoe heeft zij overwogen dat het verwijderen van de desbetreffende e-mail, nadat enkele maar niet alle instructies in de e-mail zijn uitgevoerd, voor toepassing van artikel 23 van de Row 1995 niet op één lijn is te stellen met het zoekraken van een binnengekomen poststuk.

6.1. Niet in geschil is dat Weidner op 27 oktober 2009 een e-mail naar P&V heeft gestuurd, die drie instructies bevatte die door Outtrup moesten worden opgevolgd. Het betrof één instructie met betrekking tot het Amerikaanse octrooi, één met betrekking tot het Koreaanse octrooi en één met betrekking tot het Nederlandse octrooi. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat Astion haar standpunt dat Outtrup deze e-mail ongezien heeft verwijderd, niet aannemelijk heeft gemaakt. Hiertoe is redengevend dat Astion met dit standpunt zonder nadere motivering is teruggekomen van een eerder, met concrete gegevens onderbouwd, standpunt. In haar beroepschrift betoogde Astion immers nog dat Outtrup de e-mail van 27 oktober 2009 heeft gelezen en naar aanleiding daarvan uitvoering heeft gegeven aan de daarin vervatte instructies ten aanzien van het Amerikaanse en het Koreaanse octrooi. Astion heeft dit standpunt toen onderbouwd met een gedetailleerde beschrijving van de acties die Outtrup heeft ondernomen, als gesteld naar aanleiding van deze e-mail van Weidner van 27 oktober 2009, met vermelding van data.

In de zaak die aan de door Astion aangehaalde uitspraak uit 1985 ten grondslag lag, was het niet in acht nemen van een termijn voor betaling van de jaartaks te wijten aan het zoekraken van een binnengekomen poststuk. Het desbetreffende poststuk is daardoor destijds in het geheel niet gelezen door de verantwoordelijke personen. Op dit punt verschilt die zaak op een wezenlijk punt met de thans aan de orde zijnde zaak. Zoals hiervoor is overwogen, is immers niet aannemelijk dat de e-mail van 27 oktober 2009 ongelezen is gebleven. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat de situatie die aan de orde was in de uitspraak van de Octrooiraad uit 1985 niet overeenkomt met de thans aan de orde zijnde situatie.

7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
IEF 13489

DUO is suggestie, maar geldig merk

Hof van Beroep 8 januari 2014, 2013/AR/71 (Duo Tableware tegen BBIE)
Procedure gericht tegen weigering van inschrijving van het woordmerk DUO (klasse 8, 21 en 35). Merk is hooguit suggestief, maar wel geldig.

Het teken DUO is beschrijvend en kan immers tot aanduiding van de soort, hoedanigheid of hoeveelheid van de genoemde waren en diensten dienen. Het mist bovendien ieder onderscheidend vermogen (2.11 lid 1, sub b en c BVIE). DUO is een banaal en veelgebruikt begrijp dat louter beschrijvende waarde heeft, zeker nu de waren en diensten waarvoor het teken is gedeponeerd voor een doorsnee publiek zijn bedoeld. Uit verschillende verkoopwebsites (marktplaats.nl en Kapaza) wordt het begrip duo gebruikt als aanduiding van "tweevoud" of "tweedelig".

Indien het teken geen een essentiële, belangrijke eigenschap van de waren of diensten beschrijven, dan is er ten hoogste sprake van een "suggestief" merk en dergelijke merken zijn wel geldig. Het woord DUO beschrijft geen concreet en objectief kenmerk van de betrokken waren, maar het mogelijk aankoopgedrag van consumenten ('als duo' een aankoop doen). De definitieve weigering is niet naar recht verantwoord.

Lees verder

IEF 13488

Indienen modeldepot via BBIE nu online

Het online modeldepot, ontwikkeld in samenwerking met het OHIM, biedt u een eenvoudige procedure voor het aanvragen van een modelregistratie. In 5 stappen registreert u uw modeldepot. U heeft de keuze uit verschillende betaalmogelijkheden en u kunt een PDF van uw aanvraag downloaden. De toegang tot deze elektronische procedure krijgt u via Mijn BBIE op basis van een account. Wanneer u nog geen account heeft, kunt u deze [hier] aanvragen.

Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met het informatiecentrum.

Telefoon
Iedere werkdag tussen 8:30 en 17:00 uur via:
070 244 242 (vanuit België)
070 349 12 42 (vanuit Nederland)
8002 5383 (vanuit Luxemburg)

E-mail
Uiteraard kunt u ook een e-mail sturen.Wij streven ernaar uw e-mail binnen 48 uur af te handelen. Uw e-mails worden behandeld conform ons beleid e-mail.

IEF 13487

EHRM: Amoureuze relatie premier is nieuwswaardig - maar wel zonder details seksleven

Bijdrage ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.
Closer strikes again. Na de eerdere publicatie van de nudistenfoto’s van Kate Middleton veroorzaakt het Franse blad weer ophef. Ditmaal door de onthulling dat de Franse premier Hollande zijn (inmiddels ex-)vriendin Valérie Trierweiler zou bedriegen met de beeldschone Franse actrice Julie Gayet.

Niet Hollande, maar Gayet heeft naar verluidt Closer aangeklaagd omdat zij vindt dat Closer een ontoelaatbare inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Wie staat hier in zijn of haar recht? Closer, dat het promiscue gedrag van de Franse premier aan de kaak stelt en zich beschermd ziet door de vrijheid van meningsuiting, of Gayet, die recht heeft op bescherming van haar persoonlijke levenssfeer, of het nieuws nou waar is of niet. Een recente uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) biedt mogelijk een goede indicatie [EHRM 14 januari 2014, application no. 73579/10 RUUSUNEN v. FINLAND].

De Finse Susan Ruusunen had een relatie van negen maanden met de premier van Finland, Matti Vanhanen. Vanhanen was gescheiden van zijn vrouw. In 2007, toen Vanhanen nog premier was, publiceerde Ruusunen een autobiografisch boek over hun relatie, waarin onder meer informatie (de feiten in het boek werden overigens niet betwist) stond over:

  • Het bestaan van de relatie en hoe Vanhanen in zijn privéleven was;
  • Hoe ze elkaar ontmoetten en hoe snel hun relatie zich had ontwikkeld;
  • Het verschil in lifestyle tussen Ruusunen, een alleenstaande moeder, en Vanhanen, een rijke partijleider en premier van Finland;
  • Het gedrag en de gevoelens van Vanhanen’s kinderen;
  • Het seksleven van Ruusunen en Vanhanen in het begin van hun relatie en beschrijvingen van hun “brief and passionate intimate moments as well as giving massages to each other, and accounts of their sexual intercourse“.

Alleen dat laatste vond de Finse rechter ontoelaatbaar. Ruusunen werd strafrechtelijk veroordeeld voor het schenden van de persoonlijke levenssfeer van de toenmalige premier. Ze kreeg een boete van EUR 300,-. Daarop stapte zij naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Dat zij ook seks had met Vanhanen was toch niet heel verwonderlijk en door haar voor die openbaring te straffen handelde de Finse staat in strijd met haar vrijheid van meningsuiting, zo vond zij.

Het EHRM oordeelt dat de Finse rechter redelijkerwijs tot de veroordeling kon komen. Voor het EHRM is van belang dat bijvoorbeeld informatie over hoe en waar Ruusunen de premier had ontmoet en hoe snel hun relatie zich ontwikkelde relevant was voor een algemene publieke discussie. Want deze onderwerpen riepen de vraag op of Ruusunen ”had been dishonest and lacked judgment“. Het publiek heeft het recht informatie te ontvangen over kwesties van algemeen belang. Er was dan ook voldoende reden om het boek te publiceren, aldus het EHRM. Maar het EHRM kon zich er ook in vinden dat publicatie van de intieme details te ver ging. Dit was informatie die behoort tot de kern van iemands persoonlijke levenssfeer. De veroordeling was volgens het EHRM onder meer toelaatbaar omdat Ruusunen geen strafblad kreeg en haar alleen een boete van EUR 300 was opgelegd.

Het lijkt een pyrrusoverwinning voor het kamp van de premier. Want het Hof bevestigt dat er voldoende reden was een boek te publiceren over de privé-relatie tussen de premier (als hoogste politicus vanzelfsprekend een publiek figuur) en zijn ex-vriendin. Relevant daarvoor is of een dergelijke publicatie ook vragen oproept over bijvoorbeeld de eerlijkheid en beoordelingsvermogen van de politicus.

Dit zou wel eens slecht nieuws kunnen zijn voor Hollande. Omdat Hollande, anders dan zijn Finse collega, wel een relatie had toen hij (volgens Closer) een relatie begon met Gayet, lijkt de publicatie in Closer een goede kans maken om de toets van rechtmatigheid te doorstaan. Want nog veel meer dan bij de Fin, roept de mogelijke relatie van Hollande met de Franse actrice de vraag op hoe eerlijk Hollande was tegenover zijn toenmalige vriendin, nota bene de “première dame” van Frankrijk. En volgens het EHRM zijn dat vragen die het publiek belang raken. Dat Gayet zelf geen premier was en in mindere mate een publiek figuur is zal haar waarschijnlijk niet redden. Zij is immers ook een publiek figuur, als gevierd actrice. En het enkele in de slipstream opereren van een publiek figuur kan volgens het EHRM al betekenen dat je zelf ook een publicatie over je privé-leven moet dulden.

Jens van den Brink
Bericht eerder verschenen op MR 2014-009

Op andere blogs:
Esther Mommers, 'Het seksleven van de minister-president uit de doeken doen gaat te ver

IEF 13475

Maandoverzicht personalia januari 2014

Maandelijks publiceren we een overzicht van personalia-berichtgeving die eerder in het kort nieuws voorbij is gekomen.

Paul Keller benoemd tot board member van Creative Commons
Paul Keller is benoemd tot board member van Creative Commons. Als een van de oprichters van Creative Commons Nederland is Paul sinds 10 jaar aan Creative Commons verbonden. Onder leiding van Paul heeft Creative Commons Nederland een richtinggevende pilot met Buma/Stemra gelanceerd en heeft Kennisland samen met Europeana ervoor gezorgd dat alle door het Europese erfgoedportal gepubliceerde metadata zonder voorwaarden hergebruikt mag worden. Hiernaast was Paul een van de initiatiefnemers van een recente verklaring waarin Creative Commons haar support voor een hervorming van het auteursrecht uit.

Pauls benoeming komt op een cruciaal moment voor Creative Commons. Na de sucessvolle introductie van de Creative Commons-licenties in sectoren zoals onderwijs en erfgoed, en wetenschappelijke publicaties, is de organisatie toe aan nieuwe uitdagingen. Wij zijn vol vertrouwen dat Paul samen met de andere leden van de board een belangrijke impuls kan leveren.

Tarlach McGonagle (IViR) benoemd tot nieuw expertcomité van de Raad van Europa
Dr. Tarlach McGonagle (Instituut voor Informatierecht, IViR) is onlangs benoemd tot een nieuw expertcomité van de Raad van Europa. Het comité heeft als opdracht een nieuwe aanbeveling inzake de bescherming van journalisten en de veiligheid van journalisten en andere media-actoren op te stellen en voor te leggen aan het Comité van Ministers van de Raad van Europa.

Het oprichten van het expertcomité speelt in op actuele thema's; het wordt in het leven geroepen om bij te dragen aan diverse internationale initiatieven die ingaan tegen toenemend geweld, bedreigingen en pesterijen aan het adres van journalisten, bloggers, klokkenluiders en andere actoren die journalistieke taken uitvoeren of bijdragen aan het publieke debat.

McGonagle, senioronderzoeker aan het IViR, heeft vorig jaar een expertpaper over hedendaagse bedreigingen voor de journalistiek geschreven ter gelegenheid van het ministeriële congres ‘Freedom of Expression and Democracy in the Digital Age: Opportunities, Rights, Responsibilities’. Het nieuwe expertcomité zal zich bezig houden met een aantal van de beleidsprioriteiten die uiteengezet zijn in de politieke verklaring en resoluties die aangenomen zijn tijdens het ministeriële congres. 

SCHIPPER LEGAL: a new firm in town
Festivals, events, clubs, DJ's en andere creatieve professionals rondom het nachtleven hadden al een 'eigen' advocaat maar hebben nu per 1 december jl. ook een 'eigen' advocatenkantoor: SCHIPPER LEGAL.

Onder de naam SCHIPPER LEGAL is advocaat mr. Bjorn Schipper in Amsterdam zijn eigen kantoor gestart. Met een specialisatie op het gebied van de intellectuele eigendom en entertainment richt 'advocaat van de nacht' Bjorn Schipper zich vooral op de creatieve industrie verantwoordelijk voor de huidige bloei van het nachtleven, met name actief in de elektronische muziek.

Daniël Haije partner bij Hoogenraad Haak
Advocaat Daniël Haije is per 1 januari 2014 partner bij Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten. Daniël was al sinds 2009 als medewerker aan het kantoor verbonden.

Ebba Hoogenraad: “Wij zijn blij dat Daniël als partner is toegetreden. Hij is een echte specialist die lastige problemen gemakkelijk kan uitleggen. Daniël versterkt onze praktijk op het raakvlak van reclame en intellectuele eigendom en voegt daar zijn focus op reputatiemanagement aan toe.”

Daniël Haije: “Er is een groeiende vraag naar juridisch advies over commerciële communicatie, intellectuele eigendom en reputatie. Ik merk dat ik ondernemingen concreet verder kan helpen. Hoogenraad & Haak past mij als een oude spijkerbroek – zo’n topexemplaar waar je ook nog eens apetrots op bent.”

IEF 13486

Eerste Kamer: Invoering beperkte veredelingsvrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995

Wijziging 53b ROW 1995, Kamerstukken I 2013-2014, 33 365.
Dit voorstel van rijkswet strekt tot invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995), waarmee de innovatieve slagkracht van plantenveredelaars wordt bevorderd. Het voorstel (EK 33.365 (R1987), A pdf icoon) is op 12 december 2013 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 21 januari 2014 als hamerstuk afgedaan.

Deze veredelingsvrijstelling is een voorziening voor plantenveredelaars om met biologisch materiaal waarop octrooirecht rust, nieuwe plantenrassen te kweken of te ontdekken en te ontwikkelen zonder licentie van de houder van een octrooi voor een uitvinding met betrekking tot dat biologisch materiaal. De voorgestelde vrijstelling is een beperkte. De vrijstelling zal namelijk alleen gelden voor het gebruik van op grond van de ROW 1995 beschermd biologisch materiaal voor veredelingsdoeleinden, maar niet voor de commerciële exploitatie van met die veredeling verkregen nieuwe rassen.

IEF 13485

Niet aannemelijk dat feather extensions originele producten zijn

Vzr. Rechtbank Den Haag 28 januari 2014, KG ZA 13-1397 (Sequoia Inc. & Dakota Hills tegen Rademaker B.V.)
Uitspraak ingezonden door Boris von der Assen en Remco Klöters, Van Kaam advocaten.
Merkenrecht. Auteursrecht. Sequoia heeft een productlijn voor 'feather extensions'. Rademaker exploiteert een groothandel in kappersbenodigdheden. Sequoia en Rademaker hebben een distributieovereenkomst gesloten voor de Benelux, die door Sequoia is beëindigd. Rademaker blijft het teken FEATHERHEADS en FINE FEATHERS gebruiken en blijft deze aanbieden via haar websites.

Sequoia vordert succesvol een bevel tot staking van het gebruik van het merk en de openbaarmaking en/of verveelvoudiging van de auteursrechtelijke werken. Het is niet aannemelijk geworden dat de feather extensions die Rademaker thans verkoopt originele producten zijn van Sequoia waarvoor Rademaker nog gebruik mag maken van het merk. Geldigheid van de ingeroepen auteursrechten zijn niet bestreden door Rademaker, daarmee staat auteursrechtinbreuk vast.

Beëindiging distributieovereenkomst:

4.6. [..] Het recht om na het einde van de distributieovereenkomst nog voorraad te verhandelen en daarvoor te adverteren met gebruikmaking van de rechten van intellectuele eigendom van Sequoia [..] ziet uitsluitend op van Sequoia afkomstige producten. [..] niet aannemelijk geworden dat de feather extensions die Rademaker thans verkoop originele producten zijn van Sequoia waarvoor Rademaker nog gebruik mag maken van het merk, de Fine Featherheads logo's, de foto's, en het verpakkings- en promotiemateriaal van Sequoia c.s.

4.7. [..] Uit genoemd artikel 2.2 onder c aanhef en onder (i) volgt dat Rademaker niet gerechtigd is om originele feather extensions afkomstig van Sequoia te verhandelen in een andere verpakking dan waarin deze door Sequoia aan haar is geleverd. Ook om die reden faalt een beroep op de distributieovereenkomst.

Inbreuk op het merk:

4.11. [..] De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat voormeld gebruik door Rademaker van het teken Featherheads niet in overeenstemming is met de eerlijke gebruiken in handel en nijverheid nu zij dit teken aldus gebruikt dat het relevante publiek ten onrechte kan menen dat er nog steeds een economisch verband bestaat tussen Sequoia en Rademaker zoals hiervoor overwogen.

4.12 Het gebruik door Rademaker van de tekens Featherheads en Fine Feathers als vermeld in 3.2 levert derhalve inbrek op de merkrechten van Sequoia c.s. op.

Inbreuk op auteursrechten

4.13. Rademaker heeft de geldigheid van de ingeroepen auteursrechten niet bestreden. Nu Rademaker voorts niet bestrijdt dat zij na de beëindiging van de distributieovereenkomsst nog de Fine Featherheads logo's en foto's van Broussard openbaar heeft gemaakt en dit thans nog doet, staat daarmee auteursrechtinbreuk vast omdat toestemming voor openbaarmaking van de betreffende auteursrechthebbenden ontbreekt en Rademaker voor die toestemming ook geen beroep toekomt op de distributieovereenkoms zoals hiervoor overwogen.

IEF 13484

Een IE-traditie: het jaarlijkse IE-Diner

De laatste donderdag van de maand januari. Een IE-traditie: het jaarlijkse IE-Diner.

Vanavond een mooie IE-avond: alweer het zevende IE-Diner, ook dit jaar onder leiding van Toon Huydecoper. Vijf gangen en tafelspeeches van Marlou van de Braak, Kees Holierhoek, René Klomp en Herman Witmans. Ook dit jaar weer een zaal vol IE-juristen in de Industrieele Groote Club, op de Dam 27 in Amsterdam. Een ieder die zich heeft aangemeld, eet mee in ‘gepaste kledij’. Borrel in de Damzaal, 3e etage, vanaf 18.00 uur.

Claudia Zuidema van deLex heet u van harte welkom.

IEF 13483

Geen handelsnaaminbreuk door toevoeging '123'

Vzr. Rechtbank Den Haag 30 januari 2014, KG ZA 13-1378 (Doosopmaat.nl B.V. tegen Koole)

Uitspraak ingezonden door Janouk Kloosterboer, QuestIE advocatuur.
Handelsnaamrecht. Domeinnamen. Contractenrecht. Onrechtmatig handelen. Doosopmaat produceert en verhandelt verpakkinsgmaterialen. Daartoe exploiteert Doosopmaat de website www.123doosopmaat.nl. Koole is ook actief op het gebied van verpakkingsmaterialen, onder de handelsnamen Ecovation en 123kartonnendozen. Koole exploiteert de domeinnamen 123dozenopmaat.nl en 123doosopmaat.nl. Op bezwaar van Doosopmaat heeft Koole laten weten bereid te zijn de domeinnamen www.123doosopmaat.nl en www.123dozenopmaat.nl over te dragen aan Doosopmaat en een onthoudingsverklaring te tekenen. Dit heeft Koole niet gedaan.

Doosopmaat vordert meewerking aan de onthoudingsverklaring, staking van inbreuk op de handelsnaam 'doosopmaat.nl', onder meer middels domeinnamen. Alle vorderingen van Doosopmaat worden afgewezen. Er is geen handelsnaaminbreuk door toevoeging  van het element '123'. Ook kan Koole niet worden verplicht de onthoudingsverklaring te ondertekenen of worden geboden te onderhandelen.

Hervatten onderhandelingen:

4.6 [..] Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd, blijkt voorshands de volgende gang van zaken. Koole heeft in eerste instantie niet aan de sommatie van Doosopmaat voldaan om gebruik van de handelsnamen te staken maar hij heeft wel - nadat was aangekondigd dat een kort geding aanhangig zou worden gemaakt maar voordat de dagvaarding in de onderhavige procedure op 4 december 2013 is uitgebracht - de websites off line gehaald. Op 10 december 2013  heeft de advocaat van Doosopmaat een concept-onthoudingsverklaring aan (de toenmalige advocaat van) Koole doen toekomen terwijl Koole Doosopmaat heeft bericht de handelsnamen uit het handelsregister te hebben geschrapt. Koole heeft aan Doosopmaat laten weten niet akkoord te zijn met de in de concept-onthoudingsverklaring opgenomen schadevergoedings- en boeteclausule. De hierna nog gevoerde gesprekken hebben niet tot overeenstemming over die onthoudingsverklaring geleid. De huidige advocaat van Koole heeft eind december aan Doosopmaat bericht dat het kort geding wat Koole betreft kon doorgaan. Naar voorlopig oordeel heeft Doosopmaat gelet op het feit dat over essentiële punten uit de concept-onthoudingsverklaring geen overeenstemming bestond niet de indruk kunnen krijgen dat de beoogde minnelijke regeling al tot stand was gekomen of zeer waarschijnlijk tot stand zou komen. Uit de omstandigheid dat Koole een aantal malen te kennen heeft gegeven op een minnelijke manier uit deze impasse te willen komen, zoals Doosopmaat heeft aangevoerd, vloeit wel de bereidheid voort te spreken over een schikking maar ook niet meer dan dat. Dat Koole zich niet uitdrukkelijk het recht heeft voorbehouden de onderhandelingen af te breken doet aan het voorgaande niet af. Het is bij deze stand van zaken voorshands niet onaanvaardbaar dat Koole de onderhandelingen heeft afgebroken.

Geen handelsnaaminbreuk:

4.13 Koole heeft aangevoerd dat hij aan de woordcombinaties 'doosopmaat.nl' en 'dozenopmaat' het element '123' heeft toegevoegd dat volgens hem door het publiek zal worden opgevat als aanduiding van 'snel' en 'eenvoudig'. Naar voorlopig oordeel heeft Koole met die toevoeging aan het begin van de woordcombinatie en derhalve op een voor het publiek in het oog springende plek zodat de toevoeging meer nadruk krijgt, (enige) afstand genomen van de handelsnaam van Doosopmaat. Dat het element '123' op zichzelf wellicht niet onderscheidend is, zoals door Doosopmaat aangevoerd, doet hieraan niet af.

4.14 [..] geen sprake is van (direct dan wel indirect) gevaar voor verwarring tussen de ondernemingen van partijen. Met de toevoeging van het element '123' heeft Koole uitgaande van het in aanmerking te nemen publiek met een hoger dan gemiddeld aandachtsniveau voldoende afstand genomen van de handelsnaam van Doosopmaat ondanks de geconstateerde overeenstemming in de aard van de ondernemingen.

Onrechtmatig handelen:

4.19 [..] De internetgebruiker die 'doos op maat' als zoekterm intoetst, vindt als hoogst genoteerd zoekresultaat de website van Doosopmaat en daarna pas die van Koole. Nu Koole bovendien op vergelijkbare wijze, met gebruikmaking van het element '123' en een vergelijkbare vormgeving [..] ook andere (verpakkings)producten aanbiedt zoals noppenfolie en rekwikkelfolie via een website met een beschrijvende domeinnaam voorafgegaan door het element '123', kan niet zonder meer worden aangenomen dat Koole door een op de handelsnaam van Doosopmaat gelijkende handels- en domeinnaam te hanteren bewust -laat staan onrechtmatig- probeert te profiteren van de inspanningen van Doosopmaat. [..].

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13482

Nederlandse positie ontwerp-richtlijn trade secrets

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven - Fiche: richtlijn bescherming bedrijfsgeheimen, Kamerstukken II 2013-2014, 22 112, nr. 1779.
Nederland staat op hoofdlijnen positief ten opzichte van de richtlijn [IEF 13290] en acht het van belang dat aan de huidige versnippering binnen de EU op het punt van de bescherming van bedrijfsgeheimen een einde komt. Daarmee zal ook het Nederlands bedrijfsleven gediend zijn, doordat een geharmoniseerde regeling van de bescherming van bedrijfsgeheimen betere mogelijkheden biedt om ook bij grensoverschrijdende samenwerking afspraken te maken over gebruik van vertrouwelijke bedrijfsinformatie.

Wel bestaan ten aanzien van de maatregelen waarin de richtlijn voorziet nog vragen over de formulering en de gedetailleerdheid ervan en is Nederland van mening dat wat betreft de handhaving van bedrijfsgeheimen het wenselijk is om waar mogelijk nog nauwer aan te sluiten bij hetgeen hierover reeds is geregeld in de richtlijn handhaving IE, zodat de handhavingsbepalingen ook goed kunnen passen binnen het Nederlandse kader van de civielrechtelijke handhaving. Voorkomen moet worden dat de civielrechtelijke handhaving in Nederland versnipperd raakt. Ook zal Nederland uitsluitsel vragen over de wisselwerking tussen dit voorstel en het voorstel inzake privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht.

6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Het voorstel heeft gevolgen voor de wijze waarop een privaatrechtelijke procedure wordt gevoerd als er sprake is van een inbreuk op een bedrijfsgeheim. Het voorstel vergt specifieke wetgeving met het oog op bescherming tegen inbreuken op een bedrijfsgeheim. Het lex silencio positivo beginsel is niet aan de orde.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Nederland acht de voorziene implementatietermijn (24 maanden na vaststelling van de richtlijn) haalbaar.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
De Commissie zal acht jaar na afloop van de omzettingsperiode de effecten van deze richtlijn evalueren en daarover verslag uitbrengen aan de Raad en het Europees Parlement.
Daaraan voorafgaand zal zij vier jaar na de omzettingsperiode een tussentijds verslag uitbrengen over de toepassing van de richtlijn, mede gebaseerd op een rapportage van het Europees waarnemingscentrum voor inbreuk op intellectuele eigendomsrechten over de tendensen bij de procesvoering over inbreuken op bedrijfsgeheimen.
Nederland acht deze rapportage en de aangekondigde evaluatie wenselijk. Gelet op het belang van dit onderwerp en op de noviteit ervan verdient een kortere evaluatietermijn (bijvoorbeeld zes jaar na de implementatietermijn) overweging.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid
De bepalingen van het voorstel zijn erg gedetailleerd en roepen door de formulering ervan een groot aantal vragen op, ook over de bruikbaarheid ervan. Met vertegenwoordigende instanties van de betrokken gerechtelijke instanties zal nader overleg gevoerd worden over het te verwachten beslag voor de rechtspraak dat uitvoering van dit voorstel met zich mee zal brengen.
Er is uitsluitsel gewenst over eventuele samenloop tussen dit voorstel en het voorstel voor een richtlijn inzake privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht (voorstel d.d. 12 juni 2013 COM(2013) 404). Het in dat voorstel voorziene regime voor bewijslevering in aldaar bedoelde procedures, dient te prevaleren boven de geheimhouding als bedrijfsgeheim, gelet op het belang voor de handhaving van de mededingingsregels.
Met het oog op de uitvoering van de richtlijn wordt voorgesteld dat de lidstaten een nationaal correspondent benoemen om uitwisseling van informatie hierover tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie te bevorderen. Het verdient overweging om dit netwerk van correspondenten een vastere vorm te geven, bijvoorbeeld door het instellen van een «expert comité».
b) Handhaafbaarheid
De richtlijn ziet uitsluitend op civielrechtelijke handhaving van bedrijfsgeheimen en bescherming tegen inbreuken daarop. Evenals is opgemerkt ten aanzien van de uitvoerbaarheid geldt ook hier dat de bepalingen erg gedetailleerd zijn en door de formulering ervan een groot aantal vragen oproepen. Over mogelijkheden en de wijze waarop men in de praktijk invulling denkt te geven aan dit voorstel zal nog nader overleg moeten plaatsvinden.