IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 6083

Spelen in de wei

boerengolf.jpgVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 april 2008, KG ZA 08-262, Farmersgolf International B.V. en Kaasboerderij Weenink c.s. tegen Grooters (tevens h.o.d.n. De Blikvanger).

Inbreuk op (Gemeenschaps)merk- en handelsnaamrechten. Overdracht domeinnamen.

Weenink c.s. exploiteren een spel onder de naam Boerengolf, mede met gebruikmaking van de domeinnamen boerengolf.nl en farmersgolf.com. Weenink c.s. hebben elkaar over en weer licenties verstrekt ten aanzien van het gebruik van de Gemeenschapsmerken BOERENGOLF, FARMERSGOLF en een Benelux woord/beeldmerk. Gedaagde Grooters heeft de domeinnamen boerengolfadressen.nl en farmersgolf.eu geregistreerd en gekoppeld aan een website waarop informatie over het spel wordt gegeven en adressen van speelterreinen. Exploitanten van speelterreinen kunnen hun gegevens op de website van Grooters laten opnemen. Grooters exploiteert ook zelf het spel met gebruik van de tekens Boerengolf. Weenink c.s. vorderen onder meer een verbod op inbreuk op hun merk- en handelsnaamrechten en de overdracht van de domeinnamen.

De voorzieningenrechter stelt vast dat Grooters de tekens Boerengolf en Farmersgolf en de domeinnamen boerengolfadressen.nl en farmersgolf.eu als merk- en tevens handelsnamen gebruikt. Grooters betwist de geldigheid van de Gemeenschapsmerken. Op grond van art. 95 lid 1 GMeVo gaat de voorzieningenrechter uit van het vermoeden van geldigheid. Een reconventionele vordering tot vervallen- of nietigverklaring van een Gemeenschapsmerk is niet mogelijk in kort geding. Het Beneluxmerk is volgens de rechter evenmin nietig, aangezien het woord/beeldmerk niet uitsluitend bestaat uit beschrijvende tekens of benamingen.

Aan het spel zelf kunnen geen exclusieve rechten worden ontleend. Het gaat volgens de voorzieningenrechter om de vraag of Grooters tekens gebruikt, gelijk aan of overeenstemmend aan de merken, ter onderscheiding van dezelfde of soortgelijke waren en diensten als waarvoor de merken zijn ingeschreven. De rechter oordeelt dat sprake is van gebruik dat verboden is op grond van artikel 9 lid 1 sub a en b GMeVo. Grooters beroept zich op art. 12 GMeVo, de beperkingen van het merkrecht, maar de rechter oordeelt voorshands dat geen sprake is van eerlijk gebruik omdat een economische band tussen de onderneming van Grooters en die van Weenink c.s. wordt gewekt.

Grooters voert nog aan dat de registratie van de domeinnaam boerengolfadressen.nl plaatsvond vóór registratie van het Gemeenschapsmerk. De rechter vat dit op als een beroep op art. 107 GMeVo (oudere rechten van plaatselijke betekenis) en merkt daarbij op dat registratie van een domeinnaam op zichzelf geen rechten schept die door artikel 107 worden beschermd.

De door Grooters gebruikte handelsnamen zijn verboden op grond van art. 5a Hnw. “4.14.(…) De stelling van Grooters dat artikel 5a Handelsnaamwet geen toepassing vindt omdat het merk BOERENGOLF niet ziet op (de voorzieningenrechter begrijpt: ingeschreven is voor) fabrieks- en of handelswaren wordt verworpen. Aan te nemen is dat artikel 5a Handelsnaamwet ook ziet op oudere merken voor diensten terwijl bovendien het merk BOERENGOLF is ingeschreven onder meer voor waren.”

Het gebruik van door Grooters zelf gemaakte foto’s van de onder licentie van Weenink c.s. geëxploiteerde speelterreinen is niet onrechtmatig volgens de rechter, omdat deze geen verwarring bij het publiek kunnen veroorzaken. In het kader van de vrijheid van meningsuiting is volgens de rechter evenmin onrechtmatig de volgende tekst:  “Maar juridisch gezien hoeft u aan deze wens [van Weening c.s. dat derden de tekens Boerengolf en Farmersgolf niet mogen gebruiken, Red. IEF] niet te voldoen. Dat is door ons uitgezocht in samenwerking met een zeer gerenommeerd advocatenkantoor”. 

Lees het vonnis hier.

IEF 6082

Juryrapport Wim Mak BMM Award 2007

pr.gif“Gelukkig zijn er enkele tradities verbonden aan de werkwijze van de jury, bestaande uit de dertien nog in leven zijnde oud-presidenten van onze vereniging, die met grote vreugde worden gehandhaafd. Een heel belangrijke traditie is dat de laatst uitgetreden president het voorrecht heeft de vergadering van de jury ter beoordeling van de bijdragen voor de Award  te organiseren. Zonder dat dit verder aangegeven behoeft te worden, weet de jongst uitgetreden president wat hem of haar te doen staat: organisatie van het evenement, goede van alle gemakken en allerlei lekkernijen voorziene vergaderruimte en als hoogtepunt een lunch zonder broodje kaas en melk.

Dit jaar werd door vele, zo niet alle, oud-presidenten met grote interesse uitgekeken naar wat de eerste vrouwelijke oud-president, Ebba Hoogenraad, ons zou voorschotelen. De jury neemt de vrijheid u te berichten over de gebeurtenissen, die plaatsvonden in Amsterdam op 6 maart 2008. In een tijdsbestek van acht minuten arriveerden vrijwel op tijd zeven oud –presidenten, in het gebouw naast het Okurahotel, waar Ebba ons ontving en haar nieuwe kleur- en sfeerrijke kantoor toonde. De daarop volgende vergadering leidde binnen kort tijdsbestek tot een unaniem besluit, wat een heel bijzonder verschijnsel is.

De niet zeer uitputtende vergadering werd ditmaal niet verplaatst naar een uitstekend restaurant, maar naar een plaats in Amsterdam, die nu eens geheel andere faciliteiten bood en waar de jury intens heeft genoten. Omdat deze gelegenheid voor merkendeskundigen zeer interessant is aarzelen wij niet u in dit IT  tijdvak te verwijzen naar www.coolbrands.org, waar meer te vinden is over dit nieuwe verschijnsel. Dit is geen reclame, maar nuttige informatie voor onze leden.

Bij het opstellen van het juryrapport is ook een traditie gegroeid, die ik in dit verslag nader wil beschrijven, omdat u niet de indruk krijgt dat ik als voorlezer dit allemaal zelf bedacht heb. Tegen het einde van de juryvergaderingen  wordt door de aanwezige oud-presidenten mondeling commentaar gegeven,  bestemd voor het juryrapport. Uit dit ratjetoe mag ik proberen iets zinnigs op te stellen wat ik vervolgens ter beoordeling voorleg aan een tweetal oud-presidenten. Door hun bijdragen groeit het rapport tot een boeiend werkstuk waarvan u de inhoud jaarlijks van mij mag vernemen. 

Komen wij nu tot het belangrijkste gedeelte van dit juryrapport. Met vreugde constateert de jury dat het aantal bijdragen en de kwaliteit van vele daarvan ons de zekerheid gaf dat de Wim Mak Award 2007 zou kunnen worden uitgereikt. Ook in het rapport van dit jaar wil de jury de Redactie van het BMM Bulletin complimenteren met de uitstekende kwaliteit van de eerste drie nummers van 2007. 

Allereerst vermelden wij hier het artikel van Marlous  Stal-Hilders: ”Merkbescherming in China essentieel”. Zij geeft aan de lezers een uitstekend beeld van de mogelijkheden merken in China in te schrijven en komt tot de conclusie dat het breed beschermen van het merk zeer kostenefficiënt is. Een waardevolle bijdrage waar grote maar zeker ook kleine ondernemingen profijt van kunnen hebben.

Het artikel van Joseph Simone over ”Landlord Liability in China” is ook een speciale vermelding waard. Het geeft een meer positief beeld over de mogelijkheden op te treden tegen de eigenaren van buitenmarkten, die  verkopers van namaakartikelen op hun markten huisvesten. Een reeks adviezen aan merkeigenaren is buitengewoon nuttig en zal tot meer resultaat kunnen leiden in de strijd tegen ”foute” eigenaren van deze markten.

Tobias Cohen Jehoram gaat in zijn bijdrage ”Het Benelux-talenregime recht(en)s ingehaald door de Richtlijn” in op het relevante artikel 2.20 (4) BVIE. Na geconstateerd te hebben dat de beschermingsomvang van dit artikel veel beperkingen kent, vermeldt hij dat het in strijd is met de Merkenrichtlijn, maar enige ruimte voor toepassing ervan zou mogelijk zijn door een richtlijn-conforme uitleg. Hierbij is het van belang dat het Beneluxterritoir vanuit Europees merkenrechtelijk perspectief als één Lid-Staat wordt gezien en dat daarbinnen het bestaan van verschillende taalgebieden merkenrechtelijk relevante consequenties kan hebben.
Uiteindelijk zal de rechter beslissen of er sprake is van verwarringsgevaar (zie de tweede zin van het artikellid). Zijn conclusie is dat art 2.20(4) van marginale betekenis is voor de beschermingsomvang van een in een Beneluxtaal luidend merk, terwijl voor de toelaatbaarheid van merken het artikel geen doorslaggevende rol speelt, hetgeen bevestigd is in de recente uitspraak van het Benelux Gerechtshof in de zaak Europolis.

Tijdens de BMM voorjaarsbijeenkomst van 22 maart 2007 hielden Ebba Hoogenraad en Stijn Debaene een duo-presentatie over het onderwerp vergelijkende reclame. Het is zeer toe te juichen dat beide inleiders de moeite hebben genomen hun presentatie op schrift te stellen en te laten publiceren in het Bulletin. De wijze waarop beide inleiders dit hoofdstuk behandeld hebben heeft geleid tot twee publicaties die veel indruk hebben gemaakt op de jury.

Dit geldt zeker ook voor de bijdrage van Gregor Vos ”De teloorgang van de inburgering”. Op systematische wijze worden de aspecten van het hoofdstuk van de inburgering behandeld. Wij  adviseren hen,die over deze materie meer willen weten het artikel grondig te herlezen. Het is een voortreffelijk, helder  geschreven artikel in een weldadig los taalgebruik. De conclusie van de schrijver leidt echter bepaald niet tot vreugde  uitbarstingen van merkendeskundigen.
Wellicht had dit artikel tot een award kunnen leiden, maar de concurrentie was dit jaar groot!

Zo kom ik dan nu tot de bekendmaking van de winnaar van de Wim Mak Award 2007.
Zoals al eerder opgemerkt was er tijdens de vergadering van de jury unanimiteit ten aanzien van het toekennen van de Wim Mak Award. Dit feit alleen al maakt duidelijk dat hier sprake is van een artikel van hoog niveau.  In het artikel ”Het HvJ EG over merkgebruik in vergelijkende reclame” neemt de schrijver ons mee in een juridisch doorwrocht verhaal, waarvan de inhoud zeer zinvol is voor de praktijk. Een dogmatisch probleem is van vele kanten belicht in een eigen persoonlijke bijdrage die gemakkelijk leest en zeker ook geschreven is met een goed gevoel voor humor.

De jury heeft dan ook besloten de Wim Mak Award 2007 aan de schrijver van dit artikel toe te kennen en dat is Paul Reeskamp. De jury wenst hem hiermee van harte geluk.

Namens de jury,

Hans Molijn

maart 2008"

IEF 6081

Aan de natuur ontleende vormen

Trianon-links-Revillon-.gifRechtbank ‘s-Hertogenbosch 16 april 2008, HA ZA 06-2073, Trianon Chocolatiers B.V. tegen Revillon Chocolatiers Société par Actions Simplifiée.

(vorm)merkenrecht en slaafse nabootsing. De gemiddelde consument is niet gewend om de herkomst van de waar bij gebreke van enig grafisch of tekstueel element af te leiden uit de vorm ervan

Revillon (gedaagde) is houdster van een vormmerk voor een driedimensionaal staafje voor klasse 30 (samengevat: chocolade). Trianon (eiseres) brengt chocoladestaafjes in een geslingerde vorm op de markt. Eiseres vordert vernietiging en doorhaling van het vormmerk, gedaagde vordert in reconventie een inbreukverbod met diverse nevenvorderingen, alsmede het staken van het onrechtmatig handelen en vergoeding van de daardoor geleden schade.

De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen uitgebreid in (r.o. 4.3) op de primaire functie van een merk, de herkomstaanduiding van in dit geval een vormmerk. De rechtbank overweegt dat de gemiddelde consument niet gewend is om de herkomst van de waar bij gebreke van enig grafisch of tekstueel element af te leiden uit de vorm ervan. Tenzij het merk op significante wijze afwijkt van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is en derhalve de essentiële functie van herkomstaanduiding vervult.

Feit van algemene bekendheid is (r.o. 4.3.2) dat chocola te koop is in “veel uiteenlopende vormen, waaronder talrijke aan de natuur ontleende vormen, zoals bloemen, dieren, schelpen, koffiebonen etc., abstracte vormen als rondjes, vierkanten etc., om nog maar te zwijgen over letters”. Ook staafvormen acht de rechtbank gangbaar.

Ook als feit van algemene bekendheid ziet de rechtbank dat al deze vormen doorgaans niet als merk worden gebruikt. De enigszins slingerende vorm met kleine uitstulpinkjes (die de rechtbank doet denken aan een wijnrank, waar de vorm echt op is gebaseerd blijkt niet uit het vonnis) zal door het relevante publiek dan ook niet als herkomstaanduiding worden opgevat. Het onderscheidend vermogen ontbreekt en daarmee acht de rechtbank de vorderingen van Trianon gegrond.

Aan de inbreukvordering in reconventie komt de rechtbank dan ook niet meer toe. De vordering mbt slaafse nabootsing wordt afgewezen. Ondanks het feit dat de chocoladestaafjes van beide partijen vrijwel identiek zijn, bezit Revillon geen monopolie op de vorm van haar staafjes. Kopiëren mag dus, tenzij dat onrechtmatig zou zijn. Daar de staafjes van Revillon geen eigen plaats op de markt van chocoladewaar in Nederland hebben, wordt het publiek door de staafjes van Trianon niet nodeloos in verwarring gebracht en is er van onrechtmatigheid geen sprake. 

Er is geen verweer gevoerd tegen de volledige proceskostenveroordeling, die daarom in zijn geheel toegewezen ad € 31.253,37.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 6080

Nieuwe oppositiebeslissingen BBIE

- MINIMA tegen MAXIMA SUNWEAR (toegewezen)
- PATACO tegen PATACO (gedeeltelijk toegewezen)
- LA CUCINA DEL SOLE - Nr 2000728 (toegewezen)
- LA CUCINA DEL SOLE - Nr 2000742 (afgewezen)
- BEESANA tegen BEAUSEMA (afgewezen)
- WOMEN'S SECRETS / WOMEN'SECRET tegen GIRL'S SECRET (gedeeltelijk toegewezen)

Lees de beslissingen hier

IEF 6079

Eerst even voor jezelf lezen

Hof van Beroep te Brussel, 22 april 2008, A.R. Nr. 2007/AR/326, N.V. Janssen Pharmaceutica tegen De Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom(met dank aan Philippe Péters  en  Tanguy de Haan, NautaDutilh, Brussel).

Postkantoormerk. Het Hof van Beroep te Brussel veroordeelt het BBIE tot inschrijving van het woordmerk SUMMER SKIN voor cosmetische producten en toiletverzorgingsmiddelen voor de huid; haarverzorgings- en reinigingsmiddelen (klasse 3) en medicinale preparaten voor de topische behandeling en bescherming van de huid en de hoofdhuid (klasse 5).

“26. In het voorliggende geval is duidelijk dat de beide termen in het merk. ieder op zich genomen, tot de termen behoren waaraan de betrokken consument een duidelijke betekenis kan toeschrijven in zijn omgangstaal al zijn het Engelse woorden.

Ze hebben ook een beschrijvend karakter aangezien ze in de handel kunnen dienen om de waren te duiden naar hun bestemming. Ze kunnen aangeven dal ze enerzijds dienen voor de huid en anderzijds om tijdens of met het oog op de zomer te worden gebruikt. 

Nochtans zijn de twee termen onderling bij elkaar gebracht in een verband dat als geheel niet kan gereduceerd worden tot hun enkele combinatie. Boven is al vastgesteld dat de combinatie van de twee termen als zodanig geen bepaalde betekenis heeft, maar daarentegen wel refereert aan een gegeerd (begeerd in NL-IEF) resultaat na gebruik van de producten of aan behaaglijke omstandigheden.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, 22 april 2008, A/07/08620, BVBA Kawimara-Advies tegen Oranje B.V.  (met dank aan Philippe Péters, NautaDutilh, Brussel)

Nietigverklaring woordmerk ROYAL CARE. “Dezelfde beoordeling wordt aangehouden m.b.t. de combinatie van ROYAL en CARE voor onderhoudsproducten voor meubelen. De samenvoeging van beide elementen ontneemt beide elementen niet van zijn beschrijvend kenmerk, méér nog het ene begrip versterkt het andere begrip.”

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 april 2008, KG ZA 08-262, Farmersgolf International B.V. c.s. tegen Grooters (tevens h.o.d.n. De Blikvanger).

Boerengolf. “4.7. Voor het voorgaande is niet relevant dat Weenink niet de bedenker is van het spel dat hij onder de merken aanbiedt. Onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de waar of dienst die wordt aangeboden, het spel, en anderzijds het merk waaronder dat gebeurt. Weenink c.s. kunnen Grooters of anderen niet de exploitatie van het spel verbieden. Weenink c.s. onderkennen dat. Maar waar het hier om gaat is de vraag of Grooters tekens gebruikt, gelijk aan of overeenstemmend aan de merken, ter onderscheiding van dezelfde of soortgelijk waren en diensten als waarvoor de merken zijn ingeschreven.”

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 april 2008, KG ZA 08-171, Mad Dogg Athletics, Inc. tegen Batavus B.V.

“4.13. Aan voorgaande conclusie wordt niet afgedaan door het door Mad Dogg aangevoerde gegeven dat in de meerderheid van de gevallen waar het woord spinning wordt gebruikt, het relevante publiek daarbij het oog heeft op de officiële vorm van spinning welke onder het merk SPINNING wordt aangeboden. Dit gegeven is het onvermijdelijk gevolg van de positie als marktleider van Mad Dogg.

4.14. Dit tezamen voert voorshands tot de conclusie dat wat betreft het Nederlandse taalgebied het woord spinning is aan te merken als de generieke benaming van de door Mad Dogg gepromote activiteit. In zoverre is het merk SPINNING in Nederland dan ook verworden tot een soortnaam.

 4.15. Voor SPINNEN en SPINNER geldt hetzelfde. (…)

Lees het vonnis hier.

IEF 6078

Inbreuk (niet verwarrend)

Netherlands Roundtable (INTA) on  ‘Non Confusion Infringement And Dilution in EU Trademark Law’, Wednesday June 25, 2008, 4-6 p.m, Offices of NautaDutilh NV, Strawinskylaan 1999, Amsterdam, The Netherlands.

The discussion will focus on what constitutes non confusion infringement under art. 5(2) and 5(5) Directive and art. 8(5) and 9(1)(c) CTM Regulation. The session will be followed by drinks in the bar of NautaDutilh NV.

Guest speaker: Tobias Cohen Jehoram, partner in De Brauw Blackstone Westbroek

Hosting moderator: Prof. Charles Gielen, partner in NautaDutilh NV and professor of IP law at the University of Groningen.

Lees hier iets meer.

IEF 6077

Het financiële overschot in Alicante

OHIM.gifnrc•next (22-4-2008) bericht over ‘een berg geld die maar blijft groeien’. Ruim 300 miljoen euro staat er inmiddels op de rekening van het Europees Merkenbureau in Alicante. Een nadere  tariefverlaging lijkt op de plaats, maar is omstreden.

In 2004 verzette een meerderheid van de nationale merkenbureaus zich al tegen een tariefsverlaging. Uiteindelijk gingen de tarieven destijds met 25% naar beneden; onvoldoende om te voorkomen dat het financiële overschot in Alicante steeds groter wordt. En wat te doen met al dat geld in Alicante? De Commissie laat weten met een oplossing te komen voor de financiële overschotten.

 

IEF 6076

Media-educatie (2)

Kamerstukken II, 31434, nr. 2 (Bijlage). Mediawijsheid, leven in de gemedialiseerde samenleving (verslag van conferentie in Amsterdam, 12 oktober 2006) (bijlage bij 31434, nr. 2) . Citaten Speech van Lawrence Lessig:

1) Er moet duidelijk stelling genomen worden tegen piraterij (zoals illegaal kopiëren). Piraterij is geen onderdeel van de ‘read and write culture’.
2) De auteurswet moet veranderd. De huidige wetgeving is te zwartwit. Er moeten tussenvormen mogelijk zijn.
3) Het bedrijfsleven moet:
A) het potentieel aan geld erkennen dat er zit in de ‘read and write culture’ , bijvoorbeeld in hybride toepassingen, met een commercieel én een publiek aspect (Mozilla, Linux).
B) mensen in staat stellen te kiezen voor ‘creative commons’. Waarbij geldt: niet ‘all rights reserved’, maar ‘some rights reserved’.

Lees het conferentieverslag hier.

IEF 6075

Media-educatie (1)

Kamerstukken II, 31434, nr. 1, Mediawijsheid; Brief ministers over veilig mediagebruik en media-aanbod. 

De activiteiten van het centrum worden verder gebundeld en ontwikkeld rond drie programmalijnen:
a) mediavaardigheden en bewustzijn: praktische vaardigheden, informatie- en strategische vaardigheden, mediabewustzijn en verantwoord
en veilig mediagebruik (technisch, sociaal en ethisch);
b) stimuleren van sociale participatie via de media: participatie en productie, stimuleren en activeren van burgers en maatschappelijke initiatieven en aandacht voor auteursrecht
c) innovatief en experimenteel mediagebruik: kansen en mogelijkheden van nieuwe media benutten.

Lees de brief hier

IEF 6074

JunIE: Maand van het Intellectuele Eigendom

mv.gifBrief Minister Van der Hoeven, Economische Zaken. Uitvoering motie Aptroot inzake voorlichting wijzigingen Rijksoctrooisysteem.

Tijdens de behandeling op 26 juni 2007 van de wijziging Rijksoctrooiwet 1995 n.a.v. de evaluatie is door de heer Aptroot een motie ingediend die ertoe strekt het MKB goed te informeren over de wijzigingen van het Rijksoctrooisysteem die het systeem goedkoper en eenvoudiger maken. In het kader van de uitwering van de motie Aptroot staat de maand JunIE in het teken van het Intellectuele Eigendom. Octrooicentrum Nederland zal gedurende de maand JunIE een breed scala aan voorlichtingsactiviteiten organiseren waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen doelgroep en kennisniveau."

Lees hier meer