IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 5954

Foutje

Kamervragen met antwoord, nr. 1862. Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de ministers van Justitie en van Economische Zaken over de folder van Digibewust. (Ingezonden 28 februari 2008); Antwoord

"Vraag: Wat is uw reactie op de folder van Digibewust «Gezinsboekje bedwing het web!», waar file sharing wordt ontmoedigd en gesteld wordt dat downloaden in Nederland illegaal is?

Antwoord: De folder behandelt een breed scala aan onderwerpen gericht op het vergroten van veilig gebruik van internet. De folder is informatief en daarmee nuttig voor de doelgroep. Helaas staat er op pagina 33 een fout, waar het de suggestie betreft dat downloaden in Nederland illegaal is. Het gaat hier om de zinsnede: «onthoud dat het downloaden van muziek en films vanaf het internet meestal illegaal is, tenzij je gebruik maakt van een legale site». In de Nederlandse wetgeving is alleen het uploaden van werken illegaal, indien daar auteurs- en/of naburige rechten op rusten én de rechthebbende daar geen toestemming voor heeft gegeven. Digibewust heeft toegegeven dat er een fout is gemaakt en zal deze fout herstellen."

Lees alle antwoorden hier

IEF 5953

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Rotterdam, 8 april 2008, LJN: BC9129, Havenziekenhuis en Instituut voor Tropische Ziekten B.V. c.s. tegen de Stichting Medisch Centrum Rijnmond-Zuid

“4.4. (…) Hoewel op dit moment MCRZ de litigieuze naam “Ziekenhuis Rotterdam” vrijwel niet gebruikt, zal de voorzieningenrechter er, met partijen, vanuit gaan dat zij, zodra zij daarvoor klaar is (later dit jaar), deze naam op zodanige wijze zal voeren dat dit is aan te merken als handelsnaam-gebruik.

4.4.4 (…)Bij ingebruikneming van de handelsnaam Ziekenhuis Rotterdam zal dus zowel direct, het ene ziekenhuis wordt ten onrechte voor het andere ziekenhuis gehouden, als indirect, er wordt een niet bestaand verband tussen de ziekenhuizen verondersteld, verwarringsgevaar te duchten zijn bij een relevant deel van het publiek. Dat betekent dat het MCRZ verboden zal worden de handelsnaam Ziekenhuis Rotterdam te voeren. Hierbij is meegewogen dat verwarring tussen ziekenhuizen verstrekkender gevolgen met zich mee kan brengen dan verwarring tussen andersoortige ondernemingen.”

Lees het vonnis hier.  

Vzr. Rechtbank Zwolle, 1 oktober 2007, LJN: BC6178, Eiser, h.o.d.n. Striptease Service Nederland tegen Gedaagde , h.o.d.n. Striptease Nederland, voorheen h.o.d.n. Stripteez

4.7.  (…) De voorzieningenrechter is van oordeel dat de naam “Striptease Service Nederland”, naar haar bestanddelen bezien, te weinig onderscheidend vermogen heeft om als handelsnaam in de zin van de Handelsnaamwet aangemerkt te kunnen worden, nu deze is samengesteld uit woorden die in het normale taalgebruik gangbaar zijn en als zuiver beschrijvend dienen te worden aangemerkt. Het woord “Striptease” is een algemeen gangbaar (van oorsprong Engels) woord dat volgens het groot woordenboek der Nederlandse taal Van Dale de volgende betekenis heeft: “voorstelling waarin een dame (of heer) zich met muzikale begeleiding langzaamaan uitkleedt”.

Het gebruik van het woord “Striptease” is essentieel voor het beschrijven van de door beide partijen aangeboden, identieke diensten. Het dient ondernemingen die diensten op het gebied van striptease aanbieden vrij te staan zich te bedienen van het woord “striptease”. Zij hebben een groot belang dat woord, dat immers de kern van hun diensten aanduidt, te mogen gebruiken. Het woord “Service” is een algemeen gangbaar woord dat wijst op het dienstverlenend karakter van de onderneming en is als zodanig ook niet te beschermen in de zin van de Handelsnaamwet. Het woord “Nederland” tenslotte dient om het gebied aan te geven waarbinnen de bedrijfsactiviteiten van de onderneming zich uitstrekken en is evenmin voor bescherming vatbaar.”

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank Leeuwarden, 2 april 3008, LJN: BC9160, X , h.o.d.n. 'Tooldiscounter' tegen A, o.a. h.o.d.n. 'Tooldiscount' e/o 'ISR Tooldiscount',

“A heeft ter zitting erkend dat het hiervoor omschreven verwarringsgevaar bestaat en dat hij meelift met de bekendheid van de oudere handelsnaam 'Tooldiscounter', en heeft tevens verklaard bereid te zijn om het gebruik van de handelsnaam '(ISR) Tooldiscount' en de daaraan verbonden internetsite www.tooldiscount.nl te staken. Onder deze omstandigheden kan de vordering van X strekkende tot een verbod van het gebruik van de handelsnaam 'Tooldiscount' en het uit de lucht halen van de internetsite www.tooldiscount.nl worden toegewezen. Het jegens [a] gevorderde verbod van het gebruik van de afzonderlijke elementen 'Tool' en 'Discount(er)' zal worden afgewezen, nu X ter zitting heeft aangegeven dat hij slechts belang heeft bij een verbod op het in gezamenlijkheid gebruiken van de woorden 'Tool' en 'Discount' als handelsnaam. Bovendien zijn de afzonderlijke woorden 'Tool' en 'Discount' algemeen gangbare beschrijvende begrippen, waaraan op zichzelf naar voorlopig oordeel geen bescherming toekomt.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5952

Verse beschikkingen

Rechtbank Arnhem, 3 april 2008, rekestnummer: KV RK 08-336 & KV RK 08-337, De Roode Roos B.V. tegen Reform- nn Vitaminecentrum De Rooij B.V. c.s

Auteursrecht. Ex Parte beschikking. Verzoek afgewezen. De Roode Roos legt aan haar verzoek ten grondslag dat De Rooij c.s. inbreuk op haar auteursrecht maken door ca. 1.400 foto’s en beschrijvende teksten van orthomoleculaire voedingssupplementen uit haar webwinkel te hebben gekopieerd naar de door De Rooij c.s. geëxploiteerde webwinkel. De Roode Roos wenst de NAW-gegevens van de houder van het IP-adres  en een kopie van de bestanden waaruit de webwinkel van De Rooij c.s. is opgebouwd.

“1.1. Uit het hiervoor geschetste systeem van wettelijke bepalingen, met name art. 28 lid 9 Aw 1912, volgt dat ten opzichte van deze derden een bevel dient te worden gevraagd om de benodigde gegevens te verstrekken. Dat dient te geschieden in een procedure op tegenspraak, opdat deze derden in de gelegenheid zijn hun belangen, met name de eerbiediging van het privé-leven van hen en hun klanten, en de bescherming van persoonsgegeven, aan de orde te stellen en te verdedigen. Zonder dat zij worden gehoord is niet goed te beoordelen in hoeverre toewijzing van het gevraagde zal leiden tot inbreuken op deze rechten. Verder is onvoldoende aannemelijk geworden dat bewijsmateriaal verloren zal gaan, als de uitspraak van een procedure op tegenspraak tegen deze derden moet worden afgewacht.”

Lees de beschikking hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 april 2008, rekestnummer: 2008-0550, Westhoff c.s. tegen Jungpflanzen Grünewald GmbH c.s.

Kwekersrecht. Ex Parte beschikking. Toewijzing verzoek tot het leggen van bewijsbeslag met gerechtelijke bewaring, beschrijving en monsterneming. Verzoeker heeft recentelijk geconstateerd dat gedaagde planten verkoopt en/of te koop aanbiedt onder de naam Blue Laguna, terwijl het in werkelijkheid planten van het ras Saphira betreft.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de stelling van Grünewald dat Westhoff inbreuk heeft gemaakt op haar Gemeenschapskwekersrecht voldoende gesubstantieerd voor toewijzing van maatregelen tot bescherming van bewijs op de wijze als hierna verwoord. Tevens hebben verzoeksters voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat het nodig is de verzochte maatregelen te nemen zonder de wederpartij te horen.

Lees de beschikking hier.

IEF 5951

Kennisgroep Intellectueel eigendom (FIOD-ECD)

Rechtbank Haarlem, Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer, 22 januari 2008,  LJN: BC3359, Eiser tegen de inspecteur van de Belastingdienst

Voor de liefhebber. Eiser is reeds strafrechtelijk veroordeeld voor de handel in illegale kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken (cd’s en dvd’s) en maakt i.c. maakt bezwaar tegen een omzetschatting door de belastingdienst (eiser heeft geen administratie bijgehouden, noch beschikte eiser over facturen of bonnen).

De rechtbank is van oordeel dat de belastingdienst is uitgegaan van een redelijke schatting bij het berekenen van de gehanteerde omzet. De taakstraf door de rechtbank Utrecht is opgelegd voor de illegale handel in cd’s en dvd’s. De boete die door de belastingdienst is opgelegd is een straf voor het niet betalen van omzetbelasting. Daardoor is geen sprake van tweemaal een veroordeling voor hetzelfde feit.

Lees het vonnis hier.

IEF 5950

Op karikaturale wijze

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 4 april 2008, LJN: BC8727, De Staat der Nederlanden tegen Opinio Media.

Vordering in kort geding van de Staat om de publicatie in het tijdschrift Opinio van een neptoespraak van minister-president Balkenende te verbieden wordt afgewezen. Het is volgens de voorzieningenrechter immers (inmiddels) wel duidelijk (geworden) dat het hier niet gaat om een echte toespraak.

“Het artikel is overduidelijk een verzinsel dat op karikaturale wijze (het gebrek aan) polemiek omtrent het christendom en de islam aan de orde stelt en uitlokt. Er is dus geen sprake van een onjuiste of valse weergave van feiten, zoals de Staat meent. De overgelegde commentaren met betrekking tot het artikel in een aantal landelijke bladen maakt dit nog eens extra duidelijk aan het publiek voor het geval dit al zou kunnen denken dat van een waarheidsgetrouw verslag sprake zou zijn. Daardoor vervalt ook het belang van de Staat bij een rectificatie. De Staat zal bovendien zonodig via de Rijksvoorlichtingsdienst en via diplomatieke kanalen eventuele misverstanden kunnen rechtzetten.

Voor zover het hier een kritische bejegening van de heer Balkenende betreft, geldt dat hij zich dit als minister-president en leider van het CDA zal moeten laten welgevallen.
De gevraagde voorziening zal daarom worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5949

Primus ex parte in rei patenti

kip.gifRechtbank ‘s-Gravenhage 1 april 2008, KG RK 08/0517, Meijn Food Processing Technology B.V. tegen Tieleman Food Equipment B.V. c.s.

Eerste ex parte verbod in een octrooizaak.

Het verzoekschrift van verzoekster luidt samengevat als volgt: Meijn is rechthebbende op een Europees octrooi voor een inrichting voor het bewerken van gevogelte. Meijn heeft in 1998 aan Tieleman Food een desbewustheidsexploit uitgebracht terzake van het octrooi. Een directeur van de bestuurder van Tieleman Food heeft tijdens een beurs aan de directeur van Meijn laten weten dat in weerwil van het octrooi een inrichting is verkocht en geleverd, althans dat het voornemen bestaat dat op krote termijn te doen dat voldoet aan de kenmerken van het octrooi. Tieleman heeft deze inrichting direct dan wel indirect door Linco Benelux verkocht aan Remkes. Aldus maken deze partijen inbreuk op de uitsluitende rechten van Meijn terzake van het octrooi.  Bovendien plegen Tieleman Food en Linco Benelux indirecte octrooi-inbreuk. Meijn ondervindt hierdoor onherstelbare schade. Tegen deze achtergrond vordert Meijn een inbreukverbod.

De Voorzieningenrechter neemt bevoegdheid aan omdat het een octrooizaak is en gerekwestreerden in Nederland zijn gevestigd. Vervolgens staat de Voorzieningenrechter het verzoek toe met dien verstande dat ten aanzien van een van de gerekwestreerden een aanzienlijk later ingangsmoment van het verbod zal worden bepaald. De Voorzieningenrechter beoogt hiermee de ingrijpende consequentie van het ex parte verbod te beperken en de betreffende gerekwestreerde de gelegenheid te bieden gebruik te maken van de gereserveerde datum voor de in artikel 1019e Rv voorziene herziening dan wel voor het treffen van een regeling.

Lees het vonnis hier.

IEF 5948

Nog even over de muziek

Nog even over de muziek op de IEForum.nl Wereld IE Dag Borrel 2008: Naast de, kort gezegd, band van vorig jaar (aanvullingen zijn nog altijd welkom),  wordt dit jaar ook gedacht aan een strijkkwartet. Twee violisten óf violist en een altviolist zouden zeer welkom zijn. Wie zelf strijkt of een strijkende IE-jurist kent kan zich of dat, net als geïnteresseerden in de andere band, melden bij Moïra Truijens.

De niet-muzikale aanmeldingen stromen inmiddels binnen. Wie zich nog niet heeft aangemeld maar wel wil komen wordt in verzocht zich per email aan te melden. De borrel is als altijd gratis, maar moet wel gepland, verzorgd en gecatered worden, vandaar. Eerder bericht met meer info hier.

IEF 5947

Niet zwaarder

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 3 april 2008, rolnr. 05/6, Stichting Paralegal Expertise & Management tegen Stichting Het Juridisch Loket (met dank aan Gregor Vos, Klos Morel Vos & Schaap).

Spoedappèl, incidentele vordering over proceskostenveroordeling. In beginsel geen schorsing van de tenuitvoerlegging bij betalingsonmacht.

“6. Het hof overweegt als volgt. De voorzieningenrechter heeft op voet van artikel 1019h Rv de werkelijke proceskosten van het Juridisch loket vastgesteld op € 19.235,-. (…) Maar ook indien aangenomen moet worden dat, zoals Paralegal stelt, uitoefening door het Juridisch Loket van haar bevoegdheid de kostenveroordeling te executeren, het faillissement van Paralegal zou meebrengen, is het hof van oordeel dat het belang van Paralegal bij het (vooralsnog) uitblijven van een faillissement inde gegeven omstandigheden niet zwaarder weegt dan het belang van Het Juridisch Loket dat de door haar gemaakte kosten worden voldaan. Betalingsonmacht kan in beginsel geen grond zijn voor schorsing van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak; dat geldt naar het oordeel van het hof evenzeer als het gaat om betaling van (werkelijke) proceskosten.”

Lees het arrest hier.

IEF 5946

Van de ene of de andere site.

gemgim.JPGGerechtshof ’s-Gravenhage, 3 april 2008, rolnummer 06/1178, Gemnet B.V. tegen Stichting Stimulat (met dank aan Ernst-Jan Louwers, Louwers IP/Technology Advocaten).

Pré-BVIE merken- en domeinnaamzaak. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep. Aangeboden diensten zijn  eerder complementair dan concurrerend. Verwarringsgevaar, o.a. omdat beide tekens gebruikt worden voor een website die in de overheidssfeer een netwerk van informatie biedt.

Appellante Gemnet BV (onderdeel van KPN) biedt tal van informatie- en communicatiediensten aan via haar besloten netwerk. Zo geeft zij op haar website www.gemnet.nl en besloten websites uitgebreide informatie ten behoeve van gemeenten. Gemnet is houder van het woord- en beeldmerk Gemnet en hanteert Gemnet als handelsnaam.

Geïntimeerde Stichting Stimular gebruikt o.a. de aanduiding Gimnet en de domeinnaam www.gimnet.nl. Stimular verschaft informatie en ondersteuning aan gemeenten bij de invoering van milieuzorg. De website is een informatieve site voor gemeenten.

Het Hof acht de informatiediensten van beide partijen complementair en vindt dat een bepaalde mate van concurrentie niet uit te sluiten valt. Bovendien overlappen de doelgroepen elkaar gedeeltelijk en is niet weersproken dat Gemnet een bekend merk is bij het relevante publiek. Het enkele feit dat Stimular een ideële doelstelling heeft en geen winstoogmerk heeft, rechtvaardigt niet de conclusie dat zij met de via de site aangeboden diensten geen economisch voordeel behaalt als bedoelt in 13A, lid 1, sub b.

“16. Ten aanzien van het gebruik, respectievelijk het concurrerende, dan wel complementaire karakter van de aangeboden diensten is het hof voorshands van oordeel dat enerzijds de diensten eerder als complementair , dan als concurrerend kunnen worden aangemerkt: waar Gemnet informatie-uitwisseling bevordert op allerlei gebied, beperkt Stimular zich tot het verstrekken van informatie op het gebied van milieubeleid. Anderzijds valt, waar de sites, voor zover het om milieubeleid gaat, een gedeeltelijk overlappende doelgroep hebben en – naar Gemnet heeft gesteld en Stimular niet heeft weersproken – beide informatie op het gebied van milieubeleid bieden, een zekere concurrentie niet uit te sluiten.

17. Het hof komt op grond van het van het bovenstaande, anders dan de Voorzieningenrechter, tot het oordeel dat er enige mate van overeenstemming bestaat tussen de beide categorieën aangeboden diensten. (…)”

(…) 19. Ten aanzien van het relevante publiek, zoals hiervoor in r.o. 15 omschreven, acht het hof voorshands enerzijds aannemelijk dat een deel daarvan weliswaar doelgericht gebruik maakt van de ene of de andere site.  Anderzijds is, naar ’s hofs voorlopig oordeel gelet op de grote mate van auditieve en visuele gelijkenis tussen Gemnet en Gimnet en het feit dat beide tekens gebruikt worden voor een website die in de overheidssfeer een netwerk van informatie biedt, gevaar voor verwarring te duchten.”

Het Hof vernietigt het vonnis van de Voorzieningenrechter en veroordeelt Stimular om ieder gebruik van 'Gimnet' of 'gimnet', in het bijzonder het gebruik van de domeinnaam www.gimnet.nl te staken.

Lees het arrest hier. Vonnis Rechtbank Rotterdam hier.

IEF 5945

Er zijn op dit moment (HB)

Gerechtshof Amsterdam, 3 april 2008, LJN: BC8835, Appellant tegen Q-Music Nederland B.V

Voorlezen van verkeersinformatie leidt ook in hoger beroep niet tot uitvoerend kunstenaarschap in de zin van de Wet Naburige Rechten. Geen werk en geen geschrift: “ Er is geen aanleiding deze uitbreiding van bescherming buiten het werkbegrip van de Auteurswet ook toe te passen op de – op basis van dat werkbegrip gedefinieerde - bescherming krachtens de WNR.” Geen sprake van voortgezet gebruik dat strijdig is met radio-gewoonterecht.

Eiser A was vanaf 1 maart 2001 als diskjockey / presentator van radioprogramma's  in dienst van Q-Music. Daarnaast heeft hij ten behoeve  van een telefonische wegeninformatieservice standaardteksten ingesproken. Deze teksten besaan uit circa 3750 locaties, 300 gebeurtenissen en 110 getallen (zoals  "er zijn op dit moment", "5", "kilometer", "A", "2", "langzaamrijdend verkeer"). De daadwerkelijke verkeerinformatie kan dan later worden samengesteld uit deze ingesproken bestanddelen.

Appellant  vordert schadevergoeding voor het gebruik van zijn stem door Q-Music gedurende zeven weken na beëindiging van zijn dienstverband. Het hof wijst de klacht van eiser af en  bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.

“4.3. Voor bescherming als uitvoerend kunstenaar in de zin van de WNR is ingevolge de in art. 1 sub a van die wet gegeven definitie, voor zover hier van belang, vereist dat sprake is van het uitvoeren van een werk van letterkunde of kunst. Deze bewoordingen zijn ontleend aan de Conventie van Rome (1961), die op zijn beurt aansluit bij de terminologie van de Berner Conventie. Nu de WNR zelf geen definitie geeft van het begrip ‘werk’ moet, zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen en door appellant ook wordt aanvaard, worden aangenomen dat hier met een werk bedoeld wordt een werk in de zin van de Auteurswet (Aw). Om aan die kwalificatie te voldoen is volgens vaste jurisprudentie vereist dat het betrokken voortbrengsel een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt.

4.4. De door appellant voorgelezen teksten voldoen niet aan dit criterium. Zij bestaan immers uit tekstblokken met louter feitelijke gegevens die, na door de computer te zijn samengevoegd, een tekst opleveren die bijvoorbeeld luidt: “er zijn op dit moment / 5 / files met een totale lengte van / 23 / kilometer / Hier volgt een overzicht van / 14 / uur”, alsmede plaatsaanduidingen en verdere verkeersomstandigheden zoals “langzaamrijdend verkeer” en “door een ongeval met een vrachtauto”. Appellant voert nog wel aan (pleitnota hoger beroep blz. 4) dat het op schrift stellen van alle mogelijke files, met alle mogelijke oorzaken en lengten “waarschijnlijk wel” een eigen en oorspronkelijk karakter heeft, maar voert geen feiten of omstandigheden aan die een dergelijke gevolgtrekking rechtvaardigen. Er zijn geen aanwijzingen dat de onderhavige verzameling van feitelijke gegevens het resultaat is van een selectie die de persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt. Of het uitvoeren door appellant, dat wil zeggen het inspreken van alle tekstblokken, zoals hij stelt, getuigt van enige persoonlijke inbreng is hier verder niet van belang. Immers, bescherming krachtens de WNR komt appellant slechts toe als het om een werk gaat dat, zoals overwogen, zelf een eigen en oorspronkelijk karakter dient te hebben.

4.5. Appellant heeft betoogd dat de door hem voorgelezen teksten wel degelijk werken zijn als bedoeld in de WNR respectievelijk de Auteurswet nu zij vallen onder de rubriek “alle andere geschriften” in art. 10 lid 1 aanhef en onder 1o Aw. Dit betoog houdt geen stand. Van een werk in de zin van de Auteurswet is, gelijk werd overwogen, hier geen sprake nu de voorgelezen teksten geen eigen, oorspronkelijk karakter hebben en derhalve niet voldaan is aan het auteursrechtelijke werkcriterium. Met betrekking tot zulke niet-oorspronkelijke geschriften is in de jurisprudentie het regime van de zogenoemde (auteursrechtelijk in omvang beperkte) geschriftenbescherming ontwikkeld. Er is geen aanleiding deze uitbreiding van bescherming buiten het werkbegrip van de Auteurswet ook toe te passen op de – op basis van dat werkbegrip gedefinieerde - bescherming krachtens de WNR.

4.6. Dit brengt mee dat appellant geen aanspraak kan maken op bescherming krachtens de WNR. Grief I treft daarom geen doel.

(…) 4.8. Appellant acht het handelen van Q-Music in strijd met de in de radiowereld bestaande gewoonte dat de stem van een diskjockey op geen enkele wijze is “te horen of te gebruiken” bij een concurrerend radiostation in alle uitingen van dat station na vertrek bij dat station en indiensttreding bij een ander station. Volgens appellant had Q-Music het gebruik van zijn stem overeenkomstig die gewoonte na zijn vertrek bij het radiostation Noordzee FM van Q-Music en zijn indiensttreding bij Veronica zo snel mogelijk, althans binnen enkele dagen, moeten staken en niet pas zeven weken na het beëindigen van het dienstverband.

4.9. In een situatie als de onderhavige dient, ook indien wordt uitgegaan van de genoemde gewoonte, aan de werkgever een redelijke termijn te worden gegund om de stem van haar telefonische wegeninformatieservice te vervangen. Ook in de eigen stellingen van appellant wordt daarvoor wel ruimte aanwezig geacht. Hoewel wel vaststaat – het is door Q-Music niet weersproken - dat appellant zelf het inspreken in drie dagen had gedaan, acht het hof de bedoelde redelijke termijn hier niettemin niet overschreden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het niet alleen gaat om de voor het inspreken benodigde tijd, maar ook om het vinden van een geschikte inspreker en de verdere voorbereiding. Voorts speelt bij dit oordeel een belangrijke rol dat het hier gaat om stemgebruik voor een nevenactiviteit van Q-Music, waarvoor appellant afzonderlijk was betaald, en niet om een stemgebruik waarmee zij zich als radiostation in die hoedanigheid profileert zoals dat het geval kan zijn bij stemgebruik voor uitgezonden commercials en jingles. Dat de stem op de telefonische informatielijn mogelijk door het publiek herkend wordt als de stem van appellant doet hier niet aan af. Bovendien is gesteld noch gebleken dat appellant daadwerkelijk problemen heeft ondervonden bij zijn nieuwe werkgever of (anderszins) schade heeft geleden door het nog enige tijd voortdurende gebruik van zijn stem voor de verkeersinformatielijn van een ander radiostation.”

Lees het arrest hier. Vonnis Rechtbank Amsterdam hier. Noot bij dat vonnis van Dirk Visser hier (AMI).