IEF 22210
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (III)

 
IEF 22209
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (II)

 
IEF 22208
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (I)

 
IEF 4896

Win-situatie

windvd.gifGvEA, 17 oktober, zaak T-105/06, InterVideo Inc. tegen OHIM (Alleen beschikbaar in het Frans en het Engels).

Weigering beeldmerk (voor zover je van een beeldmerk kan spreken) WinDVD Creator op grond van artt 4 jo. 7 lid 1 sub b GMVO. Dat DvD Creator beschrijvend is lijdt geen twijfel, in geding is de beschrijvendheid van het bestanddeel WIN, dat volgens het OHIM beschrijft dat het product betrekking heeft op het Windows besturingssysteem.

Het Gerecht volgt de redenering van het OHIM en wijst het beroep af. Voer voor de discussie over de beschermingsomvang van (zeer) bekende merken. Kan een merk beschrijvend zijn voor de zijn eigen producten, maar  tegelijkertijd gebruik door anderen tegengaan?

“44. It is common ground that Windows, the operating system of Microsoft Corporation, is commonly used in the information technology field by average personal computer users. There is no doubt that among those personal computer users, including even those who use a computer for their personal or professional activities on a daily basis, there are many who are unfamiliar with both the technical details of the functioning of the Windows operating system and information technology language in general. Although it is true that not all personal computer users have such specific knowledge in the field, the word ‘win’ where it appears in relation to computers, and in particular software, will automatically and immediately be understood by the majority as an abbreviation or a shortened reference to Windows. Thus, an average personal computer user will be led to believe that the word ‘win’ refers to the Windows system in the context of information technology.

45.Furthermore, the fact that ‘win’ may also be understood as a reference to the English verb ‘to win’ or as having no particular meaning does not call into question the finding that the sign at issue is descriptive of the characteristics of the goods it designates. A word sign must be refused registration under Article 7(1)(c) of Regulation No 40/94 if at least one of its possible meanings designates a characteristic of the goods or services concerned (Case C-191/01 P OHIM v Wrigley [2003] ECR I-12447, paragraph 32, and NURSERYROOM, paragraph 19).

46. Therefore, there is a direct link between the sign WinDVD Creator and the goods concerned, since the sign, taken as a whole, constitutes a direct reference to the intended use and, therefore, one of the characteristics of the goods in respect of which registration is sought. The sign immediately and unequivocally informs the relevant consumers that the goods covered by the application for registration are used to make DVDs.

(…) 48. Furthermore, the figurative element of the sign consists solely of the use of a typeface which is not very distinctive, the effect of which is to place more emphasis on its verbal elements. In the light of the recurrent nature of the typographical features of the mark applied for, and the absence of any particular distinctive element, the typeface used and the differences in the boldness of the characters do not enable the trade mark applied for to constitute a clear and exclusive reference, in the mind of the relevant public, to the origin of the goods covered by the application for registration. Thus, the figurative elements are so ordinary that they do not endow the trade mark applied for as a whole with any distinctive character. Those elements do not possess any feature, in particular in terms of fancifulness or as regards the way in which they are combined, allowing that mark to fulfil its essential function in relation to the goods covered by the trade mark application (see, to that effect, Case C-37/03 P BioID v OHIM [2005] ECR I-7975, paragraphs 71 and 74).

49. It is clear from the foregoing that the Board of Appeal rightly held that the mark WinDVD Creator described in English in a simple and direct manner the function or intended use of the goods in respect of which registration had been sought.

Lees het arrest hier.

IEF 4895

Taksenregime

mv.gifVoorgenomen aanpassing instandhoudingstaksen voor octrooien, Staatscourant 17 oktober 2007, nr. 201 / pag. 11.

"De Minister van Economische Zaken is voornemens om de grondslag van het huidige taksenregime te herzien en zal hiertoe het Uitvoeringsbesluit van de Rijksoctrooiwet 1995 aanpassen. Thans betaalt iedere octrooihouder vanaf het eerste jaar na verlening van het octrooi dezelfde instandhoudingstaks, ongeacht de verleningsduur. Dit zal worden vervangen door een systeem dat uitgaat van een vaste instandhoudingstaks per jaar na indiening van de octrooiaanvraag."

Lees hier  meer.

IEF 4894

Eerst even voor jezelf lezen

Twee maal voor de gehele gemeenschap:

Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 oktober 2007, HA ZA 07-744, Parfumerie Douglas Gmbh c.s tegen Noapoa Enterprises N.V.

“4.14.Het gevorderde verbod op inbreuk op het Gemeenschapsmerk is eveneens toewijsbaar. Noapoa erkent dat zij het merk DOUGLAS binnen de gemeenschap in het economisch verkeer gebruikt voor speelgoed. (…) 4.15.De rechtbank zal het verbod toewijzen voor de gehele gemeenschap. Een door een op grond van artikel 93 lid 1 GMV bevoegde rechter uitgesproken verbod op een Gemeenschapsmerk dient in beginsel voor de gehele gemeenschap te gelden, tenzij er gronden zijn om dit verbod tot een bepaalde lidstaat te beperken. Omstandigheden die afwijking van dit beginsel rechtvaardigen, zijn gesteld noch gebleken. Integendeel.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage,17 oktober 2007, KG ZA 07-1168, G-Star International B.V. tegen Esprit Europe B.V.

“Beveelt Esprit om onmiddellijk na betekening van dit vonnis iedere verdere inbreuk op de exclusieve Gemeenschapsmodelrechten van G-Star te staken en gestaakt te houden in de lid-staten van de Europese Unie, in het bijzonder te staken en gestaakt te houden ieder vervaardigen, inkopen, afbeelden, verkopen, ter verkoop aanbieden, verhandelen, importeren en/of exporteren van de kledingstukken welke zijn nagemaakt van de kledingstukken van G-Star met de aanduidingen Sniper Blazer, T-shirt Skort, het Midnight Art Jacket en de spijkerbroek Custom Core.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4893

Personalia

cvdn2.gifPersbericht: Mr Cyril B. van der Net zal met ingang van 1 maart 2008 in dienst treden bij SOLV Advocaten te Amsterdam. Op dit moment is Van der Net nog als wetgevingsjurist werkzaam bij het Ministerie van Justitie. In die hoedanigheid is hij betrokken geweest bij nagenoeg alle wet- en regelgeving, met inbegrip van het beleid, die de laatste acht jaar op het gebied van het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht tot stand is gebracht, waaronder de implementatie van de richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij. Van der Net was als wetgevingsjurist ook verantwoordelijk voor de omzetting van de (niet-)aansprakelijkheidsregeling voor internet tussenpersonen uit de richtlijn elektronische handel.

Voordat Van der Net bij Justitie werd aangesteld, was hij vijf jaar in de wetenschap actief bij de afdeling recht & informatica van de universiteit Leiden. Hij schreef daar een dissertatie over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van internetproviders en strafrechtelijke jurisdictie op internet.

Christiaan Alberdingk Thijm, managing partner bij SOLV: “Met Van der Net halen wij een jurist met unieke kennis in huis. Er is niemand in Nederland die zo nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van de wetgeving waar wij onze cliënten over adviseren. Wij zijn zeer verheugd met zijn komst.”

IEF 4892

Tweemaal kwadraat

Rechtbank Zwolle-Lelystad, 12 oktober 2007, KG ZA 07-375, Kwadraat N.V. tegen Kwadraat Installatie Management B.V. (met dank aan Frits Mutsaerts, Banning).

Kort geding, merkenrecht. Kenmerkend bestanddeel en gelijkheid diensten. Proceskostenveroordeling voor gespecificeerde deel.

Kwadraat biedt in België woningen in het duurdere marktsegment aan en voert sinds 1995 de handelsnaam Kwadraat. Tevens is zij houder van o.a. het woord-beeldmerk K-Kwadraat en het woordmerk Kwadraat voor o.a. klasse 37. Kwadraat Installatie Management (KIM) is houder van het woord-beeldmerk Kwadraat, tevens voor o.a. klasse 37 en houdt zich bezig met 'alles op het gebied van elektronische- en werktuigbouwkundige installaties'. Zowel Kwadraat (in conventie) als KIM (in reconventie) vorderen onder meer dat de andere partij stopt met het gebruik van Kwadraat als handelsnaam en/of merk.

Kwadraat doet een beroep op de 'b-grond' uit het BVIE. Kwadraat stelt dat het kenmerkende bestanddeel het woord 'Kwadraat' is, KIM stelt dat het onderscheidend vermogen de combinatie van dit woord met iets anders is. De rechtbank acht het woord 'Kwadraat' het kenmerkende bestanddeel. Derhalve stemt het teken zoals door KIM wordt gebruikt in overwegende mate overeen met twee van de door Kwadraat gedeponeerde merken.

 

Vervolgens is aan de orde de vraag of sprake is van soortgelijke waren of diensten. Hiervoor moeten rekening worden gehouden met alle relevante factoren die de verhouding tussen de waren en diensten kenmerken, onder meer de aard, bestemming en gebruik, maar ook het concurrerend of complementair karakter van de merken of diensten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de activiteiten van Kwadraat en KIM soortgelijk zijn in de zin van de b-grond. Het doen aanleggen van elektrische activiteiten en verwarmingsinstallaties, en het doen verrichten van bouwkundige activiteiten, vormt onderdeel van de bouwprojecten van Kwadraat. Gelet hierop is er sprake van verwarringsgevaar. De vraag of een geslaagd beroep kan worden gedaan op de d-grond of op de bescherming die de Handelsnaamwet biedt, kan verder onbesproken worden gelaten.

Het gespecificeerde bedrag van de gevorderde proceskosten wordt toegewezen: "Voor het overige deel zal de vordering worden afgewezen aangezien een specificatie ontbreekt, terwijl een hoger bedrag, gelet op de aard van de zaak en de gestelde verrichte diensten ook de grenzen van redelijke en evenredige gerechtskosten te boven zou gaan."

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4891

Wapperen in Polen en China

rfid.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 10 oktober 2007, KG ZA 07-1000, On Track Innovations Ltd. Tegen Smartrac N.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Grensoverschrijdende bevoegdheid rechtbank Den Haag (onbetwist). Pools en Chinees recht zijn toepasselijke recht (wet conflictenrecht onrechtmatige daad en marktaanknoping). Wapperen met octrooi niet onrechtmatig. Liquidatietarief (geen verantwoording gevraagde proceskosten).

Eiser OTI brengt beveiligingstechnologie voor creditkaarten en identiteitsbewijzen op de markt, OTI bezit tevens een aantal octrooien.Smartrac brengt beveiligde RFID inlays voor paspoorten en contactvrije (credit)card systemen op de markt. Zij heeft wereldwijd octrooibescherming verkregen. De octrooi portefeuille van Smartrac werd eind december 2006 uitgebreid door een schikking met het bedrijf Assa Abloy AB uit Zweden. Het conflict tussen Smartrac en Assa ging over de eigendom van bepaalde octrooien op het terrein van RFID-chips die gebruik maken van "wire embedding technology". Smartrac werd bij de schikking alleen eigenaar van deze octrooien. Hierop gaf zij een persbericht uit.

Op 22 januari 2007 stuurde Smartrac een "to whom it may concern" brief aan verscheidene marktpartijen buiten Nederland. De brief werd oa. aan de Poolse onderneming PWPW gezonden. PWPW is een klant van OTI. Smartrac houdt geen octrooien of octrooirechten met gelding in Polen.

Daarnaast heeft het Singaporese verkoopkantoor van Smartrac op 5 april 2007 de Chinese

staatsonderneming FRI te Beijing, China, aangeschreven in naam van Smartrac. Een briefwisseling tussen beide partijen volgt en Smartrac geeft op 7 augustus 2007 bij brief aan dat FRI met haar kaarten inbreuk maakt op haar octrooien. De Chinese advocaten van Smartrac bereiden thans een octrooi-inbreukprocedure voor tegen FRI.

Deze zaak ziet alleen op beweerdelijk onrechtmatige mededelingen in de markt door Smartrac.

Met betrekking tot de bevoegdheid en het toepasselijk recht oordeelt de rechter dat zowel art. 3 lid 2 (hoofdregel lex locus delicti) als art. 4 lid 1 en 2 (marktaanknoping bij ongeoorloofde mededinging)  van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad Pools en Chinees recht aanwijzen. Het betoog van OTI dat Nederlands recht van toepassing is wordt afgewezen. Erfolgsort Polen en erfolgsort China pevaleren boven Handlungsort Nederland.

De mededelingen in Polen

De schikking van Smartrac met Assa maakt aannemelijk dat behoefte bij Smartrac bestond om duidelijkheid te scheppen in de markt: "Zonder een dergelijke aanleiding – onduidelijkheid in de markt of Smartrac wel gerechtigd was met betrekking tot de in haar inlays toegepaste techniek – valt ook niet goed in te zien waarom Smartrac zich geroepen zou voelen om zó omstandig en gelardeerd met een legal opinion de eigendomsrechtelijke historie met betrekking tot haar inlay octrooiportefeuille uit de doeken te doen."

"Hoewel de wederzijds ingebrachte opinies naar Pools recht elkaar tegenspreken, is naar voorlopig oordeel volgens Pools recht geen sprake van onrechtmatig handelen van Smartrac in de zin van artt. 3 en 15 van de Poolse Unfair Competition Act (UCA). Dat zou naar Nederlands recht niet anders zijn geweest, omdat niet is gebleken dat Smartrac ter zake van haar wat wel genoemd wordt "wapperen" met octrooirechten een verwijt valt te maken, terwijl evenmin anderszins sprake is van een misleidende mededeling in de zin van art. 6:194 BW."

De mededelingen in China

De brief is, bezien in het licht van wat daar aan brieven en besprekingen vooraf is gegaan. niet onrechtmatig.  Hierbij wordt in aanmerking genomen dat op grond van art. 57 van de Chinese octrooiwet in geval van verdenking van octrooiinbreuk eerst pogingen in het werk moeten worden gesteld om by mutual consultation tot een oplossing van het geschil te geraken. Dit is wat Smartrac beoogde te doen.

Het verwijt van OTI dat "gewapperd" wordt met octrooien waarvan men redelijkerwijs moet weten dat deze niet geldig zijn wordt gepasseerd. Uit de feiten blijkt namelijk geenszins ongenoegzaam dat de octrooipositie van Smartrac wankel zou zijn.

De stelling "According to several analyses of our experts and our lawyers, these cards (sc. de vanwege FRI op de markt gebrachte smartcards van de tweede generatie Chinese nationale eID kaart, Vzr.) are 100% in infringement with our patents" geeft niet aan met welke precieze (onderdelen van) smartcards, inrichtingen of werkwijzen inbreuk zou worden gemaakt door of vanwege FRI op welke conclusies van de twee ingeroepen Chinese octrooien.

"Daarbij worden bovendien de in de brief bedoelde "several analyses" noch bij die brief gevoegd, noch anderszins kenbaar gemaakt en evenmin in de onderhavige procedure ingebracht. Zou dit naar Nederlands recht mogelijk verwijtbaar kunnen worden geacht in de zin van de "wapper" rechtspraak (maar dat behoeft in dit kort geding niet te worden beslist en zou naar Nederlands recht ook pas deugdelijk kunnen worden beoordeeld, indien duidelijk zou zijn wat de merites van de gestelde octrooiinbreuk zijn en wat de wetenschap omtrent die merites bij Smartrac behelst), daarvan is naar Chinees recht voorshands geen sprake. Er is voor zover kenbaar geen sprake van dreiging zonder grond, gegeven de naar Chinees recht voldoende onderbouwde inbreukaantijging in de "communicatie"-brief, terwijl er voorts geen sprake is van onredelijke verzoeken aan FRI – gegeven art. 57 Octrooiwet, als uiteengezet in 4.19. – of het vermelden van onjuiste feiten, één en ander in de zin van art. 14 van de Chinese PRC Anti- Unfair Competition Law."

Door OTI is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de betreffende brief moet worden opgevat als een act of unfair competition in de zin van art. 2 (5) PRC Anti-Unfair Competition Law.

Proceskosten volgens liquidatietarief, aangezien er geen verantwoording is overgelegd voor de wel gevraagde werkelijke proceskostenveroordeling.

Lees het vonnis hier.  

IEF 4890

Niet beantwoord

Disclaimer op www.brein.nl: “Belangrijke mededeling: Brein BV is NIET de Stichting Brein! Dit is niet de website van de Stichting Brein (Bescherming Rechten Entertainment Industrie Nederland), echter de website van Brein BV. E-Mail of andere communicatie betreffende de Stichting Brein zal door ons niet worden beantwoord.”

IEF 4889

Het mag dan een klein wereldje zijn

versen.gifMr. (Magazine voor juristen) bericht: “Ook deze maand werd er weer een Gouden Peer uitgereikt, ditmaal op het gebied van het intellectueel eigendom. Advocaat-generaal bij de Hoge Raad Feer Verkade was de gelukkige. De Gouden Stoofpeer ging naar hoogleraar Martin Senftleben."

"Nog niet eerder was de Gouden Peer zo glimmend als deze keer. Waar normaliter elk nieuw formulier een zekere spanning ter redactie teweegbrengt, was er dit keer sprake van een uitslag met (voormalige) Oost-Europese proporties. Feer Verkade werd zonder enige twijfel door vriend en vijand (voor zover bestaand) aangewezen als de beste jurist op het gebied van intellectueel eigendom. Zijn directe achtervolgers J.H. Spoor (VU) en W.A. Hoyng (Howrey LLP) haalden nog niet de helft van de stemmen van Verkade. De samenstelling van lijst van peers was dit keer wel een hele klus. Het mag dan een klein wereldje zijn, de IE-dames en -heren zijn het zeker niet in alle opzichten met elkaar eens als het gaat om de vraag wie van hen de besten zijn. En zo kwam het dan ook dat we als redactie nu voor de eerste keer sinds de start van deze verkiezing onze excuses moeten aanbieden aan een tweetal experts die ten onrechte op de lijst van peers ontbraken. Het gaat hier om Toon Huydecoper (advocaat-generaal bij de Hoge Raad) en Constant van Nispen (De Brauw). Beiden wel voorkomend op de eerste groslijst van peers maar uiteindelijk toch, en naar later bleek ten onrechte, gesneuveld. Beide heren werden node gemist door diverse peers, kregen ook een aantal stemmen en zijn hierbij in ere hersteld.”

Lees hier meer.

IEF 4888

Bulkboeken

bulkboek.jpgDe twee oprichters van Bulkboek strijden over de naam. Begin jaren ’70 startte Patty Voorsmit met Theo Knippenberg. Knippenberg heeft de serie, waarvan 250 titels zijn verschenen in 26 jaar, begin deze maand nieuw leven ingeblazen met een heruitgave van Het Schrijvers Mysterie. De prijs is ouderwets laag: €1,95 voor een op krantenpapier uitgegeven roman.

Voorsmit: “Ik was zeer verbaasd. Ik ben in het bezit van de merknaam en hij heeft het recht niet die zomaar te gebruiken.” Hoewel Voorsmit geen Bulkboeken meer uitgeeft, geeft ze aan wel nog activiteiten onder de naam Bulkboek te organiseren, zoals de jaarlijkse Dag van de Literatuur. “Knippenberg maakt onrechtmatig gebruik van de merknaam en dat moet stoppen. Inmiddels heb ik hem via mijn advocaat gevraagd zich van het gebruik ervan te onthouden.”, aldus Voorsmit.

Knippenberg lijkt niet onder de indruk: “Ik vind Patty's reactie erg emotioneel. Bij onze scheiding in 1977 heeft Patty Bulkboek gehouden en ze heeft daar meer dan twintig jaar van kunnen leven. Nu is Bulkboek zo goed als morsdood en ik zie niet in hoe ik haar schade zou aanrichten. Volgens mij is er geen zakelijk belang. Bovendien is Bulkboek volgens de Van Dale een soortnaam, dus mag iedereen die volgens mij gebruiken.”

Het ex-duo begon de serie om het algemene publiek op een goedkope manier in contact te brengen met literatuur. Rond 1975 verliet Knippenberg Bulkboek. In 2000 heeft Voorsmit de reeks bijna geheel stopgezet, een incidentele uitgave daargelaten.

Knippenberg beklemtoont dat de serie hoe dan ook doorgaat. “Als blijkt dat ik de naam niet mag gebruiken, zet ik de serie toch door. Misschien schrijf ik wel een wedstrijd uit voor een nieuwe naamgeving.”

Lees hier meer (alleen abonnees Boekblad).

IEF 4887

Video Identification

Nieuws voor rechthebbenden: "YouTube Video Identification will help copyright holders identify their works on YouTube. We have worked with Google to develop one-of-a-kind technology that can recognize videos based on a variety of factors. As its Beta status indicates, our Video Identification is brand-new, cutting-edge stuff, so we will be constantly refining and improving it. Early tests with content companies have shown very promising results. As we scale and refine our system, YouTube Video Identification will be available to all kinds of copyright holders all over the world, whether they want their content to appear on YouTube or not.

No matter how accurate the tools get, it is important to remember that no technology can tell legal from infringing material without the cooperation of the content owners themselves. This means that copyright holders who want to use and help us refine our Video ID system will be providing the necessary information to help us recognize their work. We aim to make that process as convenient as possible."

Lees hier en hier meer.