IEF 22214
29 augustus 2024
Uitspraak

Cuba is nog altijd een beschermde herkomstaanduiding voor sigaren

 
IEF 22212
29 augustus 2024
Artikel

Representatief en niet-representatief onderzoek. Van Monshoe/Puma tot NRC Buurtenonderzoek

 
IEF 22211
29 augustus 2024
Artikel

Jong IE-borrel op donderdag 19 september 2024

 
IEF 4265

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof Amsterdam, 28 juni 2007, 1989/06 SKG en 1987/06 KG. Schoenfabriek Wed. J.P. van Bommerl B.V/ tegen La Nuova Alelchi S.P.A. & Van Woensel B.V. (met dank aan Peter Kits, Holland Van Gijzen).

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep. “Ter zitting heeft het hof geconstateerd dat de schoenen weliswaar niet ídentiek’ zijn (…) doch wel een gelijkenis vertonen die te treffend is om nog toevallig te zijn.” (…) “Dit betekent dat in dit geding voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat de omstreden modellen als eerste door Van Bommel op de markt zijn gebracht.

Lees het arrest hier.

2- Benelux Gerechtshof, 28 juni 2007, A 2005/1/16. Bovemij Verzekeringen tegen BMB(met dank aan Pieter Veeze, BBIE).

“Het bepaalde in artikel 13, C, lid 1, BMW (thans artikel 2.20, lid 4, BVIE) brengt niet mee dat voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen van een uit één of meer woorden van een officiële taal binnen het Beneluxgebied bestaand teken door het gebruik daarvan, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de Richtlijn, vereist is dat ook de vertaling van dat teken in de andere in het Beneluxgebied gesproken officiële talen in de gebieden waar die talen worden gesproken, door het in aanmerking komende publiek als merk wordt opgevat.”

Lees het arrest hier.

3- Rechtbank Zutphen, 6 juni 2007, HA ZA 06-1254. Kwang Yang Motor Co. Ltd. C.s. tegen Rozendaal Sports on Wheels V.O.F. c.s. (met dank aan Jan-Kees Govers, GoversVanZoest).

“Nu de “Filly”, “Top Boy” en “Cobra”-scooter zich ieder voor hun in hun uiterlijke verschijningsvorm niet van een aantal in de handel zijnde scooters, die niet afkomstig zijn van Kymco, aanmerkelijk onderscheidt en die modellen van Kymco op de scootermarkt derhalve geen eigen plaats innemen, handelt Rozzendaat niet onrechtmatig jegens Kymco en Kybe door de “KB 50”-scooter en de “KB 50 Rally”-scooter in Nederland in het verkeer te brengen en te verhandelen. “

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank Zwolle, 28 juni 2007, KG ZA 07-259. 1850 B.V. c.s. tegen KPN B.V.(met dank aan Michael Kellogg, KPN).

“Het door KPN B.V. in haar hoedanigheid van exploitant van een netwerk verwijzen naar het eigen informatienummer schendt in die omstandigheid dan ook de op haar rustende en jegens 1850 B.V. c.s. in acht te nemen zorgplicht (…) Dit leidt echter niet tot toewijzing van (een van) de vorderingen. De gevraagde voorzieningen zijn daarvoor –nu net van het gestelde opzettelijk handelen van KPN B.V. c.s. kan worden uitgegaan, niet gebleken is van de gesteld onrechtmatige wijze van oplossen en afhandelen van de klachten – te verstrekkend dan wel kan er niet van uit worden gegaan dat zij feitelijk uitvoerbaar zijn.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Leeuwarden, 27 juni 2007, HA ZA 06-364. Lucky Locked Limited tegen Van der Meulen Sneek B.V. (met dank aan Evert van Gelderen, De Gier & Stam)

3e Leeuwarder Jurkjeszaak. “Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt immers genoegzaam dat het auteursrecht mede bedoeld is om het uiterlijk van producten met een gebruiksfunctie te beschermen.” (…) “De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de Dragonfly auteursrechtelijk beschermd is en dat dit auteursrecht aan Lucky Locket toekomt.”

Lees het vonnis hier.

6- Nederlanse Mededingingsautoriteit, 10 mei 2007. Fresh FM tegen Buma (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra).

“Het verzoek van Fresh FM dat de Raad verklaart dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door het hanteren van prijsdiscriminatie tussen verschillende radio-omroepinstellingen en/of een excessief tarief zou hanteren ten opzichte van Fresh FM wordt derhalve afgewezen.”

Lees het besluit hier.

7- Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 12 juni 2007, AWB 06/4910 OCT95. Hollandsche Beton Groep N.V. c.s.  tegen  Octrooicentrum Nederland / Janssen de Jong Infra B.V.

“De conclusie uit het vorenstaande is dat verweerder, gezien de door de derde partij ingestelde nietigheidsactie, de inschrijving daarvan in het octrooiregister en het ontbreken van toestemming van de derde partij tot de afstand, het verzoek tot inschrijving van de akte van gedeeltelijke afstand terecht heeft geweigerd”

Lees de uitspraak  hier.

8 - HvJ EG, 28 juni 2007, zaak C-20/05. Conclusie A-G Verica Trstenjak. Pubblico Ministero tegen Karl Josef Wilhelm Schwibbert.

Voorstel voor prejudiciële beslissing over de navolgende vragen: “Is het aanbrengen van het teken SIAE verenigbaar met richtlijn 92/100/EEG1 van de Raad betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, alsmede met artikel 3 van het Verdrag en de artikelen 23 tot en met 27 van het EG-Verdrag. Is het eveneens verenigbaar met de richtlijnen 83/189/EEG2 en 88/182/EEG3 van de Raad?”

Lees de conclusie hier.

IEF 4264

De Bern drie-stappen-test

Kamervragen nr. 2060719410. Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Justitie over het downloaden op internet (ingezonden 27 juni 2007).

"5) Is de thuiskopieregeling getest volgens de Bern drie-stappen-test? Zo ja, wat was hiervan de uitkomst? Zo neen, waarom niet?

6) Hoe verhoudt zich het downloaden van werken die nog niet via legale weg publiekelijk verkrijgbaar zijn tot de Bern-drie-stappen-test?

7) Acht u het mogelijk dat rechthebbenden de thuiskopieregeling succesvol aanvechten bij het Europese Hof op grond van het feit dat deze regeling, die de mogelijkheid openlaat van het downloaden van evident illegaal gedistribueerde werken, kan conflicteren met de Bern drie-stappen-test? Zo ja, welke consequenties kan dat hebben voor het hele Nederlandse thuiskopiebeleid?

8) Welke stappen kunt u nemen om ervoor zorg te dragen dat Nederland niet in een dergelijke juridische procedure belandt? Welke stappen bent u bereid te nemen?"

Lees de kamervragen hier.

IEF 4263

Parkeerhulpen voor caravans

caravanmover.gifRechtbank ’s-Gravenhage 28 juni 2007, Carmo B.V. en Sora GmbH tegen Reich GmbH

Kort geding modellenrecht. Beschermingsomvang van het Gemeenschapsmodel is beperkt, aangezien de technische functie in belangrijke mate de vormgeving bepaalt. De algemene indruk is niet hetzelfde. Geen inbreuk op het Gemeenschapsmodel. Geen auteursrechtinbreuk en geen slaafse nabootsing.

Deze zaak tussen Carmo c.s. en Reich gaat over caravan movers; parkeerhulpen voor caravans. Plaatsing van twee caravan movers onder een caravan maakt het mogelijk om een van de auto losgekoppelde caravan zelfstandig te laten rijden. Sora heeft een Gemeenschapsmodel voor haar caravan mover; de SimPark. Carmo is door Sora aangesteld als de exclusieve distributeur van de SimPark voor de Benelux.

Reich is later ook met een caravan mover op de markt gekomen. Saillant detail is dat Reich eerst met Carmo heeft onderhandeld over een overname door Reich van de SimPark. Deze onderhandelingen zijn zonder resultaat gebleven.

De rechter oordeelt dat ingevolge artikel 8 van de Gemeenschapsmodellenverordening de uiterlijke kenmerken van de SimPark, die uitsluitend worden bepaald door de technische functie, niet worden beschermd door het modelrecht. In dit geding is door Reich aannemelijk gemaakt dat de technische functie van de SimPark in belangrijke mate de vormgeving bepaalt. Hier komt bij dat, naar Reich ook aannemelijk heeft gemaakt, een aantal elementen van het model algemeen bekend zijn in het vormgevingserfgoed. De rechtbank concludeert dan ook dat de beschermingsomvang van het modelrecht van Sora beperkt is.

Voorts overweegt de rechter dat het beoordelingscriterium is of de caravan mover van Reich bij de geïnformeerde gebruiker, tegen de bovengenoemde achtergrond, geen andere algemene indruk wekt dan het gedeponeerde model van de SimPark. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter wekt de caravan mover van Reich een duidelijk ander indruk. Er is dan ook volgens de rechter geen sprake van inbreuk op het modelrecht.

De Voorzieningenrechter is op grond van dezelfde argumenten ook van oordeel dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk (voor zover er überhaupt sprake zou zijn van een auteursrechtelijk beschermd werk). Tot slot wordt ook de vordering van Carmo op grond van slaafse nabootsing om dezelfde redenen afgewezen.

Eisers Carmo en Sora worden in de proceskosten van gedaagde Reich veroordeeld., € 20.005,00, waarvan € 5.000,00 kosten van het deskundigenrapport.

Lees het vonnis hier.

IEF 4262

Een strik met karakter

aktek.gifRechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 2007, KG ZA 05-2906. Starform B.V. tegen Time Out Holland V.O.F. c.s.

De al eerder kort besproken zaak met de simpele akte van overdracht. Naast auteursrecht ook gemeenschapsmodellenrecht (uitleg art. 85 GMVO) en slaafse nabootsing. Bodemprocedure over geschil over de vraag wie de sterkste rechten heeft op stickervellen met strikjes en puzzelstukken en stickervellen met geometrische rastervormen ('rasterstickers'). Bij de rasterstickers en strikjesstickers is sprake van ontlening, m.b.t. het puzzelstickervel mag nog nader bewijs geleverd worden. 

Eiser Starform heeft stickervellen op de markt gebracht, voordat gedaagde Time Out nagenoeg identieke stickervellen als gemeenschapsmodel heeft laten inschrijven. Starform beschikt echter niet-ingeschreven modelrechten, die rechtsgeldig zijn omdat de stickervellen volgens de rechtbank nieuw waren en een eigen karakter hebben. De stickervellen van Time Out zijn derhalve niet nieuw met als gevolg dat de gemeenschapsmodellen van Time Out nietig worden verklaard.

Time-out heeft op grond van art. 85 Gem.Mod.Vo nog aangevoerd dat in deze procedure moet worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid van haar gemeenschapsmodellen. Starform kan volgens Time Out niet ontvankelijk verklaard worden in haar vordering tot nietigverklaring van de modellen, omdat de rechtsgeldigheid van de modellen slechts zou kunnen worden aangevochten bij wege van een reconventionele vordering tot nietigverklaring en derhalve niet, zoals Starform heeft gedaan, bij vermeerdering van eis in conventie. De rechtbank geeft uitleg aan art. 85 Gem.Mod.Vo:

"4.11 Het in de derde volzin van art. 85 lid 1 Gem.Mod.Vo. gemaakte onderscheid tussen het bij wege van reconventionele rechtsvordering en het anders dan bij wege van reconventionele rechtsvordering opwerpen van de nietigheid ziet op enerzijds het bij wege van verweer vorderen van de nietigverklaring en anderzijds het enkele verweer (zonder vordering tot nietigverklaring) dat van inbreuk geen sprake kan zijn omdat er gronden zijn voor nietigverklaring. Dit laatste verweer is alleen dan ontvankelijk indien wordt gesteld dat de vermeende inbreukmaker een ouder nationaal modelrecht heeft, op grond waarvan het geregistreerde model nietig verklaard zou kunnen worden. De rechtbank verwijst in dit verband naar de Engelse en Duitse taalversies van de Verordening (…). De woorden "reconventionele vordering" dienen dan ook niet strikt tekstueel en naar de betekenis die daaraan in het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegekend te worden uitgelegd, maar in de hiervoor bedoelde zin."

De akte waarmee de rechten op de afbeelding zijn overgedragen (zie afbeelding) acht de rechter toereikend. “4.21 De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de rechten op de strik aan Starform zijn overgedragen. Time Out betwist dat de onder 2.3. getoonde akte toereikend is om een overdracht van auteursrecht te bewerkstelligen, nu alle gegevens omtrent de ontwerper ontbreken. Dit verweer van Time Out gaat niet op. Blijkens art. 2 lid 2 Aw geschiedt de levering, vereist voor de overdracht van het auteursrecht, door een daartoe bestemde akte. De onder 2.3. getoonde akte, waarbij het ontwerp van de strik is afgebeeld, is gelet op het bepaalde in art. 2 Aw toereikend. Time Out heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat de handtekening op die akte van Tamis is. Het is derhalve duidelijk dat de akte is ondertekend door de maker, die blijkens de akte alle rechten op de strik heeft overgedragen aan Starform. Het auteursrecht op de (stickervellen met) strik(jes) komt gelet hierop Starform toe.”

Voor wat betreft de gestelde slaafse nabootsing van de rasterstickervellen overweegt de rechtbank dat Time Out zich daaraan schuldig heeft gemaakt ( 4.17). Ten aanzien van de stickervellen met strikjes concludeert de rechtbank dat daarop auteursrecht rust: "(…) De door Time Out overgelegde voorbeelden van strikjes tonen dat er voor de auteur van een strik in ieder geval enige ruimte is om een zekere mate van creativiteit te tonen. Die beperkte ruimte is door de maker van de bedoelde strik benut. De rechtbank wijst in dit verband bijvoorbeeld op de wijze waarop de knoop van de strik vorm is gegeven (middels een u-vorm), de uitsteeksels aan de binnenzijde van de strik en de punten van de banen. De strik heeft een eigen karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker (…)." ( 4.19)
De rechtbank merkt op dat puzzelstukken op zich niet (meer) auteursrechtelijk beschermd zijn. Maar omdat het hier gaat om stickervellen met puzzelstukken is het anders. De stickervellen van Starform hebben volgens de rechtbank "(…) een eigen stijl en vormgeving, die de stickervellen een eigen karakter geven. De stickervellen zijn transparant en de puzzelstukken hebben een opvallende gouden rand. De ruimte om aan stickervellen met puzzelstukken een eigen en oorspronkelijk karakter te geven is wellicht beperkt, maar dat laat onverlet dat sprake is van een werk als bedoeld in de zin van de Aw. Starform komt derhalve auteursrecht toe op haar stickervellen met puzzelstukken, al moet de beschermingsomvang daarvan beperkt worden geacht.(…)" ( 4.32) Omdat Time Out heeft gesteld dat haar puzzelstickervel een eigen ontwerp, althans een ontwerp van de zoon van een van de gedaagden,  is, laat de rechtbank haar toe dat bewijs te leveren.

De nevenvorderingen worden beperkt tot Nederland c.q. de Benelux. “4.35. (…) Voor de overige lid-staten kan niet zonder meer worden aangenomen dat het nationale recht de mogelijkheid van het opleggen van de sancties toelaat. De lid-staten dienden vóór 29 april 2006 de nationale wetgeving aan de Handhavingsrichtlijn aan te passen. Het is echter niet eenvoudig vast te stellen welke lidstaten de richtlijn inmiddels daadwerkelijk hebben geïmplementeerd en, wanneer zulks nog niet het geval is, in welke
lidstaten de sancties niettemin (eventueel middels richtlijnconforme interpretatie) kunnen worden opgelegd. Starform heeft een en ander ook niet nader toegelicht. Onder deze omstandigheden zijn de vorderingen slechts toewijsbaar voor de Benelux.

Lees het vonnis hier.

IEF 4261

En u dacht dat u portretrechten bezat

bke.gifIs Bas Kist de Albert Verlinde van het IE recht? Of is dat zo’n smadelijke suggestie dat de zaak Kist vs. IEForum.nl prominent kan worden opgenomen in de volgende druk van Kists laatste boek  “Blijf van mijn naam af! BN’ers in conflict over merk, portretten en privacy”?

Mocht dat zo zijn, dan zal de verdediging geweest zijn dat een boek als dit juist daarom zo aardig is, omdat Kist als een volleerd anekdotikus de smakelijkste pers- en portretrechtzaken over bekende Nederlanders op toegankelijke wijze en met juist geplaatste titels (“Bretels versus Befje”), illustraties en citaten (“Joling gilde het uit: tyfushoer, kankerwijf”) presenteert aan de lezer, waardoor een dergelijke vergelijking als vanzelf komt bovendrijven. En gezien de op zijn minst onfatsoenlijk afbeeldingen op het omslag zou het bovendien veel te ver gaan om te stellen dat Kist een imago of reputatie bezit waaraan een eenvoudige vergelijking met een keurige presentator nog nader afbreuk zou kunnen doen.

Het is geen proefschrift, maar dat is natuurlijk ook helemaal niet de bedoeling van het boek. “Blijf van mijn naam af! is prima entertainment voor leken (“met eenvoudiger taalgebruik worden vonnissen en arresten toegankelijk gemaakt”), maar ook voor juristen, die in aansluiting op  het inmiddels al weer 4 jaar oude  “Portretrecht voor iedereen” van Visser en Schuijt , een aantal zaken nog een keer overzichtelijk gepresenteerd krijgen -met dien verstande dat het in dit boek alleen gaat om bekende Nederlanders en belangrijke portretrechtzaken over niet-bekende Nederlanders dus ontbreken.

Naast een recensie-exemplaar heeft uitgeverij Podium voor de lezers van IEForum.nl vijf gratis exemplaren ter beschikking gesteld. Die vijf exemplaren worden verloot onder diegenen die het antwoord weet op een vraag die in dit boek niet ter sprake komt: Hoe lang overleeft in Nederland het portretrecht de geportretteerde? Inzendingen kunnen tot en met 1 augustus worden gemaild aan IEForum.nl

Bas Kist, Blijf van mijn naam af! Uitgeverij Podium, Amsterdam 2007, € 17,50. 

IEF 4260

Verlaag de tarieven zoveel als het kan

jc.gifKorte reactie van Jerry Considine (Considine Merkengemachtigde & Advocaten): op Bas Kist (Shield Mark): Kosten EU-registratie merken niet verlagen. (zie: IEF 4225, 24 juni 2007 en FD 21 juni 2007).

Bas Kist maakt zich zorgen over een toename van onnodige conflicten als een Europees Merkendepot aanzienlijk goedkoper wordt. Ik ben van mening dat deze zorgen ongegrond zijn.

Een Europees merkendepot is nu al in verhouding tot een nationaal depot niet overdreven duur. Gemiddeld betaal je voor een Beneluxdepot rond de € 650,-- en voor een Europees Merkendepot rond de € 1.600,-- euro. Een verschil van minder dan duizend euro om een poging te wagen op bescherming in nog 26 landen. Wanneer een Europees Merkendepot de toetsing op absolute gronden en de oppositiefase overleeft, dan kan men tot inschrijving overgaan. Een kostenpost van gemiddeld nog zo'n € 1.600,--. Daarmee kost een Europese inschrijving in totaal rond de € 3.200,-- euro. Uiteraard veel duurder dan een Beneluxinschrijving, maar gelet op wat je meer krijgt beslist niet duur. Zeer goedkoop, zelfs. (Nu in de praktijk ook nog blijkt dat enigszins zwakkere merken in Alicante veelal veel milder worden behandeld dan in de Benelux [en dus eerder worden geaccepteerd], is de Europese weg ook om andere redenen verhoudingsgewijs zeer aantrekkelijk!)

Wanneer de taksen  worden verlaagd, dan zal dit niet gelden voor het component van het honorarium van de merkengemachtigde, die in de bovengenoemde voorbeelden is opgenomen. Dus als de taksen voor een aanvraag (inschrijving) van € 750,-- naar, bijvoorbeeld, € 400,-- worden verlaagd, dan kost een Europese inschrijving via een gemachtigde toch nog zo'n  2 x € 1.250,-- . Na 30 jaar in het vak weet ik dat de prijselasticiteit van een merkendepot niet bepaald een steile curve vertoont. Prijsstunters zijn er dan ook nauwelijks, of ze richten zich tot een zeer arm publiek!

Maar er is nog een reden. Bas Kist meent dat vele bedrijven, die slechts een nationale interesse hebben, toch een Europees merk zullen aanvragen en daarmee onnodige obstakels in andere landen zullen opwerpen. Als zij dat in de praktijk ook doen, dan ben ik het met hem eens dat de situatie moeilijker zal worden. Maar ik verwacht niet dat er een toename van dat soort aanvragen zal zijn. Immers, wie slechts een nationaal belang heeft doet er niet verstandig aan om een Europees merk aan te vragen, omdat men dan zelf mogelijk met obstakels in 26 landen wordt geconfronteerd waar men eigenlijk geen daadwerkelijk belang bij heeft. Dan pas wordt het duur – een geweigerde Europese aanvrage, die men eventueel tegen het volle nationale tarief kan converteren naar een nationale aanvraag. Dat is dubbel betalen!

Dus doe maar, OHIM: verlaag de tarieven zoveel als het kan! Het bedrijfsleven is er naar mijn mening wel degelijk bij gebaat.

Jerry Considine

IEF 4259

Geen stap verder

SAGR.bmpCollege van Beroep RCC, Stichting Alcoholpreventie (STAP) tegen Stichting Amstel Gold Race (met dank aan Ebba Hoogenraad, Steinhauser Hoogenraad)

Opgekomen wordt tegen het eerdere oordeel van de RCC dat, gelet op het feit dat de Stichting Amstel Gold Race een zelfstandige organisatie met een eigen naamsbekendheid en met een eigen logo is dat op een aantal belangrijke punten afwijkt van dat van Amstel Bier, er geen sprake is van verwarringsgevaar met reclame voor alcoholhoudende drank.

STAP stelt dat de reclame-uiting, waarop een sporter is te zien met een tenue met het logo van de Stichting Amstel Gold Race, in strijd is met art. 28 RvA, welke bepaling reclame voor alcoholhoudende drank op een individuele sporter verbiedt. Het College acht dat hier geen sprake is van reclame voor alcoholhoudende drank.

Volgens het College van Beroep is voldoende aannemelijk gemaakt dat het gemiddelde in aanmerking komende publiek de onderhavige reclame-uiting zal opvatten als aanprijzing van de Amstel Gold Race. Daarbij is niet van belang of ten aanzien van de beide logo's "gevaar voor verwarring" bestaat. Ook al heeft het Amstel Gold Race logo duidelijke overeenkomsten met het biermerk Amstel, en ook al zijn er in zoverre associaties, toch wil dat nog niet zeggen dat op het wielershirt bierreclame wordt gemaakt. Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

Lees de beslissing hier.

IEF 4258

De flesvormige interieurs

fw.JPGGerechtshof 's-Hertogenbosch, 12 juni 2007 LJN: BA7814. Appellante Sub 1, Emkapak Verpakkingen BV, Keku-Kist BV, Appellant Sub 4 tegen Present International BV

Geen auteursrecht op het interieur van wijnkisten. Geen sprake van slaafse nabootsing wegens gebrek aan onderscheidend vermogen.

Appellant sub 1 houdt zich bezig met de im- en export van geschenkverpakkingen, waaronder wijnkisten en heeft een ‘interieur’ ontworpen dat in een houten wijnkist kan worden aangebracht om daarin flessen wijn (voor één, twee of drie flessen) te leggen. De flesvormige interieurs zijn gemaakt uit bordeauxrood kunststof met een fluweeleffect en zijn voorzien van een kliksysteem om de fles(sen) op de plaats te houden. Present International BV, die zich onder meer bezighoudt met de verkoop van wijnverpakkingen, heeft eenzelfde serie interieurs voor wijnkisten op de markt gebracht.

Volgens appellanten rust er auteursrecht op de door haar ontworpen interieurs, omdat deze een aantal specifieke kenmerken vertonen die er een eigen karakter aan geven en die niet voortvloeien uit louter technische vereisten. Het hof oordeelt anders.

"4.8 Naar het voorlopig oordeel van het hof is de vormgeving van de drie interieurs, zoals deze blijkt uit de door appellanten overgelegde producties, in overwegende mate ingegeven door het technisch effect ervan en niet door de persoonlijke invulling van de maker. Bij deze interieurs gaat het er bovenal om dat de flessen eenvoudig in de kist kunnen worden geplaatst, daar zonder veel moeite weer uit kunnen worden gehaald en dat zij in de tussentijd goed op hun plaats blijven ook als de kisten worden bewogen of verplaatst. Om dat te bereiken is een flesvormig interieur nodig met een kliksysteem, zoals dit overigens ook al van andersoortige verpakkingen bekend was (zoals bij pennen), en met uitsparingen, uitstulpingen en tussenschotten (ingeval van twee of drie flessen) die een zekere hoogte dienen te hebben. Aan appellanten kan worden toegegeven dat bij die verschillende onderdelen persoonlijke keuzes van de ontwerper mogelijk zijn, maar deze betreffen naar het voorlopig oordeel van het hof op het geheel van de voor het overige in de markt reeds gebruikelijke vormgeving zodanig geringe aspecten dat niet gesproken kan worden van een eigen oorspronkelijk karakter met het persoonlijk stempel van de maker. Dit betekent dat voorshands geconcludeerd dient te worden dat het beroep van appellanten op een haar toekomend auteursrecht niet opgaat."

Met betrekking tot de eveneens gestelde slaafse nabootsing oordeelt het hof dat de vormgeving ten opzichte van de interieurs van de overige verpakkingsproducten geen eigen plaats inneemt. "4.13 De consequentie hiervan is dat reeds vanwege het ontbreken van onderscheidend vermogen van de interieurs van appellanten geen sprake kan zijn van toewijzing van haar vordering op grond van de door haar gestelde slaafse nabootsing, zodat beantwoording van de vraag of Present tekortgeschoten is in haar verplichting om alles te doen om verwarring(sgevaar) te voorkomen niet aan de orde komt (…)." Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.

Lees het vonnis hier.

IEF 4257

Alle rechten vallen terug aan jou

Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 20 juni 2007, LJN: BA8183. Foreign Media B.V. tegen Werknemer.

Arbeidsrechtzaak over o.a. een key man’s clause in een auteursrcontract, een clausule waarmee de uitgever een sterauteur, die al eerder back-catalogue problemen met een uitgever heeft gehad, weet over te halen bij zijn uitgeverij te komen.

“Werknemer is in mei 2005 een overeenkomst met auteur Carry Slee aangegaan. Bij brief van 6 mei 2005 heeft werknemer aan Slee onder meer het navolgende bericht:

‘Na jouw vervelende ervaring bij PcM Algemene Boeken, heb je gevraagd om een overkoepelende overeenkomst die extra bescherming biedt voor al jouw titels. Op jouw verzoek bevestig ik daarom hierbij dat voor alle overeenkomsten geldt dat ik persoonlijk werkzaam moet zijn bij Foreign Media Group. Met alle overeenkomsten wordt bedoeld: de contracten die FMG reeds met jou heeft afgesloten, alle toekomstige contracten die we samen nog gaan afsluiten en de contracten die wij hopen te gaan overnemen van jouw vorige uitgevers. Wanneer ik niet langer bij Foreign Media Group werkzaam zou zijn, vervallen alle rechten met onmiddellijke ingang terug aan jou. Jij kunt dan handelen alsof artikel 15.3 volgens het modelcontract voor de uitgave van oorspronkelijk Nederlandstalig literair werk van toepassing is. Kortom, alsof Foreign Media Group in staat van faillissement verkeert (...).’

De rechbank oordeelt: “Wellicht dat werknemer de komst van Slee naar Foreign Media beter uit had moeten onderhandelen, in die zin dat in de overeenkomst geen key man's clause zou worden opgenomen, maar vast staat dat de komst van Slee voor Foreign Media zeer voordelig was. Daarnaast volgt uit de verklaring van Slee dat het initiatief tot de key man's clause in de overeenkomst op haar initiatief tot stand is gekomen. Tevens is verklaard dat een dergelijke clausule in de wereld waarin Foreign Media zich begeeft zeer gebruikelijk is.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4256

Dit is een toereikende akte

akte.gif

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 juni 2007, KG ZA 05-2906. Starform B.V. tegen Time Out Holland V.O.F. c.s.

Voor wie net bezig was een uitgebreide akte van overdracht op te stellen: “4.21 De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de rechten op de strik aan Starform zijn overgedragen. Time Out betwist dat de onder 2.3. getoonde akte toereikend is om een overdracht van auteursrecht te bewerkstelligen, nu alle gegevens omtrent de ontwerper ontbreken. Dit verweer van Time Out gaat niet op. Blijkens art. 2 lid 2 Aw geschiedt de levering, vereist voor de overdracht van het auteursrecht, door een daartoe bestemde akte. De onder 2.3. getoonde akte, waarbij het ontwerp van de strik is afgebeeld, is gelet op het bepaalde in art. 2 Aw toereikend. Time Out heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat de handtekening op die akte van Tamis is. Het is derhalve duidelijk dat de akte is ondertekend door de maker, die blijkens de akte alle rechten op de strik heeft overgedragen aan Starform. Het auteursrecht op de (stickervellen met) strik(jes) komt gelet hierop Starform toe.”

Nadere bespreking volgt. Lees het vonnis alvast hier.