Conclusie A-G in Philips tegen Asus
HR conclusie A-G 24 september 2021, IEF 20302, IT 3706; ECLI:NL:PHR:2021:846 (Philips tegen Asus) Deze zaak maakt deel uit van een samenstel van vier nog resterende samenhangende cassatiezaken met nummers 19/04503, 20/01160, 20/01110 en 20/01111 over mobiele telefoontechnologie. Philips heeft drie standaard essentieel octrooi patenten (“SEP”) EP 511, EP 525 en EP 659 voor mobiele communicatie. Volgens Philips hebben Asus en Wiko de SEP’s in hun producten toegepast zonder een licentievergoeding te betalen. Asus en Wiko hebben in elke zaak de nietigheid van het octrooi ingeroepen wegens gebrek aan nieuwheid en inventiviteit. Het hof heeft in separate arresten besloten dat EP 511 en EP 525 geldig zijn. Het inbreukverbod, de recall en de schadevergoeding / winstafdracht (op te maken bij staat) ten aanzien van EP 511 en EP 525 zijn toegewezen. EP 659 is nietig geacht wegens gebrek aan inventiviteit. De daarop gegronde vorderingen zijn daarom afgewezen. Er zijn nu nog vier cassatieberoepen aanhangig. Twee zaken waarin Wiko de tegen haar gewezen arresten over EP 511 en EP 525 bestrijdt en twee zaken waarin Phillips de arresten gewezen arresten over EP 659 bestrijdt. A-G Van Peursem concludeert als volgt:
Conclusie A-G in Philips tegen Wiko
HR conclusie A-G 24 september 2021, IEF 20301, IT 3705; ECLI:NL:PHR:2021:847 (Philips tegen Wiko) Deze zaak maakt deel uit van een samenstel van vier nog resterende samenhangende cassatiezaken met nummers 19/04503, 20/01160, 20/01110 en 20/01111 over mobiele telefoontechnologie. Philips heeft drie standaard essentieel octrooi patenten (“SEP”) EP 511, EP 525 en EP 659 voor mobiele communicatie. Volgens Philips hebben Asus en Wiko de SEP’s in hun producten toegepast zonder een licentievergoeding te betalen. Asus en Wiko hebben in elke zaak de nietigheid van het octrooi ingeroepen wegens gebrek aan nieuwheid en inventiviteit. Het hof heeft in separate arresten besloten dat EP 511 en EP 525 geldig zijn. Het inbreukverbod, de recall en de schadevergoeding / winstafdracht (op te maken bij staat) ten aanzien van EP 511 en EP 525 zijn toegewezen. EP 659 is nietig geacht wegens gebrek aan inventiviteit. De daarop gegronde vorderingen zijn daarom afgewezen. Er zijn nu nog vier cassatieberoepen aanhangig. Twee zaken waarin Wiko de tegen haar gewezen arresten over EP 511 en EP 525 bestrijdt en twee zaken waarin Phillips de arresten gewezen arresten over EP 659 bestrijdt. A-G Van Peursem concludeert als volgt:
Nationaal Reclamerecht Congres op 16 december
Houd uw agenda vrij voor het Nationaal Reclamerechtcongres op donderdag 16 december in Hotel Jakarta.
Ebba Hoogenraad en Willem Leppink leiden ons door een interactief dagprogramma, met parallelsessies, paneldiscussies en boeiende sprekers vanuit bedrijfsleven, advocatuur en toezichthouders. Natuurlijk starten we met het jaarlijkse overzicht van rechterlijke ´hits and misses´, een ‘behind the scenes’ van de Stichting Reclame Code en een terugblik op het jaar door de ACM. Het Commissariaat voor de Media geeft een voorzet op enkele beleidsvoornemens (met influencers voorop). In de middag komen thema’s als Pharma, Food en Duurzaamheid aan bod.
Vacature: gevorderd advocaat-stagiair(e) Soft IP bij Hogan Lovells
Ter versterking van de unit Intellectual Property, Media & Technology (IPMT) zoekt Hogan Lovells naar een ambitieuze gevorderd advocaat-stagiair(e).
De IPMT praktijk van Hogan Lovells is toonaangevend in Nederland en maakt onderdeel uit van de vooraanstaande internationale IPMT praktijk. Het team adviseert en procedeert op het gebied van het intellectueel eigendoms-, media- en reclamerecht. De soft IP praktijk richt zich in het bijzonder op het merkenrecht, auteursrecht en reclamerecht. Zowel in Nederland als internationaal werken we persoonlijk en intensief met elkaar samen in een informele sfeer.
Lees verder.
HvJ EU: Biofa tegen Sikma
HvJ EU 14 oktober 2021, IEF 20299, IEFBE 3312; ECLI:EU:C:2021:843 (Biofa tegen Sikma) Het Oberlandesgericht Köln waarbij Biofa hoger beroep heeft ingesteld, heeft het Hof verzocht te verduidelijken of de goedkeuring van een werkzame stof bij een uitvoeringsverordening overeenkomstig artikel 9 van verordening nr. 528/2012 inhoudt dat de aangezochte rechter ervan moet uitgaan dat een product dat deze stof bevat een "biocide" in de zin van artikel 3, lid 1, onder a van deze verordening is, zonder dat deze aangezochte rechter kan vaststellen of er is voldaan aan de voorwaarden van deze bepaling. In zijn prejudiciële beslissing oordeelt het Hof dat een product dat als doel heeft schadelijke organismen te vernietigen, af te schrikken of onschadelijk te maken, en dat een werkzame stof bevat en door de Commissie is goedgekeurd niet louter op grond van die goedkeuring valt onder het begrip biocide. De bevoegde nationale rechter staat vrij om na te gaan of dit product voldoet aan alle gestelde voorwaarden om onder dit begrip te vallen. Indien de samenstelling van dat product identiek is aan die van het biocide moet deze rechter oordelen dat dit product onder het begrip biocide valt.
Artikel ingezonden door Margriet Koedooder, De Vos & Partners.
Margriet Koedooder: Web3.0, een nieuwe kijk op eigendom en auteursrecht
Web3.0 komt eraan. Web3.0 gaat over een nieuwe trend waarbij internettoepassingen veel meer op elkaar zijn afgestemd, kunnen samengaan of geïntegreerd kunnen worden. Web 3.0 wordt beschouwd als de derde fase in de ontwikkeling van het internet en is daarmee een vervolg op web1.0 en web2.0. Web3.0 wordt ook wel het semantische web genoemd. Web1.0 wordt beschouwd als het web van de documenten, gericht op passieve gebruikers. Web2.0 is meer het internet van de interactie. Zoekmachines en social media platforms die worden gevuld met door de gebruikers gerealiseerde ‘user-generated-content’ hebben geleid tot disruptie in – met name - de media, reclame en retail. Verschillende grote bedrijven die niet snel genoeg wisten te veranderen legden daardoor het loodje en hele grote nieuwe mediabedrijven als Facebook en Google werden daardoor miljarden waard. Web3.0 is het vervolg. In Web3.0 is er geen centrale autoriteit meer die bepaalt wat er wel en niet mag. Power to the people. Web3.0 is het internet van de gebruikers zelf.
Lees verder >>
Snackbar Wendy’s mag Beneluxmerk Wendy’s behouden
Hof 's-Hertogenbosch 2 november 2021, IEF 20297; ECLI:NL:GHSHE:2021:3295 (Quality is our Recipe tegen Wendy’s) Sinds 1988 wordt in Goes een snackbar geëxploiteerd onder de naam Wendy’s. De snackbarhouder en de Amerikaanse keten zijn sinds de jaren ’90 verwikkeld in procedures over de vraag aan wie (gebruik van) het merk Wendy’s toekomt. Dit heeft ertoe geleid dat de Zeeuwse snackbar eigenaar is van het merk Wendy’s in de Benelux. De Amerikaanse keten vindt dat de Zeeuwse snackbar haar merk Wendy’s niet normaal heeft gebruikt en eist dat het merk vervallen wordt verklaard. De keten heeft hier belang bij omdat zij zelf vestigingen in de Benelux wil openen. Daarvoor wil de keten het merk Wendy’s registreren. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde eerder dat de Zeeuwse snackbar het merk normaal gebruikt heeft voor haar snackbar [IEF 16654]. Daartegen ging de keten in beroep.
Commentaren TRIPs-verdrag en Rijksoctrooiwet op IE-C
Binnenkort in de databank Intellectuele Eigendom Commentaren (IE-C): Commentaren over het TRIPs-verdrag door Gerard van der Wal en Timme Geerlof. Koen Bijvank publiceert commentaar op een groot aantal artikelen van de Rijksoctrooiwet: art. 24, 27 t/m 32, 34 t/m 36 en 38 ROW.
Federatie Auteursrechtbelangen presenteert nieuwe website: Cultuurexplosie.nu
Een vijftigtal mensen, makers van nieuwe projecten en mensen die betrokken zijn bij de organisaties die het Steunfonds Rechtensector uitvoeren, woonden gisteren in een feestelijke en mooie bijeenkomst de lancering van de website cultuurexplosie.nu door de minister van OCW bij. Hoe is dit tot stand gekomen?
Lees verder >>
Grafisch vormgeefster maakt inbreuk op auteursrecht foto's
Hof Arnhem-Leeuwarden 12 oktober 2021, IEF 20294; ECLI:NL:GHARL:2021:9630 (Fotografe tegen grafisch vormgeefster) Auteursrecht op foto's. De fotografe heeft de grafisch vormgeefster opdracht gegeven zorg te dragen voor de lay-out van een aantal publicaties van de fotografe. Ter uitvoering van de werkzaamheden heeft de fotografe een groot aantal foto’s via WeTransfer maar ook via Whatsapp aan de grafisch vormgeefster gestuurd. De verstandhouding tussen beiden was goed, maar is na een aantal jaren bekoeld. Nog weer een aantal jaren later heeft de grafisch vormgeefster een aantal van de foto’s van de fotografe zonder toestemming op haar website en social media geplaatst. Het hof beslist dat (1) er sprake is van een auteursrechtinbreuk, dat (2) aannemelijk is dat de foto’s waarop de grafisch vormgeefster is afgebeeld geen marktwaarde hebben, omdat de grafisch vormgeefster heeft aangegeven bezwaar te zullen maken tegen openbaarmaking en dat (3) voor iedere foto één keer het tarief verschuldigd is, ook al komt de foto misschien verschillende keren voor op de website en social media. Voor de proceskostenveroordeling hanteert het hof het liquidatietarief.