Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink en Lotte Oranje, Kennedy Van der Laan.
Hoger beroep: Uitlatingen van Zembla over het storten van granuliet zijn niet onrechtmatig
Hof Den Haag 28 mei 2024, IEF 22061, IT 4553; ECLI:NL:GHDHA:2024:810 (Zembla tegen GIB). Zembla, een programma van omroep BNNVARA, heeft in tv-uitzendingen en andere publicaties kritisch bericht over het storten van granuliet in natuurplassen. GIB is de producent van dit granuliet en meent dat Zembla met de uitlatingen onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, aangezien haar reputatie hierdoor geschaad is. In eerste aanleg oordeelde de rechter dat Zembla inderdaad met een bepaalde uitlating onrechtmatig handelde en veroordeelde hij haar tot een schadevergoeding [zie IEF 20936]. In dit hoger beroep vordert Zembla dat de vorderingen van GIB alsnog worden afgewezen. Ook GIB is in hoger beroep gekomen en eist dat al haar vorderingen worden toegewezen. Volgens GIB heeft Zembla onrechtmatig gehandeld door GIB ten onrechte te beschuldigen van illegaal handelen. Het gaat hierbij niet alleen om expliciete beschuldigingen, maar ook om de impliciete wijze waarop Zembla de indruk wekt dat GIB als producent van granuliet illegaal handelt. Meer specifiek gaat het erom dat in de uitlatingen van Zembla drie beschuldigingen terugkomen: (i) granuliet zou (door GIB) ten onrechte als grond worden gekwalificeerd en/of (ii) GIB zou een ongeldig (vals) productcertificaat gebruiken en/of (iii) granuliet zou schadelijk zijn voor mens en milieu. Zembla betwist de onrechtmatigheid van de uitingen en stelt dat zij als onderzoeksjournalistiek programma kritisch en waarschuwend moet kunnen zijn over eventuele misstanden die de samenleving raken.
Uitspraak ingezonden door Stefan van Kolfschooten, Pinsent Masons.
Vordering tot opeising octrooien afgewezen, geen wezenlijke bijdrage
Rb. Den Haag 15 mei 2024, IEF 22060; C/09/433553 HA ZA 22-688 (Wilmar tegen NapiFeryn). Wilmar is een onderneming die gespecialiseerd is in de verwerking van oliehoudende zaden, met name koolzaadolie. NapiFeryn houdt zich hoofdzakelijk bezig met onderzoek en ontwikkeling op het gebied van biotechnologie, onder andere methodes voor de productie van natuurlijke functionele plantaardige eiwitten, specifiek uit koolzaadolie. Zij heeft een technologie ontwikkeld om uit zaden eiwitten te verkrijgen en acht de potentie van deze techniek enorm. Ter bescherming van deze technologie heeft NapiFeryn in 2018 een Nederlandse octrooiaanvrage ingediend (hierna: NL 320). De conclusies hiervan omvatten onder andere het proces voor de preparatie van een eiwit-vezel concentraat uit plantmateriaal. Onder de inroeping van de prioriteit van dit octrooi heeft NapiFeryn in 2019 een internationale octrooiaanvrage ingediend (hierna: WO 222) Twee wetenschappers en Wilmar zijn aandeelhouders van NapiFeryn. Aan de investering van Wilmar ligt een overeenkomst ten grondslag, de Investment Agreement. In deze hoofdzaak vordert Wilmar om NapiFeryn te bevelen om NL 320, WO 222 en alle andere octrooien en octrooiaanvragen die een beroep doen op de prioriteit van NL 320 voor de helft aan Wilmar over te dragen. Hieraan ten grondslag legt Wilmar de Investment Agreement, waaruit blijkt dat de geclaimde materie voor de helft aan Wilmar toekomt. De zaak betreft dus een gedeeltelijke opeising van het Nederlandse en internationale octrooi. Deze laatste is de verleningsfase ingegaan en gepubliceerd als EP 460. De vordering ziet dus ook op de opeising van de Europese octrooiaanvrage EP 460.
Philips wint kort geding tegen Hunan Beyond Medical Technology over merkinbreuk 'IntelliVue'
Rb. Den Haag 24 mei 2024, IEF 22059; ECLI:NL:RBDHA:2024:7824 (Philips tegen Beyond). In dit kort geding bij de Rechtbank Den Haag spant Koninklijke Philips N.V. een zaak aan tegen het Chinese bedrijf Hunan Beyond Medical Technology Co., Ltd., wegens inbreuk op Philips' Uniemerk 'INTELLIVUE'. Philips beschuldigde Beyond van het gebruik van het teken 'IntelliView' voor medische apparatuur, wat leidde tot een spoedeisend verzoek om deze inbreuk te stoppen. Beyond vraagt uitstel van de mondelinge behandeling, wat werd afgewezen, en verscheen uiteindelijk niet bij de zitting. De rechter oordeelt dat Philips voldeed aan de betekeningseisen en verleende verstek tegen Beyond. De voorzieningenrechter bevestigt de spoedeisendheid van de vorderingen en beveelt Beyond om binnen drie dagen elke inbreuk op het IntelliVue-merk in de EU te staken. Beyond dient tevens binnen veertien dagen details over productie, voorraad en verkoop van de inbreukmakende producten verstrekken. Bij niet-naleving gelden er dwangsommen van € 10.000 per dag (max. € 500.000) en € 1.000 per dag voor het niet verstrekken van informatie (max. € 100.000) worden opgelegd. Beyond wordt tevens veroordeeld tot betaling van € 6.978,37 aan proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en Philips krijgt zes maanden de tijd om een hoofdzaak in te stellen.
Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-medewerker IP en Life Sciences (3-6 jaar werkervaring)
Een open, energieke sfeer en een persoonlijke benadering, bij Simmons & Simmons op de Zuidas doen we het graag nét even anders. Ja, we maken deel uit van een internationaal netwerk met kantoren in ruim 20 landen, maar we zijn in ons doen en laten vooral typisch Nederlands: nuchter en ondernemend, betrokken en innovatief. Met 70 advocaten, (kandidaat-)notarissen, fiscalisten en octrooigemachtigden en 40 business professionals werken we in vier praktijkgroepen succesvol samen voor cliënten in uiteenlopende sectoren. Dat succes bouwen we graag uit met talent, dat onze gedrevenheid en liefde voor het vak deelt. Ben jij dat talent en wil jij je loopbaan verder vormgeven? Dan krijg je bij ons ruim baan.
De praktijkgroep Intellectual Property (IP) is één van de meest gerenommeerde praktijken in Nederland. De belangrijkste pijler van de IP praktijk van Simmons & Simmons is het octrooirecht. Naast een omvangrijke octrooiprocespraktijk beschikken we over een snelgroeiende, voornamelijk internationaal georiënteerde octrooigemachtigdenpraktijk.
Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen-, en Auteursrecht
Aankomende woensdag 29 vindt de jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht plaats en er zijn nog elke plekken beschikbaar! Tobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek), Jesse Hofhuis (AC&R) en Joris van Manen (HOYNG ROKH MONEGIER) praten u tijdens deze middag bij over de meest relevante en actuele rechtspraak op het gebied van Merken- Modellen- en Auteursrecht. Onder aan dit bericht vindt u een overzicht van de uitspraken die besproken zullen worden.
De jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht vindt plaats op 29 mei 2024 van 13.00 tot 16.15. De inloop is vanaf 12.30. Er staat dan een heerlijke lunch op u te wachten.
Wilt u hierbij zijn? Bezoek onze shop voor meer informatie en meld u aan!
Vrijwaringsverzoek afgewezen wegens ontbreken rechtsverhouding
Rb. Den Haag 17 mei 2024, IEF 22056; ECLI:NL:RBDHA:2024:7450 (Liptis c.s. tegen DN Operations). Vonnis in incident. In de hoofdzaak vordert Liptis c.s. een verbod met nevenvorderingen tot het aanbieden van producten die volgens hen inbreuk maken op haar merk- en auteursrechten. Ook vordert zij dat DN Operations wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. In dit vrijwaringsincident brengt DN Operations naar voren dat zij deze producten heeft vervaardigd in opdracht van haar zustervennootschap DN Sales. Deze vennootschap is volgens DN Operations partij bij een Supply Agreement waarin de Zwitserse vennootschap NewBreath Sàrl met DN Sales overeenkomst dat NewBreath verantwoordelijk is voor het ontwerp en de verpakking van het product. Dit brengt voglens DN Operations met zich mee dat zij DN Sales in vrijwaring kan oproepen en dat deze partij op haar beurt NewBreath kan oproepen. In het petitum staat echter dat NewBreath, en dus niet DN Sales, in vrijwaring zal worden opgeroepen. Welke partij DN Operations ook bedoeld heeft, de vordering zal in beide gevallen moeten worden afgewezen. DN Operations heeft volgens de rechter onvoldoende gemotiveerd dat er een rechtsverhouding is met DN Sales, en heeft niet gesteld dat DN Operations in een rechtsverhouding staat tot NewBreath. Voor toewijzing van een incidentele vordering is deze rechtsverhouding vereist.
Octrooi-inbreuk op zonnepanelen niet bewezen
Rechtbank Den Haag 16 mei 2024, IEF 22055, ECLI:NL:RDBHA:2024:7439 (Maxeon tegen AIKO c.s.) Maxeon maakt onderdeel uit van de Maxeon-groep1 en houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren en op de markt brengen van zonne-energie-technologie, waaronder zonnepanelen. Eironn is een Nederlandse dochtervennootschap van de Chinese zonnepanelenfabrikant Shanghai Aiko. Maxeon beschikt over een uitgebreide octrooiportefeuille op het gebied van zonne-energie-technologie en meent dat Aiko inbreuk maakt op EP 788. Maxeon vordert een inbreukverbod. Partijen twisten over de vraag of de Aiko-panelen en het fabricageproces van die panelen voldoen aan kenmerken en conclusies van EP 788, met name of onder de groef een ‘gediffundeerde passivatiezone’ aanwezig is die is gedoteerd met fosforatomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Maxeon haar bij dagvaarding ingenomen stellingen ter zake, in het licht van de uitvoerig gemotiveerde betwisting door AIKO c.s., onvoldoende nader onderbouwd en daardoor niet aannemelijk gemaakt dat de Aiko-panelen beschikken over een gediffundeerde passivatiezone in het substraat onder de groef die is gedoteerd met een N-type doteringsmiddel, terwijl deze kortgedingprocedure zich niet leent voor bewijslevering op dit punt. Dat AIKO c.s. met de verhandeling van de Aiko-panelen letterlijk inbreuk maakt op EP 788, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Dat sprake zou zijn van inbreuk bij wege van equivalentie, heeft Maxeon niet gesteld. De voorzieningenrechter laat die vraag verder onbeoordeeld.
Valse voorstelling van zaken gegeven over een uniek product
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 mei 2024, IEF 22054; ECLI:NL:GHARL:2024:3281 (Techfront c.s. tegen geïntimeerde 1 en 2, Group A en geïntimeerden 4 t/m 8 en eGalaxy, geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11). Techfront c.s. verwijten geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11 dat zij Techfront c.s. hebben misleid tot het doen van investeringen in de onderneming van Degree-n, met als doel dit geld te eigen bate te onttrekken. Zij zouden Techfront c.s. hebben voorgehouden dat de onderneming van Degree-n een uniek verwarmingspaneel produceert (het D7-paneel), waarvan de geheime receptuur bij twee notarissen gedeponeerd was. Echter bleek dit geen uniek geheim recept te zijn, maar was er sprake van een kant en klaar product dat in Zuid-Korea werd ingekocht. Techfront c.s. houdt geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11 aansprakelijk op grond van 6:162 BW, en de overige gedaagden op grond van artikel 6:166 BW. In dat kader heeft Techfront c.s. bij de rechtbank vorderingen ingesteld, die gedeeltelijk zijn toegewezen. In hoger beroep wijzigt zij haar eis en vordert een verklaring voor recht dat ook geïntimeerden sub 3 en sub 5 t/m 8, ieder voor zich, onrechtmatig hebben gehandeld jegens Techfront c.s.
Goederen met t1-status niet in de handel gebracht
Rechtbank Den Haag 15 mei 2024, ECLI:NL:RDBHA:2024:7250 (Coty tegen Prestige) Coty verhandelt parfumflessen voorzien van bekende merken. Prestige is een Nederlandse onderneming die zich bezig houdt met de wereldwijde import en export van originele parfums, waaronder parfums van de Coty-merken. Prestige heeft een groot aantal flessen parfum voorzien van Coty-merken verkocht en geleverd aan Romscent, een in Roemenië gevestigde internationale groothandel in parfums en cosmetica. Coty meent dat Prestige inbreuk zou hebben gemaakt op de Coty-merken door parfumflessen te verkopen en te leveren aan Romscent terwijl deze parfumflessen niet door Coty voor het eerst in de EU op de markt zijn gebracht en dus niet zijn uitgeput en vordert onder meer de rechtbank voor recht te verklaren dat Prestige inbreuk maakt op de merken van Coty, waardoor Prestige schadeplichtig is. De rechtbank oordeelt dat Prestige met de door haar overgelegde final loading lists en begeleidingsdocumenten heeft aangetoond dat zij de parfumflessen op T1-status aan Romscent heeft verkocht en geleverd en dus voldoende gemotiveerd heeft betwist dat zij deze in de EU in de handel heeft gebracht. Daarbij impliceert het aanbieden, verkopen en leveren van de parfumflessen op T1-status niet noodzakelijkerwijs dat deze in de EU in de handel worden gebracht, zodat niet is voldaan aan het Class-criterium. Met betrekking tot de door Prestige aangeboden demonstratiemodellen die voorzien zijn van Coty-merken, oordeelt de rechtbank dat dit wel een inbreuk is op de merkenrechten van Coty. De aanbiedingenlijst die Prestige heeft verstuurd vormt namelijk een ongeclausuleerd aanbod dat mede is gericht op de verkoop.
Overname handelsnaam onvoldoende bewezen
Vzr. Rb. Den Haag 5 april 2024, IEF 22052; ECLI:NL:RBDHA:2024:7363 (de VOF tegen gedaagde). Kort geding. [naam 1] heeft op 1 juli 2018 de handelsnaam [handelsnaam 2] geregistreerd onder zijn eenmanszaak [bedrijfsnaam]. Ook heeft hij [website. 1] geregistreerd. Gedaagde heeft in april 2020 een onderneming overgenomen en gebruikt hiervoor sinds 2021 de naam [handelsnaam 1] en de website [website 2]. Sinds 2022 is de eenmanszaak van [naam 1] uitgeschreven en is deze onder dezelfde handelsnaam als VOF geregistreerd. Beide bedrijven houden zich bezig met het verkopen van voedsel. De VOF heeft in 2023 bij het BOIP een aanvraag ingediend voor een beeldmerk met woordelementen waarop 2 gekruiste vorken te zien zijn. Gedaagde gebruikt een afbeelding van een mes gekruist met een vork. In dit kort geding vordert de VOF een gebod tot staking van het gebruik van de handelsnaam en/of de naam, voor zover deze identiek of gelijkend zijn aan de handelsnamen van de VOF. Hieraan ten grondslag legt de VOF een inbreuk op grond van artikel 5 Hnw en haar allenrecht op het ingeschreven merk.