IEF 22178
5 augustus 2024
Uitspraak

Geen spoedeisend belang in kort geding tegen MeDirect Bank

 
IEF 22177
5 augustus 2024
Uitspraak

Gerecht vernietigt beslissing over handelsmerk voor oranje kleur op champagne

 
IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 16781

Uitspraak ingezonden door Eelco Bergsma, Wim Maas, Judith Krens, Taylor Wessing.

Monsters blijken nagenoeg identiek, maar geen vereenzelviging van de vennootschappen

Rechtbank Den Haag 11 mei 2017, IEF 16781; ECLI:NL:RBDHA:2017:4979 (Ventraco Chemie tegen Van Weezenbeek), https://ie-forum.nl/artikelen/monsters-blijken-nagenoeg-identiek-maar-geen-vereenzelviging-van-de-vennootschappen

Vzr. Rechtbank Den Haag 11 mei 2017, IEF 16781 (Ventraco Chemie tegen Van Weezenbeek) Octrooirecht. Geen executie vonnis bodemprocedure [IEF 16155] waarin Ventraco wordt verboden inbreuk te maken op EP 415 met het product RheoFalt HP-EM. Wel inzage in beslagen. Uit een online folder blijkt dat het product RheoFalt-AM wordt aangeboden. Er wordt verlof verleend voor het leggen van bewijsbeslag, monsterneming en beschrijving. Na analyse blijkt dat de EM- en AM-monsters nagenoeg identiek zijn en niet een beweerde andere samenstelling heeft. Een aanzeggingsexploot wordt betekend en Ventraco vordert schorsing van de executie. Er is geen sprake van vereenzelviging in vennootschappelijk opzicht: er is onvoldoende aangevoerd dat misbruik is gemaakt van het identiteitsverschil tussen Ventraco en VIC door VIC de RheoFalt HP-AM te laten verhandelen om zodoende onder het inbreuk verbod uit te komen. Executiemaatregelen zijn op deze gronden, onrechtmatig. Aan de lagere maatstaf 'een redelijk vermoeden van inbreuk' wordt voldaan en VWS vordert met succes exhibitie van de onder haar beslagen gegevens (4.39 jo 4.43).

IEF 16780

Uitspraak mede ingezonden door Michiel Rijsdijk, Arnold + Siedsma.

Geen noodzaak voor gebruik familienaam MEERING in dezelfde lay-out in groot formaat

Rechtbank Den Haag 10 mei 2017, IEF 16780; ECLI:NL:RBDHA:2017:4772 (Meering tegen CCC), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-noodzaak-voor-gebruik-familienaam-meering-in-dezelfde-lay-out-in-groot-formaat

Rechtbank Den Haag 10 mei 2017, IEF 16780; IEFbe 2166; ECLI:NL:RBDHA:2017:4772 (Meering tegen CCC) Benelux-merkenrecht. MTA en CCC drijven ondernemingen in touringcardiensten. In 1975 is MTA opgericht, zij is houdster van Benelux-woordmerk MEERING en houdt domeinnamen. Ze gebruikt op de achterzijde de aanduiding Almere-Tours met daaronder J.Meeting en heeft domeinnamen meering.amsterdam en meeringtouringcars.amsterdam geregistreerd. Het gebruik van deze aanduiding is niet in overeenstemming is met de eerlijke gebruiken in handel en nijverheid. Niet is gebleken dat er een noodzaak is de familienaam te vermelden, laat staan dat die noodzaak zo ver zou gaan de aanduiding in dezelfde lay-out en in eenzelfde groot formaat te moeten gebruiken. In 1996 is, na overname van touringcarsbedrijf van Amersfoort Bloeit, door CCC geen gebruik gemaakt van de aanduiding zodat er ex artikel 2.23 lid 2 BVIE geen ouder recht van plaatselijke betekenis is. CCC moet inbreuk op Benelux-merk MEERING ex 2.20 lid 1 sub a BVIE, de handelsnaaminbreuk met Meering Touringcars Amsterdam staken en beveelt overdracht van de .amsterdam-domeinnamen.

IEF 16779

Bewijsbeslag elektronische data volgt uit postcontractueel geheimhoudingsbeding over gegoten composieten dorpels

Rechtbank Gelderland 10 apr 2017, IEF 16779; ECLI:NL:RBGEL:2017:2358 (Holonite tegen Composietsteen en Ekosiet), https://ie-forum.nl/artikelen/bewijsbeslag-elektronische-data-volgt-uit-postcontractueel-geheimhoudingsbeding-over-gegoten-composi

Vzr. Rechtbank Gelderland 10 april 2017, IEF 16779; IT 2275; ECLI:NL:RBGEL:2017:2358 (Holonite tegen Composietsteen en Ekosiet) 843a Rv. Holonite is producent en distributeur van o.a. dorpels, vensterbanken en muurafdekkers vervaardigd uit composietsteen en bedient de Nederlandse, Belgische en Duitse nieuwbouw- en renovatiemarkt met standaard en op maat gemaakte gevel- en afbouwelementen. Composietsteen is een bouwmaterialengroothandel en specialist op het gebied van (gegoten) composietsteen. Partijen hadden een intentieovereenkomst met een postcontractuele geheimhoudingsclausule. Er wordt bewijsbeslag op elektronische data gevorderd. Dit kort geding kan worden aangemerkt als hoofdzaak ex 700 lid 3 Rv. De 'rechtsbetrekking' onrechtmatige daad wegens slaafse nabootsing wordt onvoldoende aannemelijk gemaakt. Er is wel een rechtsbetrekking uit hoofde van de inmiddels beëindigde intentieovereenkomst met geheimhoudingsverplichting. De zoektermen worden nader gespecificeerd om te voldoen aan de eis van 'bepaalde bescheiden'. De voorzieningenrechter geeft procedureregels voor de inzage.

IEF 16777

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel advocaten.

Verpand octrooi mag op naam worden gezet in de octrooiregister(s)

Rechtbank Den Haag 3 mei 2017, IEF 16777; ECLI:NL:RBDHA:2017:4621 (Affolter tegen Ceraglass c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/verpand-octrooi-mag-op-naam-worden-gezet-in-de-octrooiregister-s

Vzr. Rechtbank Den Haag 3 mei 2017, IEF 16777 (verzoeker Affolter tegen Ceraglass c.s.) Vervolg op IEF 15723. Verpanding van octrooien. Affolter heeft sinds juni 2015 diverse malen verzocht om terugbetaling van zijn lening. Ceraglass heeft tot op heden geen aflossingen op de lening van Affolter verricht. Er is nog een tweede pandrecht van VA Banque. De hoogte van de verpande vordering overtreft ruim het bedrag dat op een de door een notaris gehouden veiling geboden van € 80.000,-. Het verzoek ex 3:251 BW tot verblijven aan pandhouder wordt toegewezen. De voorzieningenrechter bepaalt dat de Octrooien met de nummers 1017444 en 1017697 aan Affolter zullen verblijven in de zin van art. 3:251 BW en op naam van hem mogen worden gezet in de daartoe bestaande octrooiregister(s). Va Banque moet de uitoefening van haar pandrecht op de Octrooien voor de duur van 12 maanden na heden opschorten. Beschrijving van de inzender, zie hieronder.

IEF 16776

Registratie Europees burgerinitiatief "Stop TTIP" ten onrechte door Commissie geweigerd

Gerecht EU (voorheen GvEA) 10 mei 2017, IEF 16776; ECLI:EU:T:2017:323 (Stop TTIP), https://ie-forum.nl/artikelen/registratie-europees-burgerinitiatief-stop-ttip-ten-onrechte-door-commissie-geweigerd

Gerecht EU 10 mei 2017, IEF 16776; IEFbe 2162; IT 2273; ECLI:EU:T:2017:323; T-754/14 (Stop TTIP) Vrijheid van meningsuiting. Media. TTIP Het Gerecht van de Europese Unie verklaart het besluit nietig waarbij de Commissie registratie heeft geweigerd van het Europees burgerinitiatief „Stop TTIP”. Volgens de Europese Commissie valt dat initiatief namelijk buiten het kader van haar bevoegdheden om een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen. Het burgerinitiatief vormt geen onaanvaardbare inmenging in het verloop van de wetgevingsprocedure, maar zwengelt op rechtmatige wijze en tijdig een democratisch debat aan. Lees verder

IEF 16775

Geen reden om boete om IE-rechten in zakelijke vaststellingovereenkomst te matigen

Hof 's-Hertogenbosch 2 mei 2017, IEF 16775; ECLI:NL:GHSHE:2017:1897 (StudentDownUnder Ltd tegen Intern Ltd), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-reden-om-boete-om-ie-rechten-in-zakelijke-vaststellingovereenkomst-te-matigen

Hof 's-Hertogenbosch 2 mei 2017, IEF 16775; ECLI:NL:GHSHE:2017:1897 (StudentDownUnder Ltd tegen Intern Ltd) Verbintenissenrecht. Partijen zijn actief in het regelen van stageplaatsen in Australië en Nieuw-Zeeland. Na de samenwerking gaan de partijen uit elkaar met een vaststellingsovereenkomst waarin is opgenomen dat er afstand van IE-rechten wordt gedaan en niet langer gebruik wordt gemaakt van foto's. De boete uit de boeteclausule voor het gebruik een foto op de website zou €15.000 zijn, maar wordt door de rechtbank gematigd tot €2.000. De vaststellingsovereenkomst is een zakelijke overeenkomst tussen twee professionele partijen waarbij de bedoeling voorzat de geschillen tussen partijen definitief te beëindigen. De beslissing van de rechtbank, die de boete heeft gematigd, kan niet in stand blijven. Het hof veroordeelt geïntimeerde tot betaling van €15.000,00.

IEF 16773

NautaDutilh reikt tweede John J. Allen beurs uit aan Lotte Anemaet

Uit het persbericht: De tweede John J. Allen beurs ter waarde van EUR 10.000 is toegekend aan Lotte Anemaet (30 jaar). "Lotte, werkzaam als onderzoeker/docent aan de VU, [red. en hoofdredacteur van de rubriek Auteursrechtdebat op deze website] schrijft momenteel haar proefschrift over de perceptie van de consument in het merkenrecht, meer specifiek over de normatieve en empirische benadering hiervan. De John J. Allen beurs maakt het mogelijk dat zij, ter afronding van haar proefschrift, enige maanden onderzoek gaat doen aan het prestigieuze Max Planck Instituut in München", aldus Anne Marie Verschuur, advocaat bij NautaDutilh en een van de initiatiefnemers van de beurs: "Lotte's goed uitgewerkte onderzoeksopzet, aanstekelijke liefde voor het IE-recht en reeds indrukwekkende cv maken dat de commissie de John J. Allen Scholarship graag aan haar toekent."

IEF 16772

Baanbrekende overeenkomst tussen KB en auteursrechtorganisatie Lira

, IEF 16772; https://ie-forum.nl/artikelen/baanbrekende-overeenkomst-tussen-kb-en-auteursrechtorganisatie-lira

In de middag van 8 mei ondertekenden Lily Knibbeler, algemeen directeur KB, en Kees Schaepman, vicevoorzitter van de Nederlandse auteursrechtorganisatie Stichting Lira, een overeenkomst waarmee de auteursrechten van schrijvers van in Nederland uitgegeven tijdschriften en boeken die niet meer commercieel verkrijgbaar zijn voor de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL) collectief geregeld worden. De overeenkomst markeert een belangrijk moment voor de DBNL: eerder gedigitaliseerde teksten (voornamelijk uit tijdschriften) kunnen nu online beschikbaar worden gesteld. Lees verder

IEF 16771

Bijdrage ingezonden door Tessa de Mönnink, Micheline Don en Silvie Wertwijn[1], De Grave De Mönnink Spliet Advocaten.

Wetsvoorstel franchise: een paard van Troje in het Burgerlijk Wetboek?

Op 12 april 2017 heeft (demissionair) Minister Kamp een wetsvoorstel met een regeling voor franchiseovereenkomsten naar de Tweede Kamer gestuurd[2]. Het wetsvoorstel introduceert een nieuwe Titel 6 in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waardoor (een deel van) de Nederlandse Franchise Code (NFC)[3] van toepassing zal zijn op alle franchiserelaties. De NFC is de afgelopen periode echter fel bekritiseerd. Naast de vele inhoudelijke bezwaren die men ten aanzien van de NFC kan hebben, lijkt het wetsvoorstel ook anderszins tot ongewenste situaties te leiden. In dit artikel delen wij een aantal voorlopige observaties.

Tot nu toe is franchise niet bij wet geregeld en worden franchiseovereenkomsten beheerst door het algemene overeenkomstenrecht. Dit betreft met name regelend recht, waardoor voor partijen een grote mate van vrijheid bestaat dergelijke afspraken naar eigen inzicht in te richten. Dit maakt dat de (politieke) opinie is dat er (te) veel macht bij franchisegevers ligt en regelmatig sprake is van “misstanden”. Hoewel de in dat kader door franchisenemers aangespannen rechtszaken veelal verloren werden, stonden zowel franchisegevers als franchisenemers positief tegenover een door de branche via zelfregulering op te stellen gedragscode. Een schrijfcommissie, die bestond uit vertegenwoordigers van beide zijden stelde vervolgens een gedragscode op, de NFC. De begin 2016 aan Minister Kamp aangeboden versie van de NFC zou een evenwichtige samenwerking tussen franchisegevers en franchisenemers moeten bevorderen. Hiervan is echter geen sprake. De NFC kende dan ook geen mandaat en draagkracht vanuit de zijde van franchisegevers en ook vanuit de hoek van franchisenemers klonk (weliswaar in veel mindere mate) kritiek. Wetenschappers en franchiseadvocaten hebben kritiek op het niet transparante en onevenwichtige totstandkomingsproces van de NFC en waarschuwen dat de NFC zowel voor franchisegevers als franchisenemers nadelig zal uitpakken.